NL1026760C2 - Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat. - Google Patents

Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat. Download PDF

Info

Publication number
NL1026760C2
NL1026760C2 NL1026760A NL1026760A NL1026760C2 NL 1026760 C2 NL1026760 C2 NL 1026760C2 NL 1026760 A NL1026760 A NL 1026760A NL 1026760 A NL1026760 A NL 1026760A NL 1026760 C2 NL1026760 C2 NL 1026760C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
towbar
attachment
locking
abutment surface
towing hook
Prior art date
Application number
NL1026760A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnoud Philip Daan Margadant
Ernst Hupkes
Original Assignee
Brink Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brink Internat B V filed Critical Brink Internat B V
Priority to NL1026760A priority Critical patent/NL1026760C2/nl
Priority to EP05770624A priority patent/EP1778506A1/en
Priority to PCT/NL2005/000567 priority patent/WO2006011805A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026760C2 publication Critical patent/NL1026760C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60DVEHICLE CONNECTIONS
    • B60D1/00Traction couplings; Hitches; Draw-gear; Towing devices
    • B60D1/01Traction couplings or hitches characterised by their type
    • B60D1/06Ball-and-socket hitches, e.g. constructional details, auxiliary devices, their arrangement on the vehicle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R9/00Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like
    • B60R9/06Supplementary fittings on vehicle exterior for carrying loads, e.g. luggage, sports gear or the like at vehicle front or rear

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Hooks, Suction Cups, And Attachment By Adhesive Means (AREA)

