NL1021248C2 - Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk. - Google Patents

Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk. Download PDF

Info

Publication number
NL1021248C2
NL1021248C2 NL1021248A NL1021248A NL1021248C2 NL 1021248 C2 NL1021248 C2 NL 1021248C2 NL 1021248 A NL1021248 A NL 1021248A NL 1021248 A NL1021248 A NL 1021248A NL 1021248 C2 NL1021248 C2 NL 1021248C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural machine
self
frame
propelled agricultural
units
Prior art date
Application number
NL1021248A
Other languages
English (en)
Inventor
Arthur Hubertus Stijns
Original Assignee
Amac Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Amac Bv filed Critical Amac Bv
Priority to NL1021248A priority Critical patent/NL1021248C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021248C2 publication Critical patent/NL1021248C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B51/00Undercarriages specially adapted for mounting-on various kinds of agricultural tools or apparatus
    • A01B51/02Undercarriages specially adapted for mounting-on various kinds of agricultural tools or apparatus propelled by a motor
    • A01B51/026Undercarriages specially adapted for mounting-on various kinds of agricultural tools or apparatus propelled by a motor of the automotive vehicle type, e.g. including driver accommodation

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

ZELFRIJDENDE LANDBOUWMACHINE MET ONDERSTEL MET LAGE BODEMDRUK
De uitvinding heeft betrekking op een zelfrijdende landbouwmachine, omvattende een frame dat tenminste één landbouwwerktuig draagt, en dat is aangebracht op een onderstel dat gevormd wordt door tenminste twee een 5 gemeenschappelijke aslijn bepalende, gestrekte ondersteleenheden met een lage bodemdruk en tenminste één een tweede aslijn bepalende wiel-ondersteleenheid. Een dergelijke zelfrijdende landbouwmachine is bekend, bijvoorbeeld uit EP-A-0 679 563.
10 In dit document wordt een maaidorser beschreven met een onderstel dat bestaat uit drie rupsen, twee vaste rupsen die aan de voorzijde, achter de maaier, aan weerszijden van de opbouw van de machine zijn aangebracht, en een bestuurbare rups die aan de achterzijde onder de machine is geplaatst.
15 Deze bestuurbare rups, die eventueel dubbel uitgevoerd kan zijn, is opgenomen in een draagframe, dat via een scharnierpen is opgehangen onder de machine, en door stuurcilinders aan weerszijden van de machine naar een gewenste stuurhoek wordt gezwenkt. De voorste rupsen zijn via 20 starre assen met de machine verbonden. Door gebruik te maken van rupsen wordt het gewicht van de machine over een relatief groot contactoppervlak verspreid doorgegeven aan de ondergrond, waardoor samendrukking daarvan zoveel mogelijk wordt vermeden.
25 De bekende landbouwmachine heeft als nadeel, dat deze door de starre bevestiging van de rupsen aan de opbouw niet goed geschikt is voor gebruik op oneven terrein. Dit wordt nog versterkt door het feit dat de opbouw relatief hoog en door de aanwezigheid van verschillende bewerkingssystemen 30 zwaar is, waardoor de stabiliteit van de machine ongunstig wordt beïnvloed.
1 ö 9 12 4¾ 2
De uitvinding heeft tot doel een zelfrijdende landbouwmachine van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij dit nadeel zich niet voordoet. Volgens de uitvinding wordt dit bij een dergelijke landbouwmachine 5 bereikt, doordat de lage druk-ondersteleenheden onafhankelijk beweegbaar met het frame zijn verbonden. Op deze wijze kunnen oneffenheden in het terrein eenvoudig worden gecompenseerd door de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame te bewegen.
