NL1023356C2 - Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel. - Google Patents

Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel. Download PDF

Info

Publication number
NL1023356C2
NL1023356C2 NL1023356A NL1023356A NL1023356C2 NL 1023356 C2 NL1023356 C2 NL 1023356C2 NL 1023356 A NL1023356 A NL 1023356A NL 1023356 A NL1023356 A NL 1023356A NL 1023356 C2 NL1023356 C2 NL 1023356C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
inlet
assembly
refrigerant
coalescer
Prior art date
Application number
NL1023356A
Other languages
English (en)
Inventor
Titus Maria Chris Bartholomeus
Original Assignee
Grasso Products B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Grasso Products B V filed Critical Grasso Products B V
Priority to NL1023356A priority Critical patent/NL1023356C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1023356C2 publication Critical patent/NL1023356C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B39/00Component parts, details, or accessories, of pumps or pumping systems specially adapted for elastic fluids, not otherwise provided for in, or of interest apart from, groups F04B25/00 - F04B37/00
    • F04B39/16Filtration; Moisture separation
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D45/00Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces
    • B01D45/04Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia
    • B01D45/06Separating dispersed particles from gases or vapours by gravity, inertia, or centrifugal forces by utilising inertia by reversal of direction of flow
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D50/00Combinations of methods or devices for separating particles from gases or vapours
    • B01D50/20Combinations of devices covered by groups B01D45/00 and B01D46/00
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25BREFRIGERATION MACHINES, PLANTS OR SYSTEMS; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS
    • F25B43/00Arrangements for separating or purifying gases or liquids; Arrangements for vaporising the residuum of liquid refrigerant, e.g. by heat
    • F25B43/02Arrangements for separating or purifying gases or liquids; Arrangements for vaporising the residuum of liquid refrigerant, e.g. by heat for separating lubricants from the refrigerant
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F25REFRIGERATION OR COOLING; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS; MANUFACTURE OR STORAGE OF ICE; LIQUEFACTION SOLIDIFICATION OF GASES
    • F25BREFRIGERATION MACHINES, PLANTS OR SYSTEMS; COMBINED HEATING AND REFRIGERATION SYSTEMS; HEAT PUMP SYSTEMS
    • F25B31/00Compressor arrangements
    • F25B31/002Lubrication
    • F25B31/004Lubrication oil recirculating arrangements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Separating Particles In Gases By Inertia (AREA)

Description

ΙΊ.
Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeelties uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstel voor het afscheiden 5 van vloeistofdeeltjes, zoals olie, uit een vloeistof en gas omvattend tweefasenmengsel, zoals mengsel van een gasvormig koudemiddel en vloeistofdeeltjes.
Bij koelinstallaties is het gebruikelijk dat een koudemiddel in de koelcyclus middels een compressor gecomprimeerd wordt. Ten behoeve van het smeren van de compressor wordt daarbij olie aan de compressor toegediend. Ter waarborging van een 10 goed smering wordt de smeerolie in een overmaat toegediend. In het geval van een zuigercompressor wordt die smeerolie ook aan de cilinders toegediend. Het teveel aan smeerolie verdwijnt in vloeibare- en dampvorm met het gecomprimeerde gas, persgas genoemd, uit de compressor. De uit de compressor afgevoerde stroom is dus een tweefasenmengsel van gasvormig koudemiddel met vloeistofvormige oliedeeltjes. Deze 15 oliedeeltjes kunnen variëren in grootte van zeer klein (vele malen kleiner dan 70 pm, bijvoorbeeld 5 μτη of nog veel kleiner) tot groot (200-1000 μτη) en zelfs zeer groot (groter dan 1000 μχα tot vele malen groter dan 1000 μχα). Daar smeerolie de warmtewisselaars in de koelinstallatie ernstig vervuilt is het zaak deze smeerolie af te vangen. Dit gebeurt doorgaans door na de compressor een afscheider in de koelcyclus 20 op te nemen. Als afscheider wordt vaak een zwaartekrachtafscheider gebruikt, welke in wezen bestaat uit een vat dat zo is gedimensioneerd dat de gassnelheid daarin zo laag is dat de meeste druppels uit de gasstroom vallen om in een oliebad onderin het vat te worden opgevangen. Een dergelijke zwaartekrachtafscheider is in staat om druppels met een grote vanaf 70 a 100 pm uit de gasstroom af te scheiden. De aldus 25 afgescheiden olie kan dan eventueel aan de compressor worden teruggevoerd. Kleinere vloeistofdeeltjes passeren de afscheider. De nieuwe generaties hoog belaste compressoren produceren echter ten gevolge van een hoge toerental dermate kleine druppels, in het bijzonder veel kleiner dan 70 pm, dat een conventionele zwaartekrachtafscheider niet meer volstaat. Dit probleem is tot op heden niet goed 30 opgelost.
