NL1021216C2

NL1021216C2 - Inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas.

Info

Publication number: NL1021216C2
Application number: NL1021216A
Authority: NL
Inventors: Alfonsus Jacobus Van Den Engel
Original assignee: Lely Entpr Ag
Priority date: 2002-08-06
Filing date: 2002-08-06
Publication date: 2004-02-10

Description

INRICHTING VOOR HET BEWERKEN VAN ZICH OP DE GROND BEVINDEND

GEWAS

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke inrichting is op zich bekend. Een nadeel van een dergelijke inrichting, in het bijzonder met roterende gewasbewerkingsorganen met een grotere werkdiameter 10 is, dat in sommige gevallen de gewasbewerkingsorganen niet voldoende stabiel roteren, hetgeen de gewasbewerking nadelig kan beïnvloeden. Verder is gebleken dat in sommige gevallen de beschermbeugel door vermoeiing ongewenst kan afbreken.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting 15 voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas te verschaffen waarbij deze nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen.

Hiertoe bevat een inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas van de in de aanhef genoemde 20 soort volgens de uitvinding de maatregelen van het kenmerk van conclusie 1. Doordat de beschermbeugel via de tweede kantelas en de steunarm bevestigd is aan het tweede gestel wordt niet alleen de rotatiestabiliteit verhoogd, maar wordt tevens de kans op af breken van de beschermbeugel als gevolg van 25 vermoeidheid aanzienlijk verminderd.

Wanneer de tweede kantelas in het verlengde van de eerste kantelas is gelegen, wordt de kans op afbreken van de beschermbeugel als gevolg van vermoeidheid nog verder verminderd.

30 De rotatiestabiliteit tijdens werking van de inrichting wordt verhoogd wanneer de tweede kantelas in de gebruikelijke rijrichting gezien gelegen is vóór de eerste kantelas.

35 De uitvinding zal hierna nader worden verduidelijkt 1 n ? 1 9 1 R ‘ 2 aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont:

Figuur 1 schematisch in bovenaanzicht een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding.

5

Figuur 1 toont schematisch in bovenaanzicht een inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas. De inrichting is tijdens normaal gebruik in een gebruikelijke rijrichting R verplaatsbaar. De inrichting is ίο voorzien van een eerste gestel 1 dat aan een voertuig koppelbaar is. Een tweede gestel 2, waarop een draagorgaan 3 via een kantelas 4 is aangebracht, is via opklapscharnieren 5, 6 aan het eerste gestel 1 bevestigd. De kantelas 4 is althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke rijrichting R 15 gelegen. Op het draagorgaan 3 zijn de gewasbewerkingsorganen 7, bijvoorbeeld een harkrotor, aangebracht. Verder is vanwege de veiligheid een beschermbeugel 8 op het draagorgaan 3 aangebracht.

Volgens de uitvinding wordt de stabiliteit van het 20 roterende gewasbewerkingsorgaan 7 verhoogd doordat een steunarm 9 is aangebracht tussen de beschermbeugel 8 en het tweede gestel 2. De steunarm 9 heeft een eerste einde 10 dat bevestigd is aan het tweede gestel 2 en een tweede einde 11 dat via een tweede kantelas 12 is bevestigd aan de 25 beschermbeugel 8. De tweede kantelas 12 is althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke rijrichting R gelegen. Zoals weergegeven in figuur 1 is de tweede kantelas 12 gelegen in het verlengde van de eerste kantelas 4, hoewel een andere plaatsing eveneens mogelijk is.

30 Verder is in het weergegeven voorbeeld de tweede kantelas 12 in de gebruikelijke rijrichting R gezien gelegen vóór de eerste kantelas 4, hetgeen de rotatiestabiliteit tijdens gebruik verder verhoogt.

' " - . lf~> .. / : t : n

Claims

1. Inrichting voor het bewerken van zich op de grond bevindend gewas, waarbij de inrichting tijdens normaal gebruik 5 in een gebruikelijke rijrichting verplaatsbaar is, welke inrichting is voorzien van een eerste gestel dat aan een voertuig koppelbaar is, van een tweede gestel waarop een draagorgaan via een kantelas is aangebracht, welke kantelas althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke ïo rijrichting is gelegen, van op het draagorgaan aangebrachte gewasbewerkingsorganen, en van een op het draagorgaan aangebrachte beschermbeugel, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een steunarm aangebracht tussen de beschermbeugel en het tweede gestel, waarbij de steunarm een 15 eerste einde heeft dat bevestigd is aan het tweede gestel en een tweede einde dat via een tweede kantelas bevestigd is aan de beschermbeugel, waarbij de tweede kantelas althans in hoofdzaak evenwijdig aan de gebruikelijke rijrichting is gelegen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tweede kantelas in het verlengde van de eerste kantelas is gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tweede kantelas in de gebruikelijke 25 rijrichting gezien gelegen is vóór de eerste kantelas.