NL1017885C2 - Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren. - Google Patents

Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL1017885C2
NL1017885C2 NL1017885A NL1017885A NL1017885C2 NL 1017885 C2 NL1017885 C2 NL 1017885C2 NL 1017885 A NL1017885 A NL 1017885A NL 1017885 A NL1017885 A NL 1017885A NL 1017885 C2 NL1017885 C2 NL 1017885C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
animal
conveyor
floor part
trough
Prior art date
Application number
NL1017885A
Other languages
English (en)
Inventor
Howard Sie
Lucien Eliza Niels Voogd
Karel Van Den Berg
Alexander Van Der Lely
Original Assignee
Lely Entpr Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Entpr Ag filed Critical Lely Entpr Ag
Priority to NL1017885A priority Critical patent/NL1017885C2/nl
Priority to EP02076476A priority patent/EP1250839B1/en
Priority to DE60205800T priority patent/DE60205800T2/de
Priority to AU34391/02A priority patent/AU3439102A/en
Priority to CA002382484A priority patent/CA2382484C/en
Priority to US10/125,500 priority patent/US20020152967A1/en
Priority to JP2002117856A priority patent/JP2002320422A/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1017885C2 publication Critical patent/NL1017885C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses
    • A01K5/0283Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses by weight
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/01Feed troughs; Feed pails
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

INRICHTING VOOR HET AFGEVEN VAN VOEDER AAN DIEREN
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren, zoals koeien volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke naar behoren functionerende 5 inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 1010898.
Het is een doel van de uitvinding een inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren, zoals koeien, te verschaffen die een verbeterd voedergedrag van de dieren 10 realiseert.
Hiertoe bevat een inrichting van de boven beschreven soort volgens de uitvinding de maatregelen volgens het kenmerk van conclusie 1. Een voedertrog met een vorm die zich vanaf de ingangszijde verbreedt blijkt onverwachte voordelen met 15 betrekking tot de voederopname van dieren te hebben. Hierbij is de mate van verbreding in het bijzonder zodanig dat een dier, bijvoorbeeld een koe, met het voorste gedeelte van de kop relatief veel laterale vrijheid heeft.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een 20 aantal voedertroggen die zijn aangebracht op een rondom een centrale as gelegen raamwerk. Hoewel dit, in het bijzonder wanneer meerdere voedertroggen rondom een centrale as zijn geplaatst, op het eerste gezicht onlogisch lijkt, immers de ruimte beschikbaar voor voedertroggen neemt juist naar de as 25 toe af, blijkt deze vorm enorme, onverwachte voordelen met betrekking tot de voederopname van dieren te hebben.
Een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een eerste aantal van de voedertroggen in een lagere positie op het raamwerk is 30 aangebracht dan een tweede aantal van de voedertroggen. Wanneer een eerste aantal van de voedertroggen in een lagere positie op het raamwerk is aangebracht dan een tweede aantal van de voedertroggen, kan een groot aantal voedertroggen binnen een beperkte ruimte worden verschaft wanneer er in 1017 S3- 2 projectie gezien een overlap tussen de voedertroggen van het eerste en het tweede aantal is.
In een voorkeursuitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de inrichting op een bodem is 5 geplaatst, is een voedertrog in hoogte verstelbaar ten opzichte van de bodem gemonteerd. Hierdoor kunnen dieren van verschillende hoogte eenvoudig toegang tot een voedertrog krijgen.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van 10 identificatiemiddelen voor het identificeren van een individueel dier, zodat de inrichting automatisch kan functioneren. In het bijzonder is de hoogte van de voedertrog automatisch instelbaar met behulp van gegevens van de identificatiemiddelen.
15 Om te voorkomen dat het vreten van een dier uit een voedertrog wordt gestoord door een ander dier is een scheidingswand aangebracht tussen twee naburige voedertroggen.
Aangezien dieren in de onmiddellijke nabijheid van de scheidingswand komen, is het uitermate geschikt wanneer in 20 de scheidingswand een uitleesinrichting voor een stappenteller is aangebracht. Dergelijke stappentellers worden onder meer gebruikt voor het aan de hand van het aantal stappen meten of een dier tochtig is of niet.
Om te voorkomen dat naast elkaar staande dieren te 25 veel tegen elkaar aanleunen is een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding voorzien van ten minste één scheidingsgestel dat zich vanaf een voedertrog over een afstand uitstrekt welke ten minste gelijk is aan ongeveer de helft van de gemiddelde lengte van een dier. Bij voorkeur is 30 het scheidingsgestel van roestvast staal vervaardigd.