De onderhavige uitvinding heeft nu tot hoofddoel het verschaffen van een samenstel voor het afscheiden van vloeistof uit een tweefasenmengsel, waarmee ook vloeistofdeeltjes met zeer kleine druppelgrootte zich laten afscheiden. De onderhavige 2 uitvinding heeft in het bijzonder tot nevendoel het verschaffen van een dergelijk samenstel waarmee vloeistofdeeltjes, zoals oliedeeltjes, zich uit era koudemiddel omvattend tweefasenmengsel laten afscheiden.
Voomoemd hoofddoel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen 5 een samenstel voor het afscheiden van vloeistof, zoals olie, uit een tweefasenmengsel, zoals een koudemiddel omvattend tweefasenmengsel, waarbij het samrastel omvat: • een vloeistofafscheider met een afscheiderinlaat voor het tweefasenmengsel; en • coalescentie-inrichting voor het coalescerra van in het tweefasenmengsel bevatte vloeistofdeeltjes; 10 waarbij de coalescentie-inrichting een coalescerinlaat voor het tweefasenmengsel ra een coalesceruitlaat voor het tweefasenmengsel omvatten, en waarbij de coalescerinlaat is aangesloten op de afscheiderinlaat.
Zoals eerder al aangegeven kunnen de vloeistofdeeltjes in het tweefasenmengsel volgens de uitvinding in grootte uiteenlopen van zeer klein (« 5μπι) tot groot (200-15 1000 /an) of zelfs zeer groot (» 1000 /tm).
Met het samenstel volgens de onderhavige uitvinding zijn vloeistofdeeltjes uit geheel dit bereik van groottes af te scheiden. Ten opzichte van de stand van de techniek zit de vooruitgang bij het samenstel er in het bijzondra in dat ook de deeltjes kleiner dan 70 μπι of zelfs veel kleiner dan 70 /on zich goed laten afscheiden. In dit opzicht 20 kan men het tweefasenmengsel volgens de uitvinding als een aörosolachtig mengsel opvatten. Immers de uitvinding maakt in het bijzonder het ook afscheiden van de kleine vloeistofdeeltjes mogelijk. Onder aërosolachtig wordt daarbij in het bijzonder verstaan era gas bevattende vloeistofdeeltjes kleiner dan circa 120 μχη, waarbij grotere vloeistofdeeltjes zeer wel ook aanwezig kunnen, en bij bepaalde toepassingen ook 25 aanwezig zullen zijn.
Door het tweefasenmengsel voorafgaand aan de vloeistofafscheider door de coalescentie-inrichting te leiden voor het coalescerra van in het tweefasenmengsel bevatte vloeistofdeeltjes, wordt bereikt dat de zeer fijne vloeistofdeeltjes, die era grootte hebben die zich door een vloeistofafscheider doorgaans niet laten afscheiden -30 eerst coalescerra tot grotere vloeistofdeeltjes of eventueel zelfs een vloeistoffilm, waarna deze grotere vloeistofdeeltjes zich in de vloeistofafscheider gemakkelijk laten afscheiden.
« 3
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de coalescentie-inrichting ingericht om met behulp van een coanda-effect vloeistofdelen tegen een vlak te doen coalesceren. Het is aldus mogelijk om de zeer fijne vloeistofdeeltjes in de tweefasenmengselstroom, zonder de tweefasenmengselstroom aan bijvoorbeeld filters 5 te onderwerpen - die in de praktijk temperaturen tot ten hoogste slechts 120° C aankunnen - tot grotere deeltjes te laten coalesceren op een vlak waarlangs de tweefasenmengselstroom geleid wordt. De op het vlak gevormde grotere deeltjes of eventueel de daarop gevormde vloeistoffilm kunnen dan volgens de uitvinding zowel direct afgevangen worden alsook weer door de tweefasenmengselstroom meegevoerd 10 worden om later in de vloeistofafscheider als grotere deeltjes te worden afgescheiden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat het samenstel volgens de uitvinding verder een compressor met een compressorinlaat voor te comprimeren tweefasenmengsel, in het bijzonder koudemiddel omvattend tweefasenmengsel, en een compressoruitlaat voor gecomprimeerd tweefasenmengsel, waarbij de IS compressoruitlaat is aangesloten op de coalescerinlaat. Aldus worden de coalescentie-inrichting direct na de compressor voorzien, zodat het mogelijk is om in de compressor door het tweefasenmengsel meegenomen smeermiddeldeeltjes middels de coalescentie-inrichting te behandelen. Opgemerkt zij overigens dat in de ideale situatie bij een koudemiddelinstallatie aan de compressor geen vervuild koudemiddel, doch zuiver 20 koudemiddel zal worden toegevoerd. Dit koudemiddel kan echter wel in een tweefasenmengsel toestand verkeren.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de coalescentie-inrichting ten minste een spieetvormig kanaal via welk spieetvormig kanaal de coalescerinlaat met de coalesceruitlaat is verbonden. Door gebruik te maken 25 van het spleetvormig kanaal is het onder meer mogelijk om beide begrenzingsvlakken van het spleetvormige kanaal te gebruiken voor een coandaeffect. Een spleetvormig kanaal maakt bovendien een compacte opbouw bij relatief veel begrenzingsoppervlak van de doorstroomde kanalen mogelijk.
Teneinde het contactoppervlak langs doorstroomde kanalen te vergroten bij een 30 relatief compacte bouwwijze is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de coalescentie-inrichting een veelheid plaatachtige wandelementen omvatten, die onder vrijlating van daartussen begrensde, bij tegenoverliggende einden met telkens een andere aangrenzende spleet tot een keten van die spleetvormige kanalen verbonden, onderling evenwijdig zijn opgesteld. Constructietechnisch is het hierbij praktisch indien de veelheid plaatachtige wandelementen en veelheid pijpen omvat, die met onderlinge, de spieetvormige kanalen vormende, in de cilindrische tussenruimtes in elkaar zijn gestoken, en wanneer die tegenoverliggende einden de kopse einden van de cilindrische 5 spleten zijn.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding hebben de spieetvormige kanalen van de keten van spleetvormige kanalen, beschouwd dwars op de spleetrichting en doorstroomrichting, onderling een telkens in wezen gelijk doorlaatoppervlak. Aldus is de snelheid van het tweefasenmengsel in de spleetvormige 10 kanalen ongeveer constant te houden.
I Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het volgens de uitvinding van voordeel H wanneer bij een of beide van die tegenoverliggende einden van de spleetvormige kanalen opvangmiddelen voor vloeistof zijn voorzien, welke opvangmiddelen bij I voorkeur op afvoermiddelen voor afvoer van de opgevangen vloeistof zijn aangesloten.
I 15 Bij verticaal opgestelde spleetvormige kanalen is het bijvoorbeeld mogelijk dat de I opvangmiddelen uit een opvangbak bestaan en dat de afvoermiddelen een op de I opvangbak aangesloten afvoerleiding omvatten, welke afvoerleiding eventueel van een klep kan zijn voorzien om deze op en gewenst moment te openen voor het afvoeren van I opgevangen vloeistof. Aldus wordt het mogelijk om bij afzetting van relatief grote I 20 hoeveelheden vloeistof op de wanden van de spleetvormige kanalen deze vloeistof tussentijds op te vangen in plaats van deze door geheel het kanalensysteem mee te I voeren.
I Volgens een verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het I gebruik van een gaskoeler van het spleettype als coalescentie-inrichting , hierbij ook I 25 wel coalescer genaamd, bij een smeermiddelafscheider voor het uit koudemiddel I afscheiden van smeermiddel, waarbij de gaskoeler, beschouwd in stromingsrichting van het koudemiddel, voor de smeermiddelafscheider in de koudemiddelstroom is I opgenomen.
I Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het 30 gebruik van een samenstel volgens de uitvinding voor het afscheiden van smeermiddel, I zoals olie, uit een gasvormige koudemiddelstroom.
I Volgens een nog verder aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het I gebruik van een coandaeffect voor het tegen een vlak coalesceren van in een 5 tweefasenmengselachtige stroom koudemiddel aanwezige smeermiddeldeeltjes, zoals oliedeeltjes.
Bij het gebruik volgens de uitvinding omvat het koudemiddel in het bijzonder ammoniak of freon.
5 Bij het gebruik volgens de uitvinding heeft de stroom koudemiddel in het bijzonder een snelheid groter dan 5 m/s, zoals 8 m/s of groter.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. Hierin toont:
Figuur 1 een schematische weergave van hetgeen volgens de uitvinding onder 10 coandaefïect wordt verstaan;
Figuur 2 een schematische weergave van een samenstel volgens de uitvinding; en
Figuur 3 een schematische weergave van coalescentie-inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 illustreert schematisch het volgens een uitvoeringsvorm door de 15 onderhavige uitvinding benutte coandaeffect Wanneer een met druppels beladen gasstroom 1 met hoge snelheid, zoals een snelheid groter dan 10m/s, langs een oppervlak 2 en/of 3 stroomt, dan zal langs dat oppervlak 2 en/of 3 een onderdruk ontstaan, welke druppels uit de gasstroom neigt aan te trekken. Deze druppels worden dan naar de wand geleid en slaan op die wand aan. Op de wand aangeslagen en/of al 20 voorafgaand aan het op de wand aanslaan in de onderdrukzone langs de wand zullen de druppels coalesceren tot grotere druppels. Op de wand zal zich dan uiteindelijk een film kunnen vormen. De druppels en de eventuele vloeistoffilxn op de wand bewegen met een beduidend lagere snelheid, bijvoorbeeld een snelheid van circa 10 mm/s, langs de wand. Ten opzichte van de gasstroomsnelheid is het voortbewegen van druppels en/of 25 film langs het oppervlak waarop het is aangeslagen derhalve aan te duiden als een soort kruipen. Het hier beschreven coandaeffect doet zich zowel voor wanneer een gasstroom langs een enkel oppervlak wordt geleid - dus wanneer bijvoorbeeld het bovenste oppervlak 3 geheel afwezig is - als wanneer de gasstroom tussen twee oppervlakken door wordt geleid.
30 Fig. 2 toont op schematische wijze een samenstel 10 volgens de uitvinding. Het in fig. 2 getoonde samenstel 10 is in het bijzonder bedoeld voor opname in een kringloop van koudemiddel. Het samenstel 10 volgens de uitvinding omvat volgens dit uitvoeringsvoorbeeld een compressor 11 een olieafscheider 12 en coalescentie- H inrichting 15. Aan de compressor 11 wordt via een inlaat 14 koudemiddel aangezogen, dat na te zijn gecomprimeerd via uitlaat 16 uit de compressor wordt afgevoerd. Uitlaat 16 sluit aan op inlaat 17 van de coalescentie-inrichting . Inlaat 17 wordt ook wel coalescerinlaat genoemd. De coalescentie-inrichting 15 is voorzien van een uitlaat 18, 5 ook wel coalesceruitlaat genoemd, via welke door de coalescentie-inrichting 15 heengevoerd koudemiddel uit de coalescentie-inrichting afvoert. De coalesceruitlaat 18 sluit aan op de olieafscheider inlaat 19.
De in fig. 2 getoonde compressor is zeer schematisch weergegeven. Deze I compressor is van het cilinder 32/zuiger 30 type. Aan de inlaatzijde van de cilinder 32 10 is een inlaatklep 28 voorzien. Inlaatklep 28 is van het eenrichtingstype dat slechts in de richting van de inlaat 14 naar de cilinder 32 doorlaat en de tegenovergestelde richting I blokkeert. Aan de uitlaatzijde is een uitlaatklep 29 voorzien, welke eveneens van het I eenrichtingstype is. Uitlaatklep 29 is zo ingericht dat deze vanuit de cilinder 32 naar de compressoruitlaat 16 toe doorlaat en in omgekeerde richting blokkeert. De zuiger 30 15 wordt op en neer bewogen middels een schematisch aangegeven krukstangmechanisme 31. Het krukstangmechanisme 31 is opgesteld in een schematisch aangeduide kamer 34 waarin optioneel een bad smeerolie 27 aanwezig is. Bij in het bijzonder met hoog I toerental werkende compressors is het zaak dat de zuiger 30 die in de cilinder 32 heen I en beweegt gesmeerd wordt. Hiertoe wordt aan de zuiger 31 smeerolie toegevoerd.
I 20 Deze smeerolie kan uit het bad 27 afkomstig zijn, doch ook uit andere bron afkomstig I zijn. De toevoer van smeerolie aan de zuiger 30 gebeurt in het bijzonder met een I overmaat. Deze toevoer van smeerolie 30 kan op velerlei uit de stand van de techniek bekende wijzen plaatsvinden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in de zuiger 30 een I leidingstelsel te voorzien met uitmondingen in het omtreksvlak 35 van de zuiger 30.
25 Zoals duidelijk zal zijn is het bij dergelijke compressors 11 wel haast onmogelijk om geheel te vermijden dat er smeermiddeldeeltjes in het toegevoerde koudemiddel 36 terecht komen. In fig. 2 zijn de smeermiddeldeeltjes, in het bijzonder oliedeeltjes, I schematisch met druppels 33 aangeduid. Aldus zal er uit de compressor via de uitlaat I 16 een tweefasenmengsel van koudemiddel en smeermiddeldeeltjes worden I 30 uitgedreven.
I De in dit tweefasenmengsel 37 bevatte smeermiddeldeeltjes dienen te worden I afgescheiden. Volgens de stand van de techniek is het daartoe gebruikelijk om de I compressoruitlaat 16 (direct) aan te sluiten op een olieaischeiderinlaat 19 van een 7 olieafscheider 12. In de olieafscheider 12 wordt het tweefasenmengsel dan achtereenvolgens door een demister 20 en een ruimte 24 geleid, in welke ruimte 24 de druppels onder invloed van de zwaartekracht uit de gasstroom neerregenen. In de demister worden de druppels verder vergroot zodat ze in. ruimte 24 makkelijker 5 uitregenen. De uit de gasstroom neer regenende druppels worden opgevangen in een bad 22. Vanuit dit bad 22 is de opgevangen vloeistof van smeermiddel, eventueel met daarin resten koudemiddel, dan via leiding 26 af te voeren. Afvoerleiding 26 kan daarbij optioneel zijn teruggevoerd naar de compressor voor recirculatie van het smeermiddel. Gedeeltelijk van smeermiddel ontdaan tweefasenmengsel verlaat dan via 10 olieafscheider uitlaat 25 de olieafscheider om voor te gaan in de koudecyclus.
Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is er echter tussen de compressoruitlaat 16 en de olieafscheiderinlaat 19 een coalescentie-inrichting 15 voorzien, waarvan in fig. 3 een uitvoeringsvorm gedetailleerder is afgebeeld. In de coalescentie-inrichting 15 worden kleinere smeermiddeldeeltjes - die op conventionele 15 wijze met demister en zwaartekracht niet uit de gasstroom zijn af te scheiden - tot coalescentie gebracht, zodat er grotere deeltjes smeermiddel of zelfs een smeermiddelfilm ontstaat. Deze grotere deeltjes of smeermiddelfilm zijn dan later in de conventionele olieafscheider gemakkelijker afscheidbaar. Echter het is volgens de uitvinding ook zeer goed denkbaar dat de conventionele olieafscheider geheel vervalt 20 en dat direct in de coalescentie-inrichting zelf de smeermiddelafscheiding plaatsvindt
In fig. 2 zijn de coalescentie-inrichting afgebeeld als ingebouwd in de (overigens conventionele) olieafscheider 12, echter het moge duidelijk zijn dat de coalescentie-inrichting ook zeer wel buiten de conventionele olieafscheider 12 gepositioneerd kunnen zijn. De coalescentie-inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder 25 ingericht om met behulp van een coandaeffect vloeistofdelen tegen een vlak te doen coalesceren.
Figuur 3 toont gedetailleerder een uitvoeringsvorm van de coalescentie-inrichting 15 volgens de uitvinding. De coalescentie-inrichting 15 volgens de uitvinding is opgebouwd als een aantal in elkaar gestoken buizen. De coalescerinlaat 17 mondt uit in 30 de binnenste buis 41. De binnenste buis 41 eindigt op enige axiale afstand boven het onderste kopse eindschot 40. Rondom de binnenste buis 41 ligt een tweede buis 42 die met zijn benedeneind aansluit op het kopse eindschot 40. Aldus is verzekerd dat het via de binnenste buis 41 toestromend medium onderin - zoals met een gekromde pijl is
4 Λ O Λ O P O
8 aangegeven - omgebogen wordt de pleet 43 in. De tweede buis 42 eindigt aan de bovenzijde op enige axiale afstand van een tussenschot 44. Op het tussenschot 44 sluit aan het boveneind van een derde buis 45. Tussen de derde buis 45 en de tweede buis 42 is een spleet 46 gevormd. De ruimte tussen het tussenschot 44 en het boveneind van de 5 tweede buis 42 maakt het mogelijk dat het medium, - zoals met gekromde pijl is aangegeven - omgeleid wordt de spleet 46 in. De derde buis 45 eindigt bij het benedeneind weer op enige axiale afstand van het onderste eindschot 40. Rondom de derde buis 45 ligt op radiale afstand de buitenste buis 47 onder vrijlating van een spleet 48. De axiale afstand tussen het benedeneind van de derde buis 45 en het onderste schot 10 40 maakt het mogelijk dat het medium vanuit de spleet 46 naar de spleet 48 wordt geleid. Spleet 48 mondt aan zijn bovenzijde uit in een uitlaatkamer 49 waarop de coalesceruitlaat 18 aansluit.
Op het inwendige oppervlak van de binnenste buis 41 als ook op de uitwendige en de inwendige oppervlakken van de buizen 41,42,45 en 47, die de spleten 43,46 en 15 48 begrenzen vindt onder invloed van het coandaeffect afzetting van vloeistofdeeltjes, in het bijzonder smeermiddeldeeltjes, plaats. Een en ander zoals beschreven aan de hand van fig. 1. De snelheid waarmee de gasstroom door de spleten en de binnenste buis geleid wordt zal doorgaans groter zijn dan 10 m/s. De snelheid waarmee de op de wanden van de buizen aangeslagen druppels en/of eventuele vloeistoffilm in 20 stromingsrichting van het gas beweegt is beduidend trager, bijvoorbeeld in de ordegrootte van 10 mm/s. Het is eventueel mogelijk om deze aan de buiswanden aangeslagen druppels en/of eventuele vloeistoffilm ingeval van horizontale opstelling van de buizen aan beide einden van de spieetvormige kanalen af te vangen of ingeval van een verticale opstelling, zoals in fig. 2 en 3 getoond alleen aan de onderzijde van de 25 spleetvormige kanalen. Een alternatieve, opstellingsonafhankelijke wijze van opvang van vloeistofdeeltjes is te realiseren met zogenaamde kruipvallen 53 (Duits “Krichfallen”). Dit zijn in de wandvlakken 41, 42, 45 en/of 47 voorziene spleten. De wandvlakken 41, 42, 45 en/of 47 zullen daarbij op voordelige wijze inwendig van een afvoerstelsel, zoals een holle ruimte 51, 52 of afvoerkanalen voorzien zijn. Een 30 voorbeeld van kruipvallen is weergegeven in figuur 4, dat een detail uit figuur 3 toont. Zoals te zien zijn de buiswanden 42 en 45 hier dubbelwandig uitgevoerd met daartussen een ruimte 51 respectievelijk 52 via welke de via kruipvallen 53 ingeleide 9 (zie streeppijlen) oliedeeltjes zijn af te voeren. Afhankelijk van de mate van afvanging van vloeistofdeeltjes kan de conventionele afscheider dan eventueel vervallen.
Λ rtOQQCR

Claims (17)

1. Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes, zoals oliedeeltjes, uit vloeistof en gas omvattende tweefasenmengsel, zoals een mengsel van gasvormig I 5 koudemiddel en vloeistofdeeltjes, waarbij het samenstel omvat: I · een vloeistofafscheider met een afscheiderinlaat voor het tweefasenmengsel; en · coalescentie-inrichting voor het coalesceren van in het tweefasenmengsel bevatte I vloeistofdeeltjes; I waarbij de coalescentie-inrichting een coalescerinlaat voor het tweefasenmengsel en 10 een coalesceruitlaat voor het tweefasenmengsel omvatten, en waarbij de coalescerinlaat I is aangesloten op de afscheiderinlaat.
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de coalescentie-inrichting zijn ingericht om met behulp van een coandaeffect vloeistofdelen tegen een vlak te doen coalesceren.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een compressor met een I 15 compressorinlaat voor te comprimeren tweefasenmengsel, althans gas, in het bijzonder I koudemiddel, en een compressoruiüaat voor gecomprimeerd tweefasenmengsel, I waarbij de compressorinlaat is aangesloten op de coalescerinlaat.
4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de coalescentie- inrichting tenminste een spieetvormig kanaal omvat via welk spleetvormig kanaal de 20 coalescerinlaat met de coalesceruitlaat is verbonden.
5. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het op de I coalescerinlaat aansluitende spieetvormige kanaal tegengesteld aan de coalescerinlaat I verloopt
6. Samenstel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de coalesceruitlaat dwars op het I 25 spieetvormige kanaal staat.
7. Samenstel volgens een der conclusies 4-6, waarbij de coalescentie-inrichting een veelheid plaatachtige wandelementen omvatten, die onder vrijlating van daartussen I begrensde, bij tegenoverliggende einden met telkens een andere aangrenzende spleet tot I een keten van die spleetvonnige kanalen verbonden, onderling evenwijdig zijn I 30 opgesteld.
8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de veelheid plaatachtige wandelementen I een veelheid pijpen omvat, die met onderlinge, de spleetvonnige kanalen vormende, cilindrische tussenruimtes in elkaar zijn gestoken, en waarbij die tegenoverliggende einden de kopse einden van de cilindrische spleten zijn.
9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, waarbij de spleetvonnige kanalen van de keten van spieetvormige kanalen, beschouwd dwars op de spleetrichting en 5 doorstroomrichting, onderling een telkens in wezen gelijk doorlaatoppervlak hebben.
10. Samenstel volgens een der conclusies 7-9, waarbij bij een of beide van die tegenoverliggende einden van de spleetvonnige kanalen opvangmiddelen voor vloeistof zijn voorzien, welke opvangmiddelen bij voorkeur op afvoermiddelen voor af voer van de opgevangen vloeistof zijn aangesloten.
11. Gebruik van een gaskoeler van het spleettype als coalescer bij een olieafscheider voor het uit koudemiddel afscheiden van olie, waarbij de gaskoeler, beschouwd in stromingsrichting van het koudemiddel, voor de olieafscheider in de koudemiddelstroom is opgenomen.
12. Gebruik van een samenstel volgens een der conclusies 1-10, voor het afscheiden 15 van olie uit een gasvormige koudemiddelstroom.
13. Gebruik van een coandaeffect voor het tegen een vlak coalesceren van in een stroom koudemiddel aanwezige vloeistofvormige oliedeeltjes.
14. Gebruik volgens conclusie 11 of conclusie 12 of conclusie 13, waarbij het koudemiddel ammoniak of freon omvat.
15. Gebruik volgens een of meer der conclusies 11-14, waarbij de stroom koudemiddel een snelheid heeft groter dan 5m/s, zoals 8 m/s of groter.
16. Coalescentie-inrichting zoals gedefinieerd in een do* conclusies 1-10.
17. Coalescentie-inrichting bestand voor gebruik in een samenstel volgens een der conclusies 1-10. 25
NL1023356A 2003-05-07 2003-05-07 Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel. NL1023356C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023356A NL1023356C2 (nl) 2003-05-07 2003-05-07 Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1023356 2003-05-07
NL1023356A NL1023356C2 (nl) 2003-05-07 2003-05-07 Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1023356C2 true NL1023356C2 (nl) 2004-11-09

Family

ID=33550426

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1023356A NL1023356C2 (nl) 2003-05-07 2003-05-07 Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1023356C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4487618A (en) * 1982-08-19 1984-12-11 La-Man Corporation Airline vapor trap
FR2807825A1 (fr) * 2000-04-14 2001-10-19 Total Raffinage Distribution Dispositif de separation d'une huile lubrifiante d'un gaz frigorigene dans un circuit frigorifique a compresseur
DE10019293A1 (de) * 2000-04-19 2001-10-31 Zander Aufbereitungstechnik Filter für mit Feuchtigkeit und/oder Öl und /oder Feststoffpartikeln verunreinigte, gasförmige Medien

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4487618A (en) * 1982-08-19 1984-12-11 La-Man Corporation Airline vapor trap
FR2807825A1 (fr) * 2000-04-14 2001-10-19 Total Raffinage Distribution Dispositif de separation d'une huile lubrifiante d'un gaz frigorigene dans un circuit frigorifique a compresseur
DE10019293A1 (de) * 2000-04-19 2001-10-31 Zander Aufbereitungstechnik Filter für mit Feuchtigkeit und/oder Öl und /oder Feststoffpartikeln verunreinigte, gasförmige Medien

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2308581B1 (de) Luftentölelement für einen Luftverdichter und Luftverdichtungsanlage
EP1844839B1 (de) Luftentölelement
US7588020B2 (en) Oil separator
DE102006017635A1 (de) Mehrstufige Vorrichtung zum Abscheiden von Flüssigkeitstropfen aus Gasen
US7927394B2 (en) Apparatus and method for enhanced droplet collection in gas flows
US7270690B1 (en) Separator with vane assembly and filter arrangement
EP1068890A1 (en) Inertial gas-liquid separator
DK1922131T3 (en) Samlende filterorgan med en drænmekanisme
US3499270A (en) Gas liquid receiver and liquid separator
US7470300B2 (en) Duct wall water extractor
KR960010373B1 (ko) 압축공기용 인-라인 필터장치
JPH0510699A (ja) 流体導通配管を清浄化する清浄化装置
RU2440172C2 (ru) Устройство для отделения жидкости от потока среды, содержащего капельки жидкости
US6752856B1 (en) Feedback loop controlled multistage aerosol removal device
JPH0688696A (ja) 流体導管を清掃するための清掃装置
EP0331607A2 (en) Oil separator
NL1023356C2 (nl) Samenstel voor het afscheiden van vloeistofdeeltjes uit een gas en vloeistof omvattend tweefasenmengsel.
JPH03504461A (ja) 選択的凝縮装置
US6709478B2 (en) Engine crank case sampling system
CN111075535A (zh) 分离器
SE458149B (sv) Koeldmediefoeraangare foer kylsystem
CA1134283A (en) Separation of a suspension of two immiscible fluids
EP1736229A1 (de) Vorrichtung und Verfahren zur Kondensatabscheidung
JPS61287403A (ja) 多段フラツシユ蒸発装置
CN1154663A (zh) 根据降膜原理运行的蒸发器

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20071201