NL1025252C2

NL1025252C2 - Schok- en rammeldemper.

Info

Publication number: NL1025252C2
Application number: NL1025252A
Authority: NL
Inventors: Gerrit Jan De Wilde
Original assignee: Gjdw Gmbh
Priority date: 2004-01-15
Filing date: 2004-01-15
Publication date: 2004-09-21
Also published as: EP1555371A1; PT1555371E; ATE384848T1; ES2300700T3; TW200523446A; DE602004011464D1; WO2005068761A1; NL1025252A1; DE602004011464T2; EP1555371B1; DK1555371T3

Description

Schok- en rammeldemper

Als een deur of een raam dichtvalt tegen een kozijn, gaat dat met een schok gepaard, aangezien de bewegingsenergie in zeer korte tijd wordt gedissipeerd in de vorm van warmte en het afgeven van geluid.

5 Wanneer een raam of deur gesloten is bestaat er een grote kans, dat door een niet-perfecte sluiting er bijvoorbeeld in geval van kleine drukverschillen aan weerszijden enig rammelen kan optreden, hetgeen zich hinderlijk kan manifesteren in de vorm van 10 rammelgeluiden.

Voor het oplossen van de genoemde problemen zijn zachte aanslagen voorgesteld in de vorm van een veerbelast aanslagelement dat zodanig aan het kozijn respectievelijk de deur of het raam wordt bevestigd, dat 15 bij het sluiten van de deur op het raam de bewegingsenergie althans voor een deel wordt gebruikt voor het spannen van met het aanslagorgaan samenwerkende veermiddelen, waardoor bewegingsenergie in de veer wordt opgenomen. Hetzelfde aanslagorgaan kan in geval van een 20 niet-rammelvrije sluiting dienen voor het opvangen van de rammelbewegingen, waardoor de hinderlijke geluidproduktie wordt verminderd.

In dit verband wordt bijvoorbeeld verwezen naar GB-A-446 972 en US-A-1 678 817. De uit deze publicaties 25 bekende zachte-aanslaginrichtingen bezitten het nadeel dat ze door middel van schroefverbindingen aan het kozijn moeten worden bevestigd en binnen de dag van het kozijn vallen, waardoor ze op een weinig esthetische wijze zichtbaar zijn, hoewel ze op zichzelf effectief kunnen 3 0 werken.

Het is een doel van de uitvinding, een zachte- Λ /T*\ _ Mm. ' _ _ .

I aanslaginrichting te bieden, die nagenoeg onzichtbaar en H daardoor op een esthetisch volstrekt acceptabele wijze I naar keuze met het kozijn dan wel de deur, het luik of I het raam in kwestie verbonden kan worden om op de I 5 beschreven wijze dienst te doen.

Het is een verder doel van de uitvinding, het plaatsen van een dergelijke inrichting substantieel te vereenvoudigen, waardoor de installatiekosten tot een I minimum worden gereduceerd.

I 10 In verband met het bovenstaande verschaft de I uitvinding een inrichting voor het opvangen van een schok I bij het tegen een vast onderdeel, zoals een kozijnrand, I sluiten van een beweegbaar onderdeel, bijvoorbeeld een I zwenkbaar paneel, zoals een deur, een luik of een I 15 zwenkraam, of een schuifbaar element, zoals een I schuifraam of een lade, en voor het tegengaan van I gerammel als gevolg van speling tussen dat gesloten vaste I onderdeel en dat beweegbare onderdeel, welke inrichting I omvat: I 20 een huis met een holte, welk huis bestemd is om I passend te worden geaccomodeerd in een daartoe in het I vaste of het beweegbare onderdeel aangebracht gat, welk I huis aan zijn voorzijde een aan de holte aansluitende opening vertoont; I 25 een in die holte in langsrichting schuifbaar I aanslagelement met een vrij einde dat bestemd is voor I drukkrachten overbrengende samenwerking met het andere I onderdeel; I veermiddelen die dat aanslagelement naar buiten I 30 drukken; en aanslagmiddelen die de vrije naar buiten I gedrukte eindstand van het aanslagelement bepalen.

