NL1025959C2 - Afdichtingsconstructie. - Google Patents

Afdichtingsconstructie. Download PDF

Info

Publication number
NL1025959C2
NL1025959C2 NL1025959A NL1025959A NL1025959C2 NL 1025959 C2 NL1025959 C2 NL 1025959C2 NL 1025959 A NL1025959 A NL 1025959A NL 1025959 A NL1025959 A NL 1025959A NL 1025959 C2 NL1025959 C2 NL 1025959C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
fluid
pressure chamber
construction
propeller shaft
Prior art date
Application number
NL1025959A
Other languages
English (en)
Inventor
Teunis Visser
Original Assignee
Ihc Holland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ihc Holland Nv filed Critical Ihc Holland Nv
Priority to NL1025959A priority Critical patent/NL1025959C2/nl
Priority to EP05075888A priority patent/EP1586798B1/en
Priority to AT05075888T priority patent/ATE443222T1/de
Priority to DE602005016627T priority patent/DE602005016627D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1025959C2 publication Critical patent/NL1025959C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16JPISTONS; CYLINDERS; SEALINGS
    • F16J15/00Sealings
    • F16J15/002Sealings comprising at least two sealings in succession

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Sealing Of Bearings (AREA)
  • Sealing With Elastic Sealing Lips (AREA)
  • Glass Compositions (AREA)
  • Materials For Medical Uses (AREA)
  • Sealing Battery Cases Or Jackets (AREA)
  • Sealing Devices (AREA)

