NL1024403C2 - Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan. - Google Patents

Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1024403C2
NL1024403C2 NL1024403A NL1024403A NL1024403C2 NL 1024403 C2 NL1024403 C2 NL 1024403C2 NL 1024403 A NL1024403 A NL 1024403A NL 1024403 A NL1024403 A NL 1024403A NL 1024403 C2 NL1024403 C2 NL 1024403C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
self
priming pump
pump
transport device
priming
Prior art date
Application number
NL1024403A
Other languages
English (en)
Inventor
Alexander Hendricus Wilh Bakel
Original Assignee
Vreba Equipment B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vreba Equipment B V filed Critical Vreba Equipment B V
Priority to NL1024403A priority Critical patent/NL1024403C2/nl
Priority to DE202004015338U priority patent/DE202004015338U1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1024403C2 publication Critical patent/NL1024403C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D9/00Priming; Preventing vapour lock
    • F04D9/04Priming; Preventing vapour lock using priming pumps; using booster pumps to prevent vapour-lock
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C23/00Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
    • A01C23/04Distributing under pressure; Distributing mud; Adaptation of watering systems for fertilising-liquids
    • A01C23/045Filling devices for liquid manure or slurry tanks
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C23/00Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
    • A01C23/001Sludge spreaders, e.g. liquid manure spreaders
    • A01C23/002Sludge spreaders, e.g. liquid manure spreaders provided with auxiliary arrangements, e.g. pumps, agitators, cutters

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)