In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van een dierhoogtemeetmiddel voor het meten van de hoogte van een dier. Een dergelijk dierhoogtemeetmiddel kan worden gevormd 35 door een camera, of een lichtrasterpatroon waarbij de meetmiddelen bijvoorbeeld in de scheidingswand zijn aangebracht. Hierdoor kan onder meer de groei van een dier Ι'ΐ n * 7'c 3 worden bepaald. Wanneer een dier volwassen is en niet meer groeit kan de dierherkenningsinrichting (of identificatie-inrichting) gebruikt worden om de hoogte van een dier te achterhalen. Hiertoe bevat een geheugen een tabel met per dier 5 de hoogte. Bij voorkeur wordt de hoogte van de voedertrog ingesteld met behulp van gegevens van het dierhoogtemeetmiddel. Teneinde alternatieve of aanvullende gegevens omtrent de groei en of gezondheid van een dier te verkrijgen is de inrichting voorzien van een meetmiddel voor 10 het wegen van een dier, een zogenaamd dierweegmiddel. Bij voorkeur is het dierweegmiddel in het vloerdeel geïntegreerd is. Hiervoor kan een op zich bekende weegvloer worden gebruikt.
Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een 15 voorraadbak voor het bevatten van een voorraad voeder, en van transportmiddelen voor het van de voorraadbak naar de voedertrog transporteren van voeder, waarbij de inrichting positioneerbaar is ten opzichte van een bodem waarop een dier kan staan.
20 Wanneer de eerste transporteur het voeder naar boven toe transporteert blijkt een uitermate nauwkeurige dosering te worden verkregen, waarbij tevens het voeder snel wordt afgegeven.
Hoewel het voeder van de eerste transporteur 25 rechtstreeks naar de voedertrog kan worden getransporteerd, heeft het vanwege onder meer menging van voedsel voordeel wanneer de inrichting is voorzien van een opvangbak, waarbij de eerste transporteur een hoeveelheid voeder van de voorraadbak naar de opvangbak transporteert.
30 Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de opvangbak is voorzien van een weeginrichting voor het meten van in de opvangbak aanwezig voeder. Hiermee is het mogelijk de hoeveelheid voer die aan de voedertrog kan worden afgegeven vast te stellen. 35 Hierdoor is tevens een nauwkeurige samenstelling van het mengsel realiseerbaar.
4
Hoewel het voeder door een aparte uitneeminrichting uit de opvangbak kan worden genomen, heeft het vanwege eenvoud van constructie voordeel wanneer voor het uitnemen geen afzonderlijke inrichting gebruikt wordt. Een kantelbare 5 opvangbak, waarbij voeder na kanteling uit de opvangbak valt is mogelijk. Teneinde echter het hygiënisch gebruik van de inrichting te verbeteren heeft het de voorkeur wanneer de opvangbak een te openen bodem heeft.
Hoewel de hoeveelheid voeder rechtstreeks van de 10 opvangbak naar de voedertrog kan worden overgebracht, heeft het constructionele voordelen wanneer de transportmiddelen een tweede transporteur omvatten voor het transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak naar de voedertrog.
In een voorkeursuitvoering is de tweede transporteur 15 een valbuis respectievelijk een valgoot, met andere woorden de opvangbak bevindt zich boven de voedertrog. Hierdoor is geen aparte aandrijfinrichting nodig voor het transporteren van het voer, doordat de zwaartekracht het voer naar de voedertrog doet stromen.
20 Een inrichting volgens de uitvinding is onder meer toepasbaar in melkrobots. De uitvinding is echter in het bijzonder voordelig wanneer de inrichting een voerzuil is, waarbij meerdere dieren tegelijk van de inrichting gebruik kunnen maken.
25 Teneinde een compacte inrichting te verkrijgen heeft elke voorraadbak een uitvoereinde, waarbij een uitvoereinde correspondeert met het betreffende afgeefeinde van de eerste transporteur. Een in het bijzonder compacte constructie wordt verkregen wanneer de uitvoereinden van de voorraadbakken om en 30 om in hoogte zijn versprongen, waarbij de uitvoereinden van naast elkaar gelegen voorraadbakken elkaar in projectie gezien gedeeltelijk overlappen.
Transport van voeder naar het eerste aantal voedertroggen wordt vereenvoudigd wanneer boven ten minste één 35 van de voedertroggen van het eerste aantal een derde transporteur aanwezig is voor het transporteren van voeder van de tweede transporteur naar de voedertrog.
5
Bij voorkeur is de derde transporteur roteerbaar rondom de centrale as aangebracht, zodat met een gering aantal derde transporteurs, bij voorkeur één, kan worden volstaan.
Bij voorkeur is de tweede transporteur roteerbaar 5 rondom de centrale as aangebracht, zodat met een gering aantal tweede transporteurs, bij voorkeur één, kan worden volstaan.
In een voorkeursuitvoering is de derde transporteur een valbuis respectievelijk een valgoot, met andere woorden de opvangbak bevindt zich boven de voedertrog. Hierdoor is geen 10 aparte aandrijfinrichting nodig voor het transporteren van het voer, doordat de zwaartekracht het voer naar de voedertrog doet stromen.