I Om ervoor te zorgen, dat de inrichting I eenvoudig kan worden geplaatst door het aanbrengen van I 35 een boorgat kan de inrichting de bijzonderheid vertonen, I dat de externe hoofdvorm van het huis in hoofdzaak I cilindrisch is. Het zal duidelijk zijn, dat het boorgat I een diameter dient te bezitten, die overeenkomt met de 3 buitendiameter van het cilindrische huis, en in het bijzonder nagenoeg even groot is. Ook kan de diameter van het boorgat een klein bedrag kleiner 2ijn, waardoor het huis met een zekere klemkracht in het boorgat wordt 5 opgenomen.

Bij voorkeur wordt de inrichting zodanig uitgevoerd, dat het huis aan zijn buitenvlak nabij de opening ten minste één verbreding, bijvoorbeeld een omtreksflensrand, vertoont, waardoor het huis slechts tot 10 die verbreding in het gat past. Deze uitvoering heeft het voordeel, dat het boorgat een in principe willekeurige lengte kan vertonen," mits minimaal even groot als de lengte van het huis, aangezien het genoemde zijdelings uitstekende deel de afstand bepaalt, waarover het huis in 15 het boorgat kan worden ingestoken. Het uitstekende deel blijft buiten het boorgat en bepaalt de langspositie van het huis in dat boorgat. Begrepen dient te worden, dat het uitstekende deel wel wordt onderworpen aan een bepaald krachtenspel bij het sluiten van het paneel en 20 dat derhalve de mechanische eigenschappen van de verbinding tussen het huis en het uitstekende deel tegen die krachten bestand moet zijn. Duidelijk zal zijn, dat bijvoorbeeld een omtreks-flensrand zeer gunstig kan zijn, aangezien de krachten in kwestie dan over een zo groot 25 mogelijk oppervlak verspreid worden, waardoor de mechanische materiaalbelasting zo klein mogelijk is. Anderzijds wordt er ook naar gestreefd, de flensrand in axiale richting een geringe dikte te geven om ervoor te zorgen, dat het paneel zo strak mogelijk tegen het kozijn 30 kan sluiten.

Zeer eenvoudig te produceren en te assembleren is een uitvoering, waarin het huis en het aanslagelement beide een algemeen cilindrische vorm bezitten, het huis een bodem bezit en de veermiddelen een drukveer omvatten 35 die met zijn beide einden tegen respectievelijk die bodem en het einde van het aanslagelement drukt.

Het huis en het aanslagelement kunnen beide bijvoorbeeld door spuitgieten uit een geschikt materiaal

1 n o c o z 'T

4 zijn gevormd, en de assemblage kan plaatsvinden door de genoemde twee onderdelen door tussenkomst van de veer in elkaar te drukken, waardoor een onverbrekelijke verbinding door snappen of klikken kan worden 5 gerealiseerd.

Een praktische uitvoering vertoont het kenmerk, dat het aanslagelement ten minste één zich zijdelings naar buiten uitstrekkend uitsteeksel vertoont dat schuifbaar is in een in de wand van het huis aanwezige 10 langsgroeve of langssleuf, waarvan het het dichtst bij de opening gelegen eindvlak een aanslag vormt voor het of elk uitsteeksel.

Een uitstekende fixatie van het huis in het gat kan worden bereikt met een uitvoering, waarin het 15 buitenomtreksvlak van het huis een naar de voorzijde van het huis toe zich verbredende vorm bezit, zodanig dat het huis klemmend in het gat kan worden opgenomen.

