NL1019324C2 - Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van labels. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het plaatsen van labels.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het plaatsen van labels.

Voor het afwerken van producten, bijvoorbeeld ter verfraaiing, voor het verbeteren van producteigenschappen, informatievoorziening of δ verhogen van de bruikbaarheid worden gebruikelijk labels toegepast die dan wel op een gereed product worden gekleefd, bijvoorbeeld in de vorm van stickers, dan wel in een matrijsholte worden gelegd voor in mould labellen.

Bij labellen van producten die enkel of dubbel gekromde oppervlakken bevatten is labellen lastig. De labels worden veelal gesneden 10 en met slechts een gedeelte, bijvoorbeeld een bodemvlak aangegrepen en vervolgens in een matrijsholte gedrukt, zodanig dat delen die wanden van het product dienen te bedekken volgen en tegen wanden van de matrijs komen te liggen. Hierbij bestaat het gevaar dat het label kreukelt of anderszins ongewenst vervormt.

15 De uitvinding beoogt een werkwijze voor het aanbrengen van labels waarmee eenvoudig producten met een driedimensionale vorm van labels kunnen worden voorzien.

De uitvinding beoogt voorts een werkwijze waarmee labels eenvoudig in een matrijsholte kunnen worden gelegd, voor in mould 20 labellen, waarbij de plaatsing van het label gecontroleerd wordt uitgevoerd, voor alle delen daarvan.

De uitvinding beoogt voorts een werkwijze waarbij labels in of op producten kunnen worden voorzien, bijvoorbeeld door in mould labellen, waarbij het label een in hoofdzaak gesloten bekleding vormt voor althans 25 een gedeelte van het product.

Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen waarmee verschillende labels eenvoudig tezamen in een matrijsholte of op 10 1 c " ' 4 2 een product kunnen worden geplaatst, in het bijzonder zodanig dat een in hoofdzaak aaneensluitende bekleding wordt verkregen.

Deze en andere doelen worden volgens de uitvinding bereikt met een werkwijze volgens conclusie 1.

Γ) Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt een label uit een folie gesneden, in het bijzonder in in hoofdzaak vlakke toestand, waarbij het label wordt aangegrepen met aangrijpmiddelen. De aangrijpmiddelen zijn daarbij zodanig ingericht dat deze ten minste twee ten opzichte van elkaar beweegbare delen omvatten, welke na uitsnijden van het label zodanig ten 10 opzichte van elkaar worden bewogen dat een gewenste vorm van het label wordt verkregen ten einde dit op een driedimensionaal gevormd product te kunnen aanbrengen dan wel in een daarvoor geschikte matrijsholte te kunnen plaatsen. Daarbij worden de beweegbare delen bij voorkeur zodanig bewogen dat daarmee het label nauwkeurig kan worden geplaatst.

15 Bij een werkwijze volgens de uitvinding kan een label ineens met behulp van genoemde beweegbare delen in een uiteindelijke vorm worden gebracht en op een product dan wel in een matrijsholte worden losgelaten, doch het is ook mogelijk verschillende delen van het label sequentieel aan te brengen, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld eerst een eerste deel van het label 20 in de gewenste positie wordt gebracht en daarna het of elk overig deel van het label, door opvolgende bewegingen van genoemde delen van de aangrijpmiddelen. Hiermee kan nog beter worden verhinderd dat ongewenste vervormingen optreden, zoals kreukels en dergelijke.