Description

*
Afdichtinesconstmctie
De uitvinding betreft een afdichtingsconstructie, omvattende een rond zijn langsas roteerbare as, een dwars op de as gericht constructiedeel waar doorheen de as is 5 geleid, tenminste twee coaxiale, onderling een drukkamer insluitende ringafdichtingen voor het afdichten van de as en het constructiedeel ten opzichte van elkaar, alsmede drukmiddelen voor het onder overdruk toevoeren van een fluïdum in de drukkamer, welke drukmiddelen een bron met een onder een overdruk verkerend fluïdum omvatten, een smoorinrichting tussen de bron en de drukkamer alsmede een afvoer 10 voor het afvoeren van het fluïdum uit de drukkamer.
Een dergelijke afdichtingsconstructie is bekend uit JP-A-11304005. Deze bekende afdichtingsconstructie maakt onderdeel uit van de achterafdichting van een schroefaskoker met een daarin opgenomen schroefas. In de afdichtingsconstructie moet een voortdurende stroming van het fluïdum uit de bron worden opgewekt Het 15 overtollige fluïdum ontsnapt onder buitenste ringafdichting(en) door. Het toevoeren van een fluïdum in de drukkamer verschaft verscheidene voordelen die samenhangen met een verbeterde scheiding tussen het water buiten de afdichtingsconstructie en de ruimte daarbinnen, in het bijzonder de met smeermiddel gevulde ruimte tussen de schroefas en de schroefaskoker. Als gevolg van de door het fluïdum opgewekte 20 tegendruk in de drukkamer wordt allereerst de belasting op de ringafdichtingen aanzienlijk verlaagd, waardoor de slijtage daarvan afneemt en de levensduur wordt verlengd. Tevens kan daardoor worden vermeden dat het smeermiddel uit de genoemde ruimte naar buiten lekt, en aldus tot milieuvervuiling zou leiden.
Niettemin bezit de bekende afdicbtconstructie ook nadelen. Deze hangen samen 25 met het feit dat de daarbij toegepaste smoorinrichting een variabele instelling mogelijk maakt. Als gevolg daarvan is niet gegarandeerd dat steeds een zodanig grote overdruk van het fluïdum aanwezig is dat steeds enig fluïdum kan ontsnappen ter plaatse van de afdichtingsconstructie (borrelen). Het gevolg kan zijn dat dan de fluïdumstroming gedurende langere tijd tot stilstand komt, waardoor zich alsnog vloeistof en/of 30 smeermiddel in toenemende mate in de drukkamer kan verzamelen. Vervolgens kan toch nog smeermiddel in de omgeving terecht komen.
Het doel van de uitvinding is daarom een afdichtingsconstructie te verschaffen die deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt doordat de smoorinrichting ten minste 1025959 2 een enkele, vaste afmeting heeft voor de doortocht van het fluïdum. Bij de afdichtingsconstructie volgens de uitvinding wordt de vaste doortocht van de smoorinrichting zodanig gekozen dat steeds een gewenste stroming van het fluïdum kan worden verzekerd. Het is wel mogelijk dat bij bepaalde uitzonderlijke 5 omstandigheden, zoals hoge golven, die zich echter maar kortstondig voordoen, de uitstroming als gevolg van een kort durende hoge hydrostatische druk tot stilstand komt. Nadat een dergelijke hoge hydrostatische druk is verdwenen herstelt zich de uitstroming echter wéér. Eventueel kan de smoorinrichting meerdere vaste doortochten bezitten, die parallel zijn geschakeld.
10 De afdichtingsconstructie volgens de uitvinding kan op velerlei gebied worden toegepast De hiervoor beschreven toepassing bij de achterafdichting van een schroefaskoker en schroefas vormt slechts een van meerdere mogelijkheden, zoals hieronder zal worden toegelicht Bij een dergelijke toepassing is hét constructiedeel opgenomen in een doorgang voor de schroefas in de scheepshuid, welke een IS bevochtigd oppervlak heeft dat is bepaald onder een nominaal vloeistofniveau. Daarbij zijn drukinstelmiddelen voorzien die een afvoerklep omvatten voor het vanuit de bron afvoeren van het fluïdum op een niveau onder het vloeistofoppervlak voor het in de drukmiddelen instellen van een druk die samenhangt met de hydrostatische druk van de vloeistof. Voordeel van dergelijke drukinstelmiddelen is dat druk in het fluïdum kan 20 fluctueren samen met fluctuaties in de hydrostatische druk in de vloeistof.