Voor het opnemen van een inrichting volgens de uitvinding in een dunwandig paneel kan een inrichting de 20 bijzonderheid vertonen, dat het huis aan zijn buitenvlak ten minste één nok vertoont, die in de richting van de opening uit het buitenvlak omhoog helt, een gekozen afstand ten opzichte van de verbreding bezit en, na het in het gat inbrengen van het huis tot de verbreding, de 25 terugwaartse verplaatsing van het huis blokkeert. De afstand tussen de of elke als weerhaak werkende nok en het achtervlak van de verbreding, bijvoorbeeld de flensrand, kan overeenkomen met, en in het bijzonder een weinig groter zijn dan de dikte van het paneel, dat 30 bijvoorbeeld de voorplaat is van een stalen kozijn.

Het nadeel van deze inrichting is, dat het huis in het algemeen niet gemakkelijk vervormbaar zal zijn en dat er derhalve grote krachten nodig zijn om de uitsteeksels het gat te laten passeren.

35 Daarom wordt de voorkeur gegeven aan een variant waarin het buitenomtreksvlak van het huis een naar de voorzijde van het huis toe zich verbredende vorm bezit, zodanig dat het huis klemmend in het in de 5 kozijnrand aanwezige gat kan worden opgenomen.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 een perspectivisch deelaanzicht van een 5 kozijn dat is voorzien van twee inrichtingen volgens de uitvinding;

Fig. 2 het detail II uit Fig. 1 op grotere schaal;

Fig. 3 een plofaanzicht van een 10 voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht van de geassembleerde inrichting volgens Fig. 3;

Fig. 5 gedeeltelijk in perspectivisch aanzicht 15 en gedeeltelijk in langsdoorsnede een deel van een kozijn met een inrichting volgens de uitvinding; en

Fig. 6 een met Fig. 4 corresponderend aanzicht van een variant.

Fig. 1 toont een deel van een kozijn 1 met een 20 kozijnrand 2 waarin twee hierna te omschrijven inrichtingen 3 zijn opgenomen. De inrichtingen 3 dienen voor het opvangen een schok bij het tegen de kozijnrand 2 sluiten van een zwenkbaar paneel (niet getekend), zoals een deur, een luik of een raam, en voor het tegengaan van 25 gerammel als gevolg van speling tussen het gesloten paneel en die kozijnrand.

Ook Fig. 2 toont, dat de inrichting 3 een buiten de kozijnrand naar voren uitstekend aanslagelement 4 vertoont, welk aanslagelement 4 een vrij eindvlak 5 30 bezit dat bestemd is voor drukkrachten overbrengende samenwerking met het paneel.

Aan de hand van de Fig. 3 en 5 zal worden beschreven, op welke wijze veermiddelen werkzaam zijn om het aanslagelement 4 naar buiten te drukken.

35 Verder zijn nader te beschrijven aanslagmiddelen aanwezig die de vrije, naar buiten gedrukte eindstand van het aanslagelement 4, zoals getekend in de Fig. 1, 2, 4 en 5, bepalen.

1 λ O er o co I Het aanslagelement 4 is in langsrichting I schuifbaar in een in hoofdzaak cilindrisch huis 6 met een H holte voor het opnemen van een drukveer 7 (zie de Fig. 3 en 5), welke drukveer 7 het aanslagelement 4 naar buiten 5 drukt ten opzichte van het huis 6. Het huis is bestemd om I passend te worden geaccomodeerd in een daartoe in het H kozijn 1 aangebracht boorgat 8.

I Terwille van de duidelijkheid toont Fig. 2 het detail II van Fig. 1 op grotere schaal.

10 Bij het sluiten van de deur of het raam wordt in het laatste deel van de verplaatsing door contact I tussen het vrije eindvlak 5 van het aanslagelement 4 en I de deur of het raam de kinetische energie daarvan althans ten dele omgezet in potentiële energie in de drukveer 7, 15 waardoor de schok bij het sluiten wordt voorkomen, I althans substantieel wordt verminderd. Na het sluiten van de deur of het raam verhinderen de inrichtingen 3 volgens I de uitvinding verder rammelen ten gevolge van speling van I het slot.