Description

l'
Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat
De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak.
Dergelijke samenstellen bevatten doorgaans een 5 standaard trekhaak met een trekkogel aan een trekstang, waarbij accessoires, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager, met een koppeling zoveel mogelijk rotatievrij aan de trekkogel en/of de trekstang worden bevestigd. De koppeling bezit daartoe een gedeelte dat de trekkogel omgrijpt om 10 vervolgens met een of meerdere schroefpennen tegen de trekkogel te worden vastgezet. Door de ronde vorm van de trekkogel biedt de bevestiging aan de trekkogel onvoldoende stabiliteit. Daarom kunnen aan de trekstang aanvullende koppeldelèn bevestigd zijn, zoals horizontaal of verticaal 15 liggende aansluitbussen, waarmee met schroefpennen aanvullende verbindingen kunnen worden gemaakt tussen de trekhaak en de koppeling. Omdat de aanvullende koppeldelen vaak lastig van de trekhaak te verwijderen zijn, blijven deze doorgaans na gebruik van de accessoire als uitsteeksels 20 achter, waardoor deze, onnodig in de weg zitten en een verwondingsgevaar leveren.
Op zich zijn er trekhaakhulpstukken bekend die zonder achterlaten van aanvullende koppeldelen aan de 1026760 2 trekkogel kunnen worden geklemd. Dergelijke hulpstukken bieden echter door de ronde vorm van de trekkogel een onvoldoende stabiele verbinding.
Een doel van de uitvinding is een trekhaak en een 5 daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen, waarbij het trekhaakhulpstuk op beheersbare wijze aan de trekhaak kan worden gekoppeld.
Een doel van de uitvinding is een samenstel van 10 een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarbij bevestingsmiddelen aan de .trekhaak een beperkte hinder of beperkt verwondingsgevaar vormen.
Een doel van de uitvinding is een samenstel van 15 een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze de bewegingsvrijheid tiissen de trekhaak en het hulpstuk in alle richtingen wordt geblokkeerd.
20 Een doel van de uitvinding is een samenstel van een trekhaak en een daarop plaatsbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak te verschaffen waarmee de bewegingsvrijheid tussen de trekhaak en het hulpstuk op stabiele wijze in alle richtingen wordt 2 5 geblokkeerd.
Ten minste een van de bovenstaande doelen wordt, vanuit een eerste aspect van de uitvinding, bereikt met een samenstel van een trekhaak en een op een vrij eind van de trekhaak zetbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van 30 accessoires aan de trekhaak, waarbij de trekhaak een trek-stang met daaraan een trekkogel omvat en voorzien is van ten minste één borggat in het vrije eind van de trekhaak, en waarbij het trekhaakhulpstuk een houder met bevestigingsmiddelen omvat voor het ten minste gedeeltelijk om-35 grijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor de trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in een opzetrichting op de trekhaak, waarbij het trekhaakhulp- 3 stuk ten minste één daarmee verbonden borglichaam omvat voor het vanuit het trekhaakhulpstuk, in samengaande beweging met voornoemd omgrijpend. opsluiten van de trekkogel, ingrijpen in het borggat. Door de samengaande beweging van 5 het trekhaakhulpstuk en het borglichaam kan het trekhaakhulpstuk beheersbaar . aan de trekhaak worden gekoppeld. Door de inwendige ligging van het borggat in de trekhaak kan de trekhaak vrij zijn van extra uitstekende delen voor de bevestiging van accessoires aan de trekhaak.
10 Bij voorkeur is het borggat in de trekkogel gelegen. Een voordeel hiervan is, dat het trekhaakhulpstuk daardoor compact kan ' zijn omdat deze reeds de trekkogel omgrijpt.
Het opzetten van het trekhaakhulpstuk op de 15 trekhaak wordt vergemakkelijkt wanneer het borggat in de opzetrichting in de trekhaak reikt.
Bij voorkeur is het borglichaam een borgpen.
Bij voorkeur bezitten het borggat en het borglichaam respectievelijke hartlijnen die in de opzetrichting 20 reiken, waarbij het borglichaam en het borglichaam bij voorkeur in een doorsnede dwars op hun hartlijn een onronde vorm bezitten. Rotatie van het trekhaakhulpstuk om een hartlijn van het borggat en het borglichaam wordt dan tegengegaan.
25 Dergelijke rotaties worden in het bijzonder tegengegaan wanneer het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun hartlijn een veelhoekige vorm bezitten.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm zijn hierbij 30 het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun hartlijn vierkant.
Bij voorkeur liggen een omtrekswand van het borglichaam en een omtrekswand van het borggat bij ingrijpen van het borglichaam in het borggat onderling ten minste 35 gedeeltelijk nauw passend aan, waardoor speling tussen het borglichaam en het borggat minimaal of zelf geheel onmoge-lijk is.
4
In een verdere ontwikkeling van het samenstel loopt het borglichaam in ingrijprichting taps toe. Hierdoor kan bij het omgrijpend opsluiten van de trekkogel met de bevestigingsmiddelen een perspassing worden bewerkstelligd 5 tussen het borglichaam en het borggat. Bovendien kan door de tapse vorm slijtage van het borggat worden gecompenseerd door het borglichaam steeds dieper in het borggat te steken. Hierbij heeft het dan de voorkeur dat er enige speling is tussen het voornoemde eerste en tweede en het derde en 10 vierde aanligvlak indien het eerste en/of vierde aanligvlak concentrisch rondom het borglichaam is gelegen.
