NL1026445C2 - Inrichting voor het telkens afsnijden van een vel baanmateriaal. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET TELKENS AFSNIJDEN VAN EEN VEL

BAANMATERIAAL

De uitvinding heeft betrekking een inrichting voor het 5 afsnijden van telkens één vel baanmateriaal, zoals papier en dergelijke, omvattende: een snijtafel waarover het baanmateriaal geleidbaar is, en die voorzien is van een langsgroef, een boven de snijtafel beweegbaar gemonteerde drager, 10 welke drager onderaan voorzien is van tenminste één paar naast elkaar gemonteerde wielen voor het aan weerszijden van de langsgroef tegen de snijtafel drukken van het baanmateriaal, en tenminste één snijlichaam dat zich in de nabijheid van het tenminste één wiel uitstrekt.

15 Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit het octrooi NL1034073 op naam van aanvraagster met als titel "afscheurinrichting met bescherming". De in dit octrooi beschreven inrichting heeft het nadeel dat deze niet geschikt is voor dikker baanmateriaal, zoals bijvoorbeeld vezelachtige 20 papiersoorten.

De uitvinding heeft als doel snijmiddelen en een inrichting te verschaffen, waarmee op een eenvoudige manier een vel baanmateriaal van verschillende soorten, en in het bijzonder steviger baanmateriaal, zoals vezelachtige papiersoorten, 25 kunnen afgesneden worden.

Daartoe onderscheidt de inrichting van de uitvinding zich daarin dat het tenminste één paar wielen en het snij lichaam vast gemonteerd zijn ten opzichte van elkaar, en dat veermid-delen voorzien zijn voor het verkrijgen van een veerwerking 30 tussen de wielen en de snijtafel.

De wielen van de drager zorgen ervoor dat het baanmateriaal tegen de snijtafel wordt gedrukt zodanig dat het snij-lichaam kan aangrijpen in een relatief strak gespannen deel 1026445- 2 van het baaranateriaal. Op die manier wordt een nette snij rand verkregen, en dit ook wanneer het een vezelachtig baanmate- / · riaal zou betreffen.

1 ‘ i ! Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm betreft de uitvin- ' I i 5 ding een inrichting voor het van een op een rol (R) gewikkeld baanmateriaal, telkens afsnijden van een vel baanmateriaal, welke verder een gestel, en een door het gestel gedragen spil voor de rol omvat.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de snijtafel aan 10 weerseinden opgenomen in telkens een profielstuk, welke twee profielstukken in aan weerszijden van het gestel aangebrachte montage-elementen klikbaar zijn. Een dergelijk profielstuk wordt bijvoorbeeld vervaardigd door spuitgieten, en is doorgaans voorzien van een aantal kamers en/of uitstekende delen 15 waarin of waarover de uiteinden van de verschillende elementen van de snijmiddelen opneembaar zijn.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvariant is een in hoofdzaak evenwijdig met de spil aangebrachte geleidebuis voorzien, die tussen de rol R en de snijtafel is gemonteerd, 20 waarbij het baanmateriaal onder de geleidebuis en op de snijtafel geleidbaar is. Op die manier kan ervoor gezorgd worden dat het baanmateriaal plat op de tafel komt te liggen en over het in hoofdzaak hele snijtafeloppervlak contact maakt met de snijtafel. De geleidebuis kan aan weerseinden opgenomen zijn 25 in de profielstukken.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is de drager beweegbaar opgehangen is aan een in hoofdzaak evenwijdig met de spil gemonteerde ophangbuis. Op die manier kan de drager heen- en weer worden bewogen langs deze ophangbuis. Uiteraard 30 zijn er nog veel andere mogelijkheden om een beweging van de drager langs een bepaalde baan toe te laten. De ophangbuis is bij voorkeur eveneens opgehangen in de profielstukken.

1026445- i : * 3

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm is het snij lichaam voorzien van een snijpunt die in de nabijheid van en, gezien , f in de bewegingsrichting, vóór het raakvlak van de wielen met ! de snijtafel, werkzaam is. Hierdoor is het baanmateriaal ‘' i 5 strak tegen de snijtafel gedrukt op het ogenblik dat de snijpunt het baanmateriaal aansnijdt.

De drager kan voorzien zijn van een voorste paar en een achterste paar naast elkaar aangebrachte wielen waartussen zich het tenminste één snij lichaam bevindt. In dit geval is 10 het snijlichaam bij voorkeur voorzien is van een voorste en een achterste snijpunt, welke voorste respectievelijk achterste snijpunt tussen het voorste en achterste paar wielen en in de nabijheid van het raakvlak van respectievelijk het voorste en achterste paar wielen met de snijtafel werkzaam 15 is. Op die manier kan de drager in twee richtingen een goede snijbewerking uitvoeren.

Het tenminste één snij lichaam is bij voorkeur een mesblad dat bevestigd is in een in de drager aangebrachte meshouder.

Op die manier kan de meshouder met mesblad eenvoudig vervang-20 en worden wanneer de mesbladen versleten zijn.

De drager is bij voorkeur voorzien van veermiddelen voor het verkrijgen van een veerwerking tussen de wielen en de snijtafel. Daartoe kunnen de wielen bijvoorbeeld gemonteerd zijn in een wielhouder, die door middel van de veermiddelen, 25 zoals een bladveer verend is aangebracht in de drager. Op die manier blijven de snijmiddelen goed werken zelfs wanneer het baanmateriaal oneffenheden vertoont, en kunnen de snijmiddelen gebruikt worden voor baanmateriaal met verschillende diktes.

30 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen in bijlage en de hieronder volgende figuurbe-schrijving van een niet beperken uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. De tekening toont: i 1026445- 4 4 fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 is een perspectivisch detailaanzicht van het profiel-stuk 5 en de drager 13 van figuur 1; 5 fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht van de drager in gedemonteerde toestand; fig. 4 toont een vooraanzicht van een meshouder die in een wielhouder is geplaatst.

De uitvoeringsvorm van figuur 1 bestaat uit een gemeen-10 schappelijk gestel, in hoofdzaak bestaande uit een rechthoekige beugel 1. De beugel 1 is voorzien van steunen 2 teneinde de beugel 1 verticaal te kunnen houden. De beugel 1 en de steunen 2 kunnen vanzelfsprekend anders zijn uitgevoerd, en we verwijzen naar de eerdere octrooien NL 194079, EP 0419735 15 voor andere mogelijke uitvoeringsvormen, waarvan uiteraard nog vele varianten voor de vakman voor de hand liggen.

Langs de verticale stijlen 3 van beugel 1 zijn montage-elementen 4 aangebracht welke enerzijds dienen voor het opnemen van de rol R van willekeurig baanmateriaal 12, en ander-20 zijds voor het klikkend ophangen van telkens een profielstuk 5 waarin een snijtafel 19, een ophangbuis 11, en een geleide-buis 8 zijn opgenomen. Het op de rol R gewikkeld baanmateri-aal 12 wordt onderlangs de geleidebuis 8 naar en over de snijtafel 19 geleid.

25 De rol R heet een holle kern waardoorheen een niet zichtbare spil is gevoerd. De spil heeft een zodanige lengte dat deze met de uiteinden daarvan opgenomen wordt op een geleidingsorgaan in de vorm van een geleidingsvlak 6. Dit geleidingsvlak 6 loopt hellend af in de richting van het 30 snijmiddelen.

De snijmiddelen omvatten een snijtafel 19 waarover het baanmateriaal 12 geleidbaar is, en een daarboven beweegbaar gemonteerde drager 13. De drager 13 is onderaan voorzien van [1028445- 5 een voorste en een achterste paar naast elkaar gemonteerde wielen 16, 17 voor het tegen de snijtafel drukken van het baanmateriaal 12.

Merk op dat hetzelfde gestel kan worden gebruikt voor de 5 inrichting van de onderhavige uitvinding, als voor de inrichting die beschreven is in NL1034073. Zoals verder duidelijk zal worden kan men op een eenvoudige manier de snijmiddelen volgens de uitvinding uit de inrichting verwijderen en vervangen door andere snijmiddelen, bijvoorbeeld deze beschreven 10 in NL1034073.

Het profielstuk 5 en de drager 13 zijn in detail getoond in figuur 2.

Elk profielstuk 5 is aan een kant uitgevoerd met een uitstekende ribbe 7 zodanig dat het profielstuk eenvoudig in 15 het montage-element 4 kan worden geklikt.

Elk profielstuk is voorzien van een eerste kamer voor het opnemen van een uiteinde van de ophangbuis 11 en van een tweede kamer voor het opnemen van een uiteinde van de gelei-debuis 8. Tenslotte is elk profielstuk 5 voorzien van een 20 uitstekend deel waarover een uiteinde van de snijtafel 19 wordt aangebracht.

De drager 13 is beweegbaar opgehangen aan een in hoofdzaak evenwijdig met de spil voor de rol R gemonteerde ophangbuis 11 die aan weersuiteinden bevestigd is in de profiel-25 stukken 5. De drager is voorzien van een handvat 18, waardoor de bediener van de inrichting de drager gemakkelijk heen en weer kan bewegen.

Het snijlichaam is voorzien van twee mesbladen 14, 15 die elk een snijpunt hebben die werkzaam is in de nabijheid van 30 en, gezien in de bewegingsrichting, vóór het raakvlak van respectievelijk het voorste en achterste paar wielen 16, 17 met de snijtafel. Dit is beter zichtbaar in figuur 4. Op die manier wordt vermeden dan het papier kan verkreukelen of 1026445« 6 wegschuiven op het ogenblik dat de snijpunt het baanmateriaal aansnijdt. Door de drager te voorzien van twee paar wielen i 16, 17 en een bij elk paar wielen horende snijpunt, wordt in

\ ‘ I

ί beide bewegingsrichtingen van de drager 13 een vlot afsnijden ! ' 5 van telkens een vel baanmateriaal 12 te verkregen.

De snijtafel is voorzien van een groef 60 en de snijpunten van de mesbladen 14, 15 reiken tot in deze groef 60.

Uiteraard is het ook mogelijk om de drager slechts met één paar wielen en één bijbehorende snijpunt uit te rusten, 10 maar in dit geval kan de drager maar in één bewegingsrichting gebruikt worden om een vel baanmateriaal af te snijden, en moet deze dus vóór elke snijbewerking terug in dezelfde uiterst rechtse of uiterst linkse beginstand worden gebracht voor een snijpunt die aan respectievelijk de linker of rech-15 terkant van het paar wielen werkzaam is.

De opbouw van de drager 13 zal nu nader worden toegelicht aan de hand van figuur 3. De drager 13 is samengesteld uit een ophangstuk 50, een wielhouder 61 en een meshouder 62.

De meshouder 62 bestaat uit een linker en rechter deel 20 20, 30 die in de wielhouder 61 monteerbaar zijn. Het linker deel 20 is voorzien van openingen 21-26 welke kunnen samenwerken met de pennen 31-36 van het rechter deel 30. De mesbladen 14, 15 worden dus tussen het linker en het rechter deel 20, 30 van de meshouder geplaatst, waarbij de pinnen 31-25 36 door de overeenstemmende openingen 21-26 steken, waarna de pinnen worden samengesmolten met de openingen. De linker en rechter delen 20, 30 zijn onderaan voorzien van driehoekige mesbeschermers 27, 37 waarmee vermeden wordt dat de mesbladen 14, 15 tegen de zijkanten van de groef 60 botsen.

30 De meshouder is schuifbaar in een wielhouder 61, welke bijvoorbeeld kan bestaan uit twee identieke delen 40. Deze delen worden in het ophangstuk 50 gemonteerd.

1029445- 7

Een wielhouderdeel 40 bestaat uit een in hoofdzaak balk-vormig deel dat in een eerste langsvlak in de langsrichting ; , ( voorzien is van een uitsparing 47. Verder is het wielhouder- J deel voorzien van openingen voor telkens een wielas van een 5 paar wielen. Tenslotte is in een eerste bovenhoek van een tweede langsvlak tegenover het eerste langsvlak een pen 41 aangebracht, en in de andere bovenhoek van dit tweede langsvlak is een passende opening 46 voorzien, zodanig dat wanneer twee identieke wielhouderdelen rug aan rug worden geplaatst 10 (met de uitsparing 47 aan de buitenkant) de pen 41 van een van de delen past in de opening 46 van het andere deel.

Nu zal het ophangstuk 50 dat over de ophangbuis 11 beweegbaar is worden beschreven. Het ophangstuk is gevormd met een langsholte 54 waardoor de ophangbuis 11 past. Bovenaan is 15 het ophangstuk voorzien van een handvat 18 voor het heen- en weer bewegen van de drager. Onderaan is het ophangstuk gevormd als een naar onder openend ü-vormig deel met twee zijwanden (benen van de ü) 52. De zijwanden 52 zijn aan de binnenkant voorzien van ribben 51 die kunnen samenwerken met 20 telkens een uitsparing 47 van de wielhouder 61, zoals getoond in figuur 2.

De wielhouder kan verend zijn opgehangen om ook bij oneffenheden in het baanmateriaal een nette snij rand te verkrijgen. Daartoe kunnen tussen de bovenkant van de wielhouder 61 25 en de middenstuk 55 van het ü-vormig deel van het ophangstuk 50, veermiddelen, zoals een aantal bladveren 63 zijn voorzien. Tenslotte kunnen de twee wielhouderdelen 40 met behulp van een vergrendeling 64 ten opzichte van elkaar worden vergrendeld.

30 De vakman zal vanzelfsprekend begrijpen dat andere moge lijke uitvoeringsvormen van de drager 13 mogelijk zijn, en dat deze op andere manieren dan met een ophangbuis beweegbaar boven de snijtafel kan gemonteerd zijn. De beschermingsomvang

1026445S

8 van de uitvinding is dan ook niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten maar wordt bepaald door de hierna volgende conclusies.

1026445-

Claims (14)

1. Inrichting voor het afsnijden van telkens tenminste : ; één vel baanmateriaal (12), zoals papier en dergelijke, om- ' r I 5 vattende: een snijtafel (19) waarover het baanmateriaal geleidbaar is, en die voorzien is van een langsgroef (60), een boven de snijtafel beweegbaar gemonteerde drager (13), welke drager onderaan voorzien is van tenminste één 10 paar naast elkaar gemonteerde wielen (16, 17) voor het aan weerszijden van de langsgroef tegen de snijtafel drukken van het baanmateriaal, en tenminste één snij-lichaam (14, 15) dat zich in de nabijheid van het tenminste één wiel uitstrekt, 15 met het kenmerk, dat het tenminste één paar wielen en het snijlichaam vast gemonteerd zijn ten opzichte van elkaar, en dat veermiddelen voorzien zijn voor het verkrijgen van een veerwerking tussen de wielen en de snijtafel.

2. Inrichting volgens conclusie 1 voor het van een op een rol (R) gewikkeld baanmateriaal telkens afsnijden van een vel baanmateriaal, met het kenmerk, dat de inrichting verder een gestel 1, en een door het gestel gedragen spil (10) voor de rol (R) omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de snijtafel aan weerseinden opgenomen is in telkens een profielstuk (5), welke twee profielstukken in aan weerszijden van het gestel aangebrachte montage-elementen (4) klikbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat een in hoofdzaak evenwijdig met de spil (10) aangebrachte geleidebuis (8) is voorzien, die tussen de rol R en de snij- 1026445- tafel is gemonteerd, waarbij het baanmateriaal onder de ge-leidebuis en op de snijtafel geleidbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat de geleidebuis aan weerseinden opgenomen is in de pro- 5 fielstukken (5).

6. Inrichting volgens een der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de drager beweegbaar opgehangen is aan een in hoofdzaak evenwijdig met de spil gemonteerde ophangbuis.

7. Inrichting volgens conclusie 3 en 6, met het kenmerk, 10 dat de ophangbuis beweegbaar opgehangen is in de profielstuk- ken.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het snij lichaam voorzien is van een snijpunt die in de nabijheid van en, gezien in de bewegingsrichting, 15 vóór het raakvlak van de wielen met de snijtafel, werkzaam is.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie , met het kenmerk, dat de drager voorzien is van een voorste paar en een achterste paar naast elkaar aangebrachte wielen waar- 20 tussen zich het tenminste één snijlichaam bevindt.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het tenminste één snij lichaam voorzien is van een voorste en een achterste snijpunt, welke voorste respectievelijk achterste snijpunt tussen het voorste en achterste paar wielen en 25 in de nabijheid van het raakvlak van respectievelijk het voorste en achterste paar wielen met de snijtafel werkzaam is.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusie , met het kenmerk, dat het tenminste één snij lichaam een mesblad is 30 en dat de drager voorzien is van een meshouder waarin het mesblad is bevestigd.

12. Inrichting volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat elk uiteinde van de spil (10) is ondersteund in 1020445- * een met het gestel verbonden geleidingsorgaan (11) dat in de van de snijtafel afgekeerde richting een hellend verloop heeft. I » I

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met i i 5 het kenmerk, dat de drager voorzien is van veermiddelen voor het verkrijgen van een veerwerking tussen de wielen en de snijtafel.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de wielen gemonteerd zijn in een wielhouder, die door middel 10 van de veermiddelen, zoals een bladveer verend is aangebracht in de drager. 10264455