NL1023745C2

NL1023745C2 - Feeder voorzien van automatische formaatherkenning.

Info

Publication number: NL1023745C2
Application number: NL1023745A
Authority: NL
Inventors: Ronald Timmerman; Roberto Tuyn
Original assignee: Buhrs Zaandam Bv
Priority date: 2003-06-25
Filing date: 2003-06-25
Publication date: 2004-12-28
Also published as: JP3964410B2; EP1491448A1; US20050016133A1; EP1491448B1; US7089711B2; JP2005015232A

Description

Titel: Feeder voorzien van automatische formaatherkenning.

De uitvinding heeft betrekking op een feeder voor het aanvoeren I van te verzenden producten, zoals bijvoorbeeld documenten, tijdschriften, I CD’s, DVD's en dergelijke aan een van transportnokken voorziene I transporteur van een verpakkingslijn, waarbij de feeder is voorzien van een I 5 magazijn voor het opslaan van een stapel producten, waarbij de afmetingen I van het magazijn instelbaar zijn door middel van het instellen van geleidingen.

I Een dergelijke feeder is uit de praktijk bekend en wordt door I aanvraagster in het verkeer gebracht. Beschrijvingen zijn bijvoorbeeld te I 10 vinden in de bedieningshandleiding van de RF4-Feeder en in de I bedieningshandleiding van de "Big Foot" Shuttle Feeder beide van Buhrs- I Zaandam. De RF4- Feeder is een zogenaamde trommelfeeder, waarbij I telkens het onderste product van een zich in het magazijn bevindende stapel I producten wordt losgetrokken en via een grijpertrommel naar beneden 15 wordt getransporteerd om aldaar te worden afgegeven op een transportvlak waarlangs de transportnokken van de transporteur zich voortbewegen. Bij een shuttle feeder zoals bijvoorbeeld de Big Foot Shuttle Feeder van Buhrs-Zaandam wordt telkens het onderste product van een zich in het magazijn bevindende stapel producten door middel van een schuiftafel naar voren 20 getransporteerd en door verdere transportmiddelen, zoals bijvoorbeeld transportwielen en/of transportbanden afgevoerd naar een ondergelegen transportvlak waarlangs de transportnokken van een transporteur van een verpakkingslijn zich voortbewegen.

Bij de bekende inrichtingen worden de geleidingen van het 25 magazijn handmatig ingesteld, zodat deze passen bij de afmetingen van het door de feeder te verwerken product. Bij de bekende inrichtingen is het van groot belang dat het afgiftemoment van het product door een feeder nauwkeurig wordt afgestemd op de positie van een voorbijbewegende I 2 I transportnok. Immers, het product dient niet op een transportnok terecht te I komen of ver voor een transportnok terecht te komen maar met een nalopende rand kort voor een transportnok op het transportvlak te worden gedeponeerd, zodat de voortbewegingssnelheid van het product in hoofdzaak I 5 behouden blijft en een zeker verder transport van het product wordt I bewerkstelligd. In de praktijk dienen hiertoe bij de feeders volgens de stand I der techniek een aantal handelingen te worden verricht, waarbij men elke I feeder in dezogenaamdetogglestand, dat is een soort testpositie, in fase brengt met de transporteur door handmatige verstelling van een 10 potentiometer. Dit moet voor elke feeder worden uitgevoerd, hetgeen een tijdrovende bezigheid is die ten koste gaat van de productietijd van de verpakkingslijn.

Op zichzelf is het bekend om de productafmetingen in de database van de besturing van de verpakkingslijn op te slaan, zodat met deze 15 gegevens bij het inetellen van de feeders reeds rekening kan worden gehouden. Een bezwaar van deze bekende methode is dat het in de praktijk regelmatig voorkomt dat de gegevens in de database niet overeenstemmen met de werkelijke maten van de documenten. In de praktijk worden derhalve meestal de afmetingen van de producten eerst opgemeten en in de 20 database ingevoerd waarna vervolgens de instelling en de synchronisatie H met de transporteur automatisch kan plaats vinden.