Voor het voederen van dieren met de inrichting, wordt een dier geïdentificeerd, waarna het voer met behulp van 15 een voederdoseerinrichting wordt samengesteld uit bestanddelen die afkomstig zijn uit een of meer voorraadbakken al naar gelang de voedingsbehoefte van het individuele dier, en wordt het voer via de opvangbak en de transportmiddelen toegevoerd aan de voedertrog. Met behulp van de weeginrichting kan de 20 hoeveelheid voer worden afgestemd op de voedingsbehoefte van het individuele dier. Bij voorkeur stuurt een stuurorgaan de werking van de betreffende onderdelen van de inrichting.
Wanneer de inrichting wordt gebruikt voor melkdieren heeft het voordeel wanneer de inrichting is voorzien van 25 middelen voor het verschaffen van een signaal aan het dier aangevende dat het dier bij een melkbox wordt verwacht. Na een bepaalde leerperiode heeft dit signaal het effect dat een melkdier uit eigen vrije wil naar een melkbox gaat. Dit kan worden bevorderd door de voedertrog af te sluiten, en door het 30 dier alleen voeder in de melkbox aan te bieden.
Teneinde te voorkomen dat ontlasting in een richting naar de inrichting toe stroomt, heeft het voordeel wanneer de bodem in een richting van de inrichting af een aflopende helling vertoont. Dit blijkt tevens een prettig gevoel voor de 35 dieren te verschaffen. Aanvullend of alternatief heeft de bodem een verhoogd vloerdeel waarop het dier kan staan.
6
Een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding, waarbij de inrichting is voorzien van een voederdoseerinrichting, welke voederdoseerinrichting met behulp van gegevens van een dierherkenningsinrichting en in 5 een computer opgeslagen voedergegevens gedoseerd voeder afgeeft, wordt gekenmerkt doordat het dierweegmiddel respectievelijk het dierhoogtemeetmiddel een gegevens-overdrachtsmiddel bevat voor het overbrengen van meetgegevens naar de computer, doordat de computer is voorzien van een 10 geheugen dat voor het soort dier gemiddelde groeigegevens bevat, bij voorkeur in de vorm van correspondentietabellen, met betrekking tot gewicht afhankelijk van leeftijd, en/of met betrekking tot hoogte afhankelijk van de leeftijd, en/of met betrekking tot de hoeveelheid voeder per dag per dier 15 afhankelijk van leeftijd, en/of historische groeigegevens bevat van een dier, waarbij de voederdoseerinrichting met behulp van ten minste één van de gegevens gedoseerd voeder afgeeft. Op deze wijze kan de hoeveelheid voeder tijdens de groei van het dier worden aangepast aan de hand van gemeten en 20 historische gegevens, in het bijzonder na vergelijking met de gemiddelde groeigegevens van de diersoort.
Hoewel de voedertrog in hoogte instelbaar op de inrichting kan zijn gemonteerd is het eveneens mogelijk het vloerdeel in hoogte instelbaar te maken.
25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een inrichting volgens de uitvinding en een vloerdeel waarop een dier kan staan om gebruik te maken van de inrichting, waarbij het vloerdeel in de bodem is opgenomen, met het kenmerk, dat het vloerdeel is voorzien van middelen 30 voor het instellen van de oriëntatie van het vloerdeel ten opzichte van de bodem, en middelen voor het in een ingestelde positie vergrendelen van het vloerdeel.
Bij voorkeur is het samenstel voorzien van identificatiemiddelen voor het identificeren van een 35 individueel dier, waarbij de instellingsmiddelen worden bestuurd met behulp van gegevens van de identificatiemiddelen. Teneinde ervoor te zorgen dat een dier tijdens het vreten 10178?£ 7 minder vaak in ontlasting staat heeft het samenstel een vloerdeel waarop een dier kan staan om gebruik te maken van de inrichting, waarbij het vloerdeel in de bodem is opgenomen, waarbij het vloerdeel boven de bodem ligt. Alternatief of 5 aanvullend loopt het vloerdeel van de inrichting af schuin naar beneden.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. 10 Hierin toont:
Figuur 1 gedeeltelijk opengewerkt, schematisch een uitvoering van een inrichting volgens de uitvinding in vooraanzicht,
Figuur 2 de uitvoering van figuur 1 in zijaanzicht, 15 Figuur 3 schematisch in zijaanzicht een opvangbak met weeginrichting geschikt voor gebruik in een inrichting volgens de uitvinding, en
Figuur 4 een bovenaanzicht van voedertroggen geschikt voor gebruik in een inrichting volgens de uitvinding.
