NL1023616C2 - Inrichting en werkwijze voor het aansturen van de loop van railvoertuigen. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het aan sturen van de loop van I railvoertuigen.

I De onderhavige uitvinding heeft betrekking op I 5 beheersingssystemen zoals die worden toegepast voor de I aansturing en bijsturing van geleide vervoerssystemen, zoals I bijvoorbeeld trein of metro. Hiertoe wordt in het algemeen I gebruik gemaakt van een planningsrooster. Indien er I verstoringen optreden gedurende het gebruik van dergelijke I 10 geleide vervoerssystemen kost het doorvoeren van een I wijziging vaak veel detailkennis en relatief veel tijd. Dit I stelt hoge eisen aan een operator, zoals bijvoorbeeld een I treindienstleider. Hetzelfde nadeel geldt voor het verwerken van orderaanvragen of rangeerbewegingen.

I 15 Gedurende de laatste decennia wordt gebruik gemaakt van eléktromechanische systemen voor het bedienen van seinen en wissels in railemplacementen. Dergelijke systemen worden I de laatste jaren gemoderniseerd in die zin dat I elektromechanische bediensystemen met relais, drukknoppen-en I 20 schakelaars worden vervangen door computers met beeldschermen I en toetsenborden. Enkele taken van de operator zoals de I treindienstleider zijn in dit proces geautomatiseerd.

I Bijvoorbeeld het instellen van rijwegen voor naderende of voor vertrek gereed staande treinen kan nu automatisch worden 25 uitgevoerd. Het geldende paradigma bij deze moderne beheerssystemen is "het instellen van rijwegen". Hierbij zijn H routinematige besturingsprocessen geautomatiseerd. Hierdoor is de efficiëntie van de treindienstleiding sterk verbeterd.

Indien zich echter verstoringen voordoen in het 30 vervoersproces vergt het oplossen vein de verstoringen veel ervaring en iifticht van de operator ofwel de treindienstleider.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het aansturen van de loop van geleide voertuigen, omvattende H stappen voor: H - het in een geheugen brengen van 5 emplacementgegevens; - het in een geheugen brengen van voertuig- en voertuigactiviteitgegevens; - het op een beeldscherm weergeven van een grafische representatie van de netwerkgegevens en voertuig- en 10 positiegegevens voor een vooraf bepaalde periode.

Doordat een grafische weergave van de gecombineerde emplacementgegevens en voertuig- en positiegegevens wordt weergegeven op een beeldscherm, kan de operator op een H relatief hoog aggregatieniveau van informatie een volledig 15 overzicht krijgen van het vervoersproces. In geval van verstoringen van het vervoersproces waarbij aanpassingen van individuele rijwegen van treinen noodzakelijk worden, kan op zeer'efficiënte wijze getoetst worden op de uitvoerbaarheid van een mogelijke wijziging. Hierdoor wordt het mogelijk op I 20 een hoger abstractieniveau dan het oude paradigma "instellen van rijwegen" het vervoersproces te sturen, namelijk volgens I het paradigma "sturen op verbindingen" (aansturen op I treinniveau). Een verder voordeel van deze werkwijze is dat het netwerk intensiever kan worden benut. Verstoringen kunnen I 25 beter en veiliger worden opgeheven.

I Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de I werkwijze stappen voor: I - het per vooraf bepaalde periode bijwerken van de I voertuig- en voertuigactiviteitgegevens en/of de I 30 emplacementgegevens; I - het actualiseren van de grafische representatie op I basis van de bijgewerkte gegevens. Met behulp van deze I uitvoeringsvorm kan altijd een actueel overzicht worden 3 gegeven van het vervoersproces. Recente verstoringen, die nieuw zijn ten opzichte van een eerdere actualisatie, worden nu eveneens grafisch weergegeven. De treindienstleider kan derhalve op grond van de nieuwe actuele gegevens het 5 vervoersproces bijstellen. Hierbij worden dan weer de consequenties van de wijzigingen direct getoetst op 1 uitvoerbaarheid, gevolgen van verstoringen kunnen direct zichtbaar gemaakt worden.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze 10 stappen voor het beheersen van een verbinding. Volgens systemen van de stand van de techniek zou in dergelijke situaties geen overzicht zijn van de mogelijke vervóerstechnische knelpunten doordat informatie tabellarisch wordt weergegeven. Hierdoor vereist het een zeer grote 15 ervaring en kennis bij dè treindienstleider teneinde een enigermate voldoende overzicht van verstoringen te verkrijgen. Indien bijvoorbeeld naast de standaarddienstregeling een extra trein dient te worden ingepland, kost het in een systeem volgens de stand van de 20 techniek veel tijd en inzicht van de treindienstleider om alle stukjes benodigde route te kunnen overzien en op juiste wijze in te plannen, waarbij rekening dient te worden gehouden met veel details zoals beschikbare route-informatie of veiligheidsprocedures. In een systeem volgens de 25 onderhavige uitvinding kunnen gegevens met betrekking tot een verbinding worden ingevoerd. Het systeem vervaardigt vervolgens een grafische weergave van de treinrit over de infrastructuur voor de vooraf bepaalde periode. Eventuele negatieve consequenties of onmogelijkheden van de uit te 30 voeren treinrit worden in deze grafische weergave onmiddellijk dhidelijk. Op elk gewenst moment kan onder meer een actueel overzicht gegeven worden van het vervoersproces, H consequenties van wijzigingen en bijvoorbeeld gevolgen van verstoringen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt een symbool voor een trein weergegeven. Een dergelijke symbool 5 omvat bijvoorbeeld het treinnummer. Hierdoor kunnen actuele of toekomstige posities van treinen in de weergave wordenl aangebracht.

