NL1022640C2 - Bagagetruck en gebruik van een dergelijke bagagetruck. - Google Patents

Description

Bagagetruck en gebruik van een dergelijke bagagetruck

De uitvinding heeft betrekking op zowel een bagagetruck als op het gebruik van een dergelijke bagagetruck.

Uit US-A-3,066,817 is een bagagetruck bekend welke een truck omvat en een laadruimte voor bagage.

5 De bekende bagagetruck is voorzien van een in de laadruimte geplaatste bandtransporteur die aansluit op een buiten de laadruimte van de bagagetruck voerende verdere bandtransporteur. Met deze laatste bandtransporteur wordt bagage vanuit de bagagetruck in het ruim van een vliegtuig ge-10 bracht ven kan bagage vanuit het ruim van een vliegtuig de bagagetruck worden ingebracht. De bekende bagagetruck is daarnaast voorzien van opslagrekken voor de bagage. De bagage dient daartoe met de hand tussen de in de laadruimte geplaatste bandtransporteur en deze opslagrekken verplaatst te 15 worden. Dit is zwaar werk; reden waarom de uit US-A-3,066,817 bekende bagagetruck waarschijnlijk geen ruim toepassingsgebied heeft gevonden.

In heden ten dage gebruikelijke transportsystemen voor vliegtuigbagage naar of uit narrow-body vliegtuigen 20 vindt het transport van en naar het stationsgebouw plaats met bagagekarren. Ook hierbij vindt het laden en lossen van de karren plaats door inzet van (veel) mankracht, hetgeen gepaard gaat met zware lichamelijke belasting onder wisselende weersomstandigheden. De vereiste personeelsinzet maakt dat de 25 bagage-overslag een belangrijke kostenpost oplevert, terwijl de bagagebehandeling tevens een tijdkritisch element vormt in de afhandeling van vliegtuigen, met name wanneer transfer-bagage van een eerste vliegtuig naar een tweede vliegtuig moet worden gebracht. De op vliegvelden gebruikelijk toege-30 paste bagagekarren leveren bovendien een belangrijke bijdrage aan de bestaande verkeerscongestie op en rond deze vliegvelden.

Met de uitvinding is beoogd een of meer van deze problemen tegen te gaan.

35 Volgens de uitvinding wordt daartoe een gebruik van een bagagetruck alsmede een dergelijke bagagetruck voorge- 4 Λ Λ * Λ . Λ I steld, zoals gespecificeerd in een of meer van de aangehechte H conclusies.

I Het gebruik dat van de bagagetruck volgens de uit- I vinding wordt voorgesteld, is erdoor gekenmerkt dat de band- H 5 transporteur zowel gebruikt wordt voor aan- en afvoer van ba- I 939e als voor opslag van de bagage.

I Volgens de uitvinding wordt de bagagetruck, welke I zoals in de aanhef is aangegeven een laadruimte voor bagage omvat, en voorzien is van een in de laadruimte geplaatste I 10 bandtransporteur voor aan- en afvoer van bagage, erdoor ge- kenmerkt dat de bandtransporteur tevens opslageenheid voor de I bagage is.

I Het heeft de voorkeur dat de laadruimte meerdere I naast en/of boven elkaar geplaatste bandtransporteurs heeft.

15 Hiermee kan de laadruimte van de bagagetruck optimaal worden I benut zodat een dergelijke bagagetruck die is uitgevoerd met I voor wegtransport acceptabele afmetingen, een maximaal aantal I bagagestukken kan transporteren.

I Het is daarbij wenselijk dat de in de laadruimte ge- I 20 plaatste bandtransporteurs in hoogte en/of zijwaarts ver- I plaatsbaar zijn. Met deze maatregel kan telkenmale een band- I transporteur die zich in de laadruimte bevindt ter hoogte I worden gebracht van een buiten de bagagetruck geplaatste I bandtransporteur waarmee de aan- en afvoer van bagagestukken I 25 wordt gerealiseerd. Roulering van de bandtransporteurs in de I laadruimte en sortering van de bagage is daarmee eenvoudig I mogelijk. De genoemde buiten de laadruimte geplaatste band- I transporteur kan overigens deel uitmaken van de bagagetruck zelf.

I 30 Voordelig is verder dat de laadruimte voorzien is I van een aandrijforgaan dat selectief koppelbaar is met een I van de bandtransporteurs. Op deze wijze kan tegen lage kosten I iedere afzonderlijke bandtransporteur aangedreven worden, na- melijk in de positie waarin de desbetreffende bandtranspor- I 35 teur aansluit op de externe bandtransporteur en in positie is I voor het laden en lossen van de bagage.

Verder is wenselijk dat de laadruimte en de truck I ontkoppelbaar zijn. Op deze wijze kan de truck ingezet worden 3 voor transport van een andere laadruimte terwijl de losgekoppelde laadruimte ondertussen geladen of gelost kan worden.

Het is tenslotte wenselijk dat in de laadruimte ook ruimte is voorzien voor van de gebruikelijke bagagestukken 5 afwijkende bagage.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toegelicht aan de hand van een niet beperkend uitvoerings-voorbeeld en onder verwijzing naar de bijgaande tekening.

In de tekening toont: 10 Figuur 1 een bagagetruck volgens de uitvinding zoals deze in gebruik is bij het laden of lossen van een zogeheten "narrow body" vliegtuig; en

Figuur 2 een schematische driedimensionale afbeelding van een bagagetruck zoals voorgesteld volgens de uitvin-15 ding.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar figuur 1 wordt met verwij-zingscijfer 1 een zogeten "narrow body" vliegtuig aangeduid 20 welke erdoor gekenmerkt is dat de toegang tot het laadruim beperkt is. De bagage die van en naar het vliegtuig gebracht moet worden dient daarom bij voorkeur vanaf een lager punt te geschieden of ten hoogste vanaf een punt dat zich op gelijke hoogte bevindt met de drempel van de laadruimopening.

25 De volgens de uitvinding toegepaste bagagetruck 2 bezit daartoe een buiten het laadruim 3 opgestelde bandtrans-porteur 4 waarmee het laden en lossen van het vliegtuig 1 kan plaatsvinden, en welke een in de richting van het vliegtuig 1 oplopende helling bezit. Verder is de bagagetruck 2 voorzien 30 van een bestuurderscabine 5. Nadat de bestuurder de bagagetruck 2 heeft verplaatst en in de gewenste positie heeft gebracht, kan de bestuurder na verlaten van de bestuurderscabine 5 de bagagetruck 2 bedienen waardoor het anders voor het laden en lossen van bagage nodige personeel voor andere taken 35 kan worden ingezet.

Om hierin te kunnen voorzien is de bagagetruck 2 voorzien van een laadruimte 3 waarin ten minste één, maar bij voorkeur meer bandtransporteurs 6 zijn aangebracht. Deze ^ Λ Λ Λ Λ . A « H bandtransporteurs 6 bevinden zich in het getoonde uitvoe- ringsvoorbeeld zowel naast als boven elkaar. Het laden en lossen van de bandtransporteurs 6 geschiedt daarbij telkens zo dat dit plaatsvindt wanneer de desbetreffende bandtrans- 5 porteur 6 die zich in de laadruimte 3 bevindt, aansluit op de externe bandtransporteur 4.

Het is daartoe mogelijk dat de externe bandtranspor- teur 4 telkenmale op het niveau wordt gebracht van de in de laadruimte 3 geplaatste bandtransporteur 6 waarmee het laden 10 en lossen moet plaatsvinden. In het kader van de uitvinding heeft het echter de voorkeur dat de externe bandtransporteur 4 vast is opgesteld en dat de bandtransporteur 6 die zich in de laadruimte 3 bevindt en welke geladen of gelost moet wor- den telkenmale op een hoogte wordt gebracht waarbij deze aan- 15 sluit op de externe bandtransporteur 4. Hiertoe is het wense- lijk dat de in de laadruimte 3 geplaatste bandtransporteurs 6 in hoogte en/of zijwaarts verplaatsbaar zijn.

Verder is wenselijk dat bij voorkeur in de laadruim- I te 3 aan de onderzijde van de laagst mogelijke opstelling van H 20 de bandtransporteurs 6 een aandrijforgaan is voorzien voor I het aandrijven van de bandtransporteur 6 die - in dat geval - I in lijn is opgesteld met de externe bandtransporteur 4. Hier- toe is het wenselijk dat dit aandrijforgaan (dat in de figuur niet is getoond), bijvoorbeeld door middel van een frictie- I 25 band koppelbaar is met de aan te drijven bandtransporteur 6.

I Het in hoogte verstellen van de afzonderlijke band- I transporteurs 6 kan op voor de vakman bekende wijze worden I ingericht. Daartoe is bijvoorbeeld bruikbaar om een hefmecha- I nisme in de laadruimte 3 toe te passen dat voorzien is van I 30 een tafel met scharende armen, en waarbij in de wand van de I laadruimte een systeem met pallen is aangebracht die na hef- I fen van een bandtransporteur tot een voorafbepaalde hoogte de I bereikte hoogte van de bandtransporteur handhaven.

I Verschuiving van de bandtransporteur 6 in zijwaartse 35 richting kan eveneens op voor de vakman bekende wijze worden I ingericht met geleiderails of dergelijke en drukcilinders dan I ‘ " wel een elektrische aandrijving.

Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat de laadruimte 5 3 ale zelfstandige eenheid bruikbaar kan zijn door deze ontkoppelbaar van de truck 7 uit te voeren. Na ontkoppeling kan de truck 7 voor verplaatsing van een andere laadruimte 3 worden ingezet.

5 De bagagetruck 2 volgens de uitvinding is bij voor keur zo vormgegeven dat deze beantwoordt aan de maximale afmetingen welke toelaatbaar zijn voor wegtransport.

1 n 9 o « / n

Claims (8)

1. Gebruik van een bagagetruck omvattende een truck I en een laadruimte voor bagage en voorzien van een in de laad- I ruimte geplaatste bandtransporteur, met het kenmerk, dat de I 5 bandtransporteur zowel gebruikt wordt voor aan- en afvoer van bagage als voor opslag van de bagage.

2. Bagagetruck omvattende een laadruimte voor bagage I en voorzien van een in de laadruimte geplaatste bandtranspor- teur voor aan- en af voer van bagage, met het kenmerk, dat de I 10 bandt ransporteur tevens opslageenheid voor de bagage is.

3. Bagagetruck volgens conclusie 2, met het kenmerk, I dat de laadruimte meerdere naast en/of boven elkaar geplaats- te bandtransporteurs heeft.

4. Bagagetruck volgens conclusie 2 of 3, met het I 15 kenmerk, dat de in de laadruimte geplaatste bandtransporteurs in hoogte en/of zijwaarts verplaatsbaar zijn.

5. Bagagetruck volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de laadruimte voorzien is van een aandrijf- orgaan dat selectief koppelbaar is met een van de bandtrans- 20 porteurs.

6. Bagagetruck volgens een der conclusies 2-5, met I het kenmerk, dat de laadruimte en de truck ontkoppelbaar I zijn.

7. Bagagetruck volgens een der conclusies 2-6, met I 25 het kenmerk, dat de laadruimte voorziet in een ruimte voor afwijkende bagage.

8. Bagagetruck volgens een der conclusies 2-7, ge- I kenmerkt door het wezen der uitvinding zoals blijkt uit de beschrijving en/of tekeningen en/of het verleningsdossier. I 1 fl 9 0 β a η ·»