NL1022783C2 - Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1022783C2
NL1022783C2 NL1022783A NL1022783A NL1022783C2 NL 1022783 C2 NL1022783 C2 NL 1022783C2 NL 1022783 A NL1022783 A NL 1022783A NL 1022783 A NL1022783 A NL 1022783A NL 1022783 C2 NL1022783 C2 NL 1022783C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
abutment
implant
cavity
adapter ring
cross
Prior art date
Application number
NL1022783A
Other languages
English (en)
Inventor
Frans Van Der Laaken
Original Assignee
Frans Van Der Laaken
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Frans Van Der Laaken filed Critical Frans Van Der Laaken
Priority to NL1022783A priority Critical patent/NL1022783C2/nl
Priority to EP03078950A priority patent/EP1452149A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1022783C2 publication Critical patent/NL1022783C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C8/00Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools
    • A61C8/0048Connecting the upper structure to the implant, e.g. bridging bars
    • A61C8/005Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C8/00Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools
    • A61C8/0048Connecting the upper structure to the implant, e.g. bridging bars
    • A61C8/005Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers
    • A61C8/0065Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers with expandable or compressible means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C8/00Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools
    • A61C8/0048Connecting the upper structure to the implant, e.g. bridging bars
    • A61C8/005Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers
    • A61C8/0059Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers with additional friction enhancing means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61CDENTISTRY; APPARATUS OR METHODS FOR ORAL OR DENTAL HYGIENE
    • A61C8/00Means to be fixed to the jaw-bone for consolidating natural teeth or for fixing dental prostheses thereon; Dental implants; Implanting tools
    • A61C8/0048Connecting the upper structure to the implant, e.g. bridging bars
    • A61C8/005Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers
    • A61C8/006Connecting devices for joining an upper structure with an implant member, e.g. spacers with polygonal positional means, e.g. hexagonal or octagonal

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Oral & Maxillofacial Surgery (AREA)
  • Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Dental Prosthetics (AREA)

Description

I 1 I Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een I abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze.
I De uitvinding heeft allereerst betrekking op een werkwij- I ze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abut- I 5 ment, waarbij het implantaat over tenminste een deel van zijn I lengte is voorzien van uitwendige schroefdraad of een ander I retentie-systeem waarmee het implantaat in de kaak is aange- I bracht en over een deel van zijn lengte is voorzien van een I inwendige, in dwarsdoorsnede niet-cilindrische, holte voor het I 10 daarin opnemen van een passend gevormd insteekdeel van het I abutment, dat van een aanslagvlak is voorzien.
I De dwars-doorsnede van het abutment is zodanig gevormd, I dat het niet in het implantaat zal kunnen verdraaien. Het I abutment moet uiteraard in het implantaat worden vastgezet.
I 15 Bij de bekende samenstellen gebeurt dit bijvoorbeeld door middel van een schroef, die gedraaid wordt in een boring die I onder een hoek met of evenwijdig aan de lengte-richting van het abutment in het implantaat wordt geschroefd.
I Het bezwaar is dat bij de relatief kleine afmetingen van H 20 het implantaat en het abutment de schroef voor het vastzetten van het abutment zeer geringe afmetingen bezit. Hierdoor I ontstaan zwakke punten in de verbinding en is de kans aanwezig op breuk of lostrillen van de genoemde delen. Het kan dan onder bepaalde omstandigheden bijzonder moeilijk zo niet 25 onmogelijk zijn het abutment en/of het implantaat te verwijde- ren, met alle complicaties van dien.
Ook is gebleken dat de tussen de delen aanwezige holten broedplaatsen kunnen zijn voor bacteriën, al hebben de holten H slechts zeer geringe afmetingen.
30 Verder wordt gebruik gemaakt van implantaten met ver- schillende diameters, in aanpassing op de kaak waarin het H implantaat moet worden aangebracht. Het is uiteraard gewenst H . het implantaat zo sterk mogelijk uit te voeren. Om een goede H overgang van het implantaat op het abutment te verkrijgen 35 wordt voor elke diameter van het implantaat een speciaal abut-ment gebruikt. In de praktijk betekent dit, dat een aanmerke-lijk aantal abutments in voorraad moet worden gehouden. Gezien de relatief hoge fabricage-kosten van deze onderdelen brengt ook dit bezwaren met zich mee.
De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en gevonden werd nu, dat het abutment in het implantaat door middel van tandheelkundige cement kan worden vastgezet terwijl 5 tussen het aanslagvlak van het abutment en het implantaat een verloopring wordt opgenomen.
Gebleken is dat door het gebruik van tandheelkundige cement een voldoend sterke verbinding tussen het implantaat en het abutment kan worden verkregen. Er treedt dus geen verzwak-10 king van de onderdelen op door schroeven dan wel andere vast-zet-middelen, zodat de kans op breuk van de genoemde onderde-H len aanmerkelijk wordt verkleind. Ook blijkt het verwijderen H van een abutment uit een implantaat toch mogelijk te zijn.
H Om een goede verbinding tot stand te kunnen brengen zal 15 de dwars-doorsnede van het insteekdeel van het abutment dat in H de holte in het implantaat wordt opgenomen een fractie kleiner H zijn dan de dwars-doorsnede van de in vorm corresponderende holte in het implantaat. De resterende ruimte tussen het insteekdeel en het implantaat zal met cement zijn gevuld.
20 Door toepassing van een verloopring wordt een vloeiende overgang tussen het bovenvlak van het implantaat en het aan- slagvlak van het abutment verkregen. Er behoeven slechts I verloopringen in voorraad te worden gehouden voor de verschil- I lende, standaard diameters van implantaten, terwijl bij de I 25 verschillende diameters dezelfde abutments kunnen worden toegepast. De ring zal uiteraard worden aangepast op de dwars- I doorsnede van het insteekdeel van het abutment.
I Verder introduceert de aanwezigheid van de verloopring de I mogelijkheid op eenvoudige wijze het abutment uit het implan- 30 taat te verwijderen wanneer dit, na definitieve cementering, I om de één of andere reden noodzakelijk zou zijn.
I Bij het cementeren zal altijd iets meer tandheelkundige cement in de holte van het implantaat worden gebracht dan strikt noodzakelijk is voor het verkrijgen van een goede 35 verbinding tussen het abutment en het implantaat. Het moet dan ook mogelijk zijn dat tijdens het cementeren cement uit de holte wordt afgevoerd.
In verband daarmee wordt nu volgens een verdere uitwer- L·-! nrr Tran u τ htn' nrr V\ λ ^ Vo i -i +· ön — a Ir iran V» λ 4- ΐ nefaaL·.
I 3 I deel van het abutment voorzien van tenminste één, zich in I hoofdzaak over de lengte van het insteekdeel uitstrekkende, I groef, die loopt tot aan het aanslagvlak van het abutment.
I De groef behoeft zich niet evenwijdig aan de lengte-as I 5 van het abutment uit te strekken maar kan ook meer de vorm I hebben van een spiraal. Het aanbrengen van een rechte groef is I uiteraard het eenvoudigst. Ook zal hierdoor het abutment het I minst worden verzwakt. Uiteraard zal door het aanbrengen van I de groef in het abutment, de dwars-doorsnede er van niet exact I 10 meer corresponderen met de dwars-doorsnede van de holte in het I implantaat.
Het is natuurlijk ook mogelijk een dergelijke groef aan I te brengen in het implantaat, maar het bewerken van het bin- I nen-oppervlak van de holte in het implantaat is uiteraard veel I 15 moeilijker. Ook zou hierdoor het implantaat worden verzwakt, I terwijl het vervangen van dit deel veel bezwaarlijker is.
I Zoals gezegd zal een deel van het tandheelkundige cement, dat bij het cementeren in de holte wordt aangebracht, daaruit I worden weggedrukt bij het schuiven van het insteekdeel van het I 20 abutment in de holte en terecht komen in de groef in het I insteekdeel. Vanuit de groef zal ook cement tussen de opper- vlakken van de verloopring en het implantaat dan wel het I abutment worden gedrukt en in de holte van de verloopring.
Hierdoor wordt bereikt, dat geen of nagenoeg geen vrije ruim- 25 tes tussen de verschillende delen ontstaan en dat een stevige verbinding tussen alle delen wordt verkregen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin: H Fig. 1 een zij-aanzicht toont, op vergrote schaal, van 30 een implantaat met verloopring en abutment voordat het abut- ment in het implantaat wordt aangebracht, waarbij het implan- H taat gedeeltelijke in langs-doorsnede is weergegeven; H Fig. 2 op nog sterker vergrote schaal een doorsnede toont
H over het insteekdeel van het abutment volgens de lijn II - II
H 35 van fig. 1; en
Fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van het bovenste deel van een implantaat met een drukknop voor het tijdelijk afsluiten van de holte in het implantaat.
H Fig. 1 toont een implantaat 1, bestaande uit een in 14 hoofdzaak cilindrisch deel 2, dat op de buitenzijde is voorzien van schroefdraad 3 en inwendig is voorzien van een holte 4. De buitenwand van het deel 2 kan iets taps toelopen. De holte 4 heeft in dwars-doorsnede de vorm van een zeskant, 5 hoewel uiteraard ook andere, niet ronde, vormen mogelijk zijn. Aan de vorm van een zeskant wordt de voorkeur gegeven. Het abutment kan dan in zes verschillende standen in het implantaat worden aangebracht terwijl een goed houvast wordt verkregen voor het gereedschap waarmee het implantaat in de kaak 10 wordt bevestigd. Gedacht kan daarbij worden aan het gebruik van een inbus-sleutel.
In de holte 4 kan het insteekdeel 5 van een abutment 6 worden geschoven, zoals aangegeven met de pijl P in fig. 1. Zoals getoond in fig. 2 heeft het insteekdeel 5 eveneens een 15 zeskantige doorsnede zodat het passend in de holte 4 kan worden opgenomen.
Voor het vast zetten van het insteekdeel 5 van het abutment 6 in de holte 4 wordt gebruik gemaakt van tandheelkundige cement. Om bij het vastzetten overtollig cement af te kunnen 20 voeren is het insteekdeel 5 voorzien van langs-groeven 7, zie fig. 2, die uitmonden bij het aanslagvlak 8 dat deel uitmaakt van het bovenstuk 9 van het abutment 6.
Het bovenstuk 9 kan op zeer verschillende wijzen zijn uitgevoerd al naar het doel waarvoor het implantaat 1 zal 25 worden gebruikt. Het bovenstuk 9 behoeft ook niet rotatie- symmetrisch te zijn ten opzichte van de hartlijn 10 van het insteekdeel 5, maar kan bijvoorbeeld een naar één zijde toe uitstekend deel bezitten. In dat geval zouden twee abutments kunnen worden vervaardigd, waarvan de uitsteeksels onder 30 hoeken staan, die 30° van elkaar verschillen. Door gebruik te maken van het ene abutment dan wel het andere kan bij het aanbrengen van een geschikt abutment in het implantaat worden bereikt, dat het uitsteeksel niet slechts zes maar twaalf verschillende posities in kan nemen. Het aantal mogelijke posi-35 ties van het uitsteeksel kan dus worden verdubbeld. Wanneer drie verschillende abutments worden vervaardigd met uitsteeksels onder hoeken die 15° van elkaar verschillen kan het aantal mogelijke posities nogmaals worden verdubbeld.
Vnnr het verkriioen van een croede overoana van het boven- I 5 I stuk 9 van het abutment 6 naar het bovenvlak 11 van het im- I plantaat 1 wordt tussen dit bovenvlak 11 en het aanslagvlak 8 I van het abutment 5 een verloopring 12 aangebracht. De buiten- I diameter van het aanslagvlak 8 van het abutment 5 zal gelijk I 5 zijn aan de diameter van het bovenvlak 13 van de verloopring I 12 en de buiten-diameter van het, tegen het bovenvlak 11 van I het implantaat aanliggende, vlak van de verloopring 12 zal I nagenoeg gelijk zijn aan de diameter van het implantaat.
I Hoewel in fig. 1 de uitwendige radiale afmeting van het I 10 implantaat groter is dan die van het aanslagvlak 8 van het I abutment 6 zal uiteraard ook het omgekeerde het geval kunnen I zijn.
I Zoals reeds boven uiteengezet zal in de holte 4 een I zekere hoeveelheid tandheelkundige cement worden aangebracht I 15 terwijl vervolgens het insteekdeel 5 van het abutment 6 daarin I wordt geschoven, zoals aangegeven met de pijl P in fig. 1. Het I overtollige tandheelkundige cement wordt weggedrukt via de I groeven 7 en komt terecht tussen de tegen elkaar aanliggende I vlakken van de verloopring 12 en respectievelijk het bovenvlak I 20 11 van het implantaat 1 en het aanslagvlak 8 van het abutment 5. Ook zal cement worden gedrukt in de inwendige holte van de I verloopring, welke holte dezelfde dwars-doorsnede zal bezitten I als de holte 4 in het implantaat 1. Het restant van het cement I zal naar buiten toe worden gedrukt.
I 25 Wanneer naderhand het abutment 6 uit het implantaat 1 zou moeten worden verwijderd, kan gebruik worden gemaakt van een klemorgaan met twee of meer tegenover elkaar liggende axiaal I ten opzichte van elkaar verschuifbare klemkanten. Deze klem- kanten kunnen bijvoorbeeld tussen het implantaat en het abut- I 30 ment naar elkaar toe worden gedrukt nadat de verloopring 12 is verwijderd. Het verwijderen van de verloopring 12 kan gebeuren door het wegboren van een deel daarvan, waarna het restant van I de relatief dunne ring kan worden verwijderd.
I De verloopring 12 heeft dus een dubbele functie. Ten I 35 eerste wordt door de verloopring een vloeiende overgang ver- kregen van het implantaat 1 naar het bovenste deel 9 van het abutment 6 en ten tweede kan na verwijdering van de verloop- ring een aangrijpings-punt worden verkregen om het abutment uit het implantaat te verwijderen, ook nadat een min of meer 1 fl Λ definitieve cementering heeft plaats gevonden.
Terwijl in fig. 1 een bepaalde vorm van een bovenstuk 9 H van een abutment 6 is getoond kunnen, zoals reeds hiervoor H opgemerkt ook andere vormen daarvan worden toegepast. Zo kan H 5 het abutment inwendig worden voorzien van een boring met H schroefdraad voor het er op vast zetten van een bepaald tand- H heelkundig onderdeel.
Door het toepassen van tandheelkundige cement voor het bevestigen van het abutment in het implantaat wordt bereikt, 10 dat de kosten van implantaat en abutment aanmerkelijk worden verlaagd terwijl niettemin een uitermate starre verbinding H tussen de onderdelen wordt verkregen, die sterk genoeg is om de bij het kauwen op de onderdelen uitgeoefende krachten op te nemen.
15 Fig. 3 toont nog de mogelijkheid een tijdelijke afslui- ting te verkrijgen van de holte 4 in een implantaat 1. Dit kan . gewenst zijn gedurende de periode, dat het implantaat in de kaak moet ingroeien. Daartoe kan gebruik worden gemaakt van een drukknop 14 uit enigszins veerkrachtig materiaal, die in I 20 de holte 4 in het implantaat 1 kan worden gedrukt, direct nadat het implantaat in de kaak is aangebracht en dus nog niet I geschikt is voor het er in aan te brengen abutment. De druk- knop 14 bezit een bovenplaat 15, die tegen het bovenvlak 11 I van het implantaat 1 aan komt te liggen, een zeskant deel 16 I 25 dat klemmend past in de holte 4 in het implantaat 1 en enkele I verende poten 17 om extra klemkracht uit te oefenen.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts een enkele mogelijke uitvoeringsvorm van een samenstel van implantaat en abutment I volgens de uitvinding in de tekening zijn weergegeven en 30 hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindings-gedachte te vallen, zoals deze in de conclusies is aangegeven.
conclusies 1022 7fi3

Claims (5)

1. Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat (1) met een abutment (6) , waarbij het implantaat over tenminste een deel van zijn lengte is voorzien van uitwendige schroef-5 draad (3) of een ander retentie-systeem waarmee het implantaat in de kaak is aangebracht en over een deel van zijn lengte is voorzien van een inwendige, in dwarsdoorsnede niet-cilindrische, holte (4) voor het daarin opnemen van een passend gevormd insteekdeel (5) van het abutment (6) , dat van een aan- 10 slagvlak is voorzien, met het kenmerk, dat het abutment (6) in het implantaat (1) door middel van tandheelkundige cement wordt vastgezet terwijl tussen het aanslagvlak (8) van het abutment en het implantaat (1) een verloopring (12) wordt opgenomen .
2. Samenstel voor toepassing van de werkwijze volgens con clusie 1, met het kenmerk, dat de dwars-doorsnede van het insteekdeel (5) van het abutment (6), dat in de holte (4) in het implantaat (1) wordt opgenomen een fractie kleiner is dan de dwars-doorsnede van de in vorm corresponderende holte (4) in 20 het implantaat (l).
3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het buiten-oppervlak van het insteekdeel (5) van het abutment (6) is voorzien van tenminste één, zich in hoofdzaak over de lengte van het insteekdeel uit strekkende, groef (7) die zich tot 25 aan het aanslagvlak (8) van het abutment (6) uitstrekt.
4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat dit een verloopring (12) omvat voor opname op het insteekdeel (5) van het abutment (6) voor het verkrijgen van een vloeiende overgang tussen het implantaat (1) en een deel van het abut- 30 ment (6) .
5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vorm van de dwars-doorsnede van de holte in de verloopring (12) overeenkomt met die van de holte (4) in het implantaat. 1022783-
NL1022783A 2003-02-26 2003-02-26 Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze. NL1022783C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022783A NL1022783C2 (nl) 2003-02-26 2003-02-26 Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze.
EP03078950A EP1452149A1 (en) 2003-02-26 2003-12-16 Assembly of a dental implant and an abutment and method for connecting the abutment to said implant

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022783 2003-02-26
NL1022783A NL1022783C2 (nl) 2003-02-26 2003-02-26 Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022783C2 true NL1022783C2 (nl) 2004-08-30

Family

ID=32768727

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022783A NL1022783C2 (nl) 2003-02-26 2003-02-26 Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1452149A1 (nl)
NL (1) NL1022783C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102005032938A1 (de) * 2005-07-14 2007-01-18 Gebr. Brasseler Gmbh & Co. Kg Dentalimplantat
JP5473003B2 (ja) * 2007-07-16 2014-04-16 デンタルポイント アーゲー 歯牙インプラント
EP2353540A1 (fr) * 2010-01-28 2011-08-10 Sudimplant Ensemble d'un implant dentaire et d'un élément prothétique

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4468200A (en) * 1982-11-12 1984-08-28 Feldmuhle Aktiengesellschaft Helical mandibular implant
US5695334A (en) * 1995-12-08 1997-12-09 Blacklock; Gordon D. Bendable and castable post and core
US5839898A (en) * 1997-06-04 1998-11-24 Fernandes; Americo Ball retainer
US6315563B1 (en) * 1998-04-08 2001-11-13 IMZ FERTIGUNGS-UND VERTRIEBSGESELLSCHAFT FüR DENTALE TECHNOLOGIE MBH Single-tooth enossal implant

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4468200A (en) * 1982-11-12 1984-08-28 Feldmuhle Aktiengesellschaft Helical mandibular implant
US5695334A (en) * 1995-12-08 1997-12-09 Blacklock; Gordon D. Bendable and castable post and core
US5839898A (en) * 1997-06-04 1998-11-24 Fernandes; Americo Ball retainer
US6315563B1 (en) * 1998-04-08 2001-11-13 IMZ FERTIGUNGS-UND VERTRIEBSGESELLSCHAFT FüR DENTALE TECHNOLOGIE MBH Single-tooth enossal implant

Also Published As

Publication number Publication date
EP1452149A1 (en) 2004-09-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4878917A (en) Modular assembly for a shaft prosthesis
NL1022783C2 (nl) Werkwijze voor het verbinden van een kaak-implantaat met een abutment en middelen voor toepassing van de werkwijze.
EP0983755B1 (fr) Implant pour pied plat
NL1010409C2 (nl) Stelsel tandheelkundige implantaten alsmede daarvoor gebruikt tandheelkundig implantaat.
US4919678A (en) Hip joint prosthesis having a cylindrical shaft portion
FR2594027A1 (fr) Cheville d'ancrage biocompatible et prothese comportant une telle cheville.
FR2764183A1 (fr) Materiel permettant la correction de l'"hallux valgus"
CH627935A5 (fr) Ensemble de pieces pour la mise en oeuvre d'un procede d'osteosynthese.
EP0543724A1 (fr) Cheville à bascule moulée d'une seule pièce et son procédé de moulage
CH700648A2 (fr) Brucelles de précision.
US5482410A (en) Drill and countersink assembly and method
EP0393608B1 (de) Oberschenkelteil einer Hüftgelenk-Endoprothese
EP1059070B1 (de) Prothesenschaft
FR2617039A1 (fr) Alesoir intramedullaire
US990087A (en) Drill-chuck.
WO2005115267A1 (en) Mechanical connection device for use in implantology
FR2737847A1 (fr) Implant-taraud comprimant
EP0215765A2 (fr) Implant utilisé en chirurgie osseuse, procédé et dispositif pour la mise en place de cet implant
WO2009156601A2 (fr) Base articulee ou fraisable et pilier d'implant
WO2019154531A1 (de) Verbesserte fixierstifthalterung für zahnprothesen und verfahren zur herstellung
EP0587478A1 (fr) Outil à taillant rapporté pour machines à graver
FR2895664A1 (fr) Vis transcalcaneum pour arthrodese de la cheville
FR2626169A1 (fr) Prothese de hanche
WO1999004734A1 (fr) Piece de perçage pour l'elimination de ciment chirurgical
WO1993008762A1 (fr) Implant dentaire

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080901