NL1022017C2 - Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel. - Google Patents

Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel. Download PDF

Info

Publication number
NL1022017C2
NL1022017C2 NL1022017A NL1022017A NL1022017C2 NL 1022017 C2 NL1022017 C2 NL 1022017C2 NL 1022017 A NL1022017 A NL 1022017A NL 1022017 A NL1022017 A NL 1022017A NL 1022017 C2 NL1022017 C2 NL 1022017C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
spring
support part
walking device
frame
support
Prior art date
Application number
NL1022017A
Other languages
English (en)
Inventor
Niels Vrijlandt
Justus Laurens Herder
Marcel Plomp
Pieter Leendert Mastenbroek
Original Assignee
Gio Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gio Holding B V filed Critical Gio Holding B V
Priority to NL1022017A priority Critical patent/NL1022017C2/nl
Priority to PCT/NL2003/000844 priority patent/WO2004047712A2/en
Priority to AU2003289685A priority patent/AU2003289685A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1022017C2 publication Critical patent/NL1022017C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H3/00Appliances for aiding patients or disabled persons to walk about
    • A61H3/04Wheeled walking aids for patients or disabled persons
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/16Physical interface with patient
    • A61H2201/1602Physical interface with patient kind of interface, e.g. head rest, knee support or lumbar support
    • A61H2201/1628Pelvis
    • A61H2201/1633Seat

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Pain & Pain Management (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Rehabilitation Therapy (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)