Bij voorkeur heeft de achterafdichting tussen de schroefas en de schroefaskoker tenminste een buiten-lipafdichting met een lip die naar achteren is gericht alsmede tenminste een binnen-lipafdichting met een lip die naar voren is gericht, tussen welke lipafdichtingen zich de drukkamer bevindt. De ruimte tussen de schroefaskoker, de 25 schroefas en de binnen-lipafdichting is gevuld met een vloeibaar smeermiddel, in welk smeermiddel een hydrostatische druk heerst die hoger is dan de hydrostatische druk van het water ter hoogte van de buiten-lipafdichting. In dat verband is de ruimte waarin het smeermiddel zich bevindt in verbinding met een gesloten smeermiddelhouder die zich op een hoger niveau bevindt dan het nominale vloeistofniveau, welke 30 smeermiddelhouder een fluïdumruimte heeft die in verbinding is met de drukinstelmiddelen. Ook de druk in het smeermiddel kan in dat geval fluctueren. De drukval over de ringafdichtingen kan daardoor binnen acceptabele grenzen worden gehouden.
1025959 3
Verder kan de afVoer uit de drukkamer uitmonden in een opvangreservoir voor het opvangen van uit de drukkamer gedreven vloeistof en/of smeermiddel. Het opvangreservoir is aangesloten op de omgevingsatmosfeer door middel van een smoorinrichting met een doortocht met een enkele» vaste afmeting.
5 Volgens een belangrijke variant van de uitvinding is de afVoerklep in verbinding met de drukkamer. Het voordeel van deze uitvoering is dat slechts een enkele leiding vanuit de bron naar de drukkamer behoeft te worden toegepast. Deze enkele leiding maakt het mogelijk om zowel fluïdum toe te voeren aan de drukkamer, alswel om de druk in die kamer te meten. Bij een bepaalde nominale druk in het fluïdum opent 10 immers de afVoerklep, welke bij het openen van de klep behorende druk kan worden gemeten. Naast deze afVoerklep voor het afvoeren van het fluïdum in de vloeistof (borrelen) en het aldus meten van de druk, bezit de drukkamer zoals reeds genoemd een afVoer voor het afVoeren van eventueel in de drukkamer gelekte vloeistof en/of smeermiddel met een ander deel van de fluïdumstroming naar een opvangreservoir. 15 Deze afvoer bevindt zich bij voorkeur op een laag niveau in de drukkamer.
Overigens is een aparte klep voor het afVoeren van het fluïdum in de vloeistof (borrelen) op zich bekend uit JP-A-7310829. Deze afVoerklep staat echter in verbinding met een aparte leiding die is aangesloten op de bron, en niet met de drukkamer. Nadeel daarvan is dat twee leidingen nodig zijn in plaats van een enkele zoals volgens de 20 uitvinding.
Zoals hiervoor reeds besproken kan de afdichtingsconstructie volgens de uitvinding ook op andere gebieden worden toegepast dan de achterafdichting. Een verder voorbeeld wordt gevormd door de voorafdichting van een schroefas en een de schroefas omgevende schroefaskoker. Volgens een eerste mogelijkheid zijn daarbij 25 tenminste twee opeenvolgende coaxiale ringafdichtingen voorzien waarvan telkens twee naburige ringafdichtingen een drukkamer begrenzen, welke drukkamer via een smoorinrichting is aangesloten op de bron.
Volgens een verdere mogelijkheid kunnen ook tenminste drie opeenvolgende coaxiale ringafdichtingen zijn voorzien waarvan telkens twee naburige ringafdichtingen 30 een drukkamer begrenzen, van welke drukkamers één grenst aan de ruimte tussen de schroefas en de schroefaskoker en de overige drukkamers achtereenvolgens een toenemende afstand bezitten tot die ruimte, van welke drukkamers de drukkamer die op de grootste afstand van de ruimte ligt in verbinding is met de omgevingsatmosfeer en 10253 59 4 de overige drukkamers elk via een eigen smoorinrichting zijn aangesloten op de bron, welke smoorinrichtingen in serie zijn geschakeld zodanig dat in de drukkamer die grenst aan de ruimte een relatief hoge druk kan worden opgewekt en in de volgende drukkamers een stapsgewijze lagere druk kan worden ingesteld. Aanvullend is een 5 verdere smoorinrichting voorzien die in serie is geschakeld met de overige smoorinrichtingen, welke verdere smoorinrichting uitmondt in de omgevingsatmosfeer.
Door de in serie geschakelde smoorringen dezelfde smoorwaarde te geven, wordt in elke drukkamer de druk stapsgewijze verlaagd in gelijk stappen. De verschillende afdichtingen worden daardoor op vrijwel gelijke wijze belast, hetgeen de levensduur 10 van de voorafdichting aanzienlijk verbetert. Niettemin kunnen indien gewenst ook verschillende smoorwaarden worden gekozen voor de verschillende smoorinrichtingen.
Op bekende wijze kunnen de drukkamers elk in verbinding zijn met een respectievelijke smeermiddelhouder die zich op een hoger niveau kan bevinden dan de bijbehorende drukkamer, welke smeenniddelhouders elk een fluïdumruimte bezitten 15 die in verbinding is met de bron. In de drukkamers is de druk dan verhoogd met de hydrostatische druk van de smeermiddelkolom.