Bij een werkwijze volgens onderhavige uitvinding kunnen twee of 25 meer delen van de aangrijpmiddelen zodanig ten opzichte van elkaar worden bewogen dat een in hoofdzaak koker- of conusvormig label wordt verkregen, bijvoorbeeld door verzwenking van een reeks naast elkaar opgestelde delen van de aangrijpmiddelen. Ook kan een label worden gevormd met een enigszins bakvormige vorm, door bijvoorbeeld 30 verzwenking van delen van de aangrijpmiddelen die zijn opgesteld rond een

H

U v 3 centraal deel, bijvoorbeeld door verzwenking daarvan rond assen die een onderlinge hoek insluiten. Het zal duidelijk zijn dat aangrijpmiddelen kunnen worden toegepast met beweegbare delen die onderling door bijvoorbeeld zwenkassen zijn verbonden, doch dat ook aangrijpmiddelen 5 kunnen worden toegepast waarvan de delen los van elkaar zijn opgesteld en beweegbaar zijn.

In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt bij een werkwijze volgens de uitvinding een reeks labels opgenomen en tezamen geplaatst, waarbij plaatsing zodanig geschiedt dat randen van de labels ten minste 10 gedeeltelijk tegen of over elkaar liggen voor het verkrijgen van een aaneengesloten bekleding. Bij toepassing van één label kan volgens de uitvinding ervoor worden zorggedragen dat ten minste randdelen van delen van genoemd label randdelen van andere delen van het label overlappen na plaatsing, zodanig dat een nagenoeg volledig gesloten bekleding wordt 15 verkregen. Het verdient daarbij de voorkeur dat tegen elkaar gelegen en/of elkaar overlappende randdelen van het of elk label onderling worden verbonden. Bij een voordelige uitvoeringsvorm geschiedt dit voorafgaand aan plaatsing van het label, bijvoorbeeld door een warmtebehandeling zoals lassen, meer in het bijzonder ultrasoon lassen. Hiermee wordt nog 20 eenvoudiger bereikt dat een label voor een althans grotendeels gesloten bekleding kan zorgdragen, terwijl bovendien wordt verhinderd dat delen van de labels alsnog vervormen, bijvoorbeeld tijdens in-mould-labelling.

Met een werkwijze volgens onderhavige uitvinding kan belabelling van producten worden verkregen door bijvoorbeeld in-mould-labelling, 25 versmelting van het label met een relatief warm product of door toepassing van kleefmiddelen, zoals bijvoorbeeld stickers of dergelijke. Ook andere bevestigingsmethoden zijn uiteraard mogelijk, bijvoorbeeld inklemming en dergelijke. Met name bij in-mould-label techniek is een werkwijze volgens onderhavige uitvinding bijzonder voordelig daar daarmee op bijzonder 30 eenvoudige en snelle wijze producten kunnen worden vervaardigd met de 10103 2.' 4 gewenste eigenschappen, waarbij als gevolg van nauwkeurige plaatsing van de labels ongewenste vervormingen van de labels als gevolg van het inbrengen van de kunststof voor het vormen van het gein-mould-labelde product nog betere wordt verhinderd.

5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van labels op een product, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.

Met een dergelijke inrichting kunnen op bijzonder eenvoudige en snelle wijze labels op producten of in matrijsholten worden aangebracht, 10 zodanig gestuurd en gecontroleerd dat ongewenste vervormingen worden tegengegaan. Met een inrichting volgens de uitvinding kunnen labels eenvoudig in een gewenste vorm worden gebracht, bijvoorbeeld door buigen van het label, vouwen daarvan of anderszins vervormen.

Het verdient de voorkeur dat bij een inrichting volgens de 15 uitvinding aangrijpmiddelen worden toegepast die onderdruk middelen, in het bijzonder vacuümmiddelen omvatten. Hiermee kan op bijzonder eenvoudige wijze een label worden aangegrepen, ook wanneer dit relatief dun is, zonder dat beschadigingen optreden, terwijl het label eenvoudig ook weer kan worden afgegeven. Evenwel zijn uiteraard ook andere 20 aangrijpmiddelen toepasbaar.