20
Figuur 1 toont schematisch een inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren, in het bijzonder maar niet uitsluitend koeien. De inrichting omvat een raamwerk 1 dat in de getekende uitvoering van figuren 1 en 2 rondom een centrale 25 as 2 is aangebracht en een in hoofdzaak cirkelvormige omtrek heeft. Aan de bovenzijde van het raamwerk 1 bevinden zich voorraadbakken 9, 10. Aan het raamwerk 1 zijn hiertoe niet nader aangeduide voorzieningen aangebracht voor het plaatsen van de voorraadbakken 9, 10. De inrichting is in een positie 30 plaatsbaar, met andere woorden positioneerbaar, op een bodem 5, bij voorkeur met een vloerdeel 8, waarop een dier kan staan.
Het raamwerk 1 is bij voorkeur voorzien van scheidingswanden 4 tussen naburige voerdertroggen 6. De 35 scheidingswanden 4 zijn eventueel losneembaar op het raamwerk 1 aangebracht. Door de scheidingswanden wordt voorkomen dat bij het vreten uit een voedertrog een dier wordt gestoord door '4 A «i $ U s ; - 8 een ander dier. Aangezien koeien die uit een voedertrog 6 vreten in de onmiddellijke nabijheid van de scheidingswand 4 komen, is een uitleesinrichting 13 in de scheidingswand 4 aangebracht voor het uitlezen van de gegevens in een op de 5 koeien aangebrachte stappenteller. Dergelijke stappentellers worden onder meer gebruikt voor het aan de hand van het aantal stappen meten of een dier tochtig is of niet.
Scheidingsgestellen 14 (waarvan er één in figuur 1 is weergegeven) strekken zich vanaf de inrichting over een 10 afstand uit welke ten minste gelijk is aan ongeveer de helft van de gemiddelde lengte van een koe. Bij voorkeur is het scheidingsgestel van roestvast staal vervaardigd, hoewel andere materialen zoals kunststof ook toepasbaar zijn. De scheidingsgestellen 14 voorkomen dat naast elkaar staande 15 koeien te veel tegen elkaar aanleunen.
Voedertroggen 6 voor de dieren zijn in het weergegeven voorbeeld in het onderste gedeelte van de inrichting in cirkelvormige opstelling rondom de as 2 geplaatst. Door de geometrie van de inrichting, in het 20 weergegeven geval dus een voerzuil, wordt bereikt dat de constructie weinig ruimte inneemt, terwijl de bereikbaarheid van de voerzuil voor de dieren vanuit alle richtingen optimaal is. Vanwege de compactheid is een eerste aantal van de voedertroggen 6 in een lagere positie op het raamwerk 25 aangebracht dan een tweede aantal van de voedertroggen 6.
Zoals in figuur 1 is te zien overlappen de voedertroggen van het eerste aantal in projectie gezien de voedertroggen van het tweede aantal.
De voerzuil bevat verder transportmiddelen 30 omvattende een eerste transporteur 11 en een tweede transporteur 3, 3' voor het van de voorraadbak 9, respectievelijk 10 naar de betreffende voedertrog 6 transporteren van voeder. Een opvangbak 12 vangt een hoeveelheid voeder op dat door de eerste transporteur 11 van 35 de voorraadbak 9, 10 naar de opvangbak 12 getransporteerd wordt. Als eerste transporteur 11 kan een vijzel, grijper, transportband of elke andere op zich bekende inrichting voor 9 het transporteren van voeder worden gebruikt. De eerste transporteurs 11 transporteren voeder vanuit een voorraadbak 9, 10 naar boven toe voor het verkrijgen van een uiterst nauwkeurige dosering. De eerste transporteurs 11 hebben een 5 afgeefeinde samenvallend met de uitvoer 21 respectievelijk 22 van de voorraadbakken 9 respectievelijk 10. De voorraadbakken 9, 10 zijn in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld aangebracht rondom de centrale as 2. De uitvoereinden 21 en 22 van de voorraadbakken 9, 10 zijn om en om in hoogte versprongen, 10 waarbij de uitvoereinden van naast elkaar gelegen voorraadbakken 9, 10 elkaar in projectie gezien gedeeltelijk overlappen, zoals in figuur 1 is te zien.
Een tweede transporteur 3, 3' bij voorkeur een valbuis respectievelijk valgoot, is geschikt voor het 15 transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak 12 naar de betreffende voedertrog 6. Boven de voedertroggen 6 van het eerste aantal, dus de onderste voedertroggen 6, is een derde transporteur 18, bij voorkeur in de vorm van een valbuis respectievelijk valgoot aanwezig voor het transporteren van 20 voeder van de tweede transporteur 3, 3' naar de voedertrog 6. Hoewel er per voedertrog 6 van het eerste aantal een aparte derde transporteur 18 aanwezig kan zijn, is de derde transporteur 18 bij voorkeur roteerbaar rondom de centrale as 2 aangebracht. Voor de rotatie dient een aandrijforgaan 23, 25 bijvoorbeeld een elektromotor.