Bij de afdichtingsconstructie volgens de uitvinding is het van groot belang dat de afvoerklep voor het afvoeren van het fluïdum in de vloeistof op betrouwbare wijze fungeert, en niet aangetast kan worden door de vloeistof in het bijzonder zeewater. Dat 20 kan worden bereikt doordat de afvoerklep een terugslagklep omvat alsmede een klok, in welke klok de terugslagklep is opgenomen buiten het gebied tot waarin de vloeistof kan doordringen in de klok. De klok kan aan de onderzijde zijn aangesloten op een zich omhoog in de klok uitstrekkende fluïdumkamer, in welke fluïdumkamer zich de terugslagklep bevindt. De klok heeft uitstroomgaten voor het fluïdum, welke 25 uitstroomgaten tevens fungeren als toevoer voor het toelaten van de vloeistof in het bijzonder zeewater, in de klok in de ruimte daarvan die zich bevindt buiten de fluïdumkamer.
Verder kan de terugslagklep een omhoog gerichte klepzitting bezitten alsmede een klep lichaam met een naar de klepzitting gekeerd rubber oppervlak. In velband met 30 het aanbrengen van de gewenste voorbelasting op de klep kan een massa zijn voorzien die op en neer geleidbaar is opgenomen in de fluïdumkamer, welke massa door middel van een schamierbare oplegging rust op het kleplichaam.
| 1025959 5
Zoals reeds genoemd kan de afdichtingsconstructie volgens de uitvinding worden toegepast bij allerlei inrichtingen. Naast de hiervoor genoemde voorbeelden betreffende de achterafdichting en de voorafdichting van een schroefas en schroefaskoker, kan ook worden genoemd de asafdichting van olie-gevulde elektromotoren. Volgens weer een 5 andere mogelijkheid kan de afdichtingsconstructie volgens de uitvinding worden toegepast bij centrifugaalpompen en roterende assen van ontgravingsmachines zoals snijkopzuigers en dergelijke.
In die gevallen is bijvoorbeeld een concentrisch ringvormig smoorkanaal voorzien dat aan een eind in verbinding is met de bron voor het toelaten van het 10 fluïdum en dat aan het andere eind een uitlaat heeft, terwijl de drukkamer een inlaat heeft die is aangesloten op de uitlaat van het smoorkanaal alsmede een uitlaat voor het afvoeren van het fluïdum.
Ter overbrugging van grote drukverschillen kunnen tenminste drie op elkaar volgende ringafdichtingen zijn voorzien waarvan telkens twee naburige 15 ringafdichtingen een drukkamer bepalen, alsmede tenminste twee ringvormige smoorkanalen zodanig de drukkamers en de smoorkanalen in een afwisselende volgorde in serie zijn geschakeld, en bet in de serie laatste smoorkanaal is voorzien van de afvoer voor het fluïdum. Bij een drukverschil van bijvoorbeeld 20 bar kunnen tien ringafdichtingen worden toegepast, zodanig dat over de tien daardoor bepaalde 20 drukkamers de druk stapsgewijze telkens met 2 bar afneemt Gevolg daarvan is dat elke ringafdichting slechts blootstaat aan een druk verschil van 2 bar, hetgeen de levensduur aanzienlijk vergroot
De ringafdichtingen kunnen lipafdichtingen omvatten waarvan de lip is gekeerd naar de zijde met relatief hoge druk. Daarnaast kunnen allerlei andere ringafdichtingen 25 worden toegepast zoals sleepringafdichtingen.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een axiale doorsnede van een schroefasconstxuctie.
Figuur 2 toont een voorbeeld van een vaste smoorinrichting zoals toegepast in de 30 schroefasconstructie volgens figuur 1.
Figuur 3 toont een alternatieve uitvoering van de voorafdichting van de schroefasconstructie volgens figuur 1.
10259 5 9 6
Figuur 4 toont een aiVoerklep zoals toegepast in de schroefasconstructie volgens figuur 1.
Figuur 5 toont een verdere uitvoeringsvorm in de vorm van een roterende asafdichting.
5 Figuur 6 toont een doorsnede volgens VI - VI van figuur 5.
Figuur 7 toont een stroomschema behorend bij de uitvoeringsvorm van figuur 5 en 6.
Figuur 8 toont een variant van de uitvoeringsvorm van figuur 5 en 6.
Figuur 9 toont het stroomschema van figuur 8.
10 De schroefasconstructie zoals weergegeven in figuur 1 omvat allereerst een schroefas 1 alsmede een in zijn geheel met 2 aangeduide, de schroefas 1 omgevende schroefaskoker 2. Deze schroefaskoker 2 omvat een kokergedeelte 3, een achterste constructiedeel 4 dat door de scheepshuid S naar buiten is geleid, alsmede een voorste constructiedeel 6. Het achterste constructiedeel 4 draagt het achterlager 7, het voorste 15 constructiedeel 6, het voorlager 8. In deze lagers 7, 8 is de schroefas 1 draaibaar rond zijn hartlijn 9 opgenomen. De lagers 7, 8 zijn glijlagers, en bestaan op bekende wijze uit witmetaal.