Alternatief of daarbij loopt het borggat vanaf een buitenzijde van de trekhaak taps toe, bij voorkeur onder eenzelfde hoek als het taps toelopende borglichaam.
15 In een verdere ontwikkeling is een hartlijn van het borggat en het borglichaam bij ingrijpen van het borglichaam in het borggat excentrisch gelegen ten opzichte van een middelpunt van de trekkogel. Door de excentrische ligging worden rotaties van het trekhaakhulpstuk om de 20 trekkogel tegengegaan.
In een alternatieve verdere ontwikkeling is het borglichaam losneembaar verbonden met het trekhaakhulpstuk.
In een alternatieve verdere ontwikkeling is het borglichaam vast verbonden met het trekhaakhulpstuk, bij 25 voorkeur met de houder. Hierdoor grijpt het borglichaam direct tijdens het plaatsen van het trekhaakhulpstuk op de trekhaak in op het borggat.
Drukkrachten op het borggat en het borglichaam worden beperkt wanneer de bevestigingsmiddelen een eerste 30 aanligvlak omvatten voor het steunen van het trekhaakhulpstuk op een tweede aanligvlak gelegen aan de trekkogel.
Overdracht van drukkrachten van het trekhaakhulpstuk naar de trekkogel wordt verbeterd wanneer het tweede aanligvlak een convexe vorm bezit die wordt verschaft door 35 de ronde vorm van de trekkogel, waarbij het eerste aanligvlak een concave vorm bezit die overeenkomt met de convexe vorm het tweede aanligvlak voor het nauw passend aanliggen 5 van het eerste aanligvlak op het tweede aanligvlak. Bovendien wordt hierdoor de stabiliteit tussen de trekhaak en het trekhaakhulpstuk verbeterd.
De stabiliteit tussen de trekhaak en het trek-5 haakhulpstuk wordt verder verbeterd wanneer de trekkogel tegenover de trekstang een derde aanligvlak omvat dat plat is en dat dwars op de opzetrichting is gelegen, waarbij het trekhaakhulpstuk een vierde aanligvlak omvat dat plat is en dwars op de opzetrichting is gelegen voor het nauw passend 10 aanliggen van het derde aanligvlak op het vierde aanligvlak.
In een door symmetrie eenvoudig te vervaardigen uitvoeringsvorm zijn het eerste en/of vierde aanligvlak concentrisch rondom het borglichaam gelegen, waarbij het 15 borglichaam in de opzetrichting vanuit het eerste en/of vierde aanligvlak in de opsluitruimte reikt.
Tussen het trekhaakhulpstuk en de trekkogel kan een inklemmende meerpuntsverbinding op de trekkogel worden bewerkstelligd als de bevestigingsmiddelen een vijfde 20 aanligvlak omvatten voor het in hoofdzaak tegenovergesteld aan het eerste en/of vierde aanligvlak aanliggen tegen een zesde aanligvlak aan een halsgedeelte van de trekhaak dat rondom de trekstang aan de trekkogel gelegen is, waarbij het vijfde aanligvlak beweegbaar is ten opzichte van het 25 eerste en/of vierde aanligvlak.
De stabiliteit van de inklemmende meerpuntsverbinding wordt verbeterd wanneer het vijfde oplegvlak in vorm overeenkomt met het zesde oplegvlak voor het nauw passend aanliggen van het vijfde oplegvlak op het zesde 30 oplegvlak.
Bij voorkeur omvatten de bevestigingsmiddelen ten minste één klauw voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het vijfde aanligvlak verschaft is aan de ten minste ene klauw. Een voordeel hiervan is, 3 5 dat door het ondergrijpen van de trekkogel door de klauw het vijfde aanligvlak na het opzetten van het trekhaakhulpstuk paraat ligt om naar het zesde aanligvlak te worden 6 gebracht om daartegenaan te worden geklemd.
Alternatief of daarbij kunnen de bevestigingsmiddelen ten minste twee klauwen omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het 5 vijfde aanligvlak ten minste aan één van de twee klauwen is verschaft.
Voor het tegengaan van losschieten van de klauw van de trekkogel kan ten minste één klauw gevorkt zijn voor het dwars op de opzetrichting voorbij het midden van de 10 trekstang aangrijpen op de trekkogel.
Bij voorkeur zijn de klauw (en) door middel van een grendelmechanisme beweegbaar ten opzichte van de houder en/of het eerste aanligvlak en/of het vierde aanligvlak. Een voordeel hiervan is dat het trekhaakhulpstuk na opleg-15 gen op de trekhaak door bediening van het grendelmechanisme op de trekhaak kan worden vastgezet.
Wanneer het trekhaakhulpstuk een hefboommecha-nisme omvat voor het bedienen van het grendelmechanisme, kunnen de inklemkrachten groter zijn dan de krachten die 20 tijdens bediening van het grendelmechanisme door een gebruiker op het hefboommechanisme worden uitgeoefend.
Bij voorkeur omvat het trekhaakhulpstuk blokkeer-middelen voor het grendelmechanisme. Een voordeel hiervan is dat hiermee de vergrendelde, positie van het trekhaak-25 hulpstuk op de trekhaak wordt verzekerd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een trekhaak kennelijk bestemd en geschikt voor het hiervoor beschreven samenstel.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een 30 trekhaakhulpstuk kennelijk bestemd en geschikt voor het hiervoor beschreven samenstel.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuigaccessoire omvattend een trekhaakhulpstuk zoals hiervoor beschreven.
35 Volgens een verder aspect . heeft de uitvinding betrekking op een trekhaak omvattende een trekstang met daaraan een trekkogel, waarbij in de trekkogel ten minste 7 één borggat gelegen is dat vanaf de buitenzijde van de trekkogel taps toeloopt. Door de inwendige positie van het borggat in de trekkogel kan de trekhaak vrij zijn van extra uitstekende delen voor de bevestiging van accessoires aan 5 de trekhaak met behulp van het borggat.