Bij voorkeur omvat de werkwijze voorts stappen voor het vragen van informatie met betrekking tot een trein. Een 10 praktische wijze hiertoe is het opvragen van een contextafhankelijk menu door middel van bijvoorbeeld een op zichzelf bekende "rechtermuiskiik". Een dergelijke weergave van informatie met betrekking tot een trein omvat gegevens die relevant zijn voor de treindienstleider. Dergelijke I 15 gegevens omvatten bijvoorbeeld veiligheidsgegevens, zoals of I de trein een personenvervoertrein óf een goederentrein I betreft. In het geval het een goederentrein betreft, omvatten I de gegevens bijvoorbeeld gegevens met betrekking tot een I gevaarlijke lading.

20 Verdere voorkeursstappen voor de werkwijze omvatten het selecteren van een trein en het wijzigen van I activiteitsgegevens. Dit geschiedt bij voorkeur eveneens door I het snelmenu dat opgevraagd kan worden middels een rechtermuiskiik. Hierdoor kan bijvoorbeeld een activiteit van I 25 een schema van een trein worden omgezet van sneltrein naar I stoptrein, waarna de uitwerking van het nieuwe I activiteitenschema grafisch kan worden weergegeven in de grafische weergave teneinde te controleren of deze voorgestelde wijziging uitvoerbaar is. Vervolgens kan de I 30 trein in een verdere stap worden gedeselecteerd.

I Een verdere stap kan zijn het invoeren/accepteren van I een vertraging voor een trein. Hierna worden eveneens de 5 gevolgen van deze vertraging grafisch weergegeven door het systeem in de grafische weergave.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een systeem voor het uitvoeren van een werkwijze zoals in het 5 voorgaande is omschreven, omvattende geheugenmiddelen voor het opslaan van emplacementgegevens en gegevens met betrekking tot voertuigen en voertuigactiviteiten, - verwerkingsmiddelen voor het vervaardigen van een grafische weergave met betrekking tot bovengenoemde gegevens, 10 en - weergavemiddelen voor het weergeven van een grafische representatie van emplacementgegevens en voertuigen positiegegevens voor een vooraf bepaalde periode. Het gebruik van een dergelijk systeem verschaft onder meer de 15 voordelen zoals deze in het voorgaande zijn omschreven aan de hand van de werkwijze.

Een dergelijk systeem omvat bij voorkeur een gegevensbanksysteem voor het actualiseren van de gegevens; invoermiddelen voor het invoeren van actuele procesgegevens 20 zoals een treinstatus of een emplacementstatus; een statische beschrijving van dienstregelpunten, sporen en/of een netwerk; invoermiddelen voor het invoeren van een dynamische beschrijving van treingegevens van een planningssysteem; verwerkingsmiddelen voor het verwerken van de statische en 25 dynamische gegevens; invoermiddelen voor het invoeren van opdrachten voor de treinplanning, zoals bijvoorbeeld een toetsenbord en/of een muis; en/of uitvoermiddelen voor het uitvoeren van opdrachten voor bediensysternen. De uitvoermiddelen voor het uitvoeren van opdrachten voor 30 bediensystemen betreffen koppelingen met systemen die bijvoorbeeld Zbrgen voor het aansturen van wissels en/of seinen.

I Verdere voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van een beschrijving van een uitvoeringsvorm aan de hand van de bijgevoegde figuren, waarin tonen: 5 - fig. 1 een blokschema is van een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; - fig. 2 een weergave is van een vervoersproces volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 10 - figs. 3-11 stroomschema's zijn van voorkeursuitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding.