Bij een inrichting volgens onderhavige uitvinding kunnen op voordelige wijze de aangrijpmiddelen, althans de ten opzichte van elkaar beweegbare delen daarvan zodanig zijn uitgevoerd dat randdelen van het of elk label zodanig kunnen worden geplaatst dat deze randdelen van hetzelfde 25 of een ander label althans gedeeltelijk overlappen, voor het verkrijgen van een gesloten bekleding.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een product verkregen met een werkwijze of inrichting volgens de uitvinding, in het bijzonder een dergelijk product waarbij randdelen van het of elk label andere randdelen 30 daarvan althans gedeeltelijk overlappen, waardoor een nagenoeg volledig 5 gesloten bekleding is verkregen. Het verdient daarbij de voorkeur dat het product althans in hoofdzaak is verkregen door in-mould-labellen onder toepassing van spuitgiettechniek.

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige 5 uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding gegeven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding, alsmede van daarmee verkregen producten nader worden beschreven en toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 10 Figuur 1 een foliebaan met labels; figuur 2 in schematisch zijaanzicht een inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 in bovenaanzicht een inrichting volgens figuur 2; figuur 4 in perspectivisch aanzicht schematisch een inrichting 15 volgens de uitvinding met label bij plaatsing in een matrijsholte; figuur 5A en B een gedeelte van een inrichting volgens figuur 2 en 3 in twee stappen tijdens plaatsing: figuur 6 in bovenaanzicht schematisch een inrichting volgens de uitvinding in een alternatieve uitvoeringsvorm, met label; 20 figuur 7 in perspectivisch aanzicht schematisch een inrichting volgens figuur 6 met vervormd label; figuur 8 schematisch een hoek van een label op een inrichting volgens figuur 7; figuur 9 in doorgesneden zijaanzicht een matrijs met matrijsholte 25 en daarin geplaatst label; figuur 10 schematisch in zijaanzicht een derde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 11 de inrichting volgens figuur 10 tijdens plaatsen van een label; 6 figuur 12 een foliebaan met uit te snijden labels voor gebruik bij een inrichting volgens figuur 13; figuur 13 een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en 5 figuur 14 de inrichting volgens figuur 13 tijdens plaatsing van een label over een product.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde uitvoenngsvoorbeelden zijn slechts schematisch weergegeven, ter illustratie 10 van de uitvinding. De getoonde uitvoenngsvoorbeelden zijn alle uitgerust met onderdruk middelen, in het bijzonder vacuümmiddelen voor aangrijpen van het label. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als vacuümcups, strips met aanzuigopeningen, aanzuigmatten, onderdrukmatten of dergelijke. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook 15 andere middelen kunnen zijn toegepast, bijvoorbeeld middelen waarmee folie door ladingverschillen, statische ladingen en dergelijke kunnen worden opgenomen.

Figuur 1 toont een foliebaan 1 met daarin getekend labels 2, in de getoonde uitvoeringsvorm bijvoorbeeld geschikt voor labellen van 20 bekervormige houders, welke enigszins afgeknot kegelvormig zijn. Het zal duidelijk zijn dat elke geschikte vorm voor een label kan worden gebruikt. De foliebaan 1 is bijvoorbeeld tussen enkele micrometers en enkele millimeters dik. Dergelijke labels zijn bijvoorbeeld bekend uit in-mould-label technieken, stickertechnieken, belijmingen dergelijke.

25 In figuur 2 is de foliebaan 1 vanaf een zijde getoond, opgenomen tussen een snijplaat 3 en een opneeminrichting 4 voor het opnemen van het label 2 uit de foliebaan 1, wanneer dit met de snij-mrichting 3 is uitgesneden. Dergelijke snij-inrichtmgen zijn uit de praktijk genoegzaam bekend en zullen hier niet nader worden besproken. Elke op zichzelf 30 geschikte inrichting voor het uitsnijden van labels kan worden toegepast 1 O 1 ; t O ί s..

7 volgens de uitvinding. Hoewel het voordelig is wanneer de labels direct voorafgaand aan gebruik uit de foliebaan 1 worden gesneden, kunnen deze uiteraard ook in een andere positie worden uitgesneden en bijvoorbeeld gestapeld worden aangevoerd naar de opneeminrichting 4 voor verwerking 5 volgens de uitvinding.