Voor de bespreking van de voorkeursuitvoeringen wordt verwezen naar de bovenstaande bespreking van de voorkeursuitvoeringen van het samenstel volgens de uitvinding .
10 Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan een trekkogel met borggat.
De uitvinding verschaft daartoe, volgens een verder aspect, een trekhaakhulpstuk ter bevestiging van 15 accessoires aan een trekkogel waarin in een vrij eind een borggat gelegen is, omvattend een houder met bevestigingsmiddelen voor het ten minste gedeeltelijk omgrijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor de trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in een 20 opzetrichting op de trekhaak, en verder omvattend ten minste één daarmee verbonden borglichaam voor het vanuit het trekhaakhulpstuk ingrijpen in het borggat, waarbij het borglichaam dwars op zijn hartlijn een onronde vorm bezit. Door het borglichaam kan tussen het trekhaakhulpstuk en een 25 trekhaak met borggat een rotatievrije verbinding tot stand worden gebracht.
Voor de bespreking van de voorkeursuitvoeringen wordt verwezen naar de bovenstaande bespreking van de voorkeursuitvoeringen van het samenstel volgens de uitvin-30 ding.
Opgemerkt wordt dat US 4,442,534 een veiligheidsvoorziening toont waarmee een extra koppeling kan worden gevormd tussen een trekhaak en een daaraan gekoppeld voertuig. Deze veiligheidsvoorziening kan voorkomen dat het 35 aangekoppelde voertuig losraakt van de trekhaak wanneer de hoofdkoppeling faalt. De extra koppeling wordt gevormd na het aangaan van de hoofdkoppeling. Hierbij wordt een losse 8 pen in de trekkogel geschroefd of een losse schroefdop op een pen geplaatst die uit de trekkogel steekt. In beide gevallen blijft een onderlinge beweging mogelijk tussen de trekhaak en het aangekoppelde voertuig.
5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een trekhaak en trekhaakhulpstuk volgens de uitvinding, in 10 vergrendelde toestand;
Figuur 2 een aanzicht in perspectief volgens figuur 1, waarbij enkele onderdelen zijn weggelaten.
Figuur 3 een dwarsdoorsnede in perspectief van de trekhaak en het trekhaakhulpstuk volgens figuur 1; 15 Figuur 4 een dwarsdoorsnede in perspectief van de trekhaak met trekhaakhulpstuk volgens figuren 1, 2 en 3, in geplaatste maar ontgrendelde toestand.
Figuur 5 een bovenaanzicht in perspectief van de trekhaak volgens figuur 1; en 2 0 Figuur 6 een onderaanzicht in perspectief van de trekhaak volgens figuur 1;
Figuur 7 een onderaanzicht in perspectief van het trekhaakhulpstuk volgens figuur 1.
Figuren 1 tot en met 3 tonen een trekhaak 1 met 25 een trekstang 2 en een trekkogel 3. Op de trekkogel 3 is een afneembaar trekhaakhulpstuk 10 bevestigd dat voorzien is van een houder 11 waarmee accessoires kunnen worden verbonden, zoals bijvoorbeeld een fietsendrager. Het trekhaakhulpstuk 10 kan ook onderdeel zijn van de accessoire 30 zelf.
Het trekhaakhulpstuk 10 is in opzetrichting S op de trekkogel 3 geplaatst, waarbij het trekhaakhulpstuk 10 een (gestippeld weergegeven) bovenzijde 32 en een onderzijde 9 van de trekkogel 3 inklemt tussen respectievelijk 35 een kapvormige steun 14 aan de houder 11 en twee klauwen 16 die verbonden zijn met de houder 11. In de bovenzijde 32 van de trekkogel 3 is een taps toelopend vierkant borggat 5 9 gelegen waarin een overeenkomstig gevormde vierkante borgpen 12 aan de kapvormige steun 14 steekt.
De houder 11 is vorkvormig, waarbij de houder 11 twee zijwanden 33 bezit waar tussenin een kamer 24 is 5 bepaald. De. kapvormige steun 14 vormt één geheel met de zijwanden 33 van de houder 11. In beide zijwanden 33 is een langgat 25 gelegen die in langsrichting uitstrekt in opzet-richting S.
Het trekhaakhulpstuk 10 bezit een hefboom 20 met 10 een kop 34 en een handgreep 35, waarbij de kop 34 in de kamer 24 is gelegen en de handgreep 35 uit de kamer 24 steekt. De hefboom 20 is door middel van een as 23 door de kop 34 draaibaar gelegerd in de houder 11, waarbij de as 23 dwars op de opzetrichting S door de hefboom 20, de lang-15 gaten 25 en gaten 36 in de klauwen 16 steekt.
De klauwen 16 reiken elk in een van twee sleuven 26 die in de opzetrichting S in de kapvormige steun 14 gelegen zijn. Door speling van de as 23 in de langgaten 25 en de ligging van de klauwen 16 in de sleuven 26 is geleide 2 0 verschuiving van de klauwen 16 ten opzichte van de houder 11 mogelijk terwijl rotatie van de klauwen 16 om de as 23 is geblokkeerd.
Figuren 3 en 4 tonen een doorsnede van de trekhaak 1 met trekhaakhulpstuk 10 volgens figuur 1 in respec-25 tievelijk vergrendelde en ontgrendelde toestand van het trekhaakhulpstuk 10. De hefboom 20 bezit aan de kop 34 een eerste aanligvlak 27 en onder een hoek van 45° ten opzichte van het eerste aanligvlak 27 een tweede aanligvlak 28. Beide aanligvlakken 27, 28 zijn evenwijdig gelegen aan de 30 hartlijn van as 23. De normaalafstand tussen het eerste aanligvlak 27 en de hartlijn van as 23 is hierbij groter dan de normaalafstand tussen het tweede aanligvlak 28 en de hartlijn, waardoor de aanligvlakken 27, 28 excentrisch gelegen zijn ten opzichte van de as 23. Het eerste aanlig-35 . vlak 27 loopt via een afgeronde hoek 22 over in het tweede aanligvlak 28 van de hefboom 20.