I 20 Fig. 3 toont in plofaanzicht de drie I samenstellende onderdelen in een voorkeursuitvoering van I de inrichting volgens de uitvinding. Het huis 6 en het I aanslagelement 4 zijn algemeen bekervormige elementen, I waarbij het aanslagelement 4 schuifbaar past in het huis I 25 6, waarbij de drukveer 7 na assemblage het huis en het I aanslagelement uit elkaar drukt.

I Teneinde losraken van het aanslagelement 4 te I voorkomen vertonen het binnenvlak 9 van het huis 6 en het I buitenvlak 10 van het aanslagelement 4 samenwerkende I 30 aanslagorganen, respectievelijk aanslagvlakken 11 en 12 I (zie Fig. 5), als gevolg waarvan het aanslagelement 4 het I huis 6 niet kan verlaten en in rust de in de Fig. 1, 2, 4 I en 5 getoonde toestand van maximale ontspanning inneemt.

I Het aanslagelement 4 is tegen rotatie geborgd 35 door de aanwezigheid van drie omtreksgewijs gerangschikte langsribben 13 die samenwerken met langsgroeven 14 in de binnenwand van het huis 6.

I In een eenvoudige, niet getekende uitvoering 7 vertoont het huis een lengte die overeenkomt met die van een in een kozijn aan te brengen boorgat. Een dergelijke uitvoering heeft evenwel het nadeel, dat het boorgat binnen een vrij nauwe tolerantie de juiste lengte moet 5 hebben.

In verband hiermee wordt er de voorkeur aangegeven, het huis aan zijn buitenzijde te voorzien van ten minste een zich zijdelings uitstrekkend deel, bij voorkeur een omtreksflensrand 15, waardoor het huis 6 10 slechts tot die omtreksflensrand 15 in het gat past. Fig. 5 toont duidelijk, dat het boorgat 8 in deze uitvoering een in principe willekeurige lengte kan hebben, aangezien de flensrand 15 bepalend is voor de correcte positionering van het huis 6 en daarmee van de inrichting 15 3 in het boorgat 8. Het zal duidelijk zijn, dat het boorgat 8 een grotere lengte moet hebben dan de lengte van het huis, gemeten tussen zijn achtervlak 16 en het achtervlak 17 van de flensrand 15.

Fig. 6 toont een variant op de uitvoering 20 volgens Fig. 4. Bij de inrichting 23 volgens Fig. 6 is het huis 26, behalve van de omtreksflensrand 15, tevens voorzien van een aantal, in dit geval drie omtreksgewijs gerangschikte uitsteeksels 18, die naar de open voorzijde van het huis 26 uit het buitenvlak van het huis 26 omhoog 25 hellen. Dit maakt de inrichting 23 geschikt om te worden opgenomen in een dunwandig paneel, bijvoorbeeld een voorplaat van een stalen kozijn, waarin vooraf een perforatie is gemaakt, waarin het huis 26 past. Bij het plaatsen van de inrichting 23 wordt het huis 26 in het 30 betreffende gat gedrukt, passeert door het uitoefenen van een geschikte aandrukkracht de uitsteeksels 18 en komt uiteindelijk te rusten tegen het voorvlak van het betreffende kozijn, doordat het achtervlak 17 (zie Fig.

5) van de flensrand 15 tegen dat vlak drukt. De 35 terugwaartse beweging is geblokkeerd door de uitsteeksels of nokken 18, waardoor de inrichting 23 stevig is verankerd.

De voorkeur wordt gegeven aan een uitvoering, i 025252 Η waarin althans het aan de mondrand c.q. de flensrand grenzende eindzone van het buitenvlak van het huis in de H richting van de mondrand een geringe verbreding met een bijvoorbeeld algemene afgeknotte kegelvorm vertoont. Door 5 het uitoefenen van een voldoend grote kracht kan de inrichting daarmee met kracht klemmend in een vooraf aangebracht gat worden geplaatst. Een dergelijke variant I is zowel geschikt om te worden opgenomen in bijvoorbeeld I een houten kozijn als in een stalen kozijn waarvan het 10 voorste paneel uit dunwandig plaatstaal bestaat.