Description

Korte aanduiding: .Loopinrichting voor het ondersteunen van een li-5 chaam of lichaamsdeel.
De uitvinding heeft betrekking op een loopinrichting voor het ten minste tijdens een lopende beweging verschaffen van steun aan een gebruiker volgens de aanhef van conclusie 1.
10 Een dergelijke loopinrichting is bekend, bijvoorbeeld in de vorm van een rollator. Bekende rollators zijn er in verschillende uitvoeringsvormen en hebben vaak meerdere instelmogelijkheden. Bijvoorbeeld de handgrepen van de rollator kunnen in verschillende standen verstelbaar zijn. Deze instelmogelijkheden hebben tot doel 15 lichamelijke en psychosomatische klachten ten gevolge van langdurig ondersteunen tijdens lopen te voorkomen. Verder is een loopinrichting bekend in de vorm van een loopfiets. Ook dergelijke loopfietsen zijn er in verschillende uitvoeringsvormen en hebben vaak meerdere instelmogelijkheden. Hierbij zijn bijvoorbeeld handgrepen en een 20 loopzadel in verschillende standen verstelbaar. Daarnaast zijn loop-inrichtingen bekend binnen de revalidatie, bijvoorbeeld in de vorm van een loopbandtrainer (gaittrainer). Hierbij zijn instelbare steundelen voorzien die een lichaam of lichaamsdeel compenseren. De loopband is als steunvlak instelbaar op een gewenste snelheid. Deze 25 instelmogelijkheden hebben tot doel lichamelijke en psychosomatische klachten, ten gevolge van ondersteunen tijdens deze vorm van revalidatie te voorkomen.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterde loopinrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waar-30 bij de genoemde lichamelijke en psychosomatische klachten nog effectiever worden voorkomen, dan wel een bruikbaar alternatief te verschaffen .
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een loopinrichting volgens conclusie 1. Hierbij is een steundeel van de loop-35 inrichting ten opzichte van een nominale hoogtestand ten minste in hoogterichting over een bepaald bewegingstraject beweegbaar, zodanig dat binnen dit bewegingstraject bij een bepaald gewicht op het steundeel, het steundeel verschillende evenwichtsstanden kan innemen. Het steundeel wordt hierbij ondersteund door een baianceerme- 1 Π o o a λ _ I 2 - I chanisme dat is uitgevoerd als veercompensatiemechanisme. De uitvin- I ding is gebaseerd op het inzicht dat de loopinrichting een gewenst gedeelte van het gewicht van de gebruiker compenseert, waardoor de H kracht op de onderste extremiteit lager wordt. Hetgeen er zeer waar- 5 schijnlijk voor zorgt dat de gebruiker langere duur ter been kan I blijven. De bewegingen van het compenserende steunvlak dienen binnen H een beperkt traject met boven- en onderbegrenzing plaats te vinden, aangezien anders het steunvlak een onveilige ondersteuning biedt. De bovenbegrenzing van het compenserende steunvlak impliceert hierbij 10 geen ondersteuning. De onderbegrenzing van het bewegingstraject zorgt ervoor dat het compenserende steunvlak volledig het lichaam of lichaamsdeel ondersteunt. De dynamische lichaamsondersteuning vol- H gens de uitvinding zorgt bij de loopinrichting voor meer gemakkelij- ke beweging tijdens het lopend voortbewegen, zonder dat hiervoor al- H 15 lerlei instellingen aan de loopinrichting hoeven te worden uitge- voerd.
In het bijzonder is er de mogelijkheid de mate van compensatie H te variëren (bijvoorbeeld met een knop) dit geeft de gebruiker de mogelijkheid om tijdens revalidatie de belasting op de onderste ex- 20 tremiteit langzaam op te voeren.
De bewegingen van het compenserende steunvlak dienen gemakke- lijk uitgevoerd te kunnen worden.
H Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de loopinrichting vol- gens de uitvinding zijn vastgelegd in de onderconclusies.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht in de hiernavolgende H beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van de loop- inrichting volgens de uitvinding in de vorm van een mobiele loopin- H richting, waarin: H fig. la respectievelijk lb een schematisch aanzicht is in per- 30 spectief van een uitvoeringsvorm van een loopinrichting volgens de H uitvinding zonder en met gebruiker; fig. 2 schematisch op vergrote schaal het steundeel in fig. 1 weergeeft; H fig. 3 een achteraanzicht is van fig. 1; 35 fig. 4 schematisch het bij de loopinrichting in fig. 1 toege- H paste veercompensatiemechanisme toont zonder zitting; fig. 5 een variant toont van het veercompensatiemechanisme; - 3 - fig. 6a en 6b het basisprincipe van een veercompensatiemecha-nisme in twee uitvoeringsvormen weergeven; fig. 7 schematisch het bewegingstraject van de zitting van de loopinrichting in fig. 1 weergeeft; 5 fig. 8 een variant van een toepasbaar veercompensatiemechanis- me weergeeft; en fig. 9 schematisch een verdere variant van een veercompensa-tiemechanisme voor een loopinrichting weergeeft waarbij het brugstuk van de zitting in verticale richting verplaatsbaar is ten opzichte 10 van het stangenmechanisme.
In fig. 1-3 is de loopinrichting in zijn geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1. De loopinrichting 1 is in wezen uitgevoerd met een frame 2 dat voorzien is van wielen 3. Op het frame 2 is een steundeel voor een lichaamsdeel in de vorm van een op een brugstuk 5 15 gemonteerde zitting 6 gemonteerd. Verder is de loopinrichting 1 voorzien van handgrepen 8. De loopinrichting 1 heeft meerdere in-stelmogelijkheden. Zo is de hoogte van de handgrepen 8 instelbaar door een overeenkomstige hoogteverstelling van een stuurpen 9 van het frame 2. Voor de zitting 6 kan overeenkomstig een verstelbare 20 zittingspen worden voorzien die in hoogte verstelbaar is ten opzichte van de rest van het frame 2. De zitting bevindt zich in een nominale hoogtestand in het bijzonder op ten minste 68 centimeter boven de grond. De verschillende instelmogelijkheden dienen ertoe de betreffende onderdelen van de loopinrichting 1 in een voor de gebrui-25 ker optimale stand te plaatsen.
De loopinrichting 1 volgens de uitvinding heeft een voorziening die tot doel heeft de gebruiker tijdens het lopend voortbewegen, meer de mogelijkheid te geven om niet zijn volle lichaamsgewicht op de benen te laten rusten, teneinde lichamelijke en psycho-30 somatische klachten als gevolg van een te langdurig grote belasting op de benen te voorkomen. Deze voorziening bestaat uit een tussen het frame 2 en het brugstuk 5 van de zitting 6 gemonteerd balanceer-mechanisme in de vorm van een veercompensatiemechanisme 10, dat in fig. 4 meer in detail is weergegeven. Dit veercompensatiemechanisme 35 10 is zodanig ontworpen dat de zitting 6 ten opzichte van de nomina le hoogtestand, die bepaald wordt door de hoogte van het frame 2, ten minste in hoogterichting over een bepaald bewegingstraject beweegbaar is, zodanig dat binnen dit bewegingstraject de zitting 6 1 02201 7 - 4 - I bij in hoofdzaak dezelfde verticale belasting (gedeelte van het ge- I wicht van de loopinrichting en van de gebruiker die ten minste ge- I deeltelijk op de zitting 6 afsteunt) verschillende evenwichtsstanden I kan innemen.
I 5 Het veercompensatiemechanisme 10 omvat hier een stangenmecha- I nisme bestaande uit twee boven elkaar geplaatste evenwijdige stangen I 11 en 12 die enerzijds via scharnieren 13 en 14 scharnierend verbon- I den zijn met het brugstuk 5 en anderzijds via scharnieren 15 en 16 I scharnierend verbonden zijn met het frame 2. De scharnieren 15 en 16 H 10 kunnen eventueel zijn aangebracht op een hier niet weergegeven tus- sendeel dat op het frame 2 gemonteerd wordt. Het brugstuk 5 en de daarop gemonteerde zitting 6 zijn daardoor in hoofdzaak evenwijdig aan zichzelf in hoogte ten opzichte van het frame 2 beweegbaar. Door de constructie van het stangenmechanisme zullen tijdens een beweging 15 in hoogterichting het brugstuk 5 en de zitting 6 ook een geringe be- H weging in horizontale richting uitvoeren.
Nabij een einde 17 van de stang 12 is een kabel 18 bevestigd.
Deze kabel 18 loopt over een katrol 19, en is bevestigd aan een veer 20, die in het frame 2 is aangebracht. De veer 20, in de vorm van I 20 een schroefveer, trekt via de kabel 18 het einde 17 van de stang 12 naar boven.
I De veerconstante van de veer 20 kan instelbaar worden gemaakt.