Description

• .1
Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pompsamenstel van een niet-5 zelfaanzuigende pomp en een zelfaanzuigende pomp. De uitvinding heeft tevens betrekking op een transportinrichting voor een verpompbare massa, in het bijzonder drijfmest, omvattende: een houder, een op de houder aangesloten niet-zelfaanzuigende pomp, en ten minste één op de aan de van de houder afgekeerde kant van de pomp aansluitende toevoerleiding. De uitvinding heeft ten slotte ook nog betrekking op een 10 werkwijze voor het aan een houder toevoeren van een verpompbare massa.
Bestaande niet-zelfaanzuigende pompen (zoals met name centrifugaalpompen) dien voor gebruik in de te verpompen massa te worden geplaatst Dit kan in de praktijk nadelig zijn omdat er niet altijd ruimte is zo een niet-zelfaanzuigende pomp in de te 15 verpompen massa te plaatsen. Bestaande transportinrichtingen voor verpompbare massa, zoals in het bijzonder drijfmest, bestaan gebruikelijk uit een tank waarop een centrifugaalpomp is aangesloten voor de toevoer en afvoer van de verpompbare massa. Alhoewel dergelijke transportinrichtingen ook wel worden aangeduid als “gierwagens” is het gebruik van dergelijke transportinrichtingen niet beperkt tot uitsluitend het 20 transporteren van (drijf)mest. Met zo een transportinrichting kunnen immers ook andere vloeistoffen, “sluiries” en emulsies worden verplaatst. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan transport van al dan niet verontreinigd water. Voor het vullen van de tank kan gebruik worden gemaakt van een de verpompbare massa zelfaanzuigende pomp maar in de praktijk worden daartoe voornamelijk doelmatiger functionerende niet-25 zelfaanzuigende pompen toegepast. Het probleem daarbij is echter dat voor een goede werking de niet-zelfaanzuigende pomp in de gier moet worden gebracht alvorens deze functioneert. De meest gangbare oplossing om de gier naar de niet zelf-zelfaanzuigende pomp te brengen is in de praktijk een vacuümpomp aan te sluiten op de pomp. Nadat de toevoer voor gier is afgesloten wordt de tank onder een onderdruk gebracht en zodra er 30 voldoende onderdruk aanwezig is kan dan de toevoer voor gier worden geopend. De onderdruk in de tank zal nu worden aangewend voor aanzuiging van de gier ten minste tot de niet-zelfaanzuigende pomp. Zodra de gier tot de niet-zelfaanzuigende pomp reikt kan deze gier naar de tank voeren. Een nadeel van zo een bestaande gierwagen is dat het 1 024403
2 I
op voldoende onderdruk brengen van de tank een, ten opzichte van het vullen, I
tijdrovende bezigheid is. I
De onderhavige uitvinding heeft tot doel onder handhaving van de voordelen behorende I
5 bij de toepassing van een niet-zelfaanzuigende pomp de gebruiksmogelijkheden van een I
dergelijke, doorgaans doelmatig werkende pomp, te vergroten. De uitvinding heeft I
tevens tot doel het verschaffen van een verbeterde transportinrichting voor het vullen I
van een houder alsook het verschaffen van een verbeterde werkwijze waarmee I
eenvoudiger en sneller kan worden gewerkt I
10 I
De uitvinding verschaft daartoe een pompsamenstel omvattende: een niet- I
zelfaanzuigende pomp met een op een aanvoerzijde van de niet-zelfaanzuigende pomp I
aansluitende toevoerleiding, een zelfaanzuigende pomp, en een aan een afvoerzijde van I
de niet-zelfaanzuigende pomp geplaatste afsluiter, waarbij de zelfaanzuigende pomp I
15 aansluit op de niet-zelfaanzuigende pomp aan de naar de niet-zelfaanzuigende pomp I
gelegen zijde van de afsluiter. Bij voorkeur sluit de zelfaanzuigende pomp aan op de I
toevoerleiding van de niet-zelfaanzuigende pomp. Daarnaast is het voordelig indien het I
pompsamenstel is voorzien van bedieningsmiddelen voor besturing van de niet- I
zelfaanzuigende pomp en de aanzuigende pomp. Bovendien kan het pompsamenstel I
20 tevens zijn voorzien van ten minste één krachtbron voor aandrijving van ten minste één I