De uitvinding beoogt een feeder zonder de hierboven genoemde H bezwaren, dat wil zeggen een feeder waarbij de insteltijd aanzienlijk kan H worden beperkt, en waarbij het vooraf opmeten van de afmetingen van de H 25 producten die door de betreffende feeder dienen te worden verwerkt H achterwege kan blijven.

De feeder van het uit de aanhef beschreven type wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat althans een aantal geleidingen in verbinding staan met een sensor, zodanig dat de positie van de betreffende 30 geleider bekend is, waarbij de besturing is ingericht om uit de signalen 3 afkomstig van de sensoren ten minste één instelling van een verpakkingslijn waarvan de feeder deel uitmaakt in te stellen.

Bij een dergelijke feeder wordt met het instellen van de afmetingen van het magazijn door middel van het positioneren van de geleider derhalve 5 automatisch informatie verkregen omtrent de afmetingen van het product. Deze informatie wordt aan de besturing kenbaar gemaakt, zodat de besturing vervolgens automatisch ten minste één instelling van de verpakkingslijn waarvan de feeder deel uitmaakt kan instellen. Aangezien de afmetingen van het magazijn sowieso moeten worden ingesteld bij het 10 plaatsen van het product daarin, wordt met behulp van de feeder volgens de uitvinding op zeer efficiënte wijze de benodigde afmetinginformatie verkregen zonder dat daarbij kostbare productietijd van de verpakkingslijn verloren gaat.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder 15 gunstig wanneer een van de in te stellen instellingen het afgiftemoment van een document uit de feeder betreft, waarbij de besturing is ingericht om dit afgiftemoment te bepalen door verwerking van de met de sensoren waargenomen posities van de geleiders en de positie van de nokken van de transporteur, zodanig dat het afgiftemoment automatisch wordt 20 gesynchroniseerd met de voorbijbewegende transportnokken.

Aldus wordt een automatische feedersynchronisatie verkregen, waarbij direct rekening wordt gehouden met de afmetingen van de zich in de feeder bevindende producten. Het is derhalve niet meer noodzakelijk om de database van de besturing van de verpakkingslijn handmatig te vullen 25 met de afmetingen van de diverse te verwerken producten. Bovendien is aldus het gevaar opgeheven dat zich reeds in de database bevindende gegevens omtrent afmetingen van te verwerken producten afwijken van de werkelijke afmetingen van de te verwerken producten. De kans op storingen wordt derhalve aanzienlijk gereduceerd.

* λ O O 7 A R

I De uitvinding verschaft tevens een verpakkingslijn voorzien van I een transporteur met transportnokken en ten minste één feeder volgens de uitvinding. Een dergelijke verpakkingslijn heeft het grote voordeel dat de I daarvoor benodigde insteltijd aanzienlijk is gereduceerd doordat gegevens I 5 omtrent afmetingen van producten automatisch worden verkregen bij het instellen van de geleiders van de feedermagazijnen. Dergelijke gegevens I kunnen vervolgens worden gebruikt voor het instellen van diverse andere in te stellen zaken van bijvoorbeeld een in de verpakkingslijn opgenomen verpakkingsstation.

I 10 Nadere uitwerkingen van de feeder en de verpakkingslijn zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, verder I worden verduidelijkt.

I Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van het magazijngedeelte H 15 van een trommelfeeder; figuur 2 toont een bovenaanzicht van het in figuur 1 weergegeven perspectief aanzicht; figuur 3 toont een vooraanzicht van het in figuur 2 weergegeven bovenaanzicht; 20 figuur 4 toont een rechterzijaanzicht van het in figuur 2 weergegeven bovenaanzicht; figuur 5 toont een perspectivisch bovenaanzicht van het magazijn van een shuttle-feeder; figuur 6 toont een vooraanzicht van de in figuur 5 getoonde shuttle- 25 feeder; figuur 7 toont een doorsnede over lijn VII - VII uit figuur 6; figuur 8 toont een bovenaanzicht van de sensormiddelen voor het waarnemen van de achteraanslag; H figuur 9 toont een linkerzijaanzicht van figuur 8; H 30 figuur 10 toont een doorsnede over lijn X - X uit figuur 9; I figuur 11 toont een bovenaanzicht van een verpakkingslijn; en figuur 12 toont een zijaanzicht van de in figuur 11 getoonde I verpakkingslijn.