In verband met het afdichten van de schroefas 1 ten opzichte van het achterste constructiedeel 4 is de in zijn geheel met 10 aangeduide achterafdichting voorzien. 20 Voor het voorste constructiedeel 6 is verder de in zijn geheel met 11 aangeduide voorafdichting voorzien. In de ruimte 12 begrensd door de schroefas 1, de schroefaskoker 2 en de afdichtingen 10, 11 is een hoeveelheid vloeibare smeerolie voorzien, waarvan de hydrostatische druk onder andere bepaald wordt door de hoogte van de smeeroliekolom bepaald door het smeerolieniveau 14 van de hoeveelheid 25 smeerolie 15 in de smeeroliehouder 16, alsmede het hoogteverschil over van de leiding 13 waarmee deze smeeroliehouder 16 is verbonden met de ruimte 12.
Aan boord van het vaartuig waarvan de betreffende schroefasconstructie deel uitmaakt, bevindt zich een boordnet 17 met perslucht die een druk heeft liggend tussen ongeveer 7,5 en 8,5 bar. Deze perslucht wordt via een vaste smoorinrichting 18 met een 30 enkele, vaste doortocht, zoals later zal worden toegelicht, verbonden met de ruimte 19 boven het smeerolieniveau 14 in de smeeroliehouder 16. De smoorinrichting 18 bezit een zodanige doortocht dat een luchtstroom van bijvoorbeeld ongeveer 25 normaalliter per minuut wordt afgegeven. Vanaf de smeeroliehouder 16 loopt een leiding 20 naar de 1025959 7 achterafdichting 10. De leiding 20 is aldaar aangesloten op een drukkamer 21, die is bepaald tussen de lipafdichtingen 22,23. De lip van de voorste lipafdichting 23 is naar voren gekeerd naar de ruimte 12, terwijl de lip van de andere lipafdichting 22 naar achteren is gericht. De verdere lipafdichting 24 is eveneens naar achteren gericht 5 Zoals weergegeven in figuur 1 is de leiding 20 verder aangesloten op de afvoerklep 25. De smoorinrichting 18 is zodanig gekozen dat voortdurend enige perslucht ontwijkt via de afvoerklep 25. Dit houdt in dat de druk in de drukkamer 21 gelijk is aan de vloeistofkolom die zich bevindt tussen de afvoerklep 25 en het watemiveau 26 waarin zich het betreffende vaartuig bevindt Omdat de leiding 20 10 zowel is aangesloten op de drukkamer 21 als op de afvoerklep 25 behoeft geen tweede leiding te worden aangelegd die apart naar de afvoerklep 25 verloopt
Het fluïdum met eventuele lekvloeistof kan uit de drukkamer 21 worden afgevoerd door middel van de leiding 99, die naar het opvangreservoir 100 leidt Dit reservoir is op de omgevingsatmosfeer aangesloten door middel van een 15 smoorinrichting 101 die eveneens een doortocht met een enkele, vaste afmeting heeft De vaste smoorinrichting 18 volgens figuur 1 is als voorbeeld nader gedetailleerd weergegeven in figuur 2. Deze vaste smoorinrichting omvat volgens dit voorbeeld een eerste stroomopwaarts gelegen aansluitstuk 27, een tweede stroomafwaarts gelegen aansluitstuk 28, dat met het eerste verbonden is, alsmede een holle naald 29 die via 20 prop 30 is verbonden met het stroomafwaarts gelegen aansluitstuk 28. Afhankelijk van de inwendige diameter en de lengte van de holle naald 29 wordt een bepaalde smoorwerking verkregen; zoals reeds genoemd is dat volgens de uitvinding bij voorkeur een zodanige doorlaat dat bij een druk van 7,5 tot 8,5 bar op het stroomafwaarts gelegen aansluitstuk 27, een bepaalde luchtstroom wordt verkregen. 25 Als voorbeeld kan een nonnaalluchtstroom van 25 liter per minuut worden verkregen.
Deze luchtstroming wordt ook gebruikt voor het op druk brengen van een verdere drukkamer 31 die zich bevindt tussen de lipafdichtingen 32 en 33. Deze lipafdichtingen bezitten een lip die naar achteren is gericht naar de ruimte 12 waarin zich de smeerolie bevindt. Op deze drukkamer 31 is een smeeroliehouder 34 aangesloten, waaraan via 30 leiding 35 en smoorinrichting 36 een druk kan worden toegevoerd. Deze druk hangt samen met de druk zoals ingesteld en gemeten door de klep 25. Dit houdt in dat de druk in de drukkamer 31 fluctueert samen met de waterkolom totaan het watemiveau 26. Zodra derhalve de druk van de smeerolie in de ruimte 12 zou toenemen als gevolg van 10259 59 8 een groter wordende diepgang, danwel een hoge golf, wordt ook de druk in de drukkamer 31 verhoogd. De lipafdichting 32 wordt derhalve bij een toenemende druk van de smeerolie in de ruimte 12 niet extra belast aangezien de hogere smeeroliedruk wordt tegengewerkt door de druk van de olie in de drukkamer 31. De levensduur van 5 de lipafdichting 32 wordt daardoor aanzienlijk vergroot