10 Daartoe zijn bij voorkeur de lage druk- ondersteleenheden ten opzichte van het frame in hoogterichting beweegbaar, zodat zij ofwel passief kunnen worden gebruikt voor het afveren van bewegingen van de machine bij het rijden over een oneven ondergrond, of actief 15 voor het compenseren van een helling.
Wanneer de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame om een dwars-as zwenkbaar zijn, kunnen zij ook pendelbewegingen uitvoeren bij het rijden over oneffenheden, waardoor zowel de gelijkmatigheid van de bewerking als het 20 comfort voor de bestuurder verhoogd wordt.
Bij voorkeur zijn verder de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame om een hoogte-as zwenkbaar, zodat zij eventueel in combinatie met andere bestuurbare ondersteleenheden ook gebruikt kunnen worden voor 25 het sturen van de landbouwmachine, die daardoor extra wendbaar wordt.
Voor het besturen of het actief omhoog en omlaag bewegen van de lage druk-ondersteleenheden, zijn daarmee bij voorkeur middelen verbonden voor het ten opzichte van het 30 frame doen bewegen daarvan. Deze bewegingsmiddelen kunnen met voordeel tussen het frame en de lage druk-ondersteleenheden aangebrachte hydraulische of pneumatische cilinders omvatten. Verder zijn er bij voorkeur met de bewegingsmiddelen 't Ï5 *J « “J Ut i% 3 verbonden elektronische besturingsmiddelen aanwezig, waarmee het bewegen van de lage druk-ondersteleenheden automatisch kan plaatsvinden. Deze besturingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld sensoren omvatten voor het waarnemen van de stand van het 5 frame, waardoor een schuine stand daarvan direct kan worden gecompenseerd.
Wanneer de landbouwmachine verder voorzien is van met de lage druk-ondersteleenheden verbonden middelen voor het aandrijven daarvan, vormen de lage druk-ondersteleenheden met 10 hun grote contactoppervlak met de bodem een efficiënt aandrijfsysteem. Een compacte aandrijving wordt verkregen, wanneer de aandrijfmiddelen hydraulische motoren omvatten.
Bij voorkeur zijn deze hydraulische motoren daarbij nog regelbaar.
15 Elke lage druk-ondersteleenheid kan tenminste één rupsband omvatten. Rupsbanden zijn zeer geschikt voor het over grote oppervlakken verdelen van belastingen en hebben veel grip, waardoor het risico van vastlopen van de machine zelfs op zeer drassige ondergrond minimaal is. Tegenwoordig 20 zijn er bovendien rupsbanden van kunststof of rubber beschikbaar, die een lange levensduur hebben, weinig onderhoud vergen en bij transport over verhard terrein geen schade aanrichten.
Anderzijds is het mogelijk dat elke lage druk-25 ondersteleenheid tenminste twee sporend in een subframe opgenomen wielen met luchtbanden omvat. Door meerdere luchtbanden sporend achter elkaar te plaatsen wordt de bodemdruk eveneens sterk verminderd in vergelijking met een enkele band, terwijl een dergelijke eenheid constructief 30 eenvoudig is, en weinig aanpassingen vergt op het gebied van onderhoud en de onderdelenvoorziening.
Bij voorkeur is tenminste één van de wielen zwenkbaar om een hoogte-as in het subframe is opgenomen, waardoor dus 1 it 7 1 & 4 ^ « 4 niet slechts de ondersteleenheid in zijn geheel bestuurbaar kan zijn, maar ook binnen de eenheid kan worden gestuurd. Zo wordt de wendbaarheid van de landbouwmachine verder verbeterd.