Op analoge wijze is de tweede transporteur 3, 3' roteerbaar rondom de centrale as 2 aangebracht, waartoe een motor 24 kan dienen. Bovendien is de tweede transporteur 3, 3' verplaatsbaar van een positie waarin de voedertroggen van het 30 tweede aantal gevuld kunnen worden naar een positie waarin de voedertroggen van het eerste aantal gevuld kunnen worden, zoals in figuur 2 is te zien.
De opvangbak 12 heeft voor het naar de valbuis 3, 3' overbrengen van het voeder een te openen bodem. Dit wordt in 35 het in figuur 3 weergegeven voorbeeld gerealiseerd doordat de bodem van de opvangbak 12 wordt gevormd door twee om een as 15 scharnierbare helften 16 en 17. Wanneer de helften 16, 17 uit 10 elkaar bewegen ontstaat aldus een valopening 18 waar doorheen het voeder in de valbuis 3, 3' valt.
De inrichting bevat een aandrijforgaan 19 voor het sturen van het openen van de bodem. Het aandrijforgaan 19 5 wordt bestuurd door een computer 25 die ook de volgorde van de werking van de eerste en tweede transporteurs 11 respectievelijk 3, 3' stuurt.
De opvangbak 12 is voorzien van een op zich bekende weeginrichting 20 voor het meten van in de opvangbak 12 10 aanwezig voeder. De weeginrichting 20 kan een loadcel zijn waarop de opvangbak 12 via bijvoorbeeld een bladveer 27 en stangenstel 26 afsteunt.
Identificatiemiddelen 7 zijn voorzien voor het identificeren van een individueel dier. In het weergegeven 15 voorbeeld zijn de identificatiemiddelen 7 aangebracht in de scheidingswanden 4, maar het zal duidelijk zijn dat de identificatiemiddelen ook op andere plaatsen, zoals bijvoorbeeld de voedertroggen 6, kunnen worden aangebracht. Met behulp van de identificatiemiddelen 7 wordt de identiteit 20 van een dier dat bij een voedertrog 6 aanwezig is automatisch bepaald. Met behulp van correspondentietabellen opgeslagen in het geheugen van bijvoorbeeld de computer, kan dan bijvoorbeeld de voor dat dier bestemde hoeveelheid voeder worden afgegeven. Met behulp van de weeginrichting 20 kan deze 25 hoeveelheid worden bepaald. De computer stuurt verder met behulp van gegevens van de dieridentificatiemiddelen 7 de beweging van de valbuis 3, zodat deze zich boven de juiste voedertrog 6 bevindt. Verder stuurt de computer de aandrijving van de transporteurs 11.
30 Teneinde dieren van verschillende hoogte eenvoudig toegang tot een voedertrog 6 te bieden is de hoogte van een voedertrog 6 ten opzichte van de bodem 5 instelbaar. Hiertoe kan een voedertrog in hoogte verschuifbaar op het raamwerk 1 zijn aangebracht, waarbij de verschuiving door bijvoorbeeld 35 een motor, bestuurd door de computer 25, wordt gerealiseerd. De computer 25 kan voor het aansturen van de motor voor het in hoogte verschuiven van de voedertroggen gegevens afkomstig van i : 11 de dierherkenning respectievelijk de dieridentificatiemiddelen 7 gebruiken.
Alternatief kan het vloerdeel 8 van de bodem 5 door een hefinrichting 28 naar boven of beneden worden verschoven.
5 Een verhoogd vloerdeel 8, ook wanneer dit een vast verhoogd vloerdeel 8 is, heeft als voordeel dat de koe niet onnodig in ontlasting hoeft te staan. In het bijzonder heeft het vloerdeel 8 hiertoe een in richting van de inrichting af aflopende helling zoals schematisch weergegeven in figuur 1.
10 Wanneer de inrichting volgens de uitvinding geschikt is voor het voeden van kalveren, of andere dieren die in de groei zijn, is het voordelig wanneer er een dierhoogtemeetmiddel is voor het meten van de hoogte van een dier. Een dergelijk dierhoogtemeetmiddel kan bijvoorbeeld een 15 camera of een lichtrooster zijn. In figuur 2 zijn meetstrippen 29 (ofwel sensoren in de vorm van strippen) voorzien die voor hoogtemeting kunnen worden gebruikt, en eventueel voor de sturing van de onderlinge hoogteinstelling van voedertrog en vloerdeel kunnen zorgdragen.