In vergrendelde toestand ligt het eerste aanlig- 10 vlak 27 aan tegen een aanligvlak 29 van de kapvormige steun 14, terwijl in ontgrendelde toestand het tweede aanligvlak 28 aanligt tegen het aanligvlak 29 van de kapvormige steun 14. Door de excentrische positie van de as 23 ten opzichte 5 van het eerste en tweede aanligvlak 27, 28 van de hefboom 20 is daarbij volgens figuur 3 de trekkogel 3 ingeklemd tussen de klauwen 16 en de kapvormige steun 14, terwijl volgens figuur 4 de klauwen 16 los staan van de onderzijde 9 van de trekkogel 3. Door de evenwijdige aanligging van 10 het eerste aanligvlak 27 van de hefboom 20 op het aanligvlak 29 van het kapvormige steun 14, en door de uitgeoefende kracht bij het inklemmen van de trekkogel 3 via de klauwen 16 in de opzetrichting S blijft de hefboom 20 hierbij geblokkeerd in de vergrendelde stand volgens figuur 15 3.
Figuur 5 toont de bovenzijde 32 van de trekkogel 3 met borggat 5 in meer detail. Het borggat 5 bezit vier vlakke zijwanden 7 waarbij de hoeken tussen de zijwanden 7 zijn afgerond. De trekkogel 3 bezit aan de bovenzijde 32 20 een afvlakking 6 die rondom het borggat 5 gelegen is. Door de afvlakking 6 en het taps toelopen van het borggat 5 zijn randen 8 van het borggat 5 stomp waardoor de trekkogel 3 een onscherpe bovenzijde 32 bezit.
Figuur 6 toont de onderzijde 9 van de trekkogel 3 25 in meer detail. De trekkogel 3 bezit rondom de trekstang 2 een ringvormig aanligvlak 4 dat voor ten minste een deel dwars op de opzetrichting 9 gelegen is. De klauwen 16 grijpen aan op het ringvormige aanligvlak 4 en eventueel op de trekstang 2 voor extra stabiliteit.
30 Figuur 7 toont het trekhaakhulpstuk 10 met de borgpen 12 volgens figuur 1 in meer detail. De borgpen 12 bezit vier vlakke zijwanden 13, waarbij de hoeken tussen de zijwanden 13 zijn afgerond. De borgpen 12 komt in vorm overeen met het borggat 5 in de trekkogel 3, waardoor een 35 spelingvrije ingrijping kan worden bewerkstelligd tussen de borgpen 12 en het borggat 5. De kapvormige steun 14 bezit rondom de borgpen 12 een concaaf binnenvlak 30 dat in vorm 11 overeenkomt met de bovenzijde 32 van de trekkogel 3. Rondom de borgpen 12 heeft het binnenvlak 30 een afvlakking 15 voor aanligging op de afvlakking 6 op de trekkogel 3. De klauwen 16 hebben een gekromd aariligvlak 19 dat in vorm 5 overeenkomt met het ringvormige aanligvlak 4 van de trekkogel 3.
De werking van het trekhaakhulpstuk 10 is als volgt. De hefboom 20 wordt in de ontgrendelde stand gezet zoals weergegeven in figuur 4. Vervolgens wordt het trek-10 haakhulpstuk 10 in de opzetrichting S in figuur 1 met de klauwen 16 over de trekkogel 3 geplaatst, zodat de klauwen 16 met hun aanligvlak 19 onder de trekkogel 3 komen te liggen. De klauwen 16 kunnen hierbij voor het doorlaten van de trekkogel 3 uit elkaar bewegen volgens pijl 31 in figuur 15 6,. bijvoorbeeld door een telescopische werking van as 23.
Bij het plaatsen van het trekhaakhulpstuk 10 over de trekkogel 3 valt de borgpen 12 in het borggat 5 van de trekkogel 3, waarbij de kapvormige steun 14 met het concave binnenvlak 30 op en tegen de trekkogel 3 komt aan te lig-2 0 gen.
Vervolgens wordt de hefboom 20 van de ontgrendelde positie volgens, figuur 4 naar de vergrendelde positie volgens figuur 3 bewogen, waardoor de aanligvlakken 19 van .de klauwen 16 door de excentrische positie van de eerste en 25 tweede aanligvlakken 27, 28 ten opzichte van as 23 naar en tegen onderzijde 9 van de trekkogel worden geschoven. Hierdoor wordt de trekkogel 3 ingeklemd tussen de kapvormige steun 14 en de klauwen 16.
Door het inklemmen van de trekkogel 3 tussen de 30 klauwen 16 en de kapvormige steun 14 zijn verplaatsingen van het trekhaakhulpstuk 10 ten opzichte van de trekhaak 1 geblokkeerd. Door de ingrijping van de borgpen 12 in het borggat 5 is scharnieren van het trekhaakhulpstuk 10 om de kogel 3 de trekhaak 1 geblokkeerd, ondanks de bolvorm van 35 de trekkogel 3. Bovendien zijn door de vierkante vorm van de borgpen 12 en het borggat 5 in het bijzonder rotaties om de hartlijn van de borgpen 12 geblokkeerd, waardoor acces- 12 soires rotatievrij aan de trekhaak 3 kunnen worden bevestigd. Het borggat 5 en de borgpen 12 kunnen daarom ook, eventueel in combinatie met het trekhaakhulpstuk 10 zelf, een onderdeel zijn van een stabilisatiesysteem tussen een 5 trekkend en een getrokken voertuig, zoals een caravan aan een auto. Hierbij zijn de daarbij gebruikelijke stabilisa-tiestangen en de vaste aansluitingen daarvoor aan de auto overbodig geworden.
In een alternatieve uitvoering van het trekhaak-10 hulpstuk blijft tussen de bovenzijde 32 en de afvlakking 6 van de trekkogel 3 enerzijds en het concave binnenvlak 30 en de afvlakking 15 van de kapvormige steun anderzijds enige speling bestaan na plaatsing van het trekhaakhulpstuk en de trekkogel 10, waardoor door bediending van de hefboom 15 20 een perspassing wordt bewerkstelligd tussen de tapse borgpen 12 en het borggat 5.
In weer een alternatieve uitvoering van het trekhaakhulpstuk is aan de houder slechts één vorkvormige klauw bevestigd die bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk 20 op de trekhaak 1 de onderzijde 9 van de trekkogel 3 tot over het midden van de trekstang 2 ondergrijpt, waarbij door de vorkvorm van de klauw in de richting van de trekkogel 3 afglijden van de klauw wordt voorkomen wanneer het trekhaakhulpstuk wordt gesloten en/of belast.
1026760

