NL1026773C2

NL1026773C2 - Scharniersamenstel voor een transmissieketting en transmissieketting voorzien van een dergelijk scharniersamenstel.

Info

Publication number: NL1026773C2
Application number: NL1026773A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Hubertus Maria V Rooij; Johannes Henricus Nelissen
Original assignee: Gear Chain Ind Bv
Priority date: 2004-08-03
Filing date: 2004-08-03
Publication date: 2006-02-06
Also published as: JP2006046649A; CN100507306C; EP1624225A2; EP1624225A3; JP4782498B2; EP1624225B1; US20060030442A1; US7306532B2; CN1734122A

Description

Korte aanduiding: Scharniersamenstel voor een transmissieketting en transmissieketting voorzien van een dergelijk scharniersamenstel.

De uitvinding heet betrekking op een scharniersamenstel voor een uit een aantal dergelijke samenstellen en de daardoor onderling gekoppelde schalmen opgebouwde ketting, bestaande uit een eerste en een tweede langwerpige pen waarbij de eerste pen tijdens bedrijf met 5 een gekromd langsoppervlak afrolt over het daartegenover gelegen, in hoófdzaak vlakke langsoppervlak van de tweede pen, en waarbij de beide pennen een van elkaar verschillende dwarsdoorsnedeconfiguratie vertonen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een transmissieket-10 ting voorzien van een aantal dergelijke scharniersamenstelleh.

Een scharniersamenstel zoals hierboven is aangeduid, is op zich bekend uit EP-0 741 255 B2 ten name van aanvraagster en uit het daarmee corresponderend US-5,728,021 Bij deze bekende ketting vertonen de openingen in de schalmen waarin de eerste respectievelijk de tweede 15 pen zijn opgesloten een aantal gekromde randbegrenzingen met betrekkelijk kleine kromtestraal. Dit leidt tot het tijdens bedrijf optreden van plaatselijke spanningen in het schalmlijf. Wanneer een dergelijke ketting bestemd is voor het overdragen van een in verhouding tot de dimensies ervan klein tot gemiddeld koppel (tot-b±jvoorbee±d 150~Nm)----- - 20 is dit geen probleem, doch wanneer men de ketting wenst te dimensioneren voor het overdragen van grotere koppels en in het bijzonder wanneer men de steek van de ketting (dus de onderlinge afstand van de scharniersamenstellen) verkleint, kan dit verschijnsel tot problemen leiden. Toch kan dit verkleinen nodig zijn in verband met het tegen-25 gaan van geluidsproductie en wanneer een compacte bouw wordt gevraagd.

De uitvinding beoogt deze bezwaren te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt hiertoe voorgesteld dat er een verschil is in de configuratie van de overgang tussen het afroloppervlak van de tweede pen en de boven- respectievelijk onderlangsrand daarvan, en/of er een on-30 derling hoogteverschil is tussen de eerste respectievelijk de tweede pen.

Deze maatregel resulteert erin dat de respectievelijke begrenzingen van de in de schalmen gevormde openingen een gekromd verloop met grotere kromtestraal krijgen, ook wanneer de ketting 35 compact, dus met een kleine steek, wordt uitgevoerd, terwijl, zoals 1026773 - 2 - uit analyses is gebleken, in het schalmlijf geen (te) hoge spanningen optreden.

Bij voorkeur wordt een configuratie gekozen, waarbij dit vlakke langsoppervlak van de tweede pen nabij de boven- en onder-5 langsrand ervan via een van dit langsoppervlak af gericht en in dwarsdoorsnede gekromd overgangsvlak overgaat in het daaraan grenzende, verbrede, kopse eindgedeelte van de betreffende pen.

Bij voorkeur komen voorts de dwarsdoorsneden van de gekromde overgangsvlakken overeen met de contour van de daarmee samenwerkende 10 oppervlaktegedeelten van de eerste pen.

Echter is ook een configuratie mogelijk waarbij de hoogte van de tweede pen groter is dan die van de eerste pen.

Verrassenderwijs resulteert deze maatregel erin dat de respectievelijke begrenzingen van de in de schalmen gevormde openingen 15 een gekromd verloop met grotere kromtestraal krijgen, ook wanneer de ketting compact, dus met een kleine steek, wordt uitgevoerd.

Bij voorkeur is de hoogte van de tweede pen 3-10% groter dan die van de eerste pen.

Het zal duidelijk zijn dat een scharniersamenstel volgens de 20 uitvinding zowel kan worden toegepast in een transmissieketting waarvan de pennen krachtsoverbrengend samenwerken met een stel poelieschijven als in een transmissieketting waarvan de scharnierstellen schalmen koppelen die samenwerken met van omtreksvertanding voorziene wielen.