20 De informatie van het hoogtemeetmiddel 29 kan tevens worden gebruikt voor het sturen van een voederdoseer-inrichting, die mede met behulp van gegevens van de dierherkenningsinrichting 7 en in de computer 25 opgeslagen voedergegevens gedoseerd voeder afgeeft. Hierbij kan tevens de 25 informatie van een dierweegmiddel, bij voorbeeld een als weegvloer uitgevoerd vloerdeel, worden gebruikt. Hiertoe bevatten het dierhoogtemeetmiddel en weegmiddel een gegevensoverdrachtsmiddel voor het overbrengen van meetgegevens naar de computer. De computer is voorzien van een 30 geheugen dat voor het soort dier gemiddelde groeigegevens bevat, bij voorkeur in de vorm van correspondentietabellen, met betrekking tot gewicht afhankelijk van leeftijd, en/of met betrekking tot hoogte afhankelijk van de leeftijd, en/of met betrekking tot de hoeveelheid voeder per dag per dier 35 afhankelijk van leeftijd, en/of historische groeigegevens van een dier, waarbij de voederdoseerinrichting met behulp van ten minste één van de gegevens gedoseerd voeder afgeeft.
1017805 12
Hoewel dit in het bijzonder bij de inrichting zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, waarbij meerdere voedertroggen 6 rondom de centrale as 2 zijn geplaatst, op het eerste gezicht onlogisch lijkt, de ruimte beschikbaar voor 5 voedertroggen neemt juist naar de as toe af, blijkt een voedertrog met een vorm die van de ingangsopening daarvan naar de centrale as 2 toe een verbredende vorm heeft enorme, onverwachte voordelen met betrekking tot de voederopname van dieren te hebben. Hierbij is de mate van verbreding in het 10 bijzonder zodanig dat de koe met het voorste gedeelte van haar kop relatief veel laterale vrijheid heeft, en is de ingangsopening net groot genoeg om doorgang van de kop toe te staan.
In figuur 4 is een schematisch bovenaanzicht 15 getoond van een aantal rond een centrale as 2 geplaatste voedertroggen 6. De voedertroggen 6 verbreden zich vanaf de ingangszijde voor een dier. Tevens kunnen de voedertroggen 6 bij het verbrede gedeelte dieper uitgevoerd zijn dan bij het resterende gedeelte daarvan. Het zal duidelijk zijn dat de 20 uitvinding niet is beperkt tot de weergegeven vorm, maar dat alle zich verbredende vormen toepasbaar zijn.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar het zal duidelijk zijn dat aanvullingen en wijzigingen binnen het kader van de 25 conclusies mogelijk zijn. Zo kan de inrichting zijn voorzien van een achter een voedertrog geplaatste verlichting, bij voorkeur een centrale verlichting voor alle voedertroggen. Daarnaast kan de inrichting zijn voorzien van ongedierte-bestrijdingsmiddelen, en/of middelen voor het voorkomen van 30 condensvorming in de inrichting, en/of middelen voor het verschaffen van verkoeling aan een dier. In het bijzonder bij gebruik door melkdieren is het voordelig gebleken wanneer de inrichting is voorzien van middelen voor het verschaffen van een signaal aan het dier aangevende dat het dier bij een 35 melkbox, bij voorbeeld een melkrobot bevattende, wordt verwacht.
* n. " ♦ S'"

Claims (31)

1. Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren, zoals koeien, waarbij de inrichting is voorzien van een 5 voedertrog (6) bereikbaar voor een dier, waarbij de voedertrog (6) een ingangszijde heeft voor de kop van een dier, met het kenmerk, dat de voedertrog (6) een zich vanaf de ingangszijde verbredende vorm heeft.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de inrichting is voorzien van een aantal voedertroggen (6) die zijn aangebracht op een rondom een centrale as (2) gelegen raamwerk (1).
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een eerste aantal van de voedertroggen (6) in een lagere 15 positie op het raamwerk (1) is aangebracht dan een tweede aantal van de voedertroggen (6) .
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting op een bodem (5, 8) is geplaatst, met het kenmerk, dat een voedertrog (6) in hoogte verstelbaar ten 20 opzichte van de bodem (5, 8) is gemonteerd.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van identificatiemiddelen (7) voor het identificeren van een individueel dier.
6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat de hoogte van de voedertrog (6) automatisch instelbaar is met behulp van gegevens van de identificatiemiddelen (7).
7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 30 een scheidingswand (4) is aangebracht tussen twee naburige voedertroggen (6).
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in de scheidingswand (4) een uitleesinrichting (13) voor een stappenteller is aangebracht.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste één scheidingsgestel (14) dat zich vanaf een voedertrog (6) over een afstand uitstrekt welke ten minste gelijk is aan ongeveer de helft van de gemiddelde lengte van een dier.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het scheidingsgestel (14) van roestvast staal is vervaardigd.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een meetmiddel (29) voor het meten van de hoogte en/of het gewicht van een dier.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, 10 dat de meetgegevens opgeslagen worden voor het bepalen van de groei van een dier en voor het afstemmen van de voeder- en/of drankafgifte.