De in de figuren 2-5 getoonde uitvoeringsvorm van de opneeminrichting 4 omvat een reeks segmenten 5, welke segmenten ten opzichte van elkaar beweegbare delen vormen van de opneeminrichting 4.

De segmenten 5 kunnen onderling zijn verbonden door zwenkstangen 6, 10 zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 5, doch kunnen ook op andere wijze onderling zijn verbonden, bijvoorbeeld door flexibele matten, zuiger-cilindersamenstellen, zoals getoond en nog nader te beschrijven in figuur 6 of individueel worden gedragen door een draaginrichting 7, waarmee de gehele openeeminrichting 4 kan worden verplaatst. In de hier besproken 15 uitvoeringsvorm wordt de draaginrichting 7 in hoofdzaak gevormd door een draagarm 8 waaraan de segmenten 5 zijn verbonden via een flexibele dwarsstang 9 waardoorheen de vacuümmiddelen 10, schematisch weergegeven als rondjes, welke aan de van de dwarsstang 9 afgekeerde zijde van de segmenten 5 zijn opgenomen, zijn verbonden met een vacuümpomp 20 11. Beweging van de segmenten 5 wordt bijvoorbeeld verkregen door geschikte pneumatiek. Dergelijke middelen zijn voor de vakman direct bekend en worden hier verder niet nader beschreven. De dwarsstang 9 is voldoende flexibel om tot in hoofdzaak een cirkel te worden gebogen, onder medeneming van de segmenten 5.

25 In de in figuur 2 getoonde in hoofdzaak vlakke stand, waarbij de segmenten 5 naast elkaar zijn gelegen, wordt het label 2 aangegrepen met de vacuümmiddelen 10 en vervolgens uit de foliebaan 1 genomen, waarna de dwarsstang 9 met de segmenten 5 tot een enigszins conusvormige koker wordt gebogen, waarbij de segmenten 5 relatief ten opzichte van elkaar 30 zodanig worden verplaatst dat deze enigszins als duigen van een ton langs 8 het mantelvlak van de gewenste afgeknot kegelvormige vorm komen te liggen, onder buiging van het label 2. Aangezien het label door de segmenten 5 wordt vastgehouden wordt dit in de gewenste conusvorm gebracht, zoals schematisch weergegeven in figuur 4. De langsranden 12 5 van het label 2 kunnen passend tegen elkaar worden gelegd voordat het label 2 met de opneeminrichting 4 in de matrijsholte 13 wordt gebracht, doch de randen 12 kunnen elkaar ook enigszins overlappen, zoals schematisch weergegeven in figuur 5A en B. Hierbij wordt een langs een eerste rand 12 gelegen segment 5A weggezwenkt, waarna de 10 tegenovergelegen rand 12 vanaf de binnenzijde daartegenaan wordt gelegd, zoals weergegeven in figuur 5B. Eventueel kan het segment 5A ook geheel worden weggelaten. Het verdient daarbij de voorkeur dat de beide langsranden 12 onderling worden verbonden, bijvoorbeeld door ultrasoonlassen met een daartoe geschikte inrichting 14, schematisch 15 weergegeven in figuur 5B. Het is evenwel ook mogelijk de langsranden los te laten en in die toestand in de matrijsholte 13 te plaatsen als getoond in figuur 4.