van de pompen. Ai dan niet in combinatie met een krachtbron kan het popsamenstel I
tevens zijn voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van een externe krachtbron I
met ten minste één van de pompen. Ben dergelijk pompsamenstel maakt het mogelijk I
gebruik te maken van een zeer doelmatig functionerende niet-zelfaanzuigende pomp I
25 zonder de nadelen die het gebruik ervan tot op heden met zich meebrengt. Voor I
aanvang van het pompen met de niet-zelfaanzuigende pomp dient eerst met behulp van I
de zelfaanzuigende pomp verpompbare massa in de niet zelfaanzuigende pomp te I
worden gebracht, daarna kan de niet-zelfaanzuigende pomp volledig autonoom I
doorweken, althans zolang de niet-zelfaanzuigende pomp gevuld blijft met een I
30 verpompbaar medium. Zo een pompsamenstel kan in zeer veel situaties voordelig zijn: I
denk hierbij aan de aanvoer van bluswater, aanvoer van irrigatie water, het overpompen I
van vloeistoffen en slurries (bijvoorbeeld olie) en zo voorts. De verdere voordelen I
zullen worden verduidelijkt aan de hand van een transportinrichting waarin het I
bovengaand beschreven pompsamenstel is geïntegreerd. I
1024403 I
I I
3
De uitvinding verschaft tevens een transportinrichting van het in aanhef genoemde type waarbij de transportinrichting tevens is voorzien van een op de toevoerleiding aansluitbare zelfaanzuigende pomp. Een dergelijke zelfaanzuigende pomp kan 5 bijvoorbeeld worden gevormd door een vacuümpomp. Het geniet de voorkeur dat er tussen de houder en niet-zelfaanzuigende pomp een afsluiter (bijvoorbeeld een eenvoudige terugslagklep) is geplaatst. Middels een dergelijk inrichting is het mogelijk op slechts een beperkt deel van de transportinrichting onderdruk aan te brengen waardoor te verpompen massa (mest) naar de niet-zelfaanzuigende pomp kan worden 10 gebracht. Zodra de te verpompen massa ten minste gedeeltelijk tot in de niet- zelfaanzuigende pomp is gekomen kan deze pomp autonoom voor verplaatsing van de massa zorgdragen; ondersteuning middels een drukverschil over de pomp is dan niet meer nodig. Anders dan volgens de stand der techniek hoeft niet de volledige houder op onderdruk te worden gebracht alvorens er kan worden begonnen met het door de 15 toevoerleiding naar de niet-zelfaanzuigende pomp toevoeren van de te verpompen massa. Als gevolg hiervan kan de massa sneller worden verpomp. Het op onderdruk brengen van een conventionele gierwagen (van bijvoorbeeld 25 m2) bedraagt gewoonlijk ongeveer 10 minuten terwijl de toevoerleiding en de niet-zelfaanzuigende pomp in enkele seconden op onderdruk kunnen worden gebracht Deze tijdsbesparing 20 wordt niet alleen gerealiseerd tijdens aanvang van het vullen van een gierwagen maar ook iedere keer als het aanvoerproces wordt verstoord zoals bijvoorbeeld op het moment dat door de toevoerleiding lucht wordt aangezogen (slechts een kort tijdsbestek van luchtaanzuiging is daarvoor voldoende). Nog een voordeel is dat de zelfaanzuigende pomp (bijvoorbeeld vacuümpomp) slechts een beperkte capaciteit hoeft 25 te bezitten, er kan worden volstaan met een kleine en goedkope zelfaanzuigende pomp.
De houder van de transportinrichting wordt doorgaans, maar binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet exclusief, gevormd door een cilindervormige tank. De toevoerleiding kan tevens zijn ingericht voor afvoer van de massa uit de houder. Als 30 niet-zelfaanzuigende pomp zal bij voorkeur gebruik worden gemaakt van een centrifugaalpomp (die goedkoop zijn, weinig onderhoud behoeven en met relatief kleine dimensies toch een grote capaciteit kunnen hebben), zo kan de bovengaand genoemde gierwagen met een tank inhoud van 25 m2 met een eenvoudige centrifugaalpomp worden gevuld in minder dan 2 minuten. Anderzijds wordt opgemerkt dat de 1024403
I I
I 4 I
I onderhavige uitvinding toepassing van andere niet-zelfaanzuigende pompen zoals I
I bijvoorbeeld schoepenpompen, wormpompen en klokpompen niet uitsluit. I
I De voorkeurspositionering van de afsluiter tussen de houder en niet-zelfaanzuigende I
I 5 pomp moet worden geïnterpreteerd als althans tussen de niet-zelfaanzuigende pomp en I
I een wezenlijk deel van de inhoud van de houder; de afsluiter kan zich immers ook in de I
I houder bevinden op relatief korte afstand van een vulopening van de houder. De I
I afsluiter kan regelbaar zijn door een afzonderlijke besturing, maar als alternatief kan er I
I ook worden gekozen voor een automatisch in één richting werkende klep zoals I
I 10 bijvoorbeeld een terugslagklep. In weer een ander voorkeursuitvoering is de klep I
I geïntegreerd met (eventueel in) de niet-zelfaanzuigende pomp. Voor een goede werking I
I is het gewenst dat de transportinrichting is voorzien van bedieningsmiddelen voor I
I besturing van de niet- zelfaanzuigende pomp en de zelfaanzuigende pomp. In de I
I praktijk zullen de pompen niet gelijktijdig functioneren; gedurende korte tijd wordt de I
I 15 zelfaanzuigende pomp (vacuüm-pomp) geactiveerd waarna de niet-zelfaanzuigende I
I pomp (centrifiigaal-pomp) wordt geactiveerd terwijl de zelfaanzuigende pomp I
I (vacuüm-pomp) wordt stil gezet I
I In de praktijk zal de transportinrichting doorgaans een verrijdbaar gestel omvatten, I
I 20 echter dit is niet noodzakelijk. De transportinrichting kan bijvoorbeeld ook zo zijn I
I uitgevoerd dat deze koppelbaar is met afzonderlijke (bijvoorbeeld universeel I
I toepasbare) transportmiddelen. Voor koppeling van de transportinrichting met I
I bijvoorbeeld een trekkend voertuig is het voordelig als is voorzien van daartoe I
I ingerichte koppelmiddelen. I
I 25 I
I Er kan voor worden gekozen de transportinrichting te voorzien van ten minste één I
I krachtbron voor aandrijving van een pomp. Als alternatief is het ook mogelijk dat de I
I transportinrichting is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van een externe I
I krachtbron met een pomp (aftakas voor koppeling aan bijvoorbeeld een trekker). Ook I
I 30 een combinatie van de mogelijkheid tot het inzetten van een autonome en een externe I
I krachtbron in denkbaar. I
I In weer een ander voorkeursvariant is de transportinrichting tevens voorzien van een I
I door de niet-zelfaanzuigende pomp te voeden afvoersysteem voor de in de houder I
I 1024403-
( I
5 opgenomen verpompbare massa. Hieibij kan bijvoorbeeld, maar niet exclusief, worden gedacht aan een trekboom doseersysteem en/of een koutersysteem voor het verspreiden van mest/vloeistoffen. Wanneer de transportinrichting tevens is voorzien van een circulatiesysteem voor het met behulp van de niet-zelfaanzuigende pomp in de 5 transportinrichting rondpompen van de verpompbare massa kan worden voorkomen dat er ongewenste veranderingen optreden (zoals bijvoorbeeld separatie van fracties) tijdens het transport Voor aansturing van de diverse functies die met de transportinrichting kunnen worden geleverd kan een klepschakeling zijn voorzien, deze dient bij voorkeur ook te beschikken over een 0-stand waarin een bestaande toestand van de 10 transportinrichting wordt gehandhaafd. De klepschakeling kan bijvoorbeeld meerweg- koppelingen omvatten zoals een drieweg-koppeling.
De uitvinding verschaft teven een werkwijze voor het met een niet-zelfaanzuigende pomp aan een houder toevoeren van een verpompbare massa, omvattende de stappen; 15 A) het in de aan te voeren massa plaatsen van een aanvoer, B) het middels een zelfaanzuigende pomp onder een onderdruk brengen van de binnenzijde van de aanvoer zodanig dat deze onderdruk minimaal reikt tot een op de aanvoer aansluitende niet-zelfaanzuigende pomp en maximaal reikt tot een aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde van de niet-zelfaanzuigende pomp op de niet-zelfaanzuigende pomp aansluitende 20 houder, C) het middels de onderdruk door de toevoer tot de niet-zelfaanzuigende pomp laten toevoeren van de verpompbare massa, en D) het activeren van de niet-zelfaanzuigende pomp. De in de werkwijze vermelde onderdruk betreft een onderdruk ten opzichte van de druk waaronder de verpompbare massa zich bevindt Met deze werkwijze kunnen de voordelen worden gerealiseerd zoals reeds voorgaand beschreven 25 aan de hand van de transportinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een schematisch aanzicht op een transportinrichting overeenkomstig de 30 onderhavige uitvinding, figuur 2 een schematisch aanzicht op een alternatieve uitvoeringsvariant transportinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding, en figuur 3 een schematisch aanzicht op een tweede alternatieve uitvoeringsvariant transportinrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
1024403 -
6 I
Figuur 1 toont een transportinrichting 1 voor vloeibare en viskeuze vloeistoffen alsook I
voor verpompbare mengsels van vaste stoffen en vloeistoffen. De transportinrichting I
omvat een tank 2 die geplaatst is op een gestel 3 dat is voorzien van een dissel 4. De I
S transportinrichting is voorzien van een aan- en afvoerslang 5 die aansluit op een I
centrifugaalpomp 6. Daar de centrifugaalpomp 6 niet in staat is vloeistoffen aan te I
zuigen indien de leiding 5 en de centrifugaalpomp 6 zijn gevuld met lucht is er voorzien I
in een vacuümpomp 7 waarmee onder tussenkomst van een zuigleiding 8 een onderdruk I
kan worden aangebracht in de leiding 5 en de pomp 6 zodanig dat er vloeistof door de I
10 leiding 5 naar de centrifugaalpomp 6 wordt gezogen. Hierbij wordt uitgegaan van een I
centrifugaalpomp 6 die voorkomt (blokkeert) dat de onderdruk in de leiding 5 en de I
centrifugaalpomp 6 ook aanwezig is in een aansluiting 9 tussen de centrifugaalpomp 6 I
en de tank 2. Zodra er middels de vacuümpomp 7 vloeistof tot in de centrifugaalpomp 6 I
is gebracht kan de centrifugaalpomp 6 in werking worden gesteld en is ondersteuning I
15 door de vacuümpomp 7 niet meer noodzakelijk. Om te voorkomen dat er te verpompen I
massa in de vacuümpomp 7 komt kan er in de zuigleiding 8 een, in deze figuur niet I
weergegeven, blokkeerinrichting in de leiding 8 worden opgenomen. Zo een I
blokkeerinrichting kan bijvoorbeeld functioneren met behulp dan een drijver die de I
leiding 8 afsluit zodra er een bepaald volume verpompbare massa in de leiding 8 treedt I
20 I
Figuur 2 toont een transportinrichting 10 waarvan de onderdelen die overeenkomen met I
de transportinrichting 1 uit figuur 1 met dezelfde verwijscijfers zijn aangeduid. Anders I
dan in figuur 1 sluit de vacuümpomp 7 in deze uitvoeringsvariant nu onder tussenkomst I
van een zuigleiding 11 op de leiding 5 aan. Een door de vacuümpomp 7 aan te brengen I
25 onderdruk zal dus nu op de leiding 5 worden aangebracht Om te voorkomen dat de I
gehele tank 2 ook onder onderdruk wordt gebracht is er voorzien in een afsluiter 12 I
(bijvoorbeeld een terugslagklep), welke in dit geval is geplaatst aan het uiteinde van de I
aansluiting 9 juist binnen de tank 2. I
30 Figuur 3 toont transportinrichting 20 waarvan de onderdelen die overeenkomen met de I
transportinrichtingen 1,10 uit figuren 1 en 2 met dezelfde verwijscijfers zijn aangeduid. I
Bij deze transportinrichting is ook voorzien in een meervoudig klepsysteem 21 waarmee I
variabele functies kunnen worden geschakeld. Zo kan er voor worden gekozen een I
onderdruk opgewekt door de vacuümpomp 7 aan te brengen over een I
1024403 I
< > 7 verbindingsleiding 22, de centrifugaalpomp 6 en een zuigleiding 23. Tijdens het vullen van de tank 2 verbindt het meervoudig klepsysteem 21 de aanzuigleiding 23, de centrifugaalpomp 6, de verbindingsleiding 22 en een tank-vulleiding 24. In weer een andere stand verbindt het meervoudig klepsysteem 21 een tankafvoerleiding 25 met een 5 distributieleiding 26 en een verspreidereenheid 27.
1 Π ? 4 λ η ^ —

Claims (15)

1. Pompsamenstel omvattende: I - een niet-zelfaanzuigende pomp met een op een aanvoerzijde van de niet- I 5 zelfaanzuigende pomp aansluitende toevoerleiding, I - een zelfaanzuigende pomp, en I - een aan een afvoerzijde van de niet-zelfaanzuigende pomp geplaatste afsluiter, I waarbij de zelfaanzuigende pomp aansluit op de niet-zelfaanzuigende pomp aan de naar I de niet-zelfaanzuigende pomp gelegen zijde van de afsluiter. I
2. Pompsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de zelfaanzuigende I pomp aansluit op de toevoerleiding van de niet-zelfaanzuigende pomp. I
3. Pompsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het I 15 pompsamenstel is voorzien van bedieningsmiddelen voor besturing van de niet- I zelfaanzuigende pomp en de aanzuigende pomp. I
4. Pompsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat I het pompsamenstel tevens is voorzien van ten minste één krachtbron voor aandrijving I 20 van ten minste één van de pompen. I
5. Pompsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat I het popsamenstel tevens is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van een I externe krachtbron met ten minste één van de pompen. I
25 I
6. Transportinrichting voor een verpompbare massa, in het bijzonder drijfmest, I omvattende: I - een houder, I - een op de houder aangesloten niet-zelfaanzuigende pomp, en I 30. ten minste één op de aan de van de houder afgekeerde kant van de pomp I aansluitende toevoerleiding, I waarbij de transportinrichting tevens is voorzien van een op de toevoerleiding I aansluitbare zelfaanzuigende pomp. I 1024403- I ψ *
7. Transportinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de tussen de houder en de op de niet-zelfaanzuigende pomp een afsluiter is geplaatst
8. Transportinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de S transportinrichting is voorzien van bedieningsmiddelen voor besturing van de niet-zelfaanzuigende pomp en de aanzuigende pomp.
8 I Conclusies I
9. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk dat de transportinrichting tevens een verrijdbaar gestel omvat. 10
10. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-9, met het kenmerk dat de transportinrichting tevens is voorzien van koppelmiddelen voor losneembare koppeling van de transportinrichting met een trekkend voertuig.
10 I
11. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-10, met het kenmerk dat de transportinrichting tevens is voorzien van ten minste één krachtbron voor aandrijving van een pomp.
12. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-11, met het kenmerk dat de 20 transportinrichting tevens is voorzien van koppelmiddelen voor koppeling van een externe krachtbron met een pomp.
13. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-12, met het kenmerk dat de transportinrichting tevens is voorzien van een door de niet-zelfaanzuigende pomp te 25 voeden afvoersysteem voor de in de houder opgenomen verpompbare massa.
14. Transportinrichting volgens een der conclusies 6-13, met het kenmerk dat de transportinrichting tevens is voorzien van een circulatiesysteem voor het met behulp van de niet-zelfaanzuigende pomp in de transportinrichting rondpompen van de 30 verpompbare massa.
15. Werkwijze voor het met een niet-zelfaanzuigende pomp aan een houder toevoeren van een verpompbare massa, omvattende de stappen; A) het in de aan te voeren massa plaatsen van een aanvoer, 1024403- Η I I 10 I I Β) het middels een zelfaanzuigende pomp onder een onderdruk brengen van de I I binnenzijde van de aanvoer zodanig dat deze onderdruk minimaal reikt tot een I I op de aanvoer aansluitende niet-zelfaanzuigende pomp en maximaal reikt tot een I I aan de van de toevoerzijde afgekeerde zijde van de niet-zelfaanzuigende pomp I I 5 op de niet-zelfaanzuigende pomp aansluitende houder, I I C) het middels de onderdruk door de toevoer tot de niet-zelfaanzuigende pomp I I laten toevoeren van de verpompbare massa, en I I D) het activeren van de niet-zelfaanzuigende pomp. I I 1024403 I
NL1024403A 2003-09-30 2003-09-30 Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan. NL1024403C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024403A NL1024403C2 (nl) 2003-09-30 2003-09-30 Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan.
DE202004015338U DE202004015338U1 (de) 2003-09-30 2004-09-30 Pumpsystem und Transporteinrichtung für eine pumpbare Masse

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024403 2003-09-30
NL1024403A NL1024403C2 (nl) 2003-09-30 2003-09-30 Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024403C2 true NL1024403C2 (nl) 2005-03-31

Family

ID=34270809

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024403A NL1024403C2 (nl) 2003-09-30 2003-09-30 Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE202004015338U1 (nl)
NL (1) NL1024403C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7845914B2 (en) 2007-02-15 2010-12-07 Deere & Company Self-priming fast fill sprayer pump system
DE102013103620A1 (de) 2013-04-11 2014-10-16 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Feldspritze
EP3114930B1 (de) * 2015-07-06 2018-05-23 Deere & Company Spritzsystem

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB287408A (en) * 1927-09-26 1928-03-22 Nash Engineering Co Improvement in apparatus for priming centrifugal pump
DE3415407A1 (de) * 1984-04-19 1985-02-07 Maschinen GmbH Otto Hölz, 7988 Wangen Ansaugvorrichtung fuer pumptankwagen und jauchepumpen
DE19825459A1 (de) * 1998-06-06 1999-12-09 Armatec Fts Armaturen Füll- und Entleerungseinrichtung für Gülletankwagen
DE19901729A1 (de) * 1998-06-08 1999-12-09 Uwe Kleindienst Kreiselpumpe zum Fördern von mit Feststoffen versetzten Flüssigkeiten, insbesondere Gülle, und Verfahren zum Ansaugen einer Kreiselpumpe
EP1157601A1 (de) * 2000-05-23 2001-11-28 Vakutec Gülletechnik GmbH Pumpenaggregat

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB287408A (en) * 1927-09-26 1928-03-22 Nash Engineering Co Improvement in apparatus for priming centrifugal pump
DE3415407A1 (de) * 1984-04-19 1985-02-07 Maschinen GmbH Otto Hölz, 7988 Wangen Ansaugvorrichtung fuer pumptankwagen und jauchepumpen
DE19825459A1 (de) * 1998-06-06 1999-12-09 Armatec Fts Armaturen Füll- und Entleerungseinrichtung für Gülletankwagen
DE19901729A1 (de) * 1998-06-08 1999-12-09 Uwe Kleindienst Kreiselpumpe zum Fördern von mit Feststoffen versetzten Flüssigkeiten, insbesondere Gülle, und Verfahren zum Ansaugen einer Kreiselpumpe
EP1157601A1 (de) * 2000-05-23 2001-11-28 Vakutec Gülletechnik GmbH Pumpenaggregat

Also Published As

Publication number Publication date
DE202004015338U1 (de) 2005-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2223594B1 (en) Agricultural sprayer
US7380617B1 (en) Drill cuttings handling apparatus
EP2870851B1 (en) Arrangement for filling a tank on a tanker, preferably a slurry tanker, and method for filling such a tank
NL1024403C2 (nl) Pompsamenstel, transportinrichting voor een verpompbare massa en werkwijze voor gebruik ervan.
US3393835A (en) Flexible container for a pumpable substance and method for discharging such substance therefrom
US5839484A (en) Vacuum transfer system and method for food grade product
US4515311A (en) Liquid waste application system with sludge gun
US3625137A (en) Tank trailer
US5497864A (en) Hydraulic brake bleeder apparatus
US5544951A (en) Mixing module for mixing a fluent particulate material with a working fluid
WO2007143994A1 (en) Slurry tanker with ejector and method for filling a tank on the slurry tanker
US1345531A (en) Wright
JP7402067B2 (ja) 散水車
US4660602A (en) Mobile sludge transfer and storage tank
NL1024176C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het opslaan van voer.
WO2000064701A1 (en) Loading device at a vakuumtanker vehicle
JPS5930763Y2 (ja) 液体等の輸送トレ−ラの牽引用トラクタ装置
JP6533616B1 (ja) 地下深部汚水等汲み上げシステム
JP6867728B1 (ja) 吸引車補助システム及び吸引車による吸引方法
JPH0335414Y2 (nl)
NL1019411C2 (nl) Zelfaanzuigende pomp.
JPH0619667Y2 (ja) タンク車における除塵装置の除塵用水排出防止装置
JPS6220341B2 (nl)
SU372763A1 (nl)
JPH0134713Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201001