13. Inrichting volgens conclusie 4 en 11, met het kenmerk, dat de hoogte wordt ingesteld met behulp van gegevens 15 van het meetmiddel (29).
14. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een voorraadbak (9, 10) voor het bevatten van een voorraad voeder, en van transportmiddelen (3, 3'; 11; 18) voor het van de voorraadbak (9, 10) naar de 20 voedertrog (6) transporteren van voeder, waarbij de inrichting positioneerbaar is ten opzichte van een bodem (5, 8) waarop een dier kan staan.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de transportmiddelen een eerste transporteur (11) bevatten 25 voor het vanuit een voorraadbak (9, 10) naar boven toe transporteren van voeder, waarbij de eerste transporteur (11) een afgeefeinde heeft voor het voor transport naar de voedertrog (6) afgeven van voeder.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, 30 dat de inrichting is voorzien van een opvangbak (12), waarbij de eerste transporteur (11) een hoeveelheid voeder van de voorraadbak (9, 10) naar de opvangbak (12) transporteert.
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de opvangbak (12) is voorzien van een 35 weeginrichting (20) voor het meten van in de opvangbak (12) aanwezig voeder.
18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de opvangbek (12) een te openen bodem (16, 17) heeft.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 14 5 tot en met 18, met het kenmerk, dat de transportmiddelen een tweede transporteur (3, 3') omvatten voor het transporteren van de hoeveelheid voeder van de opvangbak (12) naar de voedertrog (6).
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 14 10 tot en met 19, met het kenmerk, dat de inrichting een aantal voorraadbakken (9, 10) bevat, waarbij de voorraadbakken (9, 10. zijn aangebracht op een rondom een centrale as (2) gelegen raamwerk (1).
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, 15 dat elke voorraadbak (9, 10) een uitvoereinde (21, 22) heeft, waarbij een uitvoereinde (21, 22) correspondeert met het betreffende afgeefeinde van de eerste transporteur (11), en dat de uitvoereinden (21, 22) van de voorraadbakken (9, 10) om en om in hoogte zijn versprongen, waarbij de uitvoereinden 20 (21, 22) van naast elkaar gelegen voorraadbakken (9, 10) elkaar in projectie gezien gedeeltelijk overlappen.
22. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat boven ten minste één van de voedertroggen (6) van het eerste aantal een derde transporteur (18) aanwezig is voor het 25 transporteren van voeder van de tweede transporteur (3, 3') naar de voedertrog (6).
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de derde transporteur (18) roteerbaar rondom de centrale as (2) is aangebracht.
24. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tweede transporteur (3, 3') roteerbaar rondom de centrale as (2) is aangebracht.
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen 35 voor het verschaffen van een signaal aan het dier aangevende dat het dier bij een melkbox wordt verwacht. _ 1 o 17 i5 ^ 5
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting op een bodem (5, 8) is geplaatst, met het kenmerk, dat de bodem (5, 8) in een richting van de inrichting af een aflopende helling vertoont.
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting op een bodem (5, 8) is geplaatst, met het kenmerk, dat de bodem (5) een verhoogd deel (8) heeft waarop het dier kan staan.
28. Samenstel van een inrichting volgens een der 10 voorgaande conclusies en een vloerdeel (8) waarop een dier kan staan om gebruik te maken van de inrichting, waarbij het vloerdeel (8) in de bodem (5) is opgenomen, met het kenmerk, dat het vloerdeel (8) is voorzien van middelen (28) voor het instellen van de oriëntatie van het vloerdeel (8) ten opzichte 15 van de bodem (5) , en middelen voor het in een ingestelde positie vergrendelen van het vloerdeel (8).
29. Samenstel volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van identificatiemiddelen (7) voor het identificeren van een individueel dier, waarbij de 20 instellingsmiddelen (28) worden bestuurd met behulp van gegevens van de identificatiemiddelen (7).
30. Samenstel van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 27, en een vloerdeel (8) waarop een dier kan staan om gebruik te maken van de 25 inrichting, waarbij het vloerdeel (8) in de bodem (5) is opgenomen, met het kenmerk, dat het vloerdeel (8) boven de bodem (5) ligt.
31. Samenstel van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 27, en een vloerdeel (8) 30 waarop een dier kan staan om gebruik te maken van de inrichting, waarbij het vloerdeel (8) in de bodem (5) opgenomen is, met het kenmerk, dat het vloerdeel (8) van de inrichting af schuin naar beneden loopt.