In figuur 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een opneeminrichting 4 volgens de uitvinding getoond, welke in hoofdzaak de 20 vorm heeft van een Maltezerkruis. Deze inrichting 4 omvat een bodemvlak 15 en een viertal trapeziumvormige zijvlakken 16, elk met het bodemvlak 15 verbonden via een zwenkas 17, althans een zodanig zwenkmechanisme dat de zijvlakken 16 als ten opzichte van het bodemvlak 15 beweegbare delen vanuit de in figuur 6 getoonde, in hoofdzaak vlakke stand kunnen worden 25 verzwenkt naar de in figuur 7 getoonde opstaande stand en vice versa. Het bodemvlak 15 en de zijvlakken 16 zijn voorzien van afgeschuinde kanten 18, waardoor deze goed in elkaar passen zonder dat bij verzwenking het door de zijvlakken 16 vastgehouden label 2 daarbij ongewenst wordt opgerekt. Elk zijvlak 16 is via een zuiger-cilindersamenstel 19 verbonden met het 30 bodemvlak 15, zodanig dat wanneer de zuigerstang van elk samenstel 19 I ' i 9 wordt ingetrokken het zijvlak 16 vanuit het vlak van tekening in figuur 6 omhoog wordt bewogen tot een enigszins hellende stand, zoals getoond in figuur 7. Aan de van het zuiger-cilindersamenstel 19 af gekeerde zijde van elk zijvlak 16 en eventueel het bodemvlak 15 zijn meergenoemde 5 vacuümmiddelen 10 voorzien (niet getoond) waarmee het label vlak tegen genoemd zijvlak kan worden vastgehouden, zodat dit bij verzwenking van het zijvlak wordt meegenomen.

In de in figuur 6 getoonde uitvoeringsvorm strekt het label 2 zich bij twee van de vier zijvlakken 16 met langsranden 12 enigszins buiten het 10 zijvlak uit. Bij plaatsing van het label 2 kunnen deze langsranden 12 de langsranden van de delen van het label 2 die met de twee overige zijvlakken 16 zijn aangegrepen bij de daarmee corresponderende langranden 12 overlappen, bijvoorbeeld als getoond in figuur 8. Daarbij is het eenvoudig mogelijk eerst de zijvlakken 16 waarbij de langsranden 12 van het label 2 15 zich niet daarbuiten uitstrekken omhoog te zwenken, daarna de twee overige zijvlakken, zodanig dat de langsranden 12 de andere twee zijvlakken aan de buitenzijde overdekken. Evenwel is het ook mogelijk de zijvlakken 16 in omgekeerde volgorde omhoog te zwenken, waardoor de langsranden 12 althans voorlopig aan de van het label 2 afgekeerde zijde 20 van de andere twee zijvlakken 16 zullen komen te liggen. Bij plaatsing verdient het dan de voorkeur eerst de in figuur 6 ter linker en rechter zijde van het bodemvlak 15 gelegen zijvlakken tegen de wanden van de matx'ijsholte of de productholte te drukken en de betreffende delen van het label 2 los te laten, vervolgens de zijvlakken 16 terug te bewegen naar een 25 ongeveer verticale stand en pas dan de twee overige vlakken tegen de zijwanden aan te bewegen, waardoor de langsranden 12 aan de naar binnengekeerde zijde van de andere twee labeldelen zullen komen liggen. Wederom kunnen de langsranden 12 van de verschillende delen, zoals getoond in figuur 8, onderling worden verbonden, bijvoorbeeld door 30 verlijming. verhitting of dergelijke, in het bijzonder door ultrasoon lassen.

! r'; 1 r, o , ? I 'V. '· X · ^ 10

Figuur 9 toont in doorgesneden zijaanzicht schematisch een matrijsholte 21, gevormd door een vrouwelijk deel 22 en een mannelijk deel 23. waarbij een label 2 tegen de binnenwand van het vrouwelijk deel 22 van de matrijsholte 21 is gelegd, waarna kunststof door een toevoerleiding 24 in 5 de matrijsholte 21 kan worden gebracht voor in-mould-labellén. Uiteraard kunnen labels 2 ook tegen producten worden gelijmd.