I Het in figuur 1 in perspectief weergegeven bovenaanzicht toont een 5 magazijn van een trommelfeeder, meer in het bijzonder een trommelfeeder I van het type zoals door aanvraagster in het verkeer gebracht onder I typeaanduiding RF-4. Voor een uitgebreide beschrijving van de RF-4 feeder zij verwezen naar de bedieningshandleiding daarvan met het referentienummer BDH-5301 van augustus 2002. De inhoud van deze I 10 bedieningshandleiding wordt geacht hierin door referentie te zijn I opgenomen. Op zichzelf is de werking van een trommelfeeder bekend en I behoeft hier verder geen nadere toelichting. Trommelfeeders worden met I name gebruikt voor het aanvoeren van te verzenden producten, zoals I bijvoorbeeld documenten, tijdschriften en dergelijke. De aanvoer vindt I 15 meestal plaats aan een van transportnokken voorziene transporteur van een I verpakkingslijn. De transportnokken voeren het door de feeder afgegeven I product verder in een verpakkingslijn, bijvoorbeeld ten behoeve van het I verpakken van het door de feeder afgegeven product. De feeder is voorzien I van een magazijn 1 waarvan de onderzijde wordt gegrensd door een I 20 oplegtafel 2 en dat zijdelings wordt begrensd door geleiders 3, 4, 5. Een I onderste document van een zich in het magazijn 1 bevindende stapel I documenten wordt door zuignappen 6 een stukje naar beneden getrokken I waarna een grijper die op een roterende trommel is aangebracht de voorrand van het document aangrijpt en door rotatie het document onder de 25 stapel vandaan trekt en verder vervoert naar de van transportnokken voorziene transporteur. Aangezien de transponteur met de transportnokken continue voortbeweegt, is het van belang dat de stroomafwaartse rand van een af te geven document voor de beoogde transportnok valt. Derhalve is de timing van het afgiftemoment ten opzicht van het transport van de 30 transportnokken van groot belang. Bij de bekende feeder wordt deze timing I 6 I handmatig ingesteld. Vanzelfsprekend is de timing afhankelijk van de I grootte van het document, meer in het bijzonder de positie van de I stroomafwaartse rand ten opzichte van de stroomopwaartse rand daarvan.

