NL1019544C2

NL1019544C2 - Inrichting voor het aanbieden en afgeven van voor consumptie geschikt mineraalwater.

Info

Publication number: NL1019544C2
Application number: NL1019544A
Authority: NL
Inventors: Eric Michael Cornelis Eijnatten; Arie Kroon; Arend Cornelis Jaco Biesheuvel
Original assignee: Sara Lee De Nv
Priority date: 2001-12-12
Filing date: 2001-12-12
Publication date: 2003-06-13
Also published as: US7318893B2; ES2259726T3; DE60209782T2; AU2002351452A1; EP1453761B1; US20050006289A1; JP2005511291A; AU2002351452B2; EP1453761A1; WO2003050045A1; DK1453761T3; ATE319659T1; JP4469177B2; DE60209782D1

Description

Titel: Inrichting voor het aanbieden en afgeven van voor consumptie geschikt mineraalwater.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbieden en afgeven van voor consumptie geschikt water. Onder mineraalwater wordt hier verstaan water zoals gezuiverd water, gedestilleerd water of leidingwater of zelfs ongezuiverd water e.d. waaraan 5 mineralen zijn toegevoegd.

Een dergelijke inrichting is op zich bekend uit US 3,443,739. De bekende inrichting is voorzien van een transparant voorraadvat dat is gevuld met het mineraalwater. Het voorraadvat betreft een navulverpakking die buiten een behuizing van de inrichting is geplaatst.

10 Het voorraadvat is middels een fluïdum verbinding verbonden met een uitlaat waarbij in de betreffende fluïdum verb inding een klep is op genomen voor het openen en afsluiten van de fluïdumverbinding. De inrichting is verder voorzien van een met de hand bedienbare klep voor het afgeven van porties mineraalwater in bijvoorbeeld een houder zoals een glas of een 15 beker. Een nadeel van de bekende inrichting is dat het voorraadvat moet worden vervangen door een nieuw voorraadvat wanneer deze leeg is. Het plaatsen van het nieuwe voorraadvat is moeilijk omdat het relatief zwaar is. Omdat het voorts belangrijk is dat het voorraadvat niet te snel leeg is heeft het voorraadvat ook een relatief groot volume. Dit brengt met zich dat 20 wanneer, om wat voor redenen dan ook relatief weinig mineraalwater wordt afgenomen bij de inrichting dit water kan verouderen zodat geen vers mineraalwater wordt afgegeven. Voorts heeft de bekende inrichting als nadeel dat condensvorming optreedt in het voorraadvat en dat waterdruppels worden gevormd aan de bovenzijde van het vat welke 25 microben en/of algengroei bevorderen. Daarnaast wekken de condensdruppels geen vers imago bij de klanten.

4 n 1 ·-. / ; 2

De uitvinding beoogt tenminste een oplossing te verschaffen voor althans een aantal van de genoemde problemen. De inrichting volgens de uitvinding is dienovereenkomstig gekenmerkt in dat de inrichting is ingericht voor het genereren van het mineraalwater uit leidingwater en is 5 voorzien van een leidingwater inlaat, een eerste voorraadvat dat, in gebruik, is gevuld met het mineraalwater, tenminste een eerste fluïdumverbinding tussen de inlaat en het eerste voorraadvat en eventueel een filter dat in de eerste fluïdumverbinding is opgenomen voor het filteren van leidingwater dat, in gebruik, van de inlaat via de eerste fluïdumverbinding naar het 10 eerste voorraadvat stroomt, tenminste een tweede voorraadvat dat, in gebruik, is gevuld met mineralen, tenminste een doseereenheid voor het gedoseerd afgeven van mineralen vanuit het tweede voorraadvat aan het eerste voorraadvat, tenminste een koeleenheid voor het koelen van het eerste voorraadvat, tenminste een derde voorraadvat dat, in gebruik, 15 eveneens is gevuld met het mineraalwater, een tweede fluïdumverbinding tussen het eerste voorraadvat en het derde voorraadvat voor het transporteren van mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat naar het derde voorraadvat en tenminste een uitlaat voor het afgeven van mineraalwater uit het derde voorraadvat en/of het eerste voorraadvat 20 waarbij de inrichting verder is voorzien van tenminste een eerste recirculatiesysteem voor het afvoeren van mineraalwater uit het derde voorraadvat en voor het vervolgens weer toevoeren van het afgevoerde mineraalwater aan het derde voorraadvat.

Doordat de inrichting is ingericht voor het genereren van 25 mineraalwater uit leidingwater behoeven geen voorraadvaten te worden vervangen. Bovendien kunnen desgewenst de volumina van het eerste en het derde voorraadvat relatief klein worden gehouden zodat ook bij een relatief kleine afname van mineraalwater het mineraalwater in de betreffende voorraadvaten relatief vaak wordt ververst. In dat geval behoeft i· 3 het probleem van het verouderde water niet voor te komen of zal het relatief minder voorkomen.