Met de vaste smoorinrichting 36 is een tweede smoorinrichting 37 in serie gekoppeld. Deze tweede smoorinrichting mondt uit in de omgeving. De aitakleiding 38 die voert naar de smeeroliehouder 34 wordt derhalve geladen met een druk die ongeveer de helft is van de druk in de leiding 35, indien de smoorinrichtingen 36 en 37 10 identiek zijn.
De voorafdichting is niet beperkt tot een uitvoeringsvorm met een enkele drukkamer 31. Zoals weergegeven in de variant van figuur 3 kunnen ook meerdere drukkamers 31, 39, 40 aanwezig zijn, tussen een viertal lipafdichtingen 32, 33, 41 en 42. De leiding 35 is nu verbonden met drie in serie geschakelde smoorinrichtingen 36, 15 37,43, waarvan de laatste uitmondt in de omgevingsatmosfeer. Het kan daarbij telkens gaan om een stuk pijp met geringe inwendige diameter. Via overeenkomstig geplaatste aftakleidingen 38, 44 worden de smeeroliehouders 34, 35 onder trapsgewijze afhemende drukken geladen, zodanig dat ook de drukkamers 31, 39 een trapsgewijze afnemende druk bezitten. De druk in de voorste drukkamer 40 is het laagst, aangezien 20 slechts is blootgesteld aan de smeeroliekolom van de smeerolie in de bijbehorende smeeroliehouder 47, die in verbinding is met de atmosfeer via de leiding 48.
De afvoerklep 10 omvat de in zijn geheel met 50 aangeduide terugslagklep alsmede een klok 51 voorzien van een opening 52 via welke het fluïdum wordt afgevoerd en eventueel zeewater kan toetreden (fig. 4). De klok 10 is aan de onderzijde 25 afgesloten door middel van de fluïdumkamer 53 waarin zich de klep 50 bevindt De klep 50 bezit een klepzitting 54 alsmede een kleplichaam 55 aan de onderzijde waarvan zich een losse, zachte rubberlaag 56 bevindt. Op het kleplichaam 55 rust een massa 57 via de scharnierende oplegging 58. De klep 50 wordt derhalve onder invloed van de zwaartekracht in de afdichtende stand gehouden. Aangezien de oplegging 58 centraal is 30 geplaatst, wordt een gelijkmatige aandrukking van het kleplichaam verkregen.
Het water kan tot op een zekere hoogte rondom de buitenzijde van de fluïdumkamer 53 zich in de klok 51 verzamelen. Door de afdichtende werking van de klep 50 kan het zeewater echter niet de open verbinding 59 tussen de binnenzijde en de 1025959 9 buitenzijde van de fluïdumkamer 53 bereiken. Daardoor is verzekerd dat de klep 50 niet blootstaat aan vervuilende invloeden, in het bijzonder van zeewater.
In de uitvoeringsvorm van de figuren 5, 6 en 7 is een roterende pijpafdichting voorzien, die een vast huis 60 en een loopbus 61a omvat. Het huis 60 is bevestigd aan 5 een vaste pijp 96, de loopbus 61a aan een rond de hartlijn roteerbare pijp 97. Van het huis 60 maken de lipafdichtingen 61 tot en met 70 onderdeel uit Tussen elk tweetal van deze lipafdichting is een drukkamer 71 tot en met 80 voorzien, alsmede een ringvormige smoorinrichting 81 tot en met 90. Binnen het huis 60 en de loopbus 61a en de pijpen 96,97 bevindt zich een onder druk staand fluïdum, bijvoorbeeld met een druk 10 van 20 bar.
Volgens de uitvinding wordt aan de eerste smoorinrichting 81 ter plaatse van de toevoer 91 zoals weergegeven in figuur 6, een onder druk staand medium, bijvoorbeeld water, toegevoerd. Dit toegevoerde water bezit een druk die ongeveer gelijk is aan de druk van het medium in het huis 60 en de loopbus 61a, en die in het onderhavige 15 voorbeeld dus 20 bar zal zijn. Via de smoorinrichting 81 tegen de wijzers van de klok in in figuur 6 stroomt dat water naar het afvoergat 92, dat van het toevoergat 90 is geschieden door de stoppers 93. Via het afvoergat 92 komt dat water, waarvan de druk inmiddels is teruggelopen in de smoorinrichting 81, in de eerste drukkamer 71. Vanuit deze eerste drukkamer 71 wordt de vloeistof vervolgens toegevoerd aan de tweede 20 smoorinrichting 82 en wel vanuit het gat 94.
Aldus loopt het water vanaf de toevoer aan het eerste smoorkanaal 81 naar de uitlaat 95 die in verbinding is met de omgevingsatmosfeer. Als gevolg van deze achtereenvolgende en elkaar afwisselende smoorinrichting 81-90 en drukkamers 71-79 neemt de druk met regelmatige stappen trapsgewijze af, waardoor alle lipafdichtingen 25 slechts in zeer beperkte mate belast worden.
De variant van de figuren 8 en 9 komt in grote lijnen overeen met die van de figuren 5-7. De toevoer 92* is nu echter direct in serie geschakeld met de afvoer 94* van de drukkamers 72* en volgende. Dit betekent dat in de betreffende drukkamer 72* eenzelfde druk heerst als in de drukkamer 72 volgens figuur 5. Het fluïdum is nu echter 30 stationair in de drukkamer 72’, en stroomt daar niet doorheen zoals dat het geval is bij drukkamer 72 volgens figuur 5.
102 59 5 9