I Het in figuren 1-4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de trommelfeeder I 5 onderscheidt zich van de uit de praktijk bekende trommelfeeder doordat de geleiders 3, 4, 5 die de grootte van het magazijn 1 bepalen in verbinding I staan met een sensor 7, 8, 9, met behulp waarvan de positie van de I betreffendë'gëlëiders 3, 4, 5 bekend ïs. De besturing van de feèder is I ingericht om uit de signalen afkomstig van de sensoren 7, 8, 9 ten minste I 10 één instelling van de verpakkingslijn waarvan de feeder deel uitmaakt in te stellen. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de hoekgeleiders 3, 4 die de positie van de tegenover elkaar gelegen zijranden en een voorlopende rand van zich in het magazijn 1 bevindende documenten bepalen verplaatsbaar opgesteld op een geleidebalk 10. Met behulp van klemmen 11 15 kunnen de geleiders 3 en 4 worden gelost en langs de geleidebalk 10 worden verplaatst. In de geleidebalk 10 is een groef met een geleidelijk oplopende diepte aangebracht. De sensoren 7, 8 zijn inductieve sensoren waarin een ferromagnetieche pen 12 (zie de gedeeltelijk opengewerkte sensor in figuur 2) in axiale richting verplaatsbaar is opgesteld. De ferromagnetisch pen 12 H 20 rust met zijn ene uiteinde in de groef met variabele diepte. Bij verplaatsing van de geleider 3 en derhalve ook van de sensor 7 langs de geleidebalk 10 zal het uiteinde van de ferromagnetische pen 12 op een ander punt in de groef met variabele diepte komen aan te liggen, als gevolg waarvan de ferromagnetische pen 12 een axiale verplaatsing ondergaat. In de sensor 7 H 25 wordt deze axiale verplaatsing met behulp van inductie waargenomen, H hetgeen resulteert in een variatie in het uitgangssignaal van de betreffende sensor 7. Sensor 8 en sensor 9 werken op soortgelijke wijze. In figuren 1 en 2 ^B is de groef 13 met variabele diepte duidelijk zichtbaar. De geleider 5 die ^b aanligt tegen de stroomafwaartse rand van de af te geven documenten is in ^b 30 de richting van de groef 13 verplaatsbaar opgesteld. Met behulp van de sensor 9 wordt door meting van de diepte van de groef de positie van de geleider 5 bepaald en doorgegeven aan de besturing van de feeder en/of de I verpakkingslijn. De geleider 5 kan in de richting T worden verplaatst I wanneer de klem 14 wordt gelost. Bij het aantrekken van klem 14 wordt het I 5 cilindrische onderdeel 15 in de groef 16 aangedrukt, zodat een verzwenking I van de geleidebalk 17 waarlangs de geleider 5 in richting S verplaatsbaar is wordt verhinderd. In figuur 4 is de sensor 9 gedeeltelijk opengewerkt -weergegeven. Duidelijk-zichtbaar-is dat-ook-deze sensor 9-is voorzien van I een in axiale richting verplaatsbare ferromagnetische pen 18 die met een I 10 vrij uiteinde aanligt in de bodem van de groef 13.

Het moge duidelijk zijn dat ook andere sensoren dan de hier weergegeven inductieve sensoren 7, 8,9 kunnen worden gebruikt om de I posities van de geleiders 3, 4, 5 te bepalen.