In figuur 10 en 11 is een verdere alternatieve uitvoeringsvorm getoond voor plaatsing van een label 2 op een product 30, in de getoonde uitvoeringsvorm bijvoorbeeld een plaat met een opstaande rib 31. Bij deze 10 uitvoeringsvorm omvat de opneeminrichting 4 twee ten opzichte van elkaar verschuifbare aangrijpmiddelen of segmenten 5, onderling verbonden door een zuiger-cilindersamenstel 19, waarvan de cilinder 25 op een eerste segment is vastgezet, de zuigerstang 26 op het andere segment 5. De beide segmenten 5 omvatten wederom vacuümmiddelen voor aangrijping van het 15 label 2 aan de van het zuiger-cilindersamenstel 19 afgekeerde zijde. De vacuümmiddelen 10 (niet getoond) zijn aangesloten op vacuümleidingen 27 met vacuümpompen 28.

Bij de in figuur 10 getoonde stand zijn de segmenten 5 uit elkaar bewogen en grijpen een vlak label 2 aan. Vervolgens kunnen de segmenten 5 20 naar elkaar toe worden getrokken door bekrachtiging van het zuiger- cilindersamenstel 19, waardoor het tussen de segmenten 5 gelegen deel 2A van het label 2 enigszins wordt geplooid. Eventueel kunnen aan de naar elkaar gekeerde zijden van de segmenten 5 vacuümmiddelen 10 zijn voorzien, althans zuigmiddelen voor het omhoog zuigen van genoemd 25 labeldeel 2A. Vervolgens kan de opneeminrichting 4 met het aldus geplooide label 2 over het product 30 worden bewogen, zodanig dat de plooi 2A over de rib 31 wordt gelegd en daarop kan worden vastgezet, bijvoorbeeld door verder naar elkaar toetrekken van de segmenten 5. Uiteraard kan op dezelfde wijze een label in een matrijsholte worden gelegd, terwijl bovendien 30 de plooi 2A ook in tegengestelde richting kan worden geforceerd, 11 bil voorbeeld door daartegen te blazen, waardoor in plaats van een' in figuur 11 omhoog gekeerde plooi een omlaag gekeerde plooi wordt verkregen.

Figuur 12 toont een foliebaan 1 met daarin twee type labels 2, 2B. Het eerste label 2 is vergelijkbaar met dat als getoond in figuur 1, voor 5 bekleding van bijvoorbeeld een koffiebeker of dergelijke conus 40. Het tweede label 2B is geschikt voor afdekken van de bodem 41 van genoemde conus 40. Dergelijke labels kunnen als volgt worden geplaatst.

Een opneeminrichting 4 als getoond in figuur 13 omvat een in hoofdzaak flexibele eerste mat 42 met daarin openingen als 10 vacuümmiddelen 10. Deze kunnen uiteraard wederom via een vacuümleiding 27 worden bekrachtigd door een vacuümpomp 28 of op andere wijze worden uitgevoerd. De flexibele mat 42 wordt gedragen door spaken 43 of dergelijke middelen, welke overigens ook een integraal deel van de mat 42 kunnen uitmaken. Wederom zijn middelen voorzien (niet 15 getoond) voor het in de in figuur 14 getoonde enigszins afgeknotte, kegelvormige vorm buigen van de flexibele mat 42, bijvoorbeeld pneumatische middelen als eerder beschreven. Aan de in figuur 13 naar onder gekeerde rand 44 van de eerste mat 42 is een cirkelvormige tweede mat 45 aangebracht, wederom met vacuümmiddelen 10, welke via een 20 zwenkstang 46 met de eerste mat 42 is verbonden. Een dergelijke opneeminrichting 4 kan als volgt worden gebruikt.