Ben voorkeursuitvoeringsvorm (fig. 1) betreft een systeem 10 voor het bedienen en bij sturen van een vervoersproces. Het systeem omvat een on-line gegevensbank 3. 15 Gegevens uit deze databank worden grafisch weergegeven in . grafische weergave 1. De grafische weergave omvat een tijd-wegdiagram, een tijd-sporendiagram en een actueel netwerkdiagram. De grafische weergave wordt bijvoorbeeld weergegeven middels het beeldscherm van een computer of 20 werkstation. Voorts omvat het systeem invoermiddelen voor het invoeren van opdrachten van een gebruiker. De gebruiker is normaal gesproken een treindienstleider voor het aansturen van een sporennet of een deel daarvan. Opdrachtgegevens die door deze gebruiker van het systeem worden ingevoerd, worden 25 toegevoerd naar de on-line gegevensbank 3. Vervolgens wordt een geactualiseerde grafische weergave weergegeven in 1.

De on-line gegevensbank 3 omvat voorts gegevens met betrekking tot een statische beschrijving van het vervoersproces zoals dienstregelpunten, sporen en 30 netwerkgegevens. Deze gegevens worden aangevuld met gegevens uit een off-litie gegevensbank 11 met betrekking tot een lokaal plansysteem. Voorts omvat het systeem invoermiddelen 7 voor het invoeren van een dynamische beschrijving van 7 treingegevens. Voorts omvat het systeem verwerkingsmiddelen 5 voor het verwerken van de statische en dynamische gegevens tot een geheel ten behoeve van de on-line gegevensbank 3.

Actuele procesgegevens 9, omvattende 5 treinstatusgegevens (VTG, positie) en infrastatusgegevens (bijvoorbeeld wissel-, seingegevens), worden toegevoerd aan het systeem vanuit het vervoersproces. Deze gegevens worden in de invoermiddelen 4 voor het invoeren van opdrachten voor de treinplanning verwerkt ten behoeve van het bijwerken van 10 de actuele gegevens in de on-line gegevensbank 3.

Op basis van de opdrachten van de gebruiker genereert de on-line gegevensbank 3 opdrachten voor bediensystemen die middels de uitvoermiddelen 6 voor het uitvoeren van de opdrachten voor bediensystemen worden uitgestuurd naar het 15 vervoersproces. Op basis van deze gegevens worden bijvoorbeeld opdrachten gegeven aan treinen en wissels en seinen.

Met betrekking tot de off-line gegevensbank met dynamische treingegevens wordt voorts vermeld dat deze 20 gegevens afkomstig zijn van het planningssysteem, bijvoorbeeld per dag is er een plan voor de infrastructuurtoedeling. Elke treinrit bestaat uit een of meer activiteiten (aankomst, vertrek, etc.). Elke activiteit bevat gegevens waar de activiteit moet worden uitgevoerd, op 25 welk tijdstip, via welke sporen, etc. Indien deze treingegevens worden ingelezen, worden deze geprojecteerd op de topologie van het netwerk. Deze projectie bestaat uit het plaatsen van de treinactiviteiten op de verticale tijd-as en de horizontale plaats-as. Door de treinactiviteiten onderling 30 te verbinden, ontstaat het zogenaamde tijd-wegdiagram en t i j d-sporendi aijram.

Initieel wordt de zogenaamde on-line gegevensbank gevuld met bijvoorbeeld de komende twee uur van de planning.

I Het proces "aanvullen dynamische gegevens" vult bijvoorbeeld elke tien minuten de gegevens van de planning aan. Het proces I "verwerken bijstellen actuele situatie" ontvangt informatie I uit het actuele treinproces of vervoersproces. Dit wordt I 5 eveneens verwerkt in de on-line gegevensbank. Hierdoor omvat I de on-line gegevensbank op elk tijdstip de actuele informatie I vanaf het nu-moment tot aan de planhorizon van bijvoorbeeld I 20 minuten.

De grafische weergave toont in één overzicht drie I 10 diagrammen, te weten: I het tijd-wegdiagram, het geplande gebruik tussen I emplacementen, het tijd-sporendiagram, het geplande gebruik I van de sporen van het emplacement, het actuele I netwerkdiagram, de actuele positie van treinen in het I 15 netwerk.

In de grafische weergave (fig. 2) is verticaal een I aantal clusters van sporen Jl, SI, J2, S2, S3 Weergegeven. De I clusters die zijn aangeduid met S geven de sporen van een I station weer. De clusters die zijn aangegeven met een J geven I 20 de sporen van een kruisingsemplacement tussen twee doorgaande spoortrajecten weer. In het onderhavige voorbeeld is SI een I weergave van de sporen van station Woerden, S2 een weergave I van de sporen van het station Gouda Goverwelle en S3 een I weergave van de sporen van station Gouda. Jl en J2 zijn I 25 weergaven van dergelijke sporen bij kruispunten tussen I doorgaande verbindingen die op dit traject liggen. In I beginsel is er geen verschil tussen een kruispunt J of een I station S vanuit het oogpunt van een treindienstleider. De verschillende aanduiding is gekozen teneinde de I 30 netwerkfunctie in dit specifieke traject aan te duiden.

I Voorts*is middels een tijdsbalk aan de linkerzijde I van de grafische weergave het tijdsverloop in minuten I weergegeven. De dikke horizontale lijn ter hoogte van 00· 9 geeft hierbij de actuele tijd weer. Het is mogelijk in de weergave een kortere of langere tijdshorizon weer te geven, bijvoorbeeld afhankelijk van de gewenste informatie of de mogelijkheden van het specifieke beeldscherm.

5 Voorts zijn in de grafische weergave van de treinenloop tijd-weg en tijd-sporendiagrammen 24 weergegeven. Hiermee wordt de treinenloop over het weergegeven deel van het netwerk aangegeven in de tijd. De schuine lijngedeeltes geven hierbij aan wanneer de treinen van station naar station 10 rijden. Trein A rijdt bijvoorbeeld van station 82 naar station S3 via schuine lijnstuk B. Indien gewenst kan langs dit lijnstuk worden aangegeven middels een grafische weergave dat hierbij een bepaald spoor van dit traject wordt gebruikt. In een alternatief geval kan deze informatie bijvoorbeeld 15 door het aanwijzen van het lijnstuk of door een rechtermui ski ik op het lijnstuk worden weergegeven. Trein A begint de reis op station SI alwaar hij kortstondig wacht op het zesde spoor. Vervolgens rijdt deze trein via knooppunt J2 naar station S2 alwaar hij kortstondig wacht op het zesde· 20 spoor. Dit wachten op de station wordt weergegeven middels een verticaal lijnstuk dat overlap vertoont met de lijn van het spoor. Het rijden wordt weergegeven middels schuine lijnen hetgeen zowel tijd als verplaatsen uitdrukt. De verticale lijn drukt slechts een tijdsverloop uit. De 25 horizontaal weergegeven lijnstukken, die meestal voorkomen op de stations, kunnen eveneens licht trapvormig worden weergegeven. Dit geeft echter een onrustig beeld voor de treindienstleider. In deze uitvoeringsvorm is gekozen voor een horizontale weergave waarmee wordt aangegeven dat de 30 trein in beginsel geen gebruik maakt van de sporen die de trein horizontaal kruist. Trein C legt op soortgelijke wijze het omgekeerde traject af. Deze treinen kruisen elkaar op H verschillende interconnectiesporen tussen station S2 en kruispunt J2.

De treindienstleider krijgt door deze drie diagrammen informatie over waar de treinen momenteel rijden op het 5 netwerk (op welk emplacement of vrije baan) en wat er is gepland voor bijvoorbeeld de komende 20 minuten. Ook kan de H treindienstleider wijzigingen doorvoeren. Hierbij kan het gaan om het verwerken van vertragingen, wijzigingen van emplacement spoor, etc. De infrastructuur kan bediend worden 10 door het geven van opdrachten middels de uitvoermiddelen 6.

Hierdoor worden rijwegen ingesteld, verhinderingen aangebracht, seinen herroepen, etc.

In fig. 2 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van een grafische weergave die door het systeem wordt H 15 gegenereerd. In deze weergave is een tijdsperiode van 20 H minuten in de toekomst weergegeven. Vanzelfsprekend zijn ook I andere door de gebruiker te bepalen tijdsweergaven van I langere of kortere tijdsperioden mogelijk. De tijdsweergave in het diagram loopt van de onderzijde naar de bovenzijde. De I 20 huidige tijd ofwel de tijd op het moment van het vervaardigen van dè grafische weergave ofwel de tijd van de toestand van I het vervoersproces op het weergegeven moment wordt I weergegeven middels de dikke horizontale lijn ter hoogte van I de aanduiding 00'. Aan de onderzijde van deze lijn wordt het I 25 actuele netwerkdiagram weergegeven met een schematische afbeelding van de topologie van het netwerk. Deze weergave van de treinenloop is gebaseerd op gegevens uit de on-line gegevensbank 3 op het moment van het vervaardigen van de weergave. Er is eveneens onder de 00'-lijn een gedeelte uit 30 het verleden weergegeven. Boven deze 00'-lijn is het tijd- I wegdiagram (TWt>) en het tijd-spoordiagram (TSD) weergegeven.

Elk van de afwisselend schuine en horizontale lijnen in het I tijd-wegdiagram hebben betrekking op een specifieke trein.

11

Deze treinlijnen 24 zijn ook voorzien van een treinicoon (niet getoond) met het nummer van de trein. Deze treiniconen met het nummer van de trein dienen ter identificatie van de lijn en zijn aanklikbaar voor het 5 verkrijgen van nadere informatie met betrekking tot de specifieke trein. Door bijvoorbeeld met de rechter muisknop op een icoon te klikken, wordt een contextafhankelijk menu zichtbaar gemaakt waaruit afhankelijk van de gewenste informatie een keuze kan worden gemaakt. Het is eveneens 10 mogelijk een klein venster te laten openen door middel van het klikken met de linkermuisknop op een dergelijk treinicoon,

De treindienstleider kan opdrachten geven aan het systeem middels menu's en zogenaamde pop-up vensters. De pop-15 up menu's zijn contextafhankelijk. Een voordeel hiervan is dat de treindienstleider alleen wordt geconfronteerd met informatie die relevant is op het moment van het uitvoeren van een handeling en derhalve alleen relevante opdrachten toont die in de geldende context zinvol zijn.

20 Een eerste context in het systeem is de context van het infraniveau. Op dit niveau kan de gebruiker opdrachten geven aan en informatie opvragen van de infrastructuur.

Sporen kunnen worden aan- of uitgezet voor automatische rijweginstelling, herroepopdrachten voor het herroepen van 25 rijwegen, etc.

Een tweede contextniveau is het treinniveau. Op dit niveau kan de gebruiker het gebruik van de infrastructuur door treinen (en eventueel andere voertuigen zoals deze van reparateurs) inplannen. Gevolgen van bijvoorbeeld vertraagde 30 treinen zijn direct zichtbaar op de grafische weergave doordat lijnen-“in de weergave dicht bij elkaar komen of elkaar kruisen. De gebruiker kan eveneens gegevens opvragen van treinen, treinen selecteren en deselecteren, treinen H markeren en demarkeren. Afhankelijk van de context kunnen ook opdrachten gegeven worden voor alle treinen of voor een enkele specifieke trein. Voorts wordt in dit diagram de toestand van rijwegen zichtbaar gemaakt. De gebruiker kan I 5 zien of onderliggende systemen tijdig en correct de rijwegen beschikbaar stellen voor naderende of voor gereedstaande ' treinen. Indien er problemen zijn, wordt dit weergegeven door een kleuring van het treinnummer. Hiermee wordt de treindienstleider opmerkzaam gemaakt op feiten zoals treinen 10 die niet weg kunnen rijden omdat de rijweg niet tijdig is ingesteld of treinen die niet wegrijden ondanks dat de rijweg H is ingesteld.

Een verder contextniveau van het systeem betreft het H trein- en infraniveau. Op dit niveau kan de gebruiker de I 15 geplande toewijzing van infra aan de trein wijzigen en I herplannen. Het verschil met de wijze van bediening tussen de I stand van de techniek en de uitvinding komt hier goed naar voren. Bekende systemen gaan uit van rijwegen en het nieuwe I systeem gaat uit van treinen die van A naar B moeten rijden.

20 Indién bijvoorbeeld het perronspoor moet worden gewijzigd, I vergt dit in een systeem volgens de stand van de techniek een handmatige aanpassing van de aankomst rij weg en een handmatige aanpassing van de vertrekrijweg. In een systeem volgens de onderhavige uitvinding worden de noodzakelijke wijzigingen 25 uitgevoerd door het verplaatsen van het treinicoon op het I beeldscherm van een locatie op het scherm naar een andere I locatie op het scherm door bijvoorbeeld slepen met de muis.

I Dit slepen met de muis wordt door het systeem geïnterpreteerd I als een door de opdrachtinvoermiddelen 2 ingevoerde opdracht.

30 Vervolgens worden de consequenties van de opdrachten I automatisch vetwerkt in de dynamische gegevensbank 3.

13

Een niet-beperkende lijst van beschikbare functies of opdrachten van het systeem worden weergegeven in de onderstaande tabel.

5 Niveau De functie Toelichting *«·

infra Openen en sluiten van Hiermee kan de gebruiker inzoomen op de L

dienstregeipunten (emplacementjsporen van het dienstregeipunt

Automatische Deze functie kan op drie niveau worden in en uit rijweginstelting geschakeld.

1. Voor alle dienstregeipunten 2. Per dienstregeipunt 3. Per spoor_

Lengte van sporen Per spoor kan de nuttige perrontengte worden opgevraagd die beschikbaar is voor het halteren van treinen._

Rijwegen herroepen Per spoor kan een opdracht worden gegeven om de rijweg vanaf dit spoor te herroepen.

10 Trein Kleur van het treinnummer Met verschillende kleuren wordt aangegeven wat de toestand van de trein is.

Rood nummer Trein kan niet wegrijden omdat de rijweg niet is ingesteld

Blauw nummer. Rijweg is ingesteld maar de trein rijdt om de onbekende redenen niet weg.

’ Wit Trein rijd volgens verwachting van A naar B

Verwerken van Door het verwerken van voorspellingen krijgt de voorspellingen treindienstleider inzicht het toekomstig procesverloop en infrabenutting. Dit wordt weergegeven op het grafische overzicht In geval er conflicten ontstaan _ worden deze opvallend weergegeven._

Verwerken van vertragingen Ook door het verwerken van vertragingen worden gevolgen zichtbaar. Dit wordt weergegeven op het grafische overzicht In geval er conflicten ontstaan worden deze opvallend weergegeven.

Rijden op Zicht Indien de trein een gedeelte onder de ROZ restrictie moet rijden wordt dit opvallend weergegeven op het _ grafische overzicht

Informatie van de trein Per trein kan informatie worden opgevraagd m.b.t de materieel samenstelling, bijzonderheden, vertragingen, lengte, gewicht etc. etc.

__·*__Ook wordt weergegeven hoe lang de trein is._

* « V

I Trein en infra Status van de De status van het instelproces van de rijweg wordt door rijweginstelling verschillende kleuren weergegeven. Hiermee kan de I treindienstleider zien of de rijweg niet is ingesteld, in I behandeling is, wel is Ingesteld of b.v.vrordt herroepen.

I Handmatig instellen van Door het selecteren van het treinnummer kan de I rijwegen treindienstleider ook handmatig de rijweg instelting | activeren.

H

Wijzigen van penonjspoor Als de treinlijn geselecteerd wordt kan de treindienstleider met de muis het (perronjspoor I wijzigen. Door selectie van het huidige perronspoor I kan de trein a.h.w. verplaatst worden naar een ander perronspoor. Door het herplaatsen worden automatisch ' de gegevens in de database aangepast_ I Invoer van vertraging Door selectie van de trein kan voor deze trein een vertraging worden ingevoerd (voorwaardelijk, nader I bericht staat stil etc.) I 5 Opheffen van de trein Door verwerken van berichten van de I netwerkverkeersleiding (of handmatige I invoer) kan de trein worden opgeheven.

I Treinrichting De positie van de weergave van het treinnummer in het I netwerkdiagram is richtingsafhankelijk. Treinen van links naar recht worden b.v. boven de lijn getoond en I treinen van rechts naar links onder de lijn. Indien een I trein halteert dan wordt het treinnummer bij het dienstregelpunt geplaatst I Topologie Het netwerk geeft een schematische weergave weer van de topologie van de railinfrastnictuur. Hiermee worden I ____njmogelijkheden zichtbaar._ I 10 Aan de hand van de stroomschema's van de figuren 3-11 I wordt een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding verklaard. Het systeem omvat de I volgende obj ecten: I A trein I 15 B activiteit van de trein (aankomst, doorkomst, I vertrek etc.) I C emplacement (en gedeelte van de infrastructuur I waar bediend moet worden) D spoor (de sporen tussen en in de emplacementen) 15 E tijd-wegdiagram (voor weergave van de treinen op de tijd-weg-as) F tijd-as (inclusief de actuele tijd) G grafisch venster 5 H menustructuren (pull-downmenu's in het hoofdvenster en context-pop-upmenu's) < I datastructuren

Elk object kan het onderwerp zijn van informatieverzoeken of opdrachten die worden gegeven door het 10 aanroepen van functies.

Het treinobject bevat alle gegevens van de trein en functionaliteit voor het ondersteunen van het besturen en bij sturen van het vervoersproces. Het treinobject maakt gebruik van andere objecten.

15 Bij de start van het programma dat de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding belichaamt, worden de gegevens van de trein ingelezen. Vervolgens worden aan ieder treinobject de infraprojectieopdrachten gegeven. Met behulp van deze opdrachten worden op het grafische scherm de 20 treingegevens op de tijd-as geprojecteerd. In de grafische weergave wordt een trein weergegeven door het treinnummer aan het begin van de lijn en een lijn op de tijd-weg-assen waarmee het tijdstip en de plaats van de trein wordt afgebeeld. Bij deze weergave wordt er rekening gehouden met 25 de topologie van het netwerk en de rit van de trein. Bij een splitsing van een trein worden namelijk de beide achterliggende verbindingen op verschillende plaatsen op het - beeldscherm getoond. Voor bewerkingen van de actuele gegevens van de trein kan de gebruiker het treinnummer/de treinlijn 30 selecteren. In fig. 3 wordt een stroomschema weergegeven voor het opstarten van het programma en de grafische weergave van de gegevens. In stap 30 wordt het programma bpgestart. In stap 31 wordt een inlogscherm weergegeven met behulp waarvan H een gebruiker zich kan inloggen. In stap 32 wordt gecontroleerd of de gebruiker geautoriseerd is. In het geval dat dit niet zo is, vervolgt het programma in stap 30. Indien de gebruiker geautoriseerd is, wordt het programma in stap 33 5 geïnitialiseerd. Vervolgens wordt in stap 34 het te tonen gebied bepaald. Het voorbeeld van de grafische weergave v4n I fig. 2 heeft bijvoorbeeld betrekking op het gebied ofwel I baanvak Gouda-Woerden. In stap 35 worden de statische I infrastructuurgegevens ofwel infragegevens met betrekking tot I 10 het weer te geven gebied ingelezen in de gegevensbank 3. In I stap 36 worden de treingegevens ingelezen in de gegevensbank I 3. Parallel hieraan wordt in stap 38 een tijdklok gestart I voor"het bepalen van de tijdsduur vanaf het inlezen van de I treingegevens. De treingegevens hebben betrekking op de 15 daadwerkelijke treinenloop en deze gegevens komen van I bediensystemen van het te tonen gebied. In stap 38' wordt na I verloop van een vooraf bepaalde tijd de tijdklok gestopt en I wordt in stap 39 een actualisering van de treinposities I bepaald. Deze gegevens worden ingelezen in de gegevensbank en I 20 in stap 37 wordt een grafische weergave van de diagrammen I gegeven. De tijdscyclus en het inlezen van geactualiseerde treinpositiegegevens wordt regelmatig herhaald, bijvoorbeeld elke seconde. Een tijdscyclus tussen het begin van de tijdklok en het eind van de tijdklok duurt dan 1 seconde.

25 Andere tijdsduren van bijvoorbeeld 5, 10 of 30 seconden of een langere tijdsduur zijn eveneens mogelijk. In de figuren I wordt aangegeven hoe handelingen van de gebruiker worden I afgehandeld door het systeem. Het systeem kent bijvoorbeeld I de volgende acties: 30 1 instellen van een rijweg I 2 informatie opvragen van een trein 3 selecteren van een trein en wijzigen van zijn activiteitsgegevens 17 4 deselecteren van een trein 5 invoeren van een vertraging (VTG) 6 het tonen van een effect van een vertraging 7 het markeren en demarkeren van een trein.

5 In figuur 4 wordt het procesverloop weergegeven als de treindienstleider een treinnummer selecteert of een f contextmenu oproept. Keuze's in het contextmenu (Tl t/m T6) zijn in afzonderlijke processchema's uitgewerkt in de figuren 6-11.

10 In figuur 4 wordt in stap 40 een treinnummer

geselecteerd door met een muis dit treinnummer aan te wijzen. In stap 41 wordt met de linkermuisknop een treinicoon met een treinnummer aangewezen. In stap 41 wordt dit icoon met de linkermuisknop geactiveerd. Vervolgens zijn er twee 15 mogelijkheden "YES", "NO" (Y,N). Vanaf de mogelijkheid Y

(linker muisknop) wordt in stap 42 het treinnummer opgezocht. Indien op grond van de vraag "is de trein al gemarkeerd" van stap '43 wordt bepaald dat dit niet het geval is, worden in stap 44 alle lijnen van de trein met dezelfde markeerkleur 20 getoond. Indien in stap 43 wordt bepaald dat de trein wel gemarkeerd is, worden in stap 45 alle lijnen van de trein met de normale kleur getoond. Indien in stap 41 N wordt geselecteerd (rechter muisknop), wordt in stap 46 het contextmenu op treinniveau getoond. Hierop heeft de gebruiker 25 o.a. zes mogelijkheden: Tl stel rijweg in, T2 informatie, T3 selecteer, T4 deselecteer, T5 invoeren VTG en T6 toon effect VTG.

In figuur 5 wordt de uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het selecteren van een activiteit weergegeven. In stap 30 50 wordt icoon of grafische representatie van een activiteit aangewezen met· behulp van een muisaanwijzer. In stap 55 wordt met behulp van de linkermuisknop deze activiteit geactueerd. In stap 51 wordt vervolgens de activiteit gelokaliseerd.

H Indien deze vervolgens in stap 52 wordt uitgevoerd, wordt in stap 53 het activiteitselectie-object verplaatst naar de nieuwe muispositie. Indien in stap 52 geen muisbeweging wordt uitgevoerd, wordt in stap 56 gedetecteerd o£ een 5 linkermuisknop wordt ingedrukt. Indien dit het geval is, wordt in stap 57 het nieuwe activiteit spoor bepaald en wo$dt I dit verwerkt in de treingegevensbank. Indien in stap 55 geen I linkermuisknopklik wordt uitgevoerd, wordt in stap 58 het contextmenu op activiteitenniveau weergegeven. Dit I 10 contextmenu biedt bijvoorbeeld de volgende drie I keuzemogelijkheden: Ά1 wijzig insteltijd, A2 wijzig activiteit en A3 muteer materieelrelatie.

I ' In figuur 6 is de werkwijze van keuzestap Tl van het contextmenu op treinniveau 46 weergegeven. Menukeuze Tl houdt I 15 in: "stel rijweg in". Vervolgens wordt in stap 61 het I treinnummer opgezocht. In stap 62 wordt de vraag "is de I eerstvolgende rijweg al ingesteld?" beantwoord met Y of N.

I Indien Y, dan eindigt deze subwerkwijze. Indien het antwoord I op vraag 62 N is, vervolgt de werkwijze in 64 met de stap I 20 "haal rij weggegevens op en geef de rijwegopdracht aan de TBS- I systemen".

I In figuur 7 is de keuzestap T2 van het contextmenu op I treinniveau 46 weergegeven. In stap 71 wordt het treinnummer I opgezocht. Vervolgens worden in stap 72 de treingegevens I 25 opgehaald en worden deze in de informatiedialoog weergegeven.

I In figuur 8 wordt de subwerkwijze T3, selecteer, weergegeven welke de derde keuzemogelijkheid is van I contextmenu op treinniveau 46. In stap 81 wordt het I treinnummer opgezocht. In stap 82 wordt de kleur van de I 30 lijnen voorzien van een markeerkleur. In stap 83 wordt voor alle activiteiten het activiteitsselectie-object getoond.

I In figuur 9 wordt de subwerkwijze van de T4, I deselecteer, keuze van het contextmenu op treinniveau 46 19 weergegeven. In stap 91 wordt het treinnummer opgezocht. In stap 92 worden de lijnen van de trein weergegeven met de normale kleur. In stap 93 wordt bij alle activiteiten het activiteitsselectie-object verwijderd.

5 In figuur 10 wordt de keuzemogelijkheid T5, invoeren VTG, van contextmenu op treinniveau 46 weergegeven. In stap 101 wordt het treinnummer opgezocht. In stap 102 wordt de gebruiker (de treindienstleider) gevraagd om invoer. In stap 103 wordt de VTG-informatie verwerkt in de treingegevens.

10 In figuur 11 wordt keuzemogelijkheid T6, toon effect.

VTG, van contextmenu op treinniveau 46 weergegeven. In stap 111 wordt het treinnummer opgezocht. In stap 112 wordt de VTG-informatie verwerkt in de insteltijden. In stap 113 wordt naast de huidige lijn van de trein ook de verwachting ten 15 aanzien van de uitvoering van de trein weergegeven in de weergave volgens figuur 2.

M

Claims (19)

1. Werkwijze voor het aansturen van de loop van I geleide voertuigen, omvattende stappen voor: I 5 het in een geheugen brengen van I emplacementgegevens; i» I - het in een geheugen brengen van voertuig- en I voertuigactiviteitsgegevens; - het op een beeldscherm weergeven van een grafische I 10 representatie van de netwerkgegevens en voertuig- en I positiegegevens voor een vooraf bepaalde periode.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende stappen I voor: - het per vooraf bepaalde periode bijwerken van de I 15 voertuig- en voertuigactiviteitsgegevens en/of de emplacementgegevens; - het actualiseren van de grafische representatie op basis' van de bijgewerkte gegevens.

3. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 20 conclusies omvattende stappen voor het sturen op een I verbinding.

4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande I conclusies omvattende stappen voor het weergeven van een I symbool voor een trein. I 25

5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande I conclusies omvattende stappen voor het opvragen van I informatie van een trein.

6. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande I conclusies omvattende stappen voor het selecteren van een I 30 trein en het wijzigen van activiteitgegevens.

7. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het deselecteren van een trein.

8. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het invoeren van een vertraging.

9. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande 5 conclusies omvattende stappen voor het weergeven van effecten van een vertraging. $

10. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het markeren en demarkeren van een trein.

11. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende stappen voor het weergeven van een context afhankelijk menu na het selecteren van een trein of emplacementdeel.

12. Systeem voor het uitvoeren van een werkwijze 15 volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende: Geheugenmiddelen voor het opslaan van emplacementgegevens en gegevens met betrekking tot voertuigen en voertuigactiviteiten, - verwerkingsmiddelen voor het vervaardigen van een 20 grafische weergave met betrekking tot bovengenoemde gegevens, en - weergavemiddelen voor het weergeven van een grafische representatie van emplacementgegevens en voertuigen positiegegevens voor een vooraf bepaalde periode.

13. Systeem volgens conclusie 12, omvattende een gegevensbanksysteem voor het actualiseren van de gegevens.

14. Systeem volgens een of meer van de conclusie 12- 13 omvattende invoermiddelen voor het invoeren van actuele procesgegevens zoals een treinstatus of een 30 emplacementstatus.

15. Sypteem volgens een of meer van de conclusie 12- 14 omvattende een statische beschrijving van dienstregelpunten, sporen en/of een netwerk. Η

16. Systeem volgens een of meer van de conclusie 12- I 15 omvattende invoermiddelen voor het invoeren van een I dynamische beschrijving van treingegevens van een I planningssysteem.

17. Systeem volgens een of meer van de conclusie 12- I 16 omvattende verwerkingsmiddelen voor het verwerken van cje I statische en dynamische gegevens.

18. Systeem volgens een of meer van de conclusie 12- I 17 omvattende invoermiddelen voor het invoeren van opdrachten I 10 voor de treinplanning.

19. Systeem volgens een of meer van de conclusie 12- I 18 omvattende uitvoermiddelen voor het uitvoeren van I opdrachten voor bediensystemen.