I Het tweede uitvoeringsvoorbeeld dat is weergegeven in figuren I 15 5-10 betreft een zogenaamde shuttle-feeder. Een shuttle-feeder is I op zichzelf bekend en wordt door aanvraagster in het verkeer gebracht I onder de naam "Big Foot". Een uitgebreide beschrijving van een dergelijke I shuttle-feeder is gegeven in de bedieningshandleiding van december 2002 I met de code BDH-5248 waarvan de inhoud hier door referentie wordt geacht I 20 te zijn opgenomen. Een dergelijke shuttle-feeder is voorzien van een I magazijn 51 dat aan de onderzijde wordt begrensd door een schuiftafel 52 en dat zijdelings wordt begrensd door geleiders 53, 54 en dat aan een stroomafwaartse zijde van de documenten wordt begrensd door een geleider 55. De zijdelingse geleiders 53, 54 zijn verbonden met een brug 56 waarop 25 voor elke geleider 53, 54 een liniaal 57, respectievelijk 58 is voorzien waarlangs de geleiders 53, 54 verplaatsbaar zijn. In de linialen 57, 58 zijn groeven 59, 60 opgenomen waarvan de diepte in langsrichting varieert. Met elke geleider 53, 54 is een sensor 61, respectievelijk 62 verbonden van het type dat ook is toegepast in het eerste uitvoeringsvoorbeeld. Dat wil zeggen 30 een inductiesensor welke is voorzien van een ferromagnetische pen die in 1 fl 0 Q 7 / £ I 8 I axiale richting verplaatsbaar is en die met een vrij uiteinde aanligt tegen de groef 59, 60 met variabele diepte. Bij verplaatsing van een geleider 53, 54 I langs een betreffende liniaal 59, 60 verplaatst de sensor 61, 62 zich ook I langs de betreffende groef 59, 60 zodat de ferromagnetische pen in de sensor I 5 61, 62 een axiale verplaatsing ondergaat, welke axiale verplaatsing een variatie in het uitgangssignaal van de betreffende sensor 61, 62 I bewerkstelligt. Aldus kan de positie van een betreffende geleider 53,54 I bekend worden gemaakraan een bestviring vanrde feeder en/of de verpakkingslijn. In figuur 7 is een doorsnede over lijn VU - VII uit figuur 6 10 getoond waarin duidelijk de liniaal 58 met de daarin aanwezige groef 60, met in langsrichting variërende diepte zichtbaar is. Tevens is de sensor 62 duidelijk weergegeven en de daarin opgenomen in axiale richting verplaatsbare ferromagnetisch pen 73. Duidelijk is dat bij verplaatsing van de geleider 54 in de richting R de ferromagnetische pen 73 in axiale richting 15 zal verplaatsen en als gevolg daarvan de sensor 62 een ander uitgangssignaal zal afgeven. De geleider 55 die aanligt tegen de stroomafwaartse rand van de zich in het magazijn 51 bevindende documenten wordt bepaald door de positie van de opstoottafel 63. De opstoottafel 63 is verplaatsbaar langs de geleidestang 64. Met de 20 opstoottafel 63 is een geleideblok 65 verbonden dat is gelagerd op de geleidestang 64. Het geleideblok 65 is verbonden met sensormiddelen 66 die in meer detail zijn weergegeven in figuren 8 -10. Het geleideblok 65 is verbonden met een bevestigingsnok 67 welke is verbonden met een tandriem 68 die over een keerwiel 69 is geleid en over een keerwiel 70. Een H 25 keerwiel 70 is gemonteerd op een as die in verbinding staat met een sensor H 71 waarvan het uitgangssignaal varieert met de rotatieve positie van de as.

De sensor 71 kan bijvoorbeeld een potentiometer zijn waarvan de weerstand H bij rotatie varieert of een hoek-encoder. Bij verplaatsing van de opstoottafel 63 en als gevolg daarvan verplaatsing van de geleider 55 wordt derhalve het 30 geleideblok 65 verplaatst die de nok 67 verplaatst en als gevolg daarvan de

Itandriem 68 aandrijft, welke tandriem 68 via keerwiel 70 de as van de sensor 71 verplaatst, hetgeen een variatie van het uitgangssignaal van de sensor 71 tot gevolg heeft.

De werking van een shuttle-feeder is op zichzelf bekend. De 5 schuiftafel 52 maakt een heen en weergaande beweging en schuift daarbij telkens het onderste product van een zich in het magazijn 51 bevindende stapel producten tussen de intrekwielen 72. Deze intrekwielen 72 zorgen voor het verdere transport van het betreffende product naar de van transportnokken voorziene transporteur van de verpakkingslijn.

10 Figuur 11 toont een bovenaanzicht van een van transportnokken 74 voorziene transporteur 75 met een daarbij opgestelde eerste feeder 76 die zich in in-line positie bevindt en de documenten derhalve in transportrichting aan de hoofdtransporteur 75 afgeeft. Verder is een in off-line-positie opgestelde feeder weergegeven die de documenten dwars op de 15 transportrichting van de transporteur 75 afgeeft vanaf de zijkant. De getoonde feeders 76, 77 zijn bij voorkeur voorzien van een opstellingsensor met behulp waarvan waarneembaar is in welke opstelling de feeder zich bevindt. Daarbij verdient het de voorkeur dat de besturing is ingericht om signalen van de opstellingsensor bij het instellen van de ten minste ene 20 instelling van de betreffende verpakkingslijn te betrekken. Aldus kan een automatische synchronisatie van zowel off-line als in-line opgestelde feeders met de transporteur worden bewerkstelligd, waarbij rekening wordt gehouden met de afmetingen van de producten die zich in het magazijn 1 van een betreffende feeder bevinden.

25 Afgezien van de synchronisatie van het afgiftemoment met het transport van de nokkentransporteur, is het met de door de sensoren afgegeven signalen tevens mogelijk om andere zaken van de verpakkingslijn automatisch in te stellen. Zo kan de verpakkingslijn bijvoorbeeld zijn voorzien van een verpakkingsstation 78. Een dergelijk verpakkingsstation 30 78 is in het algemeen voorzien van geleiders 79 en transportbanden 80 voor

•i n s) WAR

I 10 I het continu vormen van een verpakkingskoker uit een vlakke papier- of I foliebaan. In de verpakkingskoker zijn de door de feeders 76, 77 afgegeven I en door de transporteurnokken 74 naar het verpakkingsstation 78 I getransporteerde producten opgenomen. Stroomafwaarts van het 5 verpakkingsstation 78 bevindt zich in het algemeen een scheidingsstation I 81 voor het afscheiden van separate, verpakte producten van de I verpakkingskoker. Een dergelijk scheidingsstation 81, dat tevens uit de praktijk bekend is en dat door aanvraagster in verkeer wordt gebracht is in B het algemeen voorzien van een snij- of sealbalk die een horizontale slag B 10 maakt en een verticale slag. Bij voorkeur is de besturing van de B verpakkingslijn ingericht om de geleiders 79 van het verpakkingsstation B automatisch in te stellen afhankelijk van de door de sensoren van de ten B minste éne feeder afgegeven signalen. Bovendien is de besturing bij voorkeur ingericht om de horizontale en/of de verticale slag van de snij- of 15 sealbalken van het scheidingsstation 81 in te stellen afhankelijk van de door de sensoren van de ten minste ene feeder afgegeven signalen. Aldus kan de gehele instelling van de breedte van de verpakkingskoker en de lengte van de verpakkingen automatisch worden ingesteld door het instellen van de geleiders van de feeders. Met het instellen van de geleiders van de feeders 20 worden de diverse afmetingen van de te verpakken producten aan de besturing kenbaar gemaakt waarna een automatische synchronisatie van de diverse feeders met de hoofdtransporteur kan plaatsvinden alsmede een automatisch instellen van de geleiders van het verpakkingsstation en van de horizontale en/of de verticale slag van het scheidingsstation.

H 25 Het handmatig inregelen van de feeders is derhalve overbodig.

H Bovendien zullen de feeders tegelijkertijd zichzelf automatisch - H synchroniseren met de hoofdtransporteur. Ook het invoeren van productafmetingen in de database is niet meer noodzakelijk. Verder heeft de uitvinding het voordeel dat de database altijd de werkelijke maten van de 30 producten die zich in de magazijnen bevinden bevat. Bovendien verschaft de 11 uitvinding de mogelijkheid om de producten asymmetrisch in de feeder te positioneren door een asymmetrische positionering van de zijgeleiders. Hiertoe behoeven geen gegevens in de database te worden ingevoerd. Doordat de formaatgegevens vanzelf beschikbaar komen wanneer de 5 productgeleidingen tegen het product zijn aangezet, is het systeem zeer eenvoudig hanteerbaar en vraagt het nauwelijks training.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, mogelijk zijn.

10 1 luJ/45

Claims

1. Feeder voor het aanvoeren van te verzenden producten, zoals I bijvoorbeeld documenten, tijdschriften, CD's, DVD's, en dergelijke, aan een van transportnokken voorziene transporteur van een verpakkingslijn, waarbij de feeder is voorzien van een magazijn voor het opslaan van een I 5 stapel producten, waarbij de afmetingen van het magazijn instelbaar zijn H door middel van het instellen van geleidingen, met het kenmerk, dat de althans een aantal van de geleidingen in verbinding staat met een sensor, zodanig dat de positie van de betreffende geleider bekend is, waarbij de besturing is ingericht om uit de signalen afkomstig van de sensoren ten 10 minste één instelling van een verpakkingslijn waarvan de feeder deel uitmaakt in te stellen.

2. Feeder volgens conclusie 1, waarbij één van de in te stellen I instellingen het afgiftemoment van een document uit de feeder betreft, waarbij de besturing is ingericht om dit afgiftemoment te bepalen door 15 verwerking van de met de sensoren waargenomen posities van de geleiders H en de positie van de nokken van de transporteur, zodanig dat het H afgiftemoment automatisch wordt gesynchroniseerd met de voorbijbewegende transportnokken.

3. Feeder volgens conclusie 1 of 2, waarbij langs het traject waarlangs 20 een betreffende geleider verstelbaar is een oplopende groef is aangebracht, waarbij met de geleider een sensor is overbonden, waarvan het afgegeven H signaal varieert met de diepte van de oplopende groef.

4. Feeder volgens conclusie 3, waarbij de sensor een inductiesensor is, H met daarin een beweegbaar opgestelde ferromagnetische pen, welke pen ^B 25 onder veerwerking wordt aangedrukt tegen de bodem van de oplopende ^B groef. I 13

5. Feeder volgens conclusie 1 of 2, waarbij met de geleider via een I overbrenging met een positiesensor is verbonden.

6. Feeder volgens conclusie 5, waarbij de overbrenging een I tandheugel/tandwiel-overbrenging is, waarbij het tandwiel een sensor I 5 verstelt, waarbij de tandheugel zich uitstrekt langs het traject waarlangs I een betreffende geleider verstelbaar is.

7. Feeder volgens conclusie 5, waarbij de overbrenging een I tandriem/tandwiel-overbrening is, waarbij het tandwiel een sensor verstelt, I waarbij de tandriem met één uiteinde is verbonden met een betreffende I 10 geleider en over het tandwiel is geleid.

8. Feeder volgens één der conclusies 5-7, waarbij de positiesensor een hoekencoder is.

9. Feeder volgens één der conclusies 5-7, waarbij de positiesensor een I potentiometer is. I 15 10. Feeder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de feeder I van het shuttle-type is.

11. Feeder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de feeder I van het trommel-type is.

12. Feeder volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de feeder I 20 zowel in-line als off-line opstelbaar is, waarbij de feeder is voorzien van een I opstellingssensor met behulp waarvan waarneembaar is in welke opstelling I de feeder zich bevindt, waarbij de besturing is ingericht om de signalen van I de opstellingssensor te betrekken bij het instellen van de ten minste ene instelling van de betreffende verpakkingslijn.

13. Verpakkingslijn voorzien van een transporteur met transportnokken en ten minste één feeder volgens één der voorgaande conclusies.

14. Verpakkingslijn volgens conclusies 13, waarbij stroomafwaarts van de transporteur een verpakkingsstation is opgesteld, waarbij het 30 verpakkingsstation is voorzien van geleiders en transportbanden voor het

4. O O 7 A C I 14 continu vormen van een verpakkingskoker uit een vlakke papier- of I foliebaan, in welke verpakkingskoker de door de ten minste ene feeder I afgegeven, en door de transporteurnokken naar het verpakkingsstation getransporteerde producten in gebruik worden opgenomen, waarbij een 5 scheidingsstation is voorzien voor het afscheiden van separate, verpakte producten van de verpakkingskoker, waarbij de besturing is ingericht om de H geleiders van het verpakkingsstation automatisch in te stellen afhankelijk H __ van de door de sensoren_van-de_ten minste_ene-feederafgegeven-signalen.

15. Verpakkingslijn volgens conclusie 14, waarbij het scheidingsstation I 10 een snij- of sealbalk omvat die een horizontale slag maakt en een verticale slag, waarbij de besturing is ingericht om de horizontale en/of de verticale slag in te stellen afhankelijk van de door de sensoren van de ten minste ene feeder afgegeven signalen.