5 Wanneer de landbouwmachine zodanig gevormd is, dat zijn zwaartepunt relatief ver naar voren ligt zijn bij voorkeur de lage druk-ondersteleenheden nabij de voorzijde aangebracht, terwijl de wiel-ondersteleenheid nabij de achterzijde van het frame is aangebracht, en deze wiel-10 ondersteleenheid zwenkbaar is rond een hoogte-as. Teneinde in dat geval de belasting van de bodem ook in breedterichting van de machine te verdelen, kunnen de lage druk-ondersteleenheden aan weerszijden en de wiel-ondersteleenheid nabij een middenlijn van het frame zijn aangebracht. Een 15 verdere verlaging van de bodemdruk wordt dan bereikt, wanneer de wiel-ondersteleenheid tenminste twee op een gemeenschappelijke as aangebrachte luchtbanden omvat. In deze configuratie kan het landbouwwerktuig voor de lage druk-ondersteleenheden zijn geplaatst.
20 Wanneer daarentegen de opbouw van de landbouwmachine zo is, dat zijn zwaartepunt relatief ver naar achteren ligt, kunnen de lage druk-ondersteleenheden met voordeel nabij de achterzijde van het frame zijn aangebracht, en kan de tenminste ene wiel-ondersteleenheid nabij de voorzijde aan 25 het frame zijn bevestigd. In dat geval kunnen de lage druk-ondersteleenheden gebruikt worden voor de besturing, terwijl dus het voorwiel vast kan zijn. Voor een gelijkmatige verdeling van de belastingen op de bodem zijn er bij voorkeur twee aan weerszijden van het frame bevestigde wiel-30 ondersteleenheden. Daarbij kan dan het landbouwwerktuig tussen de tenminste ene wiel-ondersteleenheid en de lage druk-ondersteleenheden zijn geplaatst.
.1 1 2 4 8 i 4 5
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen zijn aangeduid door bij elke uitvoeringsvorm met 100 verhoogde 5 verwijzingscijfers, en waarin:
Fig. 1 een perspectivisch vooraanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm van de zelfrijdende landbouwmachine volgens de uitvinding,
Fig. 2 een perspectivisch vooraanzicht is vanaf de 10 andere zijde van een tweede uitvoeringsvorm van de zelfrijdende landbouwmachine volgens de uitvinding,
Fig. 3 een schematisch perspectivisch aanzicht is van het frame en het onderstel van de landbouwmachine van fig. 1,
Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is van een lage 15 druk-ondersteleenheid van de eerste uitvoeringsvorm van de landbouwmachine,
Fig. 5 een perspectivisch detailaanzicht is de ondersteleenheid van fig. 4,
Fig. 6 een perspectivisch aanzicht is van een wiel-20 ondersteleenheid van de eerste uitvoeringsvorm van de landbouwmachine,
Fig. 7 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht is van een lage druk-ondersteleenheid van de tweede uitvoeringsvorm van de landbouwmachine, 25 Fig. 8 een perspectivisch aanzicht is van een lage druk-ondersteleenheid van de tweede uitvoeringsvorm van de landbouwmachine,
Fig. 9 een gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht is van de ondersteleenheid van fig. 8, 30 Fig. 10 een schematisch perspectivisch aanzicht is van het frame en het onderstel van een derde uitvoeringsvorm van de landbouwmachine volgens de uitvinding, i y· ét 2 4 ö 6
Fig. 11 een perspectivisch aanzicht is van wiel-ondersteleenheden van de derde uitvoeringsvorm van de landbouwmachine,
Fig. 12 een met fig. 10 overeenkomend aanzicht is van 5 een vierde uitvoeringsvorm van de landbouwmachine volgens de uitvinding.
Een zelfrijdende landbouwmachine 1 {fig. 1) omvat een frame 2, dat is aangebracht op een onderstel, dat bestaat uit een aantal ondersteleenheden 3, 4. In het getoonde voorbeeld 10 zijn er twee gestrekte ondersteleenheden 3 met een lage bodemdruk aan weerszijden van het frame 2, nabij de voorzijde van de landbouwmachine 1, en een wiel-ondersteleenheid 4 aan de achterzijde, die ongeveer op de hartlijn van de landbouwmachine 1 is geplaatst.
15 Aan de voorzijde van het frame 2, voor de lage druk- ondersteleenheden 3, is een landbouwwerktuig 5 geplaatst, hier een aardappelrooi-eenheid die voorzien is van een aantal evenwijdige rollen 6 en een aantal daarachter geplaatste rooischaren (hier niet getoond). Op de rooischaren sluit een 20 transporteur 7 aan voor het opvoeren van de gerooide aardappelen naar verdere verwerkingseenheden die zijn opgenomen in de opbouw 8 van de landbouwmachine 1. Het betreft daarbij ondermeer zeef- en schudbanden voor het afscheiden en afvoeren van loofresten, kluiten en stenen. De 25 landbouwmachine 1 omvat ook een bunker 9 waarin de gerooide aardappels worden opgeslagen.
In de opbouw 8 van de machine is ook een cabine 10 voor de bestuurder opgenomen.
Teneinde de druk op de bodem als gevolg van het 30 gewicht van de machine 1 en de daarin opgenomen gerooide producten zo veel mogelijk te beperken, zijn de voorste ondersteleenheden 3 zoals gezegd gestrekt uitgevoerd, en omvatten deze in het getoonde voorbeeld rupsen. Elke rups 7 wordt gevormd door een vrij loopwiel 11 en een aandrijfwiel 12, waar een rupsband 13 omheen geslagen is (fig. 4, 5). De wielen 11, 12 zijn gelagerd op de einden van een arm 14, die in het midden via een lager 15 zwenkbaar verbonden is met een 5 ophangingselement 16. Tussen het vrijloopwiel 11 en het aandrijfwiel 12 zijn nog loopwielen 17 aangebracht, waardoor het gewicht van de landbouwmachine 1 zo gelijkmatig mogelijk over de rupsband 13 en de grond wordt verdeeld. Op de wielarm 14 is een hydraulische motor 18 bevestigd, die is verbonden 10 met een (hier niet getoond) hydraulisch systeem van de landbouwmachine 1, en die het aandrijfwiel 12 aandrijft.
Volgens de uitvinding is elke rups onafhankelijk beweegbaar met het frame 2 verbonden. Daarbij is in het getoonde voorbeeld elke rups beweegbaar in hoogterichting 15 volgens pijl H, zwenkbaar om een dwarsas volgens pijl P en zwenkbaar om een hoogteas Zx volgens pijl De beweegbaarheid in hoogterichting wordt verzorgd door het ophangelement 16, dat telescopisch is uitgevoerd, en een buitenbuis 19 en een daarin beweegbaar geleide binnenbuis 20 20 omvat. Aan weerszijden van het ophangelement 16 zijn daarbij hydraulische zuiger-/cilindercombinaties 21, 22 aangebracht, waarmee het ophangelement 16 omhoog en omlaag bewogen kan worden. De pendelbeweging P van de rups rond een dwarsas wordt verzorgd door het lager 15 tussen de wielarm 14 en het 25 ophangingselement 16. De pendelbewegingen P van de rups om het lager 15 kunnen worden gedempt door de zuiger-/cilindercombinaties 21, 22. Tenslotte is de rups zoals gezegd beweegbaar rond de hoogteas Zx. Daartoe is de binnenbuis 20 van het ophangingselement 16 met zijn 30 boveneinde zwenkbaar opgenomen in een lager 23 in het frame 2. Aan het bovenste uiteinde van het ophangingselement 16 is daarbij een stuurarm 24 bevestigd, die samenwerkt met een aan het frame 2 bevestigde zuiger-/cilindercombinatie 25, 26.
: " 1 v t # 1 ' ·νί· ♦ 8
Naast het compenseren van oneffenheden in het terrein door passieve bewegingen van de rups, voorziet de uitvinding ook in het actief bewegen van de rups. Daartoe zijn de verschillende hydraulische cilinders 22, 26 verbonden met het 5 hydraulisch systeem van de landbouwmachine 1, en kunnen deze door het toevoeren of onttrekken van hydraulische vloeistof worden bewogen. Zo kan door het gelijktijdig verhogen of verlagen van de hydraulische druk in de beide cilinders 22 aan weerszijden van het ophangingselement 16 de rups ten 10 opzichte van het frame 2 worden uitgestoken of ingetrokken, waardoor bijvoorbeeld een schuine stand van de landbouwmachine 1 op een dwarshelling kan worden gecompenseerd. Daarnaast kunnen ook de cilinders 22 aan weerszijden van het ophangingselement 16 onder besturing op 15 een verschillende hydraulische druk worden gebracht, waardoor de rups naar voren of naar achteren gekanteld kan worden, teneinde verschuivingen van het zwaartepunt van de landbouwmachine 1 in de langsrichting te kunnen compenseren. Tenslotte kan de hydraulische cilinder 26 worden bekrachtigd 20 voor het rond de hoogteas Z : doen zwenken van de rups, waardoor de landbouwmachine 1 kan worden bestuurd. Alle genoemde bewegingen kunnen daarbij worden aangestuurd vanuit de cabine 10, hetzij door handmatige invoer van de bestuurder, of door met het hydraulisch circuit verbonden 25 elektronische besturingsmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld een computer.
De wiel-ondersteleenheid 4 is in het getoonde voorbeeld uitgevoerd als een dubbele luchtband 27 die op een enkele velg 28 is aangebracht (fig. 6). Deze velg 28 is 30 bevestigd aan een wielnaaf 29 die roteerbaar gelagerd is in een C-vormige ophangingsarm 30. Deze C-vormige arm 30 is op zijn beurt door middel van een draaikrans 31 verbonden met het frame 2, waardoor de wiel-ondersteleenheid 4 volgens pijl 1 01 1 2 4 8 ! ί 9 S2 zwenkbaar is rond een hoogteas Z 2, en dus bestuurd kan worden.
In plaats van een rups zou als ondersteleenheid 103 met lage bodemdruk ook een combinatie van een aantal sporende 5 luchtbanden 111, 112 gebruikt kunnen worden (fig. 2,8). In het getoonde voorbeeld wordt de lage druk-ondersteleenheid 103 gevormd door een tweetal luchtbanden 111, 112, die elk op een velg 113, 115 zijn aangebracht, welke bevestigd is aan een overeenkomstige naaf 117. De beide naven 117 zijn 10 roteerbaar gelagerd in een subframe 114, dat gevormd wordt door een hoofdarm 132 die met het ophangingselement 116 is verbonden, en een aan de voorzijde via een liggende torsie-as 135 daarmee verbonden secundaire arm 133. Op deze wijze kunnen de beide wielen 111, 112 ten opzichte van elkaar in 15 verticale richting enigszins bewegen, waardoor een betere stabiliteit en een groter comfort wordt verkregen.
In het getoonde voorbeeld is overigens de lage druk-ondersteleenheid 103 niet als geheel zwenkbaar ten opzichte van het frame 102, maar is slechts het voorste wiel 111 20 zwenkbaar ten opzichte van het achterste wiel 112 van de eenheid 103. Daartoe is het voorwiel 111 gelagerd op een fusee 136, die zwenkbaar is om een staande as Z3, terwijl een besturingscilinder 126 is aangebracht tussen een uithouder 134 van de secundaire arm 133 en de naaf 117 van het voorwiel 25 111 (fig. 9). Door slechts het voorwiel 111 te doen zwenken, kan de ophanging 116 van de lage druk-ondersteleenheid 103 aan het frame 102 eenvoudiger worden uitgevoerd.
Bij deze uitvoering worden overigens de beide wielen 111, 112 elk aangedreven door een eigen, aan het subframe 114 30 bevestigde hydraulische motor 118F, 118R. Net als bij de eerste uitvoeringsvorm kan de ondersteleenheid 103 een pendelbeweging P uitvoeren ten opzichte van het ophangingselement 116. Daartoe is de hoofdarm 132 van het 1 0 ; 2 & 8 : 10 subframe 114 via een (hier niet getoond) lager verbonden met de ophangingspoot 116. Deze ophangingspoot 116 kan overigens weer in hoogterichting instelbaar zijn, net als bij de eerste uitvoeringsvorm.
5 Bij weer een andere uitvoeringsvorm van de landbouwmachine 201 zijn de lage druk-ondersteleenheden 203 aangebracht aan de achterzijde van het frame 202, terwijl aan de voorzijde daarvan een tweetal wiel-ondersteleenheden 204 is bevestigd (fig. 10). Het landbouwwerktuig 205, weer in de 10 vorm van rollen 206 en daarop volgende rooischaren, is daarbij tussen de wiel-ondersteleenheden 204 en de lage druk-ondersteleenheden 203 geplaatst. Elke wiel-ondersteleenheid 204 omvat daarbij een luchtband 227 die op een velg 228 is aangebracht, welke bevestigd is op een naaf 229 die 15 roteerbaar gelagerd is. De wielen 204 kunnen wederom om een hoogteas Z4 zwenkbaar zijn, zodat zij hetzij actief bestuurd kunnen worden, of het verloop van de voren in de ondergrond kunnen volgen. Daartoe is elk wiel 204 via een fusee 236 verbonden met een starre vooras 230 (fig. 11). Deze as 230 20 kan op zijn beurt weer zwenkbaar om een langsas L aan het frame 202 bevestigd zijn, bijvoorbeeld door tussenkomst van een zwenkpen 231, om bij oneffenheden in de bodem het landbouwwerktuig 205 toch horizontaal te houden.
Bij deze uitvoeringsvorm kan overigens naast de lage 25 druk-ondersteleenheden 203 nog een steunwiel 237 zijn aangebracht, om de stabiliteit van de landbouwmachine 201 te waarborgen wanneer deze relatief smal is uitgevoerd, bijvoorbeeld voor het rooien van twee rijen aardappels tegelijk. Bij bredere uitvoeringen, die geschikt zijn voor 30 het rooien van drie of meer rijen tegelijk, kan dit steunwiel waarschijnlijk worden weggelaten.
Een laatste uitvoeringsvorm van de landbouwmachine 301 (fig. 12) onderscheidt zich van deze voorgaande i ; ï < v ,·' ti 1 11 uitvoering, doordat de lage druk-ondersteleenheden 303 weer zijn uitgevoerd als draaistellen 314 met twee sporende luchtbanden 311, 312, in plaats van de rupsbanden 213.
Teneinde de belasting op de ondergrond in 5 dwarsrichting van de landbouwmachine 201; 301 zo gelijkmatig mogelijk te verdelen, zijn bij de laatste twee uitvoeringen de wiel-ondersteleenheden 204; 304 aan weerszijden van het frame 202; 302 aangebracht, nabij de buitenzijde daarvan, terwijl de lage druk-ondersteleenheden 203; 303 binnen de 10 omtrek van het frame 202; 302 geplaatst zijn. Bij de eerste twee uitvoeringsvormen volgens fig. 1 tot 9 daarentegen zijn juist de lage druk-ondersteleenheden 3; 103 aan de buitenzijde van het frame 2; 102 aangebracht, terwijl de wiel-ondersteleenheid 4; 104 ongeveer op de hartlijn van de 15 landbouwmachine 1; 101 geplaatst is.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het de deskundige duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt. Zo zouden er meer dan twee lage druk-ondersteleenheden gebruikt kunnen 20 worden, terwijl ook andere combinaties van bewegingsmogelijkheden van de lage druk-ondersteleenheden en de wiel-ondersteleenheden denkbaar zijn. Ook kunnen andere soorten lage druk-ondersteleenheden worden toegepast dan hier getoond, bijvoorbeeld met meer dan twee luchtbanden, of met 25 dubbele rupsen. Daarnaast zijn ook combinaties van verschillende lage druk-ondersteleenheden, bijvoorbeeld rupsbanden en luchtbanden, denkbaar. Ook de plaatsing van de verschillende ondersteleenheden ten opzichte van het frame kan op velerlei wijze worden gevarieerd. De omvang van de 30 uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.
?t O « m : Λ ; .· k- s; c;

Claims (21)

1. Zelfrijdende landbouwmachine, omvattende een frame dat tenminste één landbouwwerktuig draagt, en dat is aangebracht op een onderstel dat gevormd wordt door tenminste twee een gemeenschappelijke aslijn bepalende, gestrekte 5 ondersteleenheden met een lage bodemdruk en tenminste één een tweede aslijn bepalende wiel-ondersteleenheid, met het kenmerk, dat de lage druk-ondersteleenheden onafhankelijk beweegbaar met het frame zijn verbonden.
2. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame in hoogterichting beweegbaar zijn.
3. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame om een hoogte-as zwenkbaar zijn.
4. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lage druk-ondersteleenheden ten opzichte van het frame om een dwars-as zwenkbaar zijn.
5. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der 20 voorgaande conclusies, gekenmerkt door met de lage druk- ondersteleenheden verbonden middelen voor het ten opzichte van het frame doen bewegen daarvan.
6. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bewegingsmiddelen tussen het frame en 25 de lage druk-ondersteleenheden aangebrachte hydraulische of pneumatische cilinders omvatten.
7. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt door met de bewegingsmiddelen verbonden elektronische besturingsmiddelen. 1 0 7 % 2 4 8 1 *
8. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen sensoren omvatten voor het waarnemen van de stand van het frame.
9. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der 5 voorgaande conclusies, gekenmerkt door met de lage druk- ondersteleenheden verbonden middelen voor het aandrijven daarvan.
10. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen hydraulische motoren 10 omvatten.
11. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hydraulische motoren regelbaar zi jn.
12. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der 15 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke lage druk- ondersteleenheid tenminste één rupsband omvat.
13. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat elke lage druk-ondersteleenheid tenminste twee sporend in een subframe 20 opgenomen wielen met luchtbanden omvat.
14. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat tenminste één van de wielen zwenkbaar om een hoogte-as in het subframe is opgenomen.
15. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der 2 5 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lage druk- ondersteleenheden nabij de voorzijde en de wiel-ondersteleenheid nabij de achterzijde van het frame zijn/is aangebracht, en de wiel-ondersteleenheid zwenkbaar is rond een hoogte-as.
16. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de lage druk-ondersteleenheden aan weerszijden en de wiel-ondersteleenheid nabij een middenlijn van het frame zijn/is aangebracht. 10112 4 8 *
17. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de wiel-ondersteleenheid tenminste twee op een gemeenschappelijke as aangebrachte luchtbanden omvat.
18. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der conclusies 15 tot 17, met het kenmerk, dat het landbouwwerktuig voor de lage druk-ondersteleenheden is geplaatst.
19. Zelfrijdende landbouwmachine volgens één der 10 conclusies 1 tot 14, met het kenmerk, dat de lage druk- ondersteleenheden nabij de achterzijde van het frame zijn aangebracht en de tenminste ene wiel-ondersteleenheid nabij de voorzijde aan het frame is bevestigd.
20. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusie 15 19, gekenmerkt door twee aan weerszijden van het frame bevestigde wiel-ondersteleenheden.
21. Zelfrijdende landbouwmachine volgens conclusies 19 of 20, met het kenmerk, dat het landbouwwerktuig tussen de tenminste ene wiel-ondersteleenheid en de lage druk- 20 ondersteleenheden is geplaatst. 4 f-i 1 h B ” i i/;, » £» “ï '«
NL1021248A 2002-08-09 2002-08-09 Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk. NL1021248C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021248A NL1021248C2 (nl) 2002-08-09 2002-08-09 Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021248 2002-08-09
NL1021248A NL1021248C2 (nl) 2002-08-09 2002-08-09 Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021248C2 true NL1021248C2 (nl) 2004-02-10

Family

ID=32026263

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021248A NL1021248C2 (nl) 2002-08-09 2002-08-09 Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021248C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102012019002A1 (de) * 2012-09-27 2014-04-17 Bernhard Böckenhoff Fahrzeug zur Verwendung in der Landwirtschaft

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3417760A1 (de) * 1984-05-12 1985-11-14 Ludwig Euroley Müller Landwirtschaftlicher geraetetraeger fuer reihen- und beetkulturen
DE9402066U1 (de) * 1994-02-08 1995-01-12 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 38268 Lengede Selbstfahrende landwirtschaftliche Maschine
EP0679563A1 (de) 1994-04-30 1995-11-02 CLAAS Kommanditgesellschaft auf Aktien Selbstfahrende Erntemaschine, insbesondere Mähdrescher
US5755382A (en) * 1995-08-14 1998-05-26 Skotinkov; Andrey V. Self-propelled sprayer
DE19752958A1 (de) * 1996-12-04 1998-06-10 Friedrich Hans Josef Bodenschonendes, der seitwärtigen Arbeitsweise zugängliches landwirtschaftliches Fahrzeug
US20020005303A1 (en) * 2000-07-11 2002-01-17 Haringer Alois Johann Vehicle

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3417760A1 (de) * 1984-05-12 1985-11-14 Ludwig Euroley Müller Landwirtschaftlicher geraetetraeger fuer reihen- und beetkulturen
DE9402066U1 (de) * 1994-02-08 1995-01-12 Wilhelm Stoll Maschinenfabrik Gmbh, 38268 Lengede Selbstfahrende landwirtschaftliche Maschine
EP0679563A1 (de) 1994-04-30 1995-11-02 CLAAS Kommanditgesellschaft auf Aktien Selbstfahrende Erntemaschine, insbesondere Mähdrescher
US5755382A (en) * 1995-08-14 1998-05-26 Skotinkov; Andrey V. Self-propelled sprayer
DE19752958A1 (de) * 1996-12-04 1998-06-10 Friedrich Hans Josef Bodenschonendes, der seitwärtigen Arbeitsweise zugängliches landwirtschaftliches Fahrzeug
US20020005303A1 (en) * 2000-07-11 2002-01-17 Haringer Alois Johann Vehicle

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102012019002A1 (de) * 2012-09-27 2014-04-17 Bernhard Böckenhoff Fahrzeug zur Verwendung in der Landwirtschaft
DE102012019002B4 (de) * 2012-09-27 2015-05-28 Bernhard Böckenhoff Fahrzeug zur Verwendung in der Landwirtschaft

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10827677B2 (en) Draper header for harvester providing floatation to gauge wheels
US9883668B2 (en) Self propelled agricultural application machine
US5042236A (en) Cutting reel suspension with adjustable spring downloading
US8376078B2 (en) Agricultural application machine with variable width track
US7510205B2 (en) Semitrailer for articulated lorries with adjustable-height loading platform
US8365509B2 (en) Agricultural harvesting machine with height-adjustable support device
US9877429B2 (en) Swather tractor with a compressor attachment
US20180229570A1 (en) Position/Height-Based Hydraulic Suspension System and Methods of Using the Same
US11864496B2 (en) Self-propelled agricultural machine
US10251344B2 (en) Hydraulic damping system and methods of using the same
EP3269224B1 (en) Harvester header support
WO2010020607A1 (en) Suspension for an agricultural machine
US4662162A (en) Tomato harvester
BE1004662A5 (nl) Landbouwvoertuig.
CA1328472C (en) Cutting unit for cutting one or more sods
US5505274A (en) Suspension structure for a continuous track machine
US20190090424A1 (en) Swath Roller Attachment for a Swather Tractor
NL1021248C2 (nl) Zelfrijdende landbouwmachine met onderstel met lage bodemdruk.
US6209669B1 (en) Track frame and suspension for sugar cane harvester
US8919789B2 (en) Harvester with suspended rear axle
IE20140278A1 (en) Self-loading wagon
EP3556579B1 (en) Bogie for a forestry vehicle and vehicle with at least one bogie axle
EP0719495B1 (en) Harvesting device
EP2815902A2 (en) Suspension system for a self-propelled harvesting machine with tracks
CS258726B1 (en) Truck undercarriage for inclined terrains

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080301