Met de eerste mat 42 wordt, met behulp van de vacuümmiddelen 10, het label 2 opgenomen uit de foliebaan 1. waarna de opneeminrichting 4 enigszins wordt opgeschoven en het tweede label 2B met de tweede mat 45 25 wordt aangegrepen. Vervolgens wordt de eerste mat 42 in de eerdergenoemde conische vorm gebracht, met het label 2 naar binnengekeerd, waarna de alsdan gevormde conus 47 via de zwenkmiddelen 46 wordt verzwenkt ten opzichte van de tweede mat 45, zodat een aan de smalle zijde afgesloten conische vorm wordt verkregen. De 30 opneeminrichting 4 wordt vervolgens over het product 40 verschoven, 12 zodanig dat het label 2 en het tweede label 2B op respectievelijk de langswand en het bodemvlak 41 worden vastgezet, bijvoorbeeld door verlijming, verhitting, ultrasoon lassen of dergelijke op zichzelf bekende technieken of daarop geschoven indien de conus bijvoorbeeld een mannelijk 5 deel van een matrijs is.

Het zal duidelijk zijn dat met een werkwijze en inrichting volgens onderhavige uitvinding op bijzonder eenvoudige wijze labels kunnen worden geplaatst, zowel op buiten- als op binnenoppervlakken van producten, nagenoeg onafhankelijk van de toegepaste materialen en vormen. Variaties 10 van verschillende delen van de beschreven uitvoeringsvoorbeelden worden nadrukkelijk geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn 15 mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen meerdere labels tegelijkertijd of na elkaar worden opgenomen met één opneeminrichting, waarbij deze op eenzelfde product kunnen worden geplaatst of in eenzelfde matrijsholte kunnen worden gebracht. De labels kunnen al dan niet op elkaar aansluiten. Bij de in figuur 20 12-14 getoonde uitvoeringsvorm kunnen het label 2 en het tweede label 2B

ook reeds onderling met elkaar verbonden worden uitgesneden en als één geheel worden opgenomen met een inrichting volgens figuur 13. Hierdoor zullen wellicht grotere snijverliezen optreden. Het zal duidelijk zijn dat ook andere uitvoeringsvormen van labels kunnen worde gebruikt voor het 25 labellen van andere producten. Labels die kunnen worden toegepast, kunnen worden bedrukt of anderszins worden voorzien van tekening, informatie en dergelijke. Ook kunnen specifieke labels worden toegepast voor het verkrijgen van barrière-eigenschappen, zoals thermische isolatie, aangepaste geleidbaarheid, lagere lichtgevoeligheid, krasvastheid of 30 dergelijke, doch labels kunnen ook worden gebruikt voor decoratieve

1 0 1 Q o 9 A

*'+· - ···« -r t 13 doeleinden, bijvoorbeeld voor het verkrijgen van een andere textuur, kleuring en dergelijke. Elk van de beschreven uitvoeringsvormen kan worden gebruikt voor zowel in-mould-labeling als de belabelling van gerede producten, zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde, zowel convexe 5 als concave, al dan niet gehoekte oppervlakken.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

.·( .·

Claims (21)

1. Werkwijze voor het labellen van producten, waarbij een label uit folie wordt opgenomen met behulp van aangrijpmiddelen, waarbij de aangrijpmiddelen ten minste twee ten opzichte van elkaar beweegbare delen omvatten, welke delen op afstand van elkaar het label aangrijpen, waarna 5 de genoemde delen ten opzichte van elkaar worden bewogen, zodanig dat het label wordt vervormd, waarna het label wordt overgebracht naar een product of een matrijsholte voor vervaardiging van het product en daarop of daarin wordt geplaatst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het label zodanig wordt ]() vervormd dat een in hoofdzaak koker- of conusvormig label wordt verkregen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het label zodanig wordt vervormd dat een enigszins bakvormig label wordt verkregen.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 15 minste twee labels worden uitgesneden en met behulp van de aangrijpmiddelen worden opgenomen, waarbij de genoemde labels tezamen of achtereenvolgens op een product of in een matrijsholte worden geplaatst, zodanig dat randen van de labels ten minste gedeeltelijk tegen of over elkaar liggen.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of elk label zodanig wordt vervormd dat ten minste één rand van ten minste één deel van genoemd label na plaatsing op een product of in een matrijsholte aanligt tegen of ligt op of onder een rand van een ander deel van genoemd label.