Claims (19)

1. Afdichtingsconstructie, omvattende een rond zijn langsas roteerbare as (1), een dwars op de as (1) gericht constructiedcel (4» 5) waar doorheen de as (1) is geleid, 5 tenminste twee coaxiale, onderling een drukkamer (21) insluitende ringafdichtingen (22, 23) voor het afdichten van de as (1) en het constructiedeel (4, S) ten opzichte van elkaar, alsmede drukmiddelen (17-20) voor het onder overdruk toevoeren van een fluïdum in de drukkamer (21), welke drukmiddelen (17-20) een bron (17) met een onder een overdruk verkerend fluïdum omvatten, een smoorinrichting (18) tussen de 10 bron (17) en de drukkamer (21) alsmede een afvoer (94) voor het afvoeren van het fluïdum in de omgeving, met het kenmerk dat de smoorinrichting (18) ten minste een enkele, vaste afineting heeft voor de doortocht van het fluïdum.
2. Constructie volgens conclusie 1, waarbij het constructiedeel (4, 5) 15 vloeistofdicht is en een bevochtigd oppervlak heeft dat is bepaald onder een nominaal vloeistofniveau (26) en waarbij drukinstelmiddelen zijn voorzien die een afVoerklep (25) omvatten voor het vanuit de bron (17) afvoeren van het fluïdum op een niveau onder het vloeistofoppervlak (26) voor het in de drukmiddelen (17-20) instellen van een druk die samenhangt met de hydrostatische druk van de vloeistof. 20
3. Constructie volgens conclusie 2 voor de achterafdichting (10) van een schroefas (1) en een de schroefas (1) omgevende schroefaskoker (2), omvattende tenminste een buiten-lipafdichting (22, 24) met een lip die naar achteren is gericht alsmede tenminste een binnen-lipafdichting (23) met een lip die naar voren is gericht, 25 tussen welke lipafdichtingen (22,23) zich de drukkamer (21) bevindt
4. Constructie volgens conclusie 2 of 3, waarbij de ruimte (12) tussen de schroefaskoker (2), de schroefas (1) en de binnen-lipafdichting (23) is gevuld met een vloeibaar smeermiddel, in welk smeermiddel een hydrostatische druk heerst die hoger 30 is dan de hydrostatische druk van het water ter hoogte van de buiten-lipafdichting (24).
5. Constructie volgens conclusie 4, waarbij de ruimte (12) waarin het smeermiddel zich bevindt in verbinding is met een gesloten smeermiddelhouder (16) 1Ó2S959 die zich op een hoger niveau bevindt dan het nominale vloeistofniveau (26), welke smeermiddelhouder (16) een fhiïdumruimte (19) heeft die in verbinding is met de drukinstekniddelen (25).
6. Constructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afvoer (98) uitmondt in een opvangreservoir (100) voor het opvangen van uit de drukkamer (21) gedreven vloeistof en/of smeermiddel.
7. Constructie volgens conclusie 6, waarbij het opvangreservoir (100) is 10 aangesloten op de omgevingsatmosfeer door middel van een smoorinrichting (101) met een doortocht met een enkele, vaste afmeting.
8. Constructie volgens een der conclusies 2-7, waarbij de afvoerklep (25) in verbinding is met de drukkamer (21). 15
9. Constructie volgens een der conclusies 2-8 voor de voorafdichting (11) van een schroefas (1) en een de schroefas (1) omgevende schroefaskoker (2), waarbij tenminste twee opeenvolgende coaxiale ringafdichtingen (32, 33, 42) zijn voorzien waarvan telkens twee naburige ringafdichtingen een drukkamer (31, 40) begrenzen, welke 20 drukkamer (31,40) via een smoorinrichting (36,43) is aangesloten op de bron.
10. Constructie volgens conclusie 9 voor de voorafdichting (11) van een schroefas (1) en een de schroefas (1) omgevende schroefaskoker (2), waarbij tenminste drie opeenvolgende coaxiale ringafdichtingen (32, 33, 42) zijn voorzien waarvan 25 telkens twee naburige ringafdichtingen een drukkamer (31, 40) begrenzen, van welke drukkamers een (31) grenst aan de ruimte (12) tussen de schroefas (1) en de schroefaskoker (2) en de overige drukkamers (39, 40) achtereenvolgens een toenemende afstand bezitten tot die ruimte (12), van welke drukkamers de drukkamer (40) die op de grootste afstand van de ruimte (12) ligt in verbinding is met de 30 omgevingsatmosfeer en de overige drukkamers (31, 40) elk via een eigen smoorinrichting (36, 43) zijn aangesloten op de bron (17), welke smoormrichtingen (36, 43) in serie zijn geschakeld zodanig dat in de drukkamer (31) die grenst aan de 102-69 5 $· ruimte (12) een relatief hoge druk kan worden opgewekt en in de volgende drukkamers (39,40) een stapsgewijze lagere druk kan worden ingesteld.
11. Constructie volgens conclusie 10, waarbij een verdere smoorinrichting (37) is S voorzien die in serie is geschakeld met de overige smoorinrichtingen (36, 43), welke verdere smoorinrichting (37) uitmondt in de omgevingsatmosfeer.
12. Constructie volgens conclusie 9,10 of 11, waarbij de drukkamers (31,39,40) elk in verbinding zijn met een respectievelijke smeermiddelhouder (34, 45,47), welke 10 smeenniddelhouders (34, 45, 47) elk een iluïdumruimte bezitten die in verbinding is met de bron (17).
13. Constructie volgens een der conclusies 2-12, waarbij de afvoerklep (25) een terugslagklep (50) omvat alsmede een klok (51), in welke klok (51) de terugslagklep 15 (50) is opgenomen buiten het gebied tot waarin de vloeistof kan doordringen in de klok (51).
14. Constructie volgens conclusie 13, waarbij de klok (51) aan de onderzijde is aangesloten op een zich omhoog in de klok (51) uitstrekkende fluïdumkamer (53), in 20 welke fluïdumkamer (53) zich de terugslagklep (5) bevindt, en de klok (51) tevens een uitlaatopening (52) heeft voor het afvoeren van het fluïdum uit, en eventueel toelaten van de vloeistof in, de klok (51) in de ruimte daarvan die zich bevindt buiten de fluïdumkamer (53).
15. Constructie volgens conclusie 14, waarbij de terugslagklep (50) een omhoog gerichte klepzitting (54) heeft, een kleplichaam (55) alsmede een naar de klépzittiiig (54) gekeerd rubber oppervlak (56).
16. Constructie volgens conclusie 15, waarbij een massa (57) is voorzien die op 30 en neer geleidbaar is opgenomen in de fluïdumkamer (53), welke massa (57) door middel van een schamierbare oplegging (58) rust op het kleplichaam (50). 1025959
17. Constructie volgens conclusie 1, waarbij tenminste een smoorkanaal (81-90) is voorzien dat aan een eind in verbinding is met de bron (17) voor het toelaten van het fluïdum en dat aan het andere eind een uitlaat (92) heeft, welke drukkamer (71-79) een inlaat heeft die is aangesloten op de uitlaat (92) van het smoorkanaal (81-90) alsmede 5 een uitlaat (94) voor het afvoeren van het fluïdum.
18. Constructie volgens conclusie 17, waarbij tenminste drie op elkaar volgende ringafdichtingen (61-70) zijn voorzien waarvan telkens twee naburige ringafdichtingen een drukkamer (71-80) bepalen, alsmede tenminste twee ringvormige smoorkanalen 10 (81-90) zodanig de drukkamers (71-80) en de smoorkanalen (81-90) in een afwisselende volgorde in serie zijn geschakeld, en het in de serie laatste smoorkanaal (90) is voorzien van de afvoer (95) voor het fluïdum.
19. Constructie volgens conclusie 16 of 17, waarbij de ringafdichtingen (61-70) 15 lipafdichtingen omvatten waarvan de lip is gekeerd naar de zijde met relatief hoge druk. 1025959
NL1025959A 2004-04-15 2004-04-15 Afdichtingsconstructie. NL1025959C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025959A NL1025959C2 (nl) 2004-04-15 2004-04-15 Afdichtingsconstructie.
EP05075888A EP1586798B1 (en) 2004-04-15 2005-04-15 Seal construction
AT05075888T ATE443222T1 (de) 2004-04-15 2005-04-15 Dichtungsanordnung
DE602005016627T DE602005016627D1 (de) 2004-04-15 2005-04-15 Dichtungsanordnung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025959 2004-04-15
NL1025959A NL1025959C2 (nl) 2004-04-15 2004-04-15 Afdichtingsconstructie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025959C2 true NL1025959C2 (nl) 2005-10-18