25 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Daarin tonen: fig. la een zijaanzicht van schalmen en pennen van een uit de stand van de techniek bekende transmissieketting met scharniersamen-stellen, en wel met de ketting in de gestrekte toestand; 30 fig. lb een overeenkomstig aanzicht, doch nu met de ketting in de gekromde toestand; fig. 2a een zijaanzicht van de schalm van een transmissieketting met scharniersamenstellen volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding zoals deze is wanneer de ketting in de gestrekte 35 toestand is; fig. 2b een overeenkomstig aanzicht en wel de toestand weergevend in een gekromd kettinggedeelte; en fig. 3 een perspectivische afbeelding van een gedeelte van een transmissieketting volgens deze uitvoeringsvorm van de uitvinding; 1026773 - 3 - fig. 4 een zijaanzicht van een schalm van een transmissieket-ting met pennen volgens de uitvinding volgens een tweede uitvoeringsvorm.

Fig. la en lb tonen drie schalmen, aangegeven met de verwij-5 zingscijfers 2, 4 en 6 van een transmissieketting zoals deze bekend is uit EP-0 741 255. Deze schalmen zijn onderling gekoppeld door schar-niersamenstellen waarvan er in fig. la en lb twee compleet zichtbaar zijn; elk samenstel bestaat uit een pen 10 en een daarmee samenwerkend, dunner, stripvormig tussenstuk 12. De pennen 12 zijn bestemd om 10 met hun respectievelijke langseinden samen te werken met de tegenover elkaar gelegen oppervlakken van een paar poelieschijven, e.e.a. op de wijze zoals in EP-0 741 255 beschreven. Zoals eveneens in deze publicatie beschreven is elke pen en elk stripvormig tussenstuk onverdraagbaar opgenomen in een pen en tussenstuk daarvan omsluitende opneemope-15 ning in een schalm; zo is de pen 10 opgesloten binnen de deelcontour 14 van de opening 16 die is gevormd in de schalm 4; het stripvormig tussenstuk 12' is onverdraaibaar opgenomen binnen de deelcontour 18 van de opening 20 die is gevormd in de schalm 6.

Zoals in EP-0 741 255 beschreven correspondeert de vrije ruimte 20 die aanwezig is nabij elke pen en elk tussenstuk met de omhullende van de baan zoals beschreven door een met elkaar samenwerkende combinatie van pen en tussenstuk.

Fig. lb toont de onderlinge stand van de hierboven beschreven delen zoals deze is in een gekromd gedeelte van een dergelijke ket-25 ting.

Uit de figuur blijkt dat, als gevolg van de hierboven genoemde voorwaarden voor wat betreft de begrenzingen van de in de respectievelijke schalmen gevormde openingen 20 een configuratie resulteert met een aantal overgangen met betrekkelijk kleine kromtestraal, zoals voor 30 de opening 20 in schalm 6 aangegeven met 22a-22e.

In het bijzonder wanneer men de steek van een transmissieket-ting wenst te verkleinen (wat gewenst kan zijn in vergelijking met het vergaand beperken van het tijdens bedrijf van een dergelijke ketting ontwikkelde geluid), waartoe ook het gedeelte van de respectievelijke 35 schalmlichamen links en rechts van de respectievelijke opneemopeningen moet worden verkleind, kan een situatie worden bereikt waarin er rond de opneemopeningen onvoldoende materiaal overblijft om de tijdens bedrijf optredende spanningen betrouwbaar te kunnen opnemen.

1026773 - 4 -

De uitvinding ondervangt in een eerste uitvoeringsvorm dit bezwaar door een bijzondere vormgeving van de stripvormige tussenstukken.

Fig. 2a toont een schalm 26 van een transmissieketting met de 5 algemene opbouw zoals in het voorgaande beschreven, corresponderend met de schalm 6 in fig. la, met daarin ingetekend de pen 30, een eerste stripvormig tussenstuk 32 en een tweede stripvormig tussenstuk 32', beiden met de configuratie volgens de uitvinding. Zoals de figuur toont hebben de stripvormige tussenstukken zoals aangegeven met 32 10 respectievelijk 32' niet meer de symmetrische vorm volgens de stand van de techniek, doch hebben een lijfdeel 34 resp. 34’ waarvan het vlakke langsoppervlak 36 nabij de boven- respectievelijk onderlangs-rand via een van dit langsoppervlak 36 af gericht en in dwarsdoorsnede gekromd overgangsvlak 38 respectievelijk 40 overgaat in het daaraan 15 grenzende, verbrede, kopse eindgedeelte 42 respectievelijk 44 van dè pen. Fig. 2a toont een situatie die overeenkomt met de situatie volgens fig. la, terwijl fig. 2b een situatie toont overeenkomend met die volgens fig. lb; zoals uit de figuren duidelijk komen de dwarsdoorsneden van de gekromde overgangsvlakken 38 respectievelijk 40 overeen met 20 de contour met de daarmee samenwerkende oppervlaktegedeelten van de eerste pen 30.

De figuren tonen duidelijk het met deze voorgestelde maatregelen bereikte verrassend effect: de openingen in de schalmen (waarvan de rechter opening is aangegeven met 50) verkrijgen door deze maatre-25 gelen een randbegrenzing met een veel geleidelijker verloop en grotere kromtestraal als volgens de stand van de techniek mogelijk is.

Fig. 3 toont een gedeelte van een transmissieketting met de in aanzicht getoonde schalmen 50a-50g en de daarin aangebrachte schar-niersamenstellen 52a-52h, elk bestaande uit een pen 54 en een strip-30 vormig tussenstuk 56, zoals aangegeven voor het samenstel 52h. De volgens de uitvinding voorgestelde configuratie van de stripvormige tussenstukken is duidelijk zichtbaar.

Een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt toegelicht aan de, hand van fig. 4.

35 Fig. 4 toont een schalm 26 van een transmissieketting met de algemene opbouw zoals in het voorgaande beschreven, corresponderend met de schalm 6 in fig. la, waarin zijn ingetekend een pen 60, en een eerste stripvormig tussenstuk 62, beiden met de algemene configuratie volgens de stand van de techniek. Echter is, in tegenstelling tot de 1026773 - 5 - stand van de techniek, van het stripvormig tussenstuk 62 de hoogte, aangegeven met "A", groter dan de hoogte van de pen 60 die is aangegeven met "B". Bij voorkeur is "A" 3-10% groter dan "B".

Verrassenderwijs resulteert daaruit voor de aan het stripvormig 5 tussenstuk 62 grenzende opening 64 een randbegrenzing met een contour - aangegeven met 66 - waarvan de kromtestraal groter is dan bij de stand van de techniek mogelijk is - vergelijk de opening 20 in fig. la. Bijgevolg zullen de spanningen in de schalm lager zijn, ook wanneer de ketting met een kleine steek wordt gerealiseerd.

10 Voor beide uitvoeringsvormen geldt dat de afrondingshoeken van de pen en de strip van de schalm een grotere kromtestraal hebben waardoor de plaatselijke spanningen afnemen zodat een hogere belasting mogelijk wordt. Verrassenderwijs blijkt dat het verloop van de contouren van het resterend deel van de openingen door de voorgestelde maat-15 regelen veel gelijkmatiger wordt - met grotere kromtestralen dan bij de stand van de techniek mogelijk was - en dit zonder dat de dikte van de dwarsdoorsnede van de eerste pen voor het bereiken van dit effect moet toenemen.

1026773

Claims

1. Scharniersamenstel voor een uit een aantal samenstellen en de daardoor onderling gekoppelde schalmen opgebouwde ketting, bestaande uit een eerste en een tweede langwerpige pen waarbij de eerste pen tijdens bedrijf met een gekromd langsoppervlak afrolt over het 5 daartegenover gelegen, in hoofdzaak vlakke langsoppervlak van de tweede pen, en waarbij de beide pennen een van elkaar verschillende dwarsdoorsnedeconfiguratie vertonen, gekenmerkt door een verschil in de configuratie van de overgang tussen het afroloppervlak van de tweede pen en de boven- respectievelijk onderlangsrand daarvan, en/of 10 door een onderling hoogteverschil tussen de eerste respectievelijk de tweede pen.

2. Scharniersamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dit vlakke langsoppervlak van de tweede pen nabij de boven- en on- 15 derlangsrand daarvan via een van dit langsoppervlak af gericht en in dwarsdoorsnede gekromd overgangsvlak overgaat in het daaraan grenzende, verbrede, kopse eindgedeelte van de betreffende pen.

3 .Scharniersamenstel volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat 20 de dwarsdoorsneden van de gekromde overgangsvlakken overeenkomen met de contour van de daarmee samenwerkende oppervlaktegedeelten van de eerste pen.

4. Scharniersamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 25 hoogte van de tweede pen groter is dan die van de eerste pen.

5. Scharniersamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoogte van de tweede pen 3-10% groter is dan die van de eerste pen. 30

6 .Transmissieketting, gekenmerkt door scharniersamenstellen vol gens één of meer van de voorgaande conclusies en door via deze samenstellen onderling gekoppelde schalmen, waarbij van elk scharniersamenstel ten minste één der pennen bestemd is voor krachtover-brengende samenwerking met de tegenover elkaar gelegen schijven van 35 een paar poelieschijven. 1026773 - 7 -

7. Transmissieketting volgens conclusie 5, mét het kenmerk, dat van de eerste pen zowel de dikte als de lengte groter zijn dan die van de tweede pen en deze pen bestemd is voor krachtoverbrengende samenwerking met de tegenover elkaar gelegen schijven van een paar 5 poelieschijven. 1026773