Om het gewenste effect van de uitvinding te bereiken, dient de veerconstante van de veer 20 te worden afgestemd op het gewicht van 25 de gebruiker van de loopinrichting, en wel zodanig dat wanneer de I gebruiker zich gedeeltelijk op de zitting 6 afsteunt en begint te lopen, de zitting 6 automatisch mee op en neer kan bewegen, zonder I dat daarvoor een noemenswaardige kracht nodig is. De op de zitting 6 I afsteunende gebruiker kan daarbij een sensatie van meer "zwevend" I 30 lopen ondervinden.
Het principe en de werking van het bij de hiervoor beschreven loopinrichting toegepaste veercompensatiemechanisme zal nader worden H toegelicht aan de hand van fig. 5, waarin een variant van dit mecha- H nisme schematisch is weergegeven. Tevens wordt verwezen naar fig. 6a 35 en 6b waarin het basisprincipe van een veercompensatiemechanisme in twee uitvoeringsvormen is weergegeven.
In fig. 5 en fig. 6a en 6b zijn de verschillende afstanden R, d, 1 en A aangegeven. Verder zijn gelijke of gelijksoortige onderde- - 5 - len aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in fig. 1-4. De belasting G wordt veroorzaakt door een gedeelte van het gewicht van de loopinrichting en van de gebruiker die daar gedeeltelijk op afsteunt. De hoogte'van het aangrijpingspunt van de belasting G op de 5 stang 11 ten opzichte van het draaipunt 15 van de stang 11 is aangegeven met h.
De afstand tussen het verbindingspunt van de kabel 18 met het einde 17 van de stang 11 en het raakpunt 24 van de kabel 18 met de katrol 19 is 1. Het raakpunt 24 ligt in hoofdzaak recht onder het 10 draaipunt 15 van de stang 11. De afstand 1 komt overeen met de uitrekking van de veer 20 vanuit de ontspannen toestand. De veercon-stante van de veer 20 is c.
De hoek φ is de hoek tussen de stang 11 en de lijn tussen het draaipunt 15 en het raakpunt 24.
15 Om bij elke hoek φ van de stang 11 de belasting G te compen seren moet de potentiële energie Epot van het veercompensatiemecha-nisme constant blijven, ^pot = Egrav + Eeias
In deze formule is:
20 Egrav = de potentiële energie van de belasting G
= G.h = G.d.cos φ
Eeias = potentiële energie van de veer 20 = H .c.l2 (oppervlak onder de veerkarakteristiek) = H .c (Δ2 + R2 - 2A.R.COS φ) 25 = H .c (A2 + R2)- c.A.R.cos φ
Als Ep0t constant moet zijn voor elke hoek φ, dan moet gelden:
G.d = c.A.R
Het instellen van het compenserende steunvlak op een gewenst te compenseren gewichtsbelasting gebeurt door de verschillende vari-30 abelen uit de formule (G.d = C;A.R) te variëren. G is veranderbaar door de variabelen d of c of A of R te variëren.
Zodra d, A, c en R ingesteld zijn treedt bij het veercompensa-tiemechanisme van fig. 5 bij elke hoek φ een compensatie van de belasting G op.
35 De grootte van het traject waarbinnen bij eenzelfde verticale belasting van de zitting verschillende evenwichtsstanden kunnen worden ingenomen, het zogenaamde "zweeftraject", wordt bijvoorbeeld bepaald op ongeveer 30 mm. Een korter traject heeft tot gevolg dat de 10920 17 I - 6 - I zich gedeeltelijk op de zitting afsteunende gebruiker te weinig kan I bewegen. Bij een groter bewegingstraject ontstaat er een onstabiel gevoel en moet de gebruiker die de loopinrichting gaat gebruiken, I eerst een zekere angst overwinnen voordat van de "zweefbeweging" ge- I 5 noten kan worden.
I Om te voorkomen dat er een abrupt einde komt aan de beweging I aan de einden van het bewegingstraject, is aan elk van de beide ein- I den van het bewegingstraject eën traject met een bepaalde demping I aangebracht. De lengte van deze dempingstrajecten is bijvoorbeeld 10 ca. 7,5 mm. Deze demping kan teweeg worden gebracht door middel van rubberen dempers.
H In fig. 7 zijn schematisch de bovengenoemde trajecten van de I zitting 6 weergegeven. De beweging van de zitting 6 kan vergeleken I worden met de beweging van een kogel in een goot met de in fig. 5 I 15 aangegeven vorm.
I Bij de in fig. 1-3 weergegeven uitvoeringsvorm zijn de stangen 11 en 12 zodanig aangebracht dat ze ten opzichte van het frame 2 I naar de voorzijde van de loopinrichting zijn gericht. Het is echter ook mogelijk de stangen 11 en 12 zodanig aan te brengen dat zij ten 20 opzichte van het frame 2 naar de achterzijde van de loopinrichting zijn gericht.
In de beschrijving is een stangenmechanisme beschreven be- staande uit twee boven elkaar geplaatste stangen 11 en 12.
Om constructieve redenen kan het gewenst zijn de stangen 11 en 25 12 elk uit te voeren als dubbele stangen, waarbij de deelstangen aan weerszijden van het frame 2 zijn aangebracht.
In plaats van een hiervoor beschreven stangenmechanisme, zou- den ook bladveren toegepast kunnen worden, die voorzien zijn van I verstijvingsstukken, zodanig dat de van verstijvingsstukken voorzie- 30 ne gedeelten fungeren als stangen en de niet van verstijvingsstukken voorziene gedeelten als scharnieren.
I In fig. 8 is een andere uitvoeringsvorm van een tussen het fra- me 2 en het brugstuk 5 van de zitting 6 aangebracht veercompensatie- mechanisme weergegeven. In fig. 8 zijn onderdelen van het veercom- 35 pensatiemechanisme die functioneel overeenkomen met onderdelen van het in fig. 1-3 weergegeven veercompensatiemechanisme met dezelfde I verwijzingscijfers aangeduid, echter voorzien van het voorvoegsel
H II ^ II
- 7 -
Het in fig. 8 weergegeven veercompensatiemechanisme omvat ten minste één stangenmechanisme bestaande uit twee boven elkaar geplaatste evenwijdige stangen 111 en 112 die enerzijds via scharnieren 113 en 114 scharnierend verbonden zijn met een eerste tussendeel 5 128 dat verbonden is met het brugstuk 5, en anderzijds via scharnie ren 115 en 116 scharnierend verbonden zijn met een tweede tussendeel 129 dat gemonteerd is in het frame 2.
De scharnieren 114 en 116 zijn bijvoorbeeld uitgevoerd als kogel- of rollagers. De scharnieren 113 en 115 zijn uitgevoerd als 10 rolscharnieren ("rolling links"), die een zeer lage wrijving hebben. De scharnieren 113 en 115 zouden echter ook uitgevoerd kunnen zijn als kogel- of rollagers.
Het veercompensatiemechanisme omvat verder een veer 120 die werkzaam is tussen het op het frame gemonteerd tweede tussendeel 129 15 en het brugstuk 5 van de zitting 6.
De veer 120 is aan de zijde van het frame 2 verbonden met een einde van een flexibele band 131 die aan het andere einde ter plaatse van een bevestigingspunt 132 is bevestigd op de buitenzijde van een vast met het tweede tussendeel 129 verbonden, naar de zijkant 20 uitstekend deel 133 dat ten minste gedeeltelijk de vorm heeft van een cirkelcilinder. De flexibele band 131 ligt vanaf het bevestigingspunt 132 ten minste gedeeltelijk tegen de buitenzijde van het uitstekende deel 133 aan.
Aan de zijde van het brugstuk 5 is de veer 120 ter plaatse van 25 een bevestigingspunt 134 bevestigd aan een einde van een arm 135.
Aan het andere einde is de arm 135 verbonden met een einde van een flexibele band 136 die aan het andere einde ter plaatse van een bevestigingspunt 137 is bevestigd op de buitenzijde van een vast met het brugstuk 5 verbonden, naar de zijkant uitstekend deel 138 dat 30 ten minste gedeeltelijk de vorm heeft van een cirkelcilinder. De flexibele band 136 ligt vanaf het bevestigingspunt 137 ten minste gedeeltelijk tegen de buitenzijde van het uitstekende deel 138 aan.
Als alternatief zouden in plaats van de flexibele banden 131 en 136 en de gedeeltelijk cirkelcilindrische uitstekende delen 133 en 35 138 kogel- of rollagers kunnen worden toegepast voor het verbinden van de veer 120 met het tweede tussendeel 129 resp. het brugstuk 5. Ook andere scharnierverbindingen zijn denkbaar.
1022017 I - 8 - I Nabij het bevestigingspunt 134 is aan het einde van de arm 135 I een L-vormige steunarm 139 bevestigd waarvan het eindgedeelte aan- I ligt tegen een rolelement 140 dat ter plaatse van het uitstekende I gedeelte 133 en bij voorkeur concentrisch met het cirkelcilindrische I 5 buitenoppervlak daarvan is aangebracht. In plaats van de L-vorm zou I de steunarm 139 ook een andere vorm kunnen hebben. Ook zou de steun- I arm 139 op een andere plaats aan de arm 135 kunnen zijn bevestigd, I bijvoorbeeld nabij het uitstekende deel 138.
De bovenbeschreven constructie is zodanig dat de arm 135 en de 10 daaraan bevestigd steunarm 139 altijd de neiging hebben om in fig. 8 in een richting tegen de wijzers van de klok in te draaien, zodat de steunarm altijd tegen het rolelement 140 aanligt. Als extra borging is op het tweede tussendeel 129 nog een aanslag 141 aangebracht die voorkomt dat de arm 135 en de daarmee verbonden steunarm kan terug- 15 klappen in een richting met de wijzers van de klok mee.
De trekkracht van de veer 120 zorgt ervoor dat het eerste en tweede tussendeel 128 en 129 naar elkaar toe worden getrokken. Daar- door blijft in het geval de scharnieren 113 en 115 als rolscharnie- ren zijn uitgevoerd, de stang 111 op zijn plaats zitten.
20 Het in fig. 8 weergeven veercompensatiemechanisme kan door het instellen van de veerconstante van de veer 120 wordën aangepast aan de gewichtsbelasting op de zitting 6. Het eerste tussendeel 128 is in dat geval vast verbonden met het brugstuk 5 van de zitting 6.
Het veercompensatiemechanisme kan echter ook op een andere wij- 25 ze worden ingesteld. Het brugstuk 5 van de zitting is daartoe in verticale richting verplaatsbaar ten opzichte van het eerste tussen- deel 128. Een en ander is in fig. 9 op schematische wijze weergege- ven. In fig. 9 zijn onderdelen die functioneel overeenkomen met on- derdelen van het in fig. 8 weergegeven veercompensatiemechanisme met 30 dezelfde verwijzingscijfers aangeduid, echter voorzien van het ach- tervoegsel "a".
Bij het belasten van het brugstuk 5a met de belasting G zal het brugstuk 5a zich naar beneden toe ten opzichte van het eerste tus- sendeel 128a verplaatsen totdat de door de veer 120a op het brugstuk 35 uitgeoefende tegenkracht gelijk is aan de belasting G. In die situa- tie wordt het brugstuk 5a gefixeerd ten opzichte van het eerste tus- sendeel 128a. Deze instelling, die als een zelfinstelling kan worden beschouwd, komt neer op het aanpassen van de afstand A aan de belas- - 9 - ting G in de eerdergenoemde formule G.d = c.A.R (zie ook fig. 5 en fig. 6a en 6b). De veerconstante c, de afstand d en de afstand R kunnen nu constant blijven.
Het fixeren van het brugstuk 5, 5a ten opzichte van het eerste 5 tussendeel 128, 128a kan door middel van verschillende voor de vakman bekende vergrendelmechanismen plaatsvinden.
Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn vele varianten mogelijk. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in plaats van de hiervoor beschreven veercompensatiemechanismen een ander veercompensatieme-10 chanisme toe te passen.
Verder is het denkbaar dat niet alleen de zitting van een loo-pinrichting, maar ook de handgrepen en/of het stuur worden voorzien van een veercompensatiemechanisme waarmee een "zweefeffect" wordt bereikt. Verder kunnen steundelen worden voorzien die zijn ingericht 15 voor het gedeeltelijk afsteunen van lichaamsgewicht via "zwevende" ondersteuning van andere lichaamsdelen, zoals de bovenarmen, de oksels, de borst en/of de rug.
Ten minste een deel van de scharnierpunten van het stangenme-chanisme en van de verbinding van de veer zijn scharnierpunten met 20 een lage wrijving. De wrijving in het veercompensatiemechanisme is zodanig dat er in hoofdzaak een extra kracht van ten hoogste 25N, in het bijzonder ten hoogste ION nodig is om het steundeel in het bewe-gingstraject in beweging te krijgen.
Volgens de aan de uitvinding ten grondslag liggende gedachte 25 is het van belang dat de gebruiker van een loopinrichting, in het bijzonder een verplaatsbare loopinrichting, gemakkelijk in beweging komt. Hoe gemakkelijker de gebruiker in beweging komt, des te meer zal hij gaan bewegen. Bij revalidatie zal het echter veelal gewenst zijn om de belasting op de benen van dag tot dag langzaam op te voe-30 ren. Instelbaarheid is dan gewenst.
Het instellen van het veercompensatiemechanisme (bijvoorbeeld via aanpassing van de veerconstante van de veer of de positie van het brugstuk van de zitting ten opzichte van het eerste tussendeel van het stangenmechanisme) kan handmatig plaatsvinden, maar zou ook 35 elektronisch kunnen zijn uitgevoerd. Het veercompensatiemechanisme kan dan continu (eventueel met een zekere tijdsvertraging) aan het gewenste afsteungewicht van de gebruiker van de loopinrichting worden aangepast.
10??n 1 7 I -ιο ί In het voorgaande is een mobiele loopinrichting volgens de I uitvinding beschreven. Naast de getoonde drie wielen kan de mobiele I loopinrichting ook met twee of vier of meer wielen zijn uitgerust.
I De uitvinding is niet beperkt tot verplaatsbare loopinrichtingen, I 5 maar strekt zich ook uit tot andere loopinrichtingen, bijvoorbeeld I een loopbandtrainer ten behoeve van revalidatie.

Claims (16)

1. Loopinrichting voor het ten minste tijdens een lopende beweging verschaffen van steun aan een gebruiker, omvattende: 5. een frame; - ten minste één steundeel voor het ondersteunen van het lichaam of een lichaamsdeel, waarbij het steundeel ten opzichte van het frame in een bepaalde nominale hoogtestand staat of geplaatst kan worden, 10 met het kenmerk, dat het steundeel ten opzichte van de nominale hoogtestand ten minste in hoogterichting over een bepaald bewegingstraject beweegbaar is, zodanig dat binnen dit bewegingstraject bij een bepaald gewicht op het steundeel, het steundeel verschillende evenwichtsstanden kan inne-15 men, waarbij het steundeel wordt ondersteund door een balanceerme-chanisme dat een veercompensatiemechanisme omvat.
2. Loopinrichting volgens conclusie 1, waarbij het steundeel een zitvlakondersteuning omvat. 20
3. Loopinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de loopinrichting verplaatsbaar is, en het frame voorzien is van handgrepen.
4. Loopinrichting volgens conclusie 3, waarbij ten minste twee op de grond afsteunbare in het frame gelagerde wielen zijn voorzien.
5. Loopinrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij een voorste deel van het frame voorzien is van de handgrepen, en een achterste 30 deel van het frame voorzien is van het steundeel, waarbij het voorste en achterste deel van het frame met elkaar verbonden zijn middels een verbindingsdeel dat zich zijdelings uitstrekt van een tussen het steundeel en de handgrepen voorziene loopruimte voor het daarin ongehinderd kunnen bewegen van de benen. 35
6. Loopinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het veercompensatiemechanisme zodanig instelbaar is, dat bij een 1 noon *i -> - 12 - H bepaald gewicht op het steundeel, het steundeel binnen het bewe- H gingstraject steeds in evenwicht is.
7. Loopinrichting volgens conclusie 6, waarbij het veercompensa- I 5 tiemechanisme instelbaar is door middel van het instellen van de veerconstante van de veer.
8. Loopinrichting volgens conclusie 6, waarbij het veercompensa- tiemechanisme instelbaar is door middel van het instellen van de po- 10 sitie van ten minste één van de aangrijpingspunten van de veer ten opzichte van het stangenmechanisme.
9. Loopinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waar- bij het veercompensatiemechanisme een stangenmechanisme omvat be- 15 staande uit twee boven elkaar geplaatste evenwijdige stangen die enerzijds scharnierend verbonden zijn met het frame en anderzijds scharnierend verbonden zijn met het steundeel of met een met het steundeel te verbinden tussendeel, waarbij de scharnierpunten van de ene stang op dezelfde afstand van elkaar liggen als de scharnierpun- 20 ten van de andere stang.
10. Loopinrichting volgens conclusie 9, waarbij een tussen het fra- me en het stangenmechanisme of een tussen het frame en het met het stangenmechanisme verbonden of te verbinden steundeel werkzame veer H 25 voorzien is.
11. Loopinrichting volgens conclusie 10, waarbij de veer is verbon- H den met het steundeel, het steundeel in verticale richting ver- H plaatsbaar is ten opzichte van het tussendeel van het stangenmecha- 30 nisme waarmee het steundeel verbonden kan worden en het veercompen- satiemechanisme instelbaar is door middel van het instellen van de H positie in verticale richting van het steundeel ten opzichte van het H tussendeel.
12. Loopinrichting volgens één van de conclusies 9-11, waarbij ten minste een deel van de scharnierpunten van het stangenmechanisme en van de verbinding van de veer scharnierpunten met een lage wrijving H zijn. - 13 -
13. Loopinrichting volgens conclusie 12, waarbij de wrijving in het veercompensatiemechanisme zodanig is dat er in hoofdzaak een extra kracht van ten hóógste 25N, in het bijzonder ten hoogste ION nodig 5 is om het steundeel in het bewegingstraject in beweging te krijgen.
14. Loopinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een veer met het frame is verbonden via een scharnierverbinding en de veer met het steundeel is verbonden via een met het betreffen- 10 de uiteinde van de veer verbonden starre arm die aan het andere einde via een scharnierverbinding is verbonden met het steundeel, waarbij de arm van het met het frame verbonden einde van de veer af is gericht en waarbij de arm is verbonden met een steunarm waarvan het eindgedeelte aanligt tegen een op het frame aangebrachte steun. 15
15. Loopinrichting volgens conclusie 14, waarbij de veer met het frame is verbonden via een met het betreffende uiteinde van de veer verbonden flexibele band waarvan het vrije eindgedeelte over een cirkelcilindrisch buitenoppervlak van een vast met het frame verbon- 20 den uitstekend deel is geslagen en aan het uiteinde daarmee is verbonden, en de veer met het steundeel is verbonden via een met het betreffende uiteinde van de veer verbonden starre arm die aan het andere einde is verbonden met een flexibele band waarvan het vrije eindgedeelte over een cirkelcilindrisch buitenoppervlak van een vast 25 met het steundeel verbonden uitstekend deel is geslagen en aan het uiteinde daarmee is verbonden.
16. Loopinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waar- · bij het steundeel zich in de nominale hoogtestand op ten minste 68 30 centimeter van de grond of van een voorzien loopvlak bevindt. 1 02201 7
NL1022017A 2002-11-28 2002-11-28 Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel. NL1022017C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022017A NL1022017C2 (nl) 2002-11-28 2002-11-28 Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel.
PCT/NL2003/000844 WO2004047712A2 (en) 2002-11-28 2003-11-28 Walking device for supporting a body or part of the body
AU2003289685A AU2003289685A1 (en) 2002-11-28 2003-11-28 Walking device for supporting a body or part of the body

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022017 2002-11-28
NL1022017A NL1022017C2 (nl) 2002-11-28 2002-11-28 Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022017C2 true NL1022017C2 (nl) 2004-06-07

Family

ID=32389648

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022017A NL1022017C2 (nl) 2002-11-28 2002-11-28 Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU2003289685A1 (nl)
NL (1) NL1022017C2 (nl)
WO (1) WO2004047712A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2010082C2 (en) * 2012-04-24 2013-11-18 Alink Walker device with sitting assembly.
DE202012007865U1 (de) * 2012-08-16 2012-08-27 Gerd Wilsdorf Gehwagen

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4208559C1 (en) * 1992-03-18 1993-07-08 Titus Dr. 7600 Offenburg De Schultz U=shaped walking aid carriage for early mobilisation of patients with leg damage - has min. load on damaged leg achieved with pedal movable via two links and giving way under effect of adjustable step load pressure.
US5277438A (en) * 1993-01-05 1994-01-11 Chuang Ching P Collapsible recuperating walker
DE19610618A1 (de) * 1996-03-19 1997-09-25 Walter Prof Dr Kuehnegger Bewegungsapparat zur stufenlos dosierbaren Gewichtsentlastung von direkt und indirekt gehbehinderten Patienten
US6343802B1 (en) * 1995-12-14 2002-02-05 Ultimate Support Systems, Inc. Method and system for concentrated primary support for a user in support assistive devices

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4208559C1 (en) * 1992-03-18 1993-07-08 Titus Dr. 7600 Offenburg De Schultz U=shaped walking aid carriage for early mobilisation of patients with leg damage - has min. load on damaged leg achieved with pedal movable via two links and giving way under effect of adjustable step load pressure.
US5277438A (en) * 1993-01-05 1994-01-11 Chuang Ching P Collapsible recuperating walker
US6343802B1 (en) * 1995-12-14 2002-02-05 Ultimate Support Systems, Inc. Method and system for concentrated primary support for a user in support assistive devices
DE19610618A1 (de) * 1996-03-19 1997-09-25 Walter Prof Dr Kuehnegger Bewegungsapparat zur stufenlos dosierbaren Gewichtsentlastung von direkt und indirekt gehbehinderten Patienten

Also Published As

Publication number Publication date
WO2004047712A2 (en) 2004-06-10
AU2003289685A1 (en) 2004-06-18
WO2004047712A3 (en) 2004-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5370594A (en) Adjustable and configurable exercise machine
NL1018178C2 (nl) Zitmeubel.
US8425384B2 (en) Multi-link exercise machine
US5071115A (en) Exercise device for simulating walking and stair climbing
US9950210B2 (en) Leg curl exercise machine including a moving support for performing prone leg curl exercises
EP2323610B1 (en) Walker
US20160151663A1 (en) Elliptical exercise device with cam drive
KR880004826A (ko) 운동구용 조정가능한 벤치 조립체
US20150335943A1 (en) Elliptical exercise device
US20160151665A1 (en) Elliptical exercise device with cam drive
KR20150113254A (ko) 상지 재활을 위한 중력이 보상되는 어깨관절 추종 장치
US10470969B2 (en) Body roller apparatus
NL1022017C2 (nl) Loopinrichting voor het ondersteunen van een lichaam of lichaamsdeel.
CA1282086C (en) Skating device
EP2389914A1 (en) Moving means of an inclinable or articulated backrest joined to a chair
US10577039B2 (en) Training aid for bicycle
US20200297123A1 (en) Assisting Device for Standing Tasks
EP2346581B1 (en) Exercise apparatus
RU2372071C2 (ru) Аппарат для передвижения
US4299207A (en) Massage arrangement
MX2008011073A (es) Maquina de ejercicios con articulaciones multples.
KR102221974B1 (ko) 스쿼트 운동 보조 기구
NL2005469C2 (nl) Rolstoel.
JP3208142U (ja) フルスクワット補助装置
US11351414B2 (en) User lift exercise apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: GEROME B.V.

Effective date: 20061124

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080601