I Het huis 6 en het aanslagorgaan 4 kunnen door I spuitgieten uit de geschikte kunststof zijn vervaardigd.

I De assemblage kan eenvoudig plaatsvinden door I in de configuratie volgens Fig. 3 de samenstellende 15 onderdelen in elkaar te drukken. Door snappen over de aanslagranden 11, 12 wordt de onverbrekelijke verbinding tussen de onderdelen tot stand gebracht.

I Uit bovenstaande beschrijving zal duidelijk zijn, dat de uitvinding een inrichting biedt die uit 20 slechts drie eenvoudig en goedkoop te vervaardigen onderdelen bestaat, waardoor de inrichting goedkoop kan I zijn, en dat de inrichting door het eenvoudig aanbrengen I van een boorgat in een kozijn kan worden opgenomen, hetgeen ook het plaatsen van de inrichting weinig I 25 tijdrovend en goedkoop maakt. Aldus biedt de uitvinding I substantiële voordelen ten opzichte van de in de I bovenstaande gedocumenteerde stand der techniek.

* * * * *

Claims

1. Inrichting voor het opvangen van een schok bij het tegen een vast onderdeel, zoals een kozijnrand, sluiten van een beweegbaar onderdeel, bijvoorbeeld een zwenkbaar paneel, zoals een deur, een luik of een 5 zwenkraam, of een schuifbaar element, zoals een schuifraam of een lade, en voor het tegengaan van gerammel als gevolg van speling tussen dat gesloten vaste onderdeel en dat beweegbare onderdeel, welke inrichting omvat: 10 een huis met een holte, welk huis bestemd is om passend te worden geaccomodeerd in een daartoe in het vaste of het beweegbare onderdeel aangebracht gat, welk huis aan zijn voorzijde een aan de holte aansluitende opening vertoont; 15 een in die holte in langsrichting schuifbaar aanslagelement met een vrij einde dat bestemd is voor drukkrachten overbrengende samenwerking met het andere onderdeel; veermiddelen die dat aanslagelement naar buiten 20 drukken; en aanslagmiddelen die de vrije naar buiten gedrukte eindstand van het aanslagelement bepalen.

2. Inrichting volgens conclusie 1 waarin de externe hoofdvorm van het huis in hoofdzaak cilindrisch 25 is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het huis aan zijn buitenvlak nabij de opening ten minste één verbreding, bijvoorbeeld een omtreksflensrand, vertoont, waardoor het huis slechts tot die verbreding in het gat 30 past.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het i U/!5252 % huis en het aanslagelement beide een algemeen cilindrische vorm bezitten, het huis een bodem bezit en de veermiddelen een drukveer omvatten die met zijn beide einden tegen respectievelijk die bodem en het einde van 5 het aanslagelement drukt.

5. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het aanslagelement ten minste één zich zijdelings naar buiten uitstrekkend uitsteeksel vertoont dat schuifbaar is in een in de wand van het huis aanwezige langsgroeve of 10 langssleuf, waarvan het het dichtst bij de opening gelegen eindvlak een aanslag vormt voor het of elk uitsteeksel.

6. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het buitenomtreksvlak van het huis een naar de voorzijde van 15 het huis toe zich verbredende vorm bezit, zodanig dat het huis klemmend in het gat kan worden opgenomen.

7. Inrichting volgens conclusie 3, waarin het huis aan zijn buitenvlak ten minste één nok vertoont, die in de richting van de opening uit het buitenvlak omhoog 20 helt, een gekozen afstand ten opzichte van de verbreding bezit en, na het in het gat inbrengen van het huis tot de verbreding, de terugwaartse verplaatsing van het huis blokkeert. 25 *****