In het bijzonder geldt dat een wand van het derde voorraadvat althans voor een deel transparant is uitgevoerd. Dit verschaft de mogelijkheid dat 5 mineraalwater vanaf een buitenzijde van het voorraadvat kan worden gezien. In het bijzonder geldt dat het eerste recirculatiesysteem is voorzien van een recirculatie-uitlaat van waaruit, in gebruik, het mineraalwater tegen een binnenzijde van de wand van het derde voorraadvat spuit.

Doordat het water in het voorraadvat in beweging en bovendien regelmatig 10 gefilterd wordt wanneer een filter is opgenomen in het recirculatie circuit wordt algvorming voorkomen. Daarnaast wordt condens en druppelvorming aan de bovenzijde van het voorraadvat voorkomen.

Dit is met name belangrijk indien het derde voorraadvat althans voor een deel transparant is uitgevoerd waardoor onder invloed van licht 15 algen zouden kunnen worden gevormd.

In het bijzonder geldt voorts dat de inrichting is voorzien van een behuizing waarin het eerste voorraadvat, het tweede voorraadvat, de koeleenheid en de doseereenheid zijn opgenomen waarbij tenminste een deel van het transparante deel van de wand van het derde voorraadvat zich 20 buiten de behuizing bevindt. Dit heeft als voordeel dat dat gedeelte van de inrichting die voor de consument aantrekkelijk is om te zien, te weten het derde voorrraadvat, zichtbaar is terwijl de andere onderdelen die minder aantrekkelijk zijn voor de consument onzichtbaar in de behuizing kunnen worden weggewerkt. Het recirculerende water in het derde voorraadvat 25 heeft voor de consument een prikkelende werking waardoor hij zou kunnen besluiten om een portie mineraalwater af te nemen. In het bijzonder geldt voorts dat, in gebruik, het mineraalwater vanuit de recirculatie-uitlaat tegen een transparant deel van de wand van het derde voorraadvat spuit. Juist het transparante deel is gevoelig voor algvorming en groei van micro 30 organismen en voor condensvorming. Dit wordt door deze maatregel „ ✓>·, . ··. · ·

Hi \ ' ·- - 4 bijzonder effectief voorkomen. Verder is het voor een consument aantrekkelijk om te zien hoe het water tegen het transparante deel van de wand van het derde voorraadvat spuit.

In het bijzonder geldt dat een bovenzijde van het derde voorraadvat 5 bolvormig is uitgevoerd waarbij het transparante deel van de binnenwand tenminste een deel van het bolvormige deel omvat. Bij voorkeur geldt hierbij dat het mineraalwater vanuit de recirculatie-uitlaat in verticale richting omhoog spuit. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm geldt verder dat de wand van het gehele derde voorraadvat transparant is uitgevoerd en dat 10 het gehele voorraadvat buiten de behuizing is geplaatst. De consument kan dan het hele voorraadvat zien hetgeen als commercieel aantrekkelijk wordt ervaren.

In het bijzonder geldt voorts dat de inrichting verder is voorzien van een derde fluïdumverbinding tussen het eerste voorraadvat en een 15 eerste uitlaat van de tenminste ene uitlaat voor het afgeven van gekoeld mineraalwater uit het eerste voorraadvat. Op deze wijze kan de consument kiezen om bijvoorbeeld ongekoeld mineraalwater vanuit het derde voorraadvat af te nemen dan wel gekoeld mineraalwater vanuit het gekoelde eerste voorraadvat af te nemen.

20 In het bijzonder geldt voorts dat een tweede uitlaat van de tenminste ene uitlaat is verbonden met het derde voorraadvat voor het afgeven van mineraalwater uit het derde voorraadvat waarbij, bij voorkeur, de eerste uitlaat en de tweede uitlaat nabij elkaar zijn geplaatst, dusdanig dat vanuit beide uitlaten water aan een houder zoals een beker of kopje kan 25 worden toegevoerd zonder de houder te verplaatsen. Hierdoor kan een kopje op één en dezelfde positie worden geplaatst voor het afnemen van gekoeld of ongekoeld mineraalwater.

Voorts geldt hierbij bij voorkeur dat de eerste en tweede uitlaat onder het derde voorraadvat zijn geplaatst zodat een gebruiker de indruk 30 krijgt dat water dat uit de eerste uitlaat stroomt uit het derde voorraadvat 5 afkomstig is. Het nuttigen van gekoeld water waarvan de consument denkt dat deze afkomstig is uit het derde voorraadvat dat het aantrekkelijke beeld kan geven van het recirculerende water, zal het genot van het drinken van mineraalwater verder verhogen.

5 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

Hierin toont: figuur 1 schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; 10 Figuur 2 een aanzicht van een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 3 in detail het derde voorraadvat van de inrichting volgens figuur 2.

In figuur 1 is met referentienummer 1 een mogelijke 15 uitvoeringsvorm van de inrichting voor het aanbieden van voor consumptie geschikt mineraalwater aangeduid. De inrichting is voorzien van een leidingwaterinlaat 2 die in gebruik met een openstaande kraan kan worden verbonden. De inrichting is voorts voorzien van een eerste voorraadvat 4 dat in gebruik met mineraalwater is gevuld. Voorts is de inrichting voorzien van 20 een eerste fluïdumverbinding 6 tussen de inlaat 2 en het eerste voorraadvat 4. In de fluïdumverbinding 6 is eventueel een druk regeleenheid 8 opgenomen en een filter 10. Indien de leidingwater voordruk hoog genoeg is, is de drukregeleenheid niet nodig. Een inlaat van de drukregeleenheid 8 is verbonden met de leidingwaterinlaat 2. Voorts is een uitlaat van de 25 drukregeleenheid 8 verbonden met een inlaat van het filter 10. De drukregeleenheid 8 is bijvoorbeeld voorzien van een pressure switch 8a, een pomp 8b en een expansie vat 8c. Wanneer de pressure switch 8a aan is, genereert de pomp 8b een druk van 25 Psi en wanneer de pressure switch 8a uit is, genereert deze een druk van 35 Psi.

6

Voorts is het filter 10 nog verbonden met een expansievat 12 en een pressure switch 14.

Het filter 10 is ingericht voor het filteren van leidingwater dat van de leidingwaterinlaat 2 via de fluïdumverbinding 6 naar het eerste 5 voorraadvat 4 stroomt. In de fluïdumverbinding 6 is voorts nog een klep 15 opgenomen voor het openen en vrijgeven van de fluïdumverbinding 6.

De inrichting is voorts voorzien van een tweede voorraadvat 16 dat in gebruik is gevuld met mineralen. Het voorraadvat 16 kan hierbij bijvoorbeeld zijn gevuld met een visceus mineralenconcentraat of met 10 mineralen in poeder (droge) vorm. De inrichting omvat voorts een doseereenheid 18 voor het gedoseerd afgeven van mineralen uit het tweede voorraadvat 16 aan het eerste voorraadvat 4. De doseereenheid 18 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd zoals omschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1012395.

15 De inrichting is verder voorzien van een koeleenheid 20 voor het koelen van het eerste voorraadvat 4. In het eerste voorraadvat 4 is een temperatuursensor 22 op genomen die de temperatuur van het mineraalwater dat zich in het voorraadvat 4 bevindt meet. De gemeten temperatuur wordt aan een controle-eenheid 24 doorgegeven. De controle-20 eenheid 24 stuurt vervolgens op basis van de gemeten temperatuur de koeleenheid aan opdat deze het mineraalwater dat zich in het eerste voorraadvat 4 bevindt naar een vooraf bepaalde gekoelde temperatuur regelt. In het algemeen zal deze temperatuur lager zijn dan kamertemperatuur bijvoorbeeld 4-16 graden. De koeleenheid 20 laat hiertoe 25 via een leiding 26 een koelvloeistof naar een warmte wisselaar 28 stromen welke warmtewisselaar is verbonden met het eerste voorraadvat 4. De koelvloeistof doorstroomt de warmtewisselaar 28 voor het koelen van het mineraalwater dat zich in het eerste voorraadvat 4 bevindt. De koelvloeistof wordt vervolgens via een leiding 30 teruggevoerd naar de koeleenheid 20.

30 De inrichting is voorts nog voorzien van een ventilator 32 voor het koelen 1 o 1 ' Δ 4 7 van de koelvloeistof in de leiding 30 alsmede voor het koelen van de koeleenheid 20. In het bijzonder kan het tweede voorraadvat 16 ook worden gekoeld met behulp van de koeleenheid 20 of met behulp van een andere koeleenheid (niet getoond).

5 De inrichting is verder voorzien van een derde voorraadvat 34 dat, in gebruik, eveneens is gevuld met mineraalwater. De inrichting is voorzien van een met de hand bedienbare eerste uitlaat 36 die via een leiding 38 met het eerste voorraadvat 4 is verbonden. In de leiding 38 is een pomp 40 opgenomen alsmede een filter 42, in het bijzonder een membraanfilter. De 10 inrichting is verder voorzien van een recirculatie systeem 44 voor het afvoeren van mineraalwater uit het derde voorraadvat en voor het vervolgens weer toevoeren van afgevoerd mineraalwater aan het derde voorraadvat. Het recirculatiesysteem 44 omvat hiertoe een leidingstelsel 46 waarvan een inlaat 48 zich bij een bodem van het derde voorraadvat 34 15 bevindt en waarvan een recirculatie uitlaat 50 zich nabij een bovenzijde van het derde voorraadvat 34 bevindt. De leiding 38 is stroomafwaarts van het membraanfilter 42 middels een leiding 52 en een leiding 54 via een klep 56 met het leidingstelsel 46 verbonden. Wanneer de uitlaat 36 is gesloten en de klep 56 is geopend vormen de leidingen 38 ,52,54 en 46 aldus een tweede 20 fluïdumverbinding tussen het eerste voorraadvat en het derde voorraadvat voor het transporteren van mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat naar het derde voorraadvat. Dit mineraalwater wordt dan vanuit het eerste voorraadvat 4 door de pomp 40 naar het recirculatiecircuit 44 gepompt. In het leidingstelsel 46 van het recirculatiecircuit is een pomp 58 opgenomen 25 die het mineraalwater vervolgens verder pompt zodat dit via de recirculatie uitlaat 50 in het derde voorraadvat 34 wordt gepompt. Het derde voorraadvat 34 is voorts nog voorzien van een vlotter 60 die een schakelaar 62 bekrachtigd wanneer het niveau van het mineraalwater in het derde voorraadvat 34 een vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

’ * 'i' 8

Een wand 64 van het voorraadvat is althans voor een deel transparant uitgevoerd. Wanneer de klep 56 is gesloten en de pomp 58 in bedrijf is zal het water middels het recirculatiecircuit 44 worden gerecirculeerd waarbij dit water vanuit de recirculatie uitlaat 50 tegen een 5 binnenzijde 66 van de wand 64 van het derde voorraadvat spuit. In dit voorbeeld spuit het mineraalwater vanuit de recirculatieuitlaat 50 tegen het transparante deel van de wand 64 van het derde voorraadvat 34. Zoals te zien is in figuur 2 geldt in dit voorbeeld dat de inrichting verder is voorzien van een behuizing 68 waarin alle genoemde onderdelen met uitzondering 10 van het derde voorraadvat 34 en de uitlaat 36 zijn opgenomen. Het eerste voorraadvat 4, het tweede voorraadvat 16, de drukregeleenheid 8 en het filter 10 en het filter 42 zijn derhalve opgenomen in de behuizing 68 en onttrokken aan het oog. In dit voorbeeld geldt voorts dat het derde voorraadvat 34 (zie figuur 3) aan zijn bovenzijde bolvormig is uitgevoerd 15 waarbij het transparante deel van de wand 64 tenminste een deel van het . bolvormige deel omvat. In dit voorbeeld geldt dat het gehele voorraadvat 34 transparant is uitgevoerd en zich geheel buiten de behuizing bevindt. In dit voorbeeld vormt de leiding 38 een derde fluïdumverbinding tussen het eerste voorraadvat en de eerste uitlaat 36 voor het afgeven van gekoeld 20 mineraalwater uit het eerste voorraadvat. De inrichting is verder voorzien van een tweede uitlaat 68 voor het via een vierde fluïdumverbinding vormende leiding 69 afgeven van mineraalwater uit het derde voorraadvat 34. De eerste uitlaat 36 en de tweede uitlaat 68 zijn in dit voorbeeld nabij elkaar geplaatst, dusdanig dat vanuit beide uitlaten mineraalwater aan een 25 houder als een beker of kopje kan worden toegevoerd zonder dat de houder behoeft te worden verplaatst.

Zoals te zien is in figuur 2 zijn de eerste en de tweede uitlaat 36,68 onder het derde voorraadvat 34 geplaatst zodat de gebruiker de indruk krijgt dat het water dat uit de eerste uitlaat 36 stroomt uit hét derde 30 voorraadvat 34 afkomstig is.

10 1'. : ·: 9

Het derde voorraadvat 34 hangt middels een steun 70 boven een plateau 72 van de behuizing. De derde fluïdum verbinding die het eerste voorraadvat 4 met de eerste uitlaat 36 verbindt strekt zich hierbij uit door de steun 70. Deze is aldus onzichtbaar voor de gebruiker.

5 De inrichting is verder voorzien van een vijfde fluïdumverbinding tussen het derde voorraadvat 34 en het eerste voorraadvat 4 voor het transporteren van mineraalwater vanuit het derde voorraadvat terug naar het eerste voorraadvat. Deze vijfde fluïdumverbinding wordt in dit voorbeeld gevormd door een leiding 74 waarvan een inlaat 76 is verbonden 10 met het recirculatiecircuit 44 en waarvan een uitlaat 78 uitmondt in het eerste voorraadvat. Voorts is in de leiding 74 een klep 79 opgenomen. Door het openen van de klep 79 kan mineraalwater vanuit het derde voorraadvat 34 worden teruggevoerd naar het eerste voorraadvat 4. De inrichting is verder nog voorzien van tenminste een tweede recirculatiecircuit 80 voor het 15 afvoeren van mineraalwater uit het eerste voorraadvat en voor het vervolgens weer terugvoeren van het afgevoerde mineraalwater naar het eerste voorraadvat. Dit tweede recirculatiecircuit wordt in dit voorbeeld gevormd door de leiding 38, de leiding 52, en een leiding 82 die de leiding 52 en de leiding 74 met elkaar verbindt. In de leiding 82 is een klep 84 20 opgenomen. Indien de klep 84 is geopend wordt het water via de genoemde leidingen gerecirculeerd, dat wil zeggen dat het middels de leiding 38 uit het eerste voorraadvat 4 stroomt en via de leidingen 52, 82 en 74 weer aan het eerste voorraadvat 4 wordt toegevoerd, het recirculatie circuit 80 omvat het filter 42 om microbiële en/of algengroei (lagere planten) in de 25 mineraalwatervoorraden te voorkomen. Microbieel is dan bacteriën en/of virussen of protozoa

Filter 42 zit nu in recirculatie 80, maar zou ook wel in recirculatie 44 kunnen zitten of parallel aan leiding 46 waarbij een gedeelte continue gefilterd wordt. Dit heeft verschillende werkwijzen voor het reinigen van het 30 water tot gevolg. Of periodiek over 80 of continue over 44 .

10

Het eerste voorraadvat 4 is nog voorzien van een overloop 86 voor het afvoeren van mineraalwater uit het eerste vat wanneer het niveau van het mineraalwater in het eerste voorraadvat een eerste vooraf bepaalde 5 waarde overschrijdt. Voorts is het derde voorraadvat nog voorzien van een overloop 88 voor het afvoeren van mineraalwater uit het derde voorraadvat wanneer het niveau van het mineraalwater in het derde voorraadvat een tweede vooraf bepaalde waarde overschrijdt. De tweede overloop mondt uit in het plateau 72. Het plateau 72 is verbonden met een afvoerkanaal 90 voor 10 het afvoeren van (bijvoorbeeld gemorst) mineraalwater van het plateau. Ook wordt aldus mineraalwater dat uit het derde voorraadvat 34 stroomt doordat het mineraalwaterniveau de tweede vooraf bepaalde waarde overschrijdt via het plateau 72 via de leiding 90 afgevoerd.

De besturingsinrichting 24 bestuurt elk van de genoemde kleppen 15 en pompen alsmede de koeleenheid 20.

De tot op dit punt omschreven inrichting werkt als volgt. Leidingwater wordt via de eventuele drukeenheid 8 aan het filter toegevoerd. Het filter 10 is bijvoorbeeld ingericht voor het uit het leidingwater filteren van sediment, vuil, roest, geurstoffen en smaakstoffen, 20 mineralen en/of zouten.Tevens kan het filter een reverse osmose membraan, een ionenwisselaar en/of een distillatie inrichting omvatten. Hierdoor worden organische en anorganische bestanddelen of componenten verwijderd.

Het aldus gefilterde water wordt via de eerste fluïdumverbinding 6 25 aan het eerste voorraadvat 4 toegevoerd wanneer de klep 15 is geopend. Het water niveau in het eerste voorraadvat zal hierdoor gaan stijgen. Het eerste voorraadvat is nog voorzien van een vlotter met een schakelaar 94 die aangeeft wanneer een gewenst niveau in het eerste voorraadvat 4 is bereikt. De schakelaars staan in verbinding met de controle-eenheid 24 die 30 vervolgens of tegelijkertijd in de juiste verhouding de klep 15 sluit en de Ü Π 1 * 'x I .· *·ƒ· 11 pomp 8b uitschakelt. Vervolgens stuurt de besturingsinrichting 24 de doseringsinrichting 18 aan voor het toevoegen van mineralen aan het gefilterde water. Aldus ontstaat mineraalwater in het vat 4. Teneinde de mineralen met het mineraalwater goed te mengen bewerkstelligd de 5 besturingsinrichting 24 dat het mineraalwater in het eerste voorraadvat 4 wordt gerecirculeerd via het tweede recirculatiecircuit 80. Hiertoe zullen de kleppen 56 en 78 zijn gesloten en is de klep 84 geopend. Voorts zal de pomp 40 in werking zijn. Uiteraard kan het mengen van water met de mineralen eveneens worden uitgevoerd door middel van een roerder die in het eerste 10 voorraadvat 4 is opgenomen. Ook kan een statische menger worden toegepast. Een dergelijke variant valt binnen het kader van de uitvinding. Ook is het denkbaar dat geen recirculatie of roeren plaatsvindt. De besturingseenheid 24 kan voorts bewerkstelligen dat het derde voorraadvat 34 wordt gevuld met mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat. Hiertoe 15 worden de kleppen 78 en 84 gesloten en wordt de klep 56 geopend. Aldus wordt mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat 4 toegevoerd aan het recirculatiecircuit 44. Dit mineraalwater wordt vervolgens door de pomp 58 in het derde voorraadvat 34 gespoten. Wanneer de vlotter 60 aangeeft dat het voorraadvat tot de gewenste vooraf bepaalde waarde is gevuld bedient 20 de vlotter 60 de schakelaar 62 die in verbinding staat met de besturingseenheid 24. De besturingseenheid 24 stopt dan het toevoeren van mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat naar het derde voorraadvat. Indien het derde voorraadvat veel groter is dan het eerste voorraadvat kan, wanneer het eerste voorraadvat leeg is, het eerste voorraadvat worden 25 gevuld met nieuw mineraalwater dat wordt aangemaakt op basis van leidingwater en de in het tweede voorraadvat op geslagen mineralen zoals hiervoor is besproken. Hiermee kan het derde voorraadvat 34 verder worden gevuld van uit het eerste voorraadvat 4. Dit proces kan desgewenst een aantal malen worden herhaald totdat het derde voorraadvat 34 is gevuld.

i n ‘i · * i ) t, j . 'ir 12

Wanneer het derde voorraadvat 34 is gevuld bewerkstelligt de besturingseenheid 24 dat de recirculatie inrichting 44 actief is. Hierdoor wordt via leiding 46 mineraalwater uit het derde voorraadvat gepompt en vervolgens teruggepompt via de recirculatie uitlaat 50. Het water spuit 5 hierbij tegen de binnenzijde 66 van het derde voorraadvat. In dit voorbeeld spuit het mineraalwater vanuit de recirculatieuitlaat 50 verticaal omhoog tegen een bolvormige bovenzijde 93 van het derde voorraadvat 34 (zie figuur 3). In figuur 3 is te zien dat het gehele derde voorraadvat 34 transparant is uitgevoerd. De verticale mineraalwaterstraal van uit de recirculatie uitlaat 10 50 is aangeduid met referentienummer 95. Periodiek wordt de tweede recirculatieinrichting 80 in werking gezet. Het koude water aanwezig in het leidingen 38, pomp 40 en filter 42 zal geleidelijk aan opwarmen. Om het water in leiding 38 koel te houden wordt periodiek klep 84 geopend terwijl kleppen 56 en 87 gesloten 15 blijven zodat het opgewarmte water aanwezig in leiding 38 wordt geretourneerd naar vat 4 en vervangen door koud water uit vat 4. Tegelijkertijd wordt ook het water gefilterd over filter 42 ter verwijdering van ongewenste bestanddelen in het water als algen, microben of smaak- of geurstoffen. Het filter kan daarom worden voorzien van een microfilter zoals 20 een cappilair membraan of een keramisch filter of een koolfilter.

Wanneer een gebruiker de eerste uitlaat 36 opent wordt een kopje dat op het plateau 72 is geplaatst gevuld met gekoeld mineraalwater dat afkomstig is uit het eerste voorraadvat. Hierdoor zal het niveau van het water in het eerste voorraadvat dalen hetgeen wordt gedetecteerd met 25 behulp van de vlotter 94 waarna het eerste voorraadvat weer kan worden bijgevuld met leidingwater en mineralen zoals hiervoor is besproken. De gebruiker krijgt hierbij overigens de indruk dat hij water tapt dat uit het derde voorraadvat 34 afkomstig is.

Wanneer een gebruiker daarentegen ongekoeld mineraalwater wenst te 30 nuttigen kan hij de tweede uitlaat 68 openen voor het toevoeren van I: i 13 ongekoeld mineraalwater vanuit het derde voorraadvat naar een houder die zich op het plateau 72 bevind. Met behulp van de schakelaar 62 wordt gedetecteerd dat het voorraadvat niet volledig is gevuld tot het vooraf bepaalde eerste niveau. De centrale eenheid 24 kan dan bewerkstelligen dat 5 het derde voorraadvat vanuit het eerste voorraadvat wordt bijgevuld. Het is echter ook mogelijk dat het derde voorraadvat pas wordt bijgevuld wanneer het mineraalwater niveau is gedaald tot beneden een vooraf bepaald tweede niveau dat later is dan het eerste niveau. Het derde voorraadvat kan hiertoe zijn voorzien van een tweede vlotter/schakelaar combinatie. Het 10 waterniveau bevindt zich dan altijd tussen het eerste en tweede vooraf bepaalde niveau. Dienovereenkomstig kan ook het eerste voorraadvat zijn voorzien van een tweede vlotter/schakelaar combinatie zodat het waterniveau in het eerste voorraadvat ook wordt bijgevuld tot een derde vooraf bepaald niveau wanneer het niveau daalt tot een vierde vooraf bepaald 15 niveau dat lager is dan het derde vooraf bepaald niveau. Periodiek kan de . inhoud van vat 34 gekoeld en gereinigd door een gedeelte van de inhoud van vat 34 via klep 78 te recirculeren naar vat 4. Via recirculatie 80 wordt daarna dan weer koud water uit vat 4 via filter 42 teruggevoerd naar vat 34. Dit heeft het voordeel dat periodiek het water in vat 34 wordt gereinigd van 20 eventueel aanwezige microbiële verontreinigingen of algen.

Wanneer het gewenst is om het derde voorraadvat 34 leeg te laten lopen kan de klep 79 worden geopend. Het mineraalwater stroomt dan vanuit het derde voorraadvat naar het eerste voorraadvat. Eventueel kan een overvloed aan mineraalwater uit het eerste voorraadvat worden 25 afgevoerd via de overloop 86.

In dit voorbeeld is de inrichting verder nog voorzien van een afval waterbak 100 waarin mineraalwater dat via de overloop 86 uit het eerste voorraadvat stroomt worden opgevangen.

Voorts wordt water dat via de leiding 90 wegstroomt vanaf het 30 plateau 72 in deze voorraadbak 100 opgevangen. De voorraadbak is nog 14 voorzien van een vuilfilter 102 alsmede een overloop 104 voor het afvoeren van afvalwater wanneer het niveau van het afvalwater in de voorraadbak 100 een vooraf bepaalde waarde overschrijdt. Voorts is in de afvalbak 100 een vlotter 106 opgenomen die een schakelaar 107 bedient. De schakelaar 5 107 bekrachtigd een pomp 108 voor het afvoeren van afvalwater uit de bak 100 wanneer de vlotter boven een vooraf bepaalde waarde stijgt. Dit afvalwater wordt onder druk aan een leiding 110 toegevoerd die bijvoorbeeld uitmondt in het riool. De leiding 110 staat via een leidingstuk 112 eveneens in verbinding met het filter 10 voor het afvoeren van afvalmaterialen vanuit 10 het filter 10 naar het riool.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kunnen de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde fluïdumverbinding eveneens worden gevormd door andere stelsels van leidingen. Ook kan één van de uitlaten 36 of 68 worden weggelaten zodat 15 alleen gekoeld water of alleen ongekoeld water kan worden getapt. Ook kunnen beide uitlaten worden gecombineerd tot één uitlaat. De inrichting zal dan voorts zijn voorzien van één of twee kleppen voor het naar keuze toevoeren van mineraalwater uit het eerste voorraadvat 4 of uit het tweede voorraadvat 34 aan de betreffende ene uitlaat. Deze keuze kan dan 20 bijvoorbeeld met behulp van een elektronische schakelaar door een consument worden gemaakt waarna door het openen van de ene uitlaat mineraalwater vanuit het eerste of derde voorraadvat wordt afgegeven. De inrichting kan verder nog zijn voorzien van bijvoorbeeld een opto-coupler 110 waarmee kan worden gedetecteerd of een tweede voorraadvat 16 25 aanwezig is die is gekoppeld met de doseerinrichting 18. Het tweede voorraadvat 16 kan bijvoorbeeld verwisselbaar zijn uitgevoerd. Het tweede voorraadvat 16 behoeft echter niet vaak te worden verwisseld daar deze kan zijn voorzien van voldoende mineralen voor het bereiden van honderden liters mineraalwater. De inrichting kan voorts nog zijn voorzien van 30 geleidsbaarheidsmeters bijvoorbeeld in vat 4 ter controle van de kwaliteit

<r’ ! U

15 van het koude water circuit of na filter 10 ter controle van de werking van de filterinrichting. Zo kan het filter 42 ook in de leiding 46, dat wil zeggen in het eerste recirculatie circuit zijn opgenomen. Ook kan behalve het filter 42 in de leiding 38 in het eerste recirculatie circuit ook een filter zijn 5 opgenomen.In dat geval omvat het eerste en tweede circulatie circuit elk een filter. Deze filters kunnen van de soort zijn zoals genoemd in de huidige aanvrage, maar ook andere op zich bekende filters die geschikt zijn voor het filteren van water zijn toepasbaar. Deze filters kunnen elk zijn voorzien van bijvoorbeeld een microfilter zoals een cappilair membraan, een keramisch 10 filter, een koolfilter e.d. voor het bijvoorbeeld verwijderèn van ongewenste bestanddelen uit water zoals algen, microben, smaakstoffen, geurstoffen en dergelijke.

Ook kan desgewenst het tweede recirculatiesysteem worden weggelaten. In dat geval is het ook mogelijk dat geen roerder in het eerste 15 voorraadvat behoeft te worden toegepast wanneer mineralen worden gebruikt die snel en gemakkelijk oplossen in water. Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

i '

Claims

1. Inrichting voor het aanbieden en afgeven van voor consumptie geschikt mineraalwater, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor het genereren van het mineraalwater uit leidingwater en is voorzien van een leidingwater inlaat, een eerste voorraadvat dat, in gebruik, is 5 gevuld met het mineraalwater, tenminste een eerste fluïdumverbinding tussen de inlaat en het eerste voorraadvat en eventueel een filter dat in de eerste fluïdumverbinding is opgenomen voor het filteren van leidingwater dat, in gebruik, van de inlaat via de eerste fluïdumverbinding naar het eerste voorraadvat stroomt, tenminste een tweede voorraadvat dat, in 10 gebruik, is gevuld met mineralen, tenminste een doseereenheid voor het gedoseerd afgeven van mineralen vanuit het tweede voorraadvat aan het eerste voorraadvat, tenminste een koeleenheid voor het koelen van het eerste voorraadvat, tenminste een derde voorraadvat dat, in gebruik, eveneens is gevuld met het mineraalwater, een tweede fluïdumverbinding 15 tussen het eerste voorraadvat en het derde voorraadvat voor het transporteren van mineraalwater vanuit het eerste voorraadvat naar het derde voorraadvat en tenminste een uitlaat voor het afgeven van mineraalwater uit het derde voorraadvat en/of het eerste voorraadvat waarbij de inrichting verder is voorzien van tenminste een eerste 20 recirculatiesysteem voor het afvoeren van mineraalwater uit het derde voorraadvat en voor het vervolgens weer toevoeren van het afgevoerde mineraalwater aan het derde voorraadvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een wand van het derde voorraadvat althans voor een deel transparant is uitgevoerd.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eerste recirculatiesysteem is voorzien van een recirculatie-uitlaat van waaruit, in gebruik, het mineraalwater tegen een binnenzijde van de wand van het derde voorraadvat spuit.

4. Inrichting volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk, dat, in gebruik, het mineraalwater vanuit de recirculatie-uitlaat tegen een 5 transparant deel van de wand van het derde voorraadvat spuit.

5. Inrichting volgens conclusie 4 , met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een behuizing waarin het eerste voorraadvat, het tweede voorraadvat, de koeleenheid en de doseereenheid zijn opgenomen waarbij tenminste een deel van het transparante deel van de wand van het 10 derde voorraadvat zich buiten de behuizing bevindt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een bovenzijde van het derde voorraadvat bolvormig is uitgevoerd waarbij het transparante deel van de wand tenminste een deel van het bolvormige deel omvat.

7. Inrichting volgens conclusies 4 en 6, met het kenmerk, dat het mineraalwater vanuit de recirculatie-uitlaat in verticale richting omhoog spuit.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 6 en 7, met het kenmerk, dat de wand van het gehele derde voorraadvat transparant is 20 uitgevoerd en dat het gehele voorraadvat buiten de behuizing is geplaatst.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een derde fluïdumverbinding tussen het eerste voorraadvat en een eerste uitlaat van de tenminste ene uitlaat voor het afgeven van gekoeld mineraalwater uit 25 het eerste voorraadvat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een tweede uitlaat van de tenminste ene uitlaat via een vierde fluïdumverbinding is verbonden met het derde voorraadvat voor het afgeven van mineraalwater uit het derde voorraadvat.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eerste uitlaat en de tweede uitlaat nabij elkaar zijn geplaatst, dusdanig dat vanuit beide uitlaten mineraalwater aan een houder zoals een beker of kopje kan worden toegevoerd zonder de houder te verplaatsen.

12. Inrichting volgens conclusie 8 en 10 of volgens conclusie 8 en 11, met het kenmerk, dat de eerste en tweede uitlaat onder het derde voorraadvat zijn geplaatst zodat een gebruiker de indruk krijgt dat water dat uit de eerste uitlaat stroomt uit het derde voorraadvat afkomstig is.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het derde 10 voorraadvat middels een steun boven een plateau van de behuizing hangt waarbij de derde fluïdumverbinding zich vanuit de behuizing door de steun naar de tweede uitlaat uitstrekt en aldus onzichtbaar is voor de gebruiker.

14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een vijfde 15 fluïdumverbinding tussen het derde voorraadvat en het eerste voorraadvat voor het transporteren van mineraalwater vanuit het derde voorraadvat terug naar het eerste voorraadvat.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het filter is ingericht voor het verwijderen van sediment, vuil, 20 roest, smaakstoffen, mineralen, zouten en/of geurstoffen uit het leidingwater.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van tenminste een tweede recirculatiesysteem voor het afvoeren van mineraalwater uit het eerste 25 voorraadvat en voor het vervolgens weer toevoeren van het afgevoerde mineraalwater aan het eerste voorraadvat.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat in het tweede recirculatiesysteem tenminste één filter is opgenomen. iT‘> 't r\- · ·*' J

18. Inrichting volgens conclusies 1 en 9, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een eerste pomp voor het transporteren van het mineraalwater door de tweede en derde fluïdumverbinding.

19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een tweede pomp die is op genomen in het eerste recirculatiecircuit.

20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste voorraadvat is voorzien van een overloop voor het afvoeren van mineraalwater uit het eerste voorraad wanneer het niveau van 10 het mineraalwater in het eerste voorraadvat een eerste vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde voorraadvat is voorzien van een overloop voor het afvoeren van mineraalwater uit het derde voorraad wanneer het niveau van 15 het mineraalwater in het derde voorraadvat een tweede vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een besturingseenheid voor het besturen van de koeleenheid, de doseerinrichting en de vloeistofstromen 20 door de fluïdumverbindingen.

23. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de besturingseenheid is ingericht voor het afgeven van gedoseerde porties mineraalwater uit het derde voorraadvat.

24. Inrichting volgens conclusies 9 en 21, met het kenmerk, dat 25 besturingseenheid is ingericht voor het afgeven van gedoseerde porties mineraalwater uit het eerste voorraadvat.

25. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, in het eerste recirculatiecircuit tenminste één filter is opgenomen.

26. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het filter is voorzien van een microfilter zoals een cappilair membraan, een keramisch filter of een koolfilter.

27. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het filter is 5 voorzien van een microfilter zoals een cappilair membraan, een keramisch filter of een koolfilter.