25 G. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5. waarbij genoemde randen onderling worden verbonden, bij voorkeur voorafgaand aan of tijdens plaatsen van het of elk label op een product of in een matrijsholte. 101 o:24

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij genoemde randen onderling worden verbonden door warmtebehandeling, in het bijzonder lassen, meer in het bijzonder ultrasoon lassen. <S. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het of 5 elk label in een matrijsholte wordt gelegd voor in mould labellen van een product, m het bijzonder door spuitgieten.

9. Werkwijze volgens een der conclusies 1 — 7, waarbij het of elk label in een productholte wordt gebracht en daarin door gedeeltelijke versmelting op genoemd product wordt vastgezet.

10. Werkwijze volgens een der conclusies 1-7, waarbij het of elk label wordt voorzien van een kleefmiddelen waarmee het of elk label in of op een product wordt vastgezet.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aangi'ijpmiddelen een flexibele mat omvatten waarmee ten minste een deel 15 van een label kan worden aangegrepen door onderdruk en/of ladingverschillen, waarbij genoemde mat wordt vervormd na aangrijpen van het label voor het vervormen van het label.

12. Inrichting voor het aanbrengen van labels op een product of in een matrijsholte, waarbij aangrijpmiddelen zijn voorzien voor aangrijpen van 20 een label, welke aangrijpmiddelen ten minste twee ten opzichte van elkaar beweegbare delen omvatten, waarbij bewegingsmiddelen zijn voorzien voor het. bewegen van genoemde delen ten opzichte van elkaar, onder vervorming van een daarmee aangegrepen label, zodanig dat het label in of over een product of productdeel of in een matrijsholte kan worden gebracht en daarop 25 of daarin kan worden vastgezet.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de aangrijpmiddelen onderdrukmiddelen, in het bijzonder vacuümmiddelen omvatten voor aangrijpmg van een label.

14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij de aangrijpmiddelen 30 zijn ingericht voor het buigen van een aangegrepen label.

15. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 14, waarbij de aangrijpmiddelen zijn ingericht voor het vouwen van een aangegrepen label.

16. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 15, waarbij de aangrijpmiddelen rijen aanzuigopeningen, althans zuignappen of dergelijke 5 zuigmiddelen omvatten, waarbij genoemde delen elk ten minste één dergelijke rij openingen omvatten, zodanig dat het label met behulp van de beweegbare delen in ten minste één richting gebogen kan worden.

17. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 16, waarbij de aangrijpmiddelen zijn ingericht voor aangrijpen van ten minste twee labels, 10 zodanig dat deze tezamen op een product of in een matrijsholte kunnen worden geplaatst.

18. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 17, waarbij de aangrijpmiddelen, in het bijzonder de ten opzichte van elkaar beweegbare delen daarvan zodanig zijn ingericht dat randdelen van delen van het label 15 dan wel van de labels enigszins overlappend kunnen worden geplaatst op een product dan wel in een matrijsholte.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij middelen zijn voorzien voor het onderling verbinden van genoemde overlappende randen, in het bijzonder voorafgaand aan plaatsing daarvan op een product of in een 20 matrijsholte.

20. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 19, waarbij een matrijs is voorzien geschikt voor opneming van het of elk label, welke matrijs is ingericht voor in mould labellen door spuitgieten.

21. Product, voorzien van een label, waarbij het label is aangebracht 25 met een werkwijze volgens een der conclusies I - 11 of een inrichting volgens een der conclusies 12 - 20.

22. Product volgens conclusie 21. waarbij het label zodanig is aangebracht dat ten minste een deel van de langsrand van een eerste deel van het label ten minste een deel van de langsrand van een tweede deel 30 daarvan overlapt. ί: