NL1022700C2 - Stal. - Google Patents

Description

Stal

De uitvinding betreft een stal overeenkomstig de aanhef van conclusie 1. Dergelijke stallen zijn bekend en worden bijvoorbeeld gebruikt om te melken dieren nabij de melkappara-5 tuur te positioneren zodat ze gemolken kunnen worden. De breedte van de stallen is zodanig gekozen dat er slechts een beperkte ruimte is tussen de lange zijden van de stal en de grootste breedte van het in de stal te positioneren dier. Bij de bekende stallen zijn het inloophek en het uit-10 loophek scharnierend bevestigd aan een verticale kolom in het midden van de lengterichting van de stal. Bij het betreden of verlaten van de stal zal het dier zich om deze kolom moeten buigen, hetgeen voor sommige koeien met zware uiers of oudere koeien een bezwaar kan zijn. Hierdoor zal 15 de koe weerstand voelen om uit zichzelf de stal te betreden, hetgeen ongewenst is.

Teneinde dit nadeel te vermijden is de stal uitgevoerd in overeenstemming met het kenmerk van conclusie 1. Hierdoor is het voor het dier eenvoudiger om de stal te betreden of 20 te verlaten.

Overeenkomstig een verbetering is de stal uitgevoerd volgens conclusie 2. Hierdoor kan het gebruik van een verticale kolom in het midden van de lengte van de stal op eenvoudige wijze vermeden worden.

25 Overeenkomstig een verbetering is de stal uitgevoerd volgens conclusie 3. Hierdoor wordt de loopbreedte tussen zij-hek en geopend inloophek of uitloophek op eenvoudige wijze vergroot.

De uitvinding wordt hierna geïllustreerd aan de hand van 30 een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van een tekening. In de tekening toont 1063 NL 1 1 o?? 7on H Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een stal voor H koeien, bijvoorbeeld een melkstal, H Figuur 2 een schematisch zijaanzicht van de stal van figuur H 5 Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van de stal van fi- guur 1 in de situatie dat een koe de stal betreedt, en H Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van de stal van fi- H guur 1 in de situatie dat een koe de stal verlaat.

H In de figuren 1 en 2 is een stal getoond waarin een koe 13 10 kan staan. De bewegingsvrijheid van de koe 13 is beperkt door dat er aan de voorste korte zijde van de stal een voorhek 15 is geplaatst met een voerbak 16. Aan de achter- ste korte zijde van de stal is een achterhek 12 geplaatst, waaraan beugels 11 zijn bevestigd, waarmee de koe 13 op 15 enige afstand van het achterhek 12 wordt gehouden.

Langs één van de lange zijden van de stal is een zijhek 14 geplaatst. Aan de andere lange zijde van de stal is nabij I het achterhek 12 een inloophek 6 aangebracht. Als het in- B loophek 6 geopend wordt ontstaat een opening waardoor de B 20 koe 13 van de achterzijde de stal kan betreden. Voor het B inloophek 6 is nabij het voorhek 13 een uitloophek 3 ge- B plaatst. Als het uitloophek 3 geopend wordt ontstaat een B opening waardoor de koe 13 de stal aan de voorzijde kan B verlaten.

25 De rondom de stal geplaatste hekken beperken de bewegings- vrijheid van de in de stal aanwezige koe 13. Doordat bij- I voorbeeld de uier op een min of meer bekende positie is kan I het dier op bekende wijze onderworpen worden aan bewerkin- I gen zoals bijvoorbeeld melken. Dergelijke stallen zijn I 30 daarom bijzonder geschikt om te gebruiken met een automati- sche melkinstallatie waarbij melkbekers door een melkrobot I aan de spenen van de koe aangebracht worden. De hiervoor I benodigde apparatuur is hier niet getoond omdat deze de I iQli / vu 3 vakman bekend is. In de beschrijving is de term hek gebruikt, hiermee worden alle middelen bedoeld die de beweging van een dier beperken zoals gesloten wanden. Een voorbeeld van een toepassing van een gesloten wand is het ach-5 terhek 12, waarbij de beugels 11 er voor dienen om bevuiling van het achterhek 12 door de koe 13 te beperken.

Het inloophek 6 is uitgevoerd als een enkelvoudig zwenkbaar hek en met draaipunten 5 bevestigd aan een vloer en aan een portaal 19. Het kan daarbij roteren om een eerste rotatie-10 as 1. Het portaal 19 rust op verticale steunen 17 en 21 die op de vloer staan. Het inloophek 6 kan naar buiten worden bewogen door een pneumatische cilinder 10 die op bekende wijze bestuurd wordt door een niet getoond besturingssysteem, dat bijvoorbeeld deel uit maakt van het automatische 15 melksysteem. Eventueel zijn er nabij of in de stal met het besturingssysteem gekoppelde sensoren geplaatst, die aanwezigheid en bewegingen van de koe 13 kunnen detecteren De rotatie-as 1 is ongeveer in of eventueel voor het midden van de lange zijde van de stal aangebracht en het inloophek 20 6 loopt naar achteren door tot aan de verticale steun 17.

Het uitloophek 3 is uitgevoerd als een harmonicahek bestaande uit een eerste hekdeel 3a en een tweede hekdeel 3b. Aan het inloophek 6 is een uitduwer 7 zwenkbaar bevestigd, die bediend wordt door een op het inloophek 6 bevestigde 25 pneumatische cilinder 8.

Het tweede hekdeel 3b is scharnierbaar bevestigd aan het inloophek 6 en scharnierbaar bevestigd aan het eerste hekdeel 3a. Het tweede hekdeel 3b kan daarbij roteren om een tweede rotatie-as m ten opzichte van het inloophek 6..

30 Het eerste hekdeel 3a is nabij het voorhek 15 aan boven- en onderzijde voorzien van rollen 2 die verschuifbaar zijn in rails 1. De rails 1 zijn op de vloer en aan het portaal 19 in de lengterichting langs de lange zijde van de stal aan- 1022700 I gebracht. De bevestiging van het tweede hekdeel 3b aan het inloophek 6 is zodanig dat de tweede rotatie-as m een afstand a achter de eerste rotatie-as 1 ligt. Deze afstand bedraagt bij voorkeur ten minste 10% van de breedte van de 5 stal. Het inloophek 3 wordt bediend door een pneumatische cilinder 9, die bevestigd is aan het tweede hekdeel 3.

In figuur 3 is getoond hoe de koe 13 de stal betreedt bij een geopend inloophek 6. Doordat het ingangshek 6 ter plaatse van de eerste rotatie-as 1 geen verticale stijl 10 heeft, vormt het inloophek 6 bij het inlopen ter plaatse van de rotatie-as 1 geen belemmering. Het tweede hekdeel 3b heeft ter plaatse van de tweede rotatie-as m een verticale stijl 18 en doordat deze aan het geopende inloophek 6 is bevestigd is deze verticale stijl 18 tot maximaal de af-15 stand a buiten de stal te plaatsen. Hierdoor ontstaat er een inloopopening met een breedte in de breedterichting van de stal die groter is dan de breedte van de stal. Hierdoor kan koe 13 met haar buik makkelijker en met minder kromming van haar rug de stal betreden.

20 In figuur 4 is getoond hoe de koe 13 de stal kan verlaten bij een geopend uitloophek 3. Het eerste hekdeel 3a en het tweede hekdeel 3b zijn door de pneumatische cilinder 9 buiten de stal geduwd, waarbij de rollen 2 in de rails 1 naar de eerste rotatie-as 1 zijn verschoven. Het eerste hekdeel 25 3a heeft aan de voorzijde een verticale stijl 20 op een afstand b van de rollen. Bij het naar buiten duwen van het eerste hekdeel 3a gaat deze verticale stijl 20 maximaal een afstand b naar buiten waardoor de uitloopopening voor koe 13 vergroot is en zij met minder kromming van haar rug de 30 stal kan verlaten. In figuur 4 is tevens getoond hoe de uitduwer 7 de koe 13 uit de stal kan duwen waarbij de getoonde positie van de uitduwer 7 overeenkomt met een posi- 5 tie van de koe 13 waarbij zij de stal bijna volledig verlaten heeft.

In het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het inloophek 6 als enkelvoudig zwenkhek uitgevoerd en het uitloophek 3 5 als harmonicahek. Het is voor de vakman duidelijk dat het inloophek 6 eventueel ook uitgevoerd kan worden als harmonicahek en het uitloophek 3 eventueel ook als zwenkhek kan worden uitgevoerd.

10

Claims (2)

1. 2. Stal volgens conclusie 1 waarbij het inloophek (6) of het uitloophek (3) nabij het midden van de stal scharnierend bevestigd is aan een vloer en een op H de vloer staand portaal (19)-
2. 3. Stal volgens conclusie 1 of 2 waarbij één van beide I hekken (6) nabij het midden van de stal scharnie- rend bevestigd is aan een vloer en een op de vloer staand portaal (19) en het andere hek (3) nabij het I midden van de stal scharnierend bevestigd is aan 25 het ene hek (6) 10997nn