Family

ID=34938174

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025959A NL1025959C2 (nl) 2004-04-15 2004-04-15 Afdichtingsconstructie.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1586798B1 (nl)
AT (1) ATE443222T1 (nl)
DE (1) DE602005016627D1 (nl)
NL (1) NL1025959C2 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2003813C2 (nl) 2009-11-17 2011-05-18 Ihc Holland Ie Bv Afdichtingsconstructie.
EP2646315B1 (en) * 2010-12-02 2019-01-30 ABB Oy Seal arrangement for a propeller shaft and method for sealing a propeller shaft
FR2991022B1 (fr) * 2012-05-23 2015-03-20 Alstom Hydro France Systeme d'etancheite a compensation de pression pour arbre de rotation ou de translation.
NL2010696C2 (en) * 2013-04-24 2014-10-27 Ihc Holland Ie Bv Pressure compensator.
JP2015227726A (ja) * 2015-07-03 2015-12-17 エービービー・オーワイ プロペラ軸のためのシール装置およびプロペラ軸をシールする方法
EP4116185A1 (en) * 2021-07-05 2023-01-11 ABB Oy A propulsion unit for a marine vessel

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4085941A (en) * 1976-06-11 1978-04-25 Crane Packing Limited Stern seals for ships
DE3718411A1 (de) * 1987-06-02 1988-12-15 Blohm Voss Ag Sicherheitseinrichtung an einer abdichtungsanordnung fuer rotierende wellen, insbesondere fuer stevenrohre von schiffsantrieben
EP0335368A1 (en) * 1988-03-31 1989-10-04 Dover Japan Inc Pressure control system for stern tube seals
JPH07310829A (ja) 1994-05-13 1995-11-28 Kobelco Marine Eng:Kk 船尾管シール装置
US5683278A (en) * 1994-09-24 1997-11-04 Blohm Voss Holding Ag Stern tube seal with a pressure control system to adjust to the changing draft of ocean-going ships
US5795198A (en) * 1994-08-10 1998-08-18 Pedone; Antonio Floating seal for high rotational speed propeller shafts with integrated forced oil circulation generator and safety devices
JPH11304005A (ja) 1998-04-22 1999-11-05 Cobelco Marine Engineering:Kk 船舶用推進軸の軸封装置
EP1213221A1 (en) * 2000-12-08 2002-06-12 Kobelco Marine Engineering Co., Ltd. Sealing device for pod propeller propulsion systems

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4085941A (en) * 1976-06-11 1978-04-25 Crane Packing Limited Stern seals for ships
DE3718411A1 (de) * 1987-06-02 1988-12-15 Blohm Voss Ag Sicherheitseinrichtung an einer abdichtungsanordnung fuer rotierende wellen, insbesondere fuer stevenrohre von schiffsantrieben
EP0335368A1 (en) * 1988-03-31 1989-10-04 Dover Japan Inc Pressure control system for stern tube seals
JPH07310829A (ja) 1994-05-13 1995-11-28 Kobelco Marine Eng:Kk 船尾管シール装置
US5795198A (en) * 1994-08-10 1998-08-18 Pedone; Antonio Floating seal for high rotational speed propeller shafts with integrated forced oil circulation generator and safety devices
US5683278A (en) * 1994-09-24 1997-11-04 Blohm Voss Holding Ag Stern tube seal with a pressure control system to adjust to the changing draft of ocean-going ships
JPH11304005A (ja) 1998-04-22 1999-11-05 Cobelco Marine Engineering:Kk 船舶用推進軸の軸封装置
EP1213221A1 (en) * 2000-12-08 2002-06-12 Kobelco Marine Engineering Co., Ltd. Sealing device for pod propeller propulsion systems

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 2000, no. 02 29 February 2000 (2000-02-29) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1586798B1 (en) 2009-09-16
DE602005016627D1 (de) 2009-10-29
EP1586798A1 (en) 2005-10-19
ATE443222T1 (de) 2009-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FI113888B (fi) Laite pyörivää akselia varten
US7476090B2 (en) Vented turbocharger center housing and method
EP2337931B1 (fr) Procede et systeme de lubrification d'une turbomachine
CA2032586C (en) Bushing for oil film bearing
JP5716215B2 (ja) 密封構造
EP1586798B1 (en) Seal construction
NL193532C (nl) Inrichting voor het smeren van afdichtingen voor schepen met twee concentrisch ten opzichte van elkaar opgestelde contra-roterende schroefassen.
FR2705733A1 (fr) Dispositif de dépressurisation des chambres de lubrification entourant les paliers d'une turbomachine.
GB2442417A (en) Pressurized bearing system for submersible motor
KR960023881A (ko) 터보기계의 롤링베어링의 자동윤활 방법 및 장치
GB2096554A (en) A bearing and seal assembly in a vessel stern tube
US20130089440A1 (en) Liquid ring pump and method for operating a liquid ring pump
HU194371B (en) Sealing system for axles against gaseous pressurized media of intensive abrasion effect
JPS60166770A (ja) 軸封装置
NL1023796C2 (nl) Afdichtstelsel voor het afdichten van een schroefaskoker met een daardoor heen lopende schroefas.
JP2003127988A (ja) 水中構造体のシール装置
NL8600733A (nl) Schroefaskokerafdichting.
JPH10169609A (ja) 油圧サーボシリンダ用静圧軸受
JPS5815721A (ja) タ−ボチヤ−ジヤの給油装置
US20110073412A1 (en) Axial fan compact bearing viscous pump
SE459167B (sv) Anordning foer taetning av ett oljesmort lager i vatten
US3006699A (en) Forced pressure sealed lubricating system for cast iron bearings
FR2468804A1 (fr) Dispositif a plusieurs joints separes d'etancheite pour machine tournante
JPH07242198A (ja) 船尾管シール装置
NL9400386A (nl) Afdichtstelsel voor het afdichten van het naar de schroef gerichte einde van een schroefaskoker van een schip.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: IHC HOLLAND IE B.V.

Effective date: 20060306

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111101