Claims (56)

1. Samenstel van een trekhaak en een op een vrij eind van de trekhaak zetbaar trekhaakhulpstuk ter bevestiging van accessoires aan de trekhaak, waarbij de trekhaak een trekstang met daaraan een trekkogel omvat en voorzien 5 is van ten minste één borggat in het vrije eind van de trekhaak, en waarbij het trekhaakhulpstuk een houder met bevestigingsmiddelen omvat voor het ten minste gedeeltelijk omgrijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor de trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in 10 een opzetrichting op de trekhaak, waarbij het trekhaakhulpstuk ten minste één daarmee verbonden borglichaam omvat voor het vanuit het trekhaakhulpstuk, in samengaande beweging met voornoemd omgrijpend opsluiten van de trekkogel, ingrijpen in het borggat.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het borggat in de trekkogel gelegen is.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het borggat in de opzetrichting in de trekhaak reikt.
4. Samenstel volgens een der voorgaande conclu-20 sies, waarbij het borglichaam een borgpen is.
5. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borggat en het borglichaam respectievelijke hartlijnen bezitten die in de opzetrichting reiken, .waarbij het borglichaam en het borglichaam bij voorkeur in 25 een doorsnede dwars op hun hartlijn een onronde vorm bezitten.
6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun hartlijn een veelhoekige vorm bezitten.
7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij het borggat en het borglichaam in een doorsnede dwars op hun 1026760 hartlijn vierkant zijn.
8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een omtrekswand van het borglichaam en een omtrekswand van het borggat bij ingrijpen van het borg- 5 lichaam in het borggat onderling ten minste gedeeltelijk nauw passend aanliggen.
9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borglichaam in ingrijprichting taps toeloopt.
10. Samenstel volgens conclusie 9, waarbij het borggat vanaf een buitenzijde van de trekhaak taps toeloopt, bij voorkeur onder eenzelfde hoek als het taps toelopende borglichaam.
11. Samenstel volgens een der conclusies 2-10, 15 waarbij een hartlijn van het borggat en het borglichaam bij ingrijpen van het borglichaam in het borggat excentrisch is gelegen ten opzichte van een middelpunt van de trekkogel.
12. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het borglichaam losneembaar verbonden is met 20 het trekhaakhulpstuk.
13. Samenstel volgens een der conclusies 1-11, waarbij het borglichaam vast verbonden is met het trekhaakhulpstuk, bij voorkeur met de houder.
14. Samenstel volgens een der voorgaande conclu-25 sies, waarbij de bevestigingsmiddelen een eerste aanligvlak omvatten voor het steunen van het trekhaakhulpstuk op een tweede aanligvlak gelegen aan de trekkogel, waarbij het tweede aanligvlak bij voorkeur een convexe vorm bezit die wordt verschaft door de ronde vorm van de trekkogel, en 30 waarbij het eerste aanligvlak een concave vorm bezit die overeenkomt met de convexe vorm het tweede aanligvlak voor het nauw passend aanliggen van het eerste aanligvlak op het tweede aanligvlak.
15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij de 35 trekkogel tegenover de trekstang een derde aanligvlak omvat dat plat is en dat dwars op de opzetrichting is gelegen, en waarbij het trekhaakhulpstuk een vierde aanligvlak omvat dat plat is en dwars op de opzetrichting is gelegen voor het nauw passend aanliggen van het derde aanligvlak op het vierde aanligvlak.
16. Samenstel volgens conclusie 14 of 15, waarbij 5 het eerste en/of vierde aanligvlak concentrisch rondom het borglichaam gelegen zijn, waarbij het borglichaam in de opzetrichting vanuit het eerste en/of vierde aanligvlak in de opsluitruimte reikt.
17. Samenstel volgens een der conclusies 11-16, 10 waarbij de bevestigingsmiddelen een vijfde aanligvlak omvatten voor het in hoofdzaak tegenovergesteld aan het eerste en/of vierde aanligvlak aanliggen tegen een zesde aanligvlak aan een halsgedeelte van de trekhaak dat rondom de trekstang aan de trekkogel gelegen is, waarbij het 15 vijfde aanligvlak beweegbaar is ten opzichte van het eerste en/of vierde aanligvlak.
18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij het vijfde oplegvlak in vórm overeenkomt met het zesde opleg-vlak voor het nauw passend aanliggen van het vijfde opleg- 20 vlak op het zesde oplegvlak.
19. Samenstel volgens conclusie 17 of 18, waarbij de bevestigingsmiddelen ten minste één klauw omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het vijfde aanligvlak verschaft is aan de ten 25 minste ene klauw.
20. Samenstel volgens conclusie 19, waarbij de bevestigingsmiddelen ten minste twee klauwen omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het vijfde aanligvlak ten minste aan één van de 30 twee klauwen is verschaft.
21. Samenstel volgens conclusie 19 of 20, waarbij ten minste één klauw gevorkt is voor het dwars op de opzetrichting voorbij het midden van de trekstang aangrijpen op de trekkogel.
22. Samenstel volgens een der conclusies 19-21, waarbij de klauw(en) door middel van een grendelmechanisme beweegbaar zijn ten opzichte van de houder en/of het eerste aanligvlak en/of het vierde aanligvlak.
23. Samenstel volgens conclusie 22, waarbij het trekhaakhulpstuk een hefboommechanisme omvat voor het bedienen van het grendelmechanisme.
24. Samenstel volgens conclusie 22 of 23, waarbij het trekhaakhulpstuk blokkeermiddelen omvat voor de het grendelmechanisme.
25. Trekhaak kennelijk bestemd en geschikt voor het samenstel volgens een der voorgaande conclusies.
26. Trekhaakhulpstuk kennelijk bestemd en ge schikt voor het samenstel volgens een der voorgaande conclusies 1-24.
27. Voertuigaccessoire omvattend een trekhaakhulpstuk volgens conclusie 26.
28. Trekhaak, in het bijzonder voor het samenstel volgens een der conclusies 1-24, omvattende een trekstang met daaraan een trekkogel, waarbij in de trekkogel ten minste één borggat gelegen is dat vanaf een buitenzijde van de trekkogel taps toeloopt.
29. Trekhaak volgens conclusie 28, waarbij het borggat in een opzetrichting van de trekhaak in de trekhaak reikt.
30. Trekhaak volgens conclusie 29, waarbij de trekkogel tegenover de trekstang een eerste aanligvlak 25 omvat dat plat is en dat dwars op een opzetrichting van de trekhaak is gelegen.
31. Trekhaak volgens conclusie 28, 29 of 30, waarbij het borggat een hartlijn bezit die in een opzetrichting van de trekhaak reikt, waarbij het borggat bij 3. voorkeur in een doorsnede dwars op zijn hartlijn een on ronde vorm bezit.
32. Trekhaak volgens conclusie 31, waarbij het borggat in een doorsnede dwars op zijn hartlijn een veelhoekige vorm bezit.
33. Trekhaak volgens conclusie 32, waarbij het borggat in een doorsnede dwars op zijn hartlijn vierkant is.
34. Trekhaak volgens een der conclusies 28-33, waarbij een hartlijn van het borggat excentrisch is gelegen ten opzichte van een middelpunt van de trekkogel.
35. Trekhaakhulpstuk, in het bijzonder voor het 5 samenstel volgens een der conclusies 1-24, ter bevestiging van accessoires aan een trekkogel waarin in een vrij eind een borggat gelegen is, omvattend een houder met bevestigingsmiddelen voor het ten minste gedeeltelijk omgrijpend opsluiten van de trekkogel in een opsluitruimte voor. de 10 trekkogel bij plaatsing van het trekhaakhulpstuk in een opzetrichting op de trekhaak, en verder omvattend ten minste één daarmee verbonden borglichaam voor het vanuit het trekhaakhulpstuk ingrijpen in het borggat, waarbij het borglichaam dwars op zijn hartlijn een onronde vorm bezit.
36. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 35, waar bij het borglichaam in een doorsnede dwars op zijn hartlijn een veelhoekige vorm bezit.
37. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 36, waarbij het borggat in een doorsnede dwars op hun hartlijn 20 vierkant is.
38. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 35, 36 of 37, waarbij het borglichaam in ingrijprichting taps toeloopt .
39. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 25 35-38, waarbij het borglichaam is gericht voor het in de opzetrichting in het borglichaam grijpen.
40. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 35-39, waarbij een hartlijn van het borglichaam bij ingrijpen van het borglichaam in een borggat in een trekkogel 30 excentrisch is gelegen ten opzichte van een middelpunt van de trekkogel.
41. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 35- 40, waarbij het borglichaam losneembaar verbonden is met het trekhaakhulpstuk.
42. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 36- 41, waarbij het borglichaam vast verbonden is met het trekhaakhulpstuk, bij voorkeur met de houder.
43. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 35- 42, waarbij de bevestigingsmiddelen een eerste aanligvlak omvatten voor het steunen van het trekhaakhulpstuk op een trekkogel.
44. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 36- 43, waarbij het eerste aanligvlak een concave vorm bezit die overeenkomt met de convexe vorm van een trekkogel.
45. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 35-44, waarbij het trekhaakhulpstuk een tweede aanligvlak 10 omvat dat plat is en dwars op de opzetrichting is gelegen voor het steunen van het trekhaakhulpstuk op een plat vlak op een trekkogel dat dwars op de opzetrichting gelegen is.
46. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 44 of 45, waarbij het eerste en/of tweede de aanligvlak concentrisch 15 rondom het borglichaam gelegen zijn, waarbij het borg-lichaam in de opzetrichting vanuit het eerste en/of tweede aanligvlak in de opsluitruimte reikt.
47. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 35-46, waarbij de bevestigingsmiddelen een derde aanligvlak 20 omvat voor het in hoofdzaak tegenovergesteld aan het eerste en/of tweede aanligvlak aanliggen tegen een trekkogel, waarbij het derde aanligvlak beweegbaar is ten opzichte van het eerste en/of tweede aanligvlak.
48. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 47, waar-25 bij de bevestigingsmiddelen ten minste één klauw omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het derde aanligvlak verschaft is aan de ten minste ene klauw.
49. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 48, waar-30 bij de bevestigingsmiddelen ten minste twee klauwen omvatten voor het in de opzetrichting ondergrijpen van de trekkogel, waarbij het derde aanligvlak ten minste aan één van de twee klauwen is verschaft.
50. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 48 of 49, 35 waarbij ten minste één klauw gevorkt is voor het dwars op de opzetrichting voorbij het midden van de trekstang aangrijpen op de trekkogel.
51. Trekhaakhulpstuk volgens een der conclusies 48-50, waarbij de klauw(en) door middel van een grendel-mechanisme beweegbaar zijn ten opzichte van de houder en/of het eerste aanligvlak en/of het tweede aanligvlak.
52. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 51, waar bij het trekhaakhulpstuk een hefboommechanisme omvat voor het bedienen van het grendelmechanisme.
53. Trekhaakhulpstuk volgens conclusie 51 of 52, waarbij het trekhaakhulpstuk blokkeermiddelen omvat voor de 10 het grendelmechanisme.
54. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
55. Trekhaak voorzien van een of meer van de in 15 de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
56. Trekhaakhulpstuk voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 10267 60
NL1026760A 2004-07-30 2004-07-30 Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat. NL1026760C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026760A NL1026760C2 (nl) 2004-07-30 2004-07-30 Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat.
EP05770624A EP1778506A1 (en) 2004-07-30 2005-08-01 Assembly of tow hitch and tow adapter including accessory
PCT/NL2005/000567 WO2006011805A1 (en) 2004-07-30 2005-08-01 Assembly of tow hitch and tow adapter including accessory

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026760A NL1026760C2 (nl) 2004-07-30 2004-07-30 Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat.
NL1026760 2004-07-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026760C2 true NL1026760C2 (nl) 2006-02-13

Family

ID=34974388

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026760A NL1026760C2 (nl) 2004-07-30 2004-07-30 Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1778506A1 (nl)
NL (1) NL1026760C2 (nl)
WO (1) WO2006011805A1 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102008009150A1 (de) * 2008-02-14 2009-09-10 Westfalia-Automotive Gmbh Anhängekupplungssystem zur Befestigung eines Lastenträgers
EP3088254A1 (en) 2015-05-01 2016-11-02 Willibrordus Franciscus Maria Haarhuis Device for attachment of an accessory onto a towbar

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102013100780A1 (de) 2013-01-25 2014-07-31 Scambia Holdings Cyprus Limited Anhängekupplung und Lastenträgereinrichtung für eine Anhängekupplung
EP2987662B1 (en) * 2014-08-22 2017-05-31 Thule Sweden AB Clamp mechanism
IT201900003781A1 (it) 2019-03-14 2020-09-14 Elite Srl Dispositivo di trasporto per gancio di traino di veicolo

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE739988C (de) * 1938-07-01 1943-10-09 Claere Deiters Geb Gerlinghoff Selbsttaetige Anhaengerkupplung
US3442534A (en) * 1967-01-03 1969-05-06 Manley L Mccorkle Safety hitch
US3790192A (en) * 1972-07-14 1974-02-05 E Green Trailer hitch safety device
US4186940A (en) * 1979-02-12 1980-02-05 Pillars Arthur W Locking-ball for trailer hitch
US4230336A (en) * 1978-12-04 1980-10-28 Avrea Walter C Ball component for coupling apparatus
NL9301797A (nl) * 1993-10-18 1995-05-16 Vermeulen Hollandia Octrooien Montage-inrichting voor het op een autotrekhaak monteren van een accessoire, zoals een drager voor bijvoorbeeld fietsen.
EP0710588A1 (en) * 1994-11-04 1996-05-08 Industri AB Thule An apparatus for securing a load carrier to the ball hitch of a vehicle
US20030020256A1 (en) * 2001-07-30 2003-01-30 Irgens Christopher R. Hitch ball lock
EP1393979A1 (de) * 2002-08-30 2004-03-03 AL-KO Kober AG Lastenträger für ein Kraftfahrzeug

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NO302872B1 (no) * 1996-09-06 1998-05-04 Norsk Hydro As Lastholder for montering på et kjöretöy
IT1318141B1 (it) * 2000-07-07 2003-07-23 Fabbri Srl Portapacchi applicabile al gancio traino di un autoveicolo e simili.
SE522911C2 (sv) * 2000-11-15 2004-03-16 Thule Ind Ab Kopplingsanordning för en lastbärare

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE739988C (de) * 1938-07-01 1943-10-09 Claere Deiters Geb Gerlinghoff Selbsttaetige Anhaengerkupplung
US3442534A (en) * 1967-01-03 1969-05-06 Manley L Mccorkle Safety hitch
US3790192A (en) * 1972-07-14 1974-02-05 E Green Trailer hitch safety device
US4230336A (en) * 1978-12-04 1980-10-28 Avrea Walter C Ball component for coupling apparatus
US4186940A (en) * 1979-02-12 1980-02-05 Pillars Arthur W Locking-ball for trailer hitch
NL9301797A (nl) * 1993-10-18 1995-05-16 Vermeulen Hollandia Octrooien Montage-inrichting voor het op een autotrekhaak monteren van een accessoire, zoals een drager voor bijvoorbeeld fietsen.
EP0710588A1 (en) * 1994-11-04 1996-05-08 Industri AB Thule An apparatus for securing a load carrier to the ball hitch of a vehicle
US20030020256A1 (en) * 2001-07-30 2003-01-30 Irgens Christopher R. Hitch ball lock
EP1393979A1 (de) * 2002-08-30 2004-03-03 AL-KO Kober AG Lastenträger für ein Kraftfahrzeug

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102008009150A1 (de) * 2008-02-14 2009-09-10 Westfalia-Automotive Gmbh Anhängekupplungssystem zur Befestigung eines Lastenträgers
EP3088254A1 (en) 2015-05-01 2016-11-02 Willibrordus Franciscus Maria Haarhuis Device for attachment of an accessory onto a towbar

Also Published As

Publication number Publication date
WO2006011805A1 (en) 2006-02-02
EP1778506A1 (en) 2007-05-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8979112B2 (en) Adjustable hitch assembly
US5277447A (en) Trailer hitch with alignment adapter
US9199520B2 (en) Adjustable hitch assembly
US6135482A (en) Hitch adapter
US7448640B2 (en) Pin-engaging drawbar and lock plate wedges
US4280713A (en) Trailer hitch
US5009446A (en) Self aligning coupling apparatus
US7044494B1 (en) Tow-hitch apparatus
US9315206B2 (en) Security arrangement in a multi-function passenger carrier
US9491898B2 (en) Length adjustable lifting strut
CA2828416C (en) Dual tow ball coupling apparatus
CA2065902A1 (en) Coupling device for towing a vehicle
CN109890632B (zh) 具有支撑元件的挂车连接装置
US20190225037A1 (en) Towing device for trailer of vehicle
NL1026760C2 (nl) Trekhaak voorzien van borggat, alsmede trekhaakhulpstuk voor plaatsing op trekhaak voorzien van borggat.
DE102008009150A1 (de) Anhängekupplungssystem zur Befestigung eines Lastenträgers
US7052032B1 (en) Pivotable anti sway trailer hitch
GB2429195A (en) A drawbar
US8276933B2 (en) Self-latching trailer coupler
US10759240B2 (en) Ball hitch fifth wheel
KR101949638B1 (ko) 트레일러 견인구용 연결장치
CN108367646B (zh) 具有用于自动建立插接连接的可相对于挂接构件体运动的插接和对准构件的挂接构件
US7275754B2 (en) Support structure for a hitch ball
CA2935507C (en) Fifth wheel ball hitch
US10471784B1 (en) Trailer hitch with safety arm

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: THULE TOWING SYSTEMS B.V.

Effective date: 20061030

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100201