NL1017885A 2001-04-20 2001-04-20 Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren. NL1017885C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017885A NL1017885C2 (nl) 2001-04-20 2001-04-20 Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
EP02076476A EP1250839B1 (en) 2001-04-20 2002-04-16 A device for supplying feed to animals
DE60205800T DE60205800T2 (de) 2001-04-20 2002-04-16 Vorrichtung zum Zuführen von Futter zu Tieren
AU34391/02A AU3439102A (en) 2001-04-20 2002-04-18 A device for supplying feed to animals
CA002382484A CA2382484C (en) 2001-04-20 2002-04-18 A device for supplying feed to animals
US10/125,500 US20020152967A1 (en) 2001-04-20 2002-04-19 Device for supplying feed to animals
JP2002117856A JP2002320422A (ja) 2001-04-20 2002-04-19 動物に飼料を供給する装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1017885A NL1017885C2 (nl) 2001-04-20 2001-04-20 Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1017885 2001-04-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1017885C2 true NL1017885C2 (nl) 2002-10-22

Family

ID=19773269

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1017885A NL1017885C2 (nl) 2001-04-20 2001-04-20 Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20020152967A1 (nl)
EP (1) EP1250839B1 (nl)
JP (1) JP2002320422A (nl)
AU (1) AU3439102A (nl)
CA (1) CA2382484C (nl)
DE (1) DE60205800T2 (nl)
NL (1) NL1017885C2 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7472488B2 (en) 2006-05-31 2009-01-06 Konrad Besch Animal sizing system, method, and apparatus for assistance while hunting game
DE202008007880U1 (de) * 2008-06-13 2009-10-29 Big Dutchman International Gmbh Geflügelwaage
GB0813778D0 (en) * 2008-07-28 2008-09-03 Delaval Holding Ab Monitoring animal condition
DE202009002677U1 (de) * 2009-03-05 2010-08-12 Feldberglicht Gmbh Zugangsvorrichtung für Tiere
ITMI20100561A1 (it) * 2010-04-01 2011-10-02 Paolo Pirovano Impianto di distribuzione controllata di materiale a comportamento sostanzialmente fluido per l'alimentazione animale
FR2991552B1 (fr) * 2012-06-06 2015-04-17 Agronomique Inst Nat Rech Installation pour le suivi de la quantite d'aliments ingeres par des animaux, notamment des volailles
KR101431391B1 (ko) 2013-07-31 2014-08-18 안태완 습식 혼합사료 계량 공급장치
KR101735009B1 (ko) * 2015-07-17 2017-05-12 이창현 원활한 사료 공급이 가능한 사료정량 자동 공급장치
PL3298887T3 (pl) * 2016-09-21 2021-11-08 Hölscher & Leuschner GmbH & Co. Sposób karmienia zwierząt hodowlanych
CN108552070A (zh) * 2018-03-12 2018-09-21 深圳市沃特沃德股份有限公司 自动喂食方法和装置
CN108668929A (zh) * 2018-03-12 2018-10-19 深圳市沃特沃德股份有限公司 喂食方法和喂食装置
CN108770708B (zh) * 2018-04-18 2021-04-16 秦世斌 一种畜牧养殖用喂食装置
CN108719097B (zh) * 2018-05-14 2020-12-11 灵璧县浩翔信息科技有限公司 一种香猪养殖用食槽
KR102078002B1 (ko) * 2018-06-19 2020-02-17 박웅수 애완동물 먹이 관리 장치
KR102185540B1 (ko) * 2019-07-12 2020-12-02 경상대학교산학협력단 상하 이동 급이 장치

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE927302C (de) * 1952-11-22 1955-05-05 Karl Apfel Automatischer Futtertisch
US3336907A (en) * 1966-03-07 1967-08-22 Andy L Thompson Limited access livestock feeder apparatus
FR2513073A1 (fr) * 1981-09-18 1983-03-25 Inst Tech Porc Bol d'alimentation pour porc, conforme a la morphologie de la tete de l'animal de facon a eviter le gaspillage et les souillures de l'aliment, et destine a etre monte sur un reservoir d'aliment
FR2686218A1 (fr) * 1992-01-22 1993-07-23 Aco Polymer Products Ltd Auges pour animaux.
NL1010898C2 (nl) 1998-12-24 2000-06-27 Lely Research Holding Ag Voerzuil en/of drinkzuil voor het voederen van dieren.
WO2000038504A1 (en) * 1998-12-24 2000-07-06 Lely Research Holding Ag An implement for feeding and/or watering animals
WO2001017340A1 (en) * 1999-09-02 2001-03-15 Kristoffer Larsen Innovation A/S Method for controlling breeding of free-range animals

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB9022804D0 (en) * 1990-10-19 1990-12-05 British Res Agricult Eng Animal stall
NL9400992A (nl) * 1994-06-17 1996-02-01 Maasland Nv Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1010305C2 (nl) * 1998-10-13 2000-04-17 Maasland Nv Werkwijze en inrichting voor het automatisch voederen van dieren.
NL1017337C2 (nl) * 2001-02-12 2002-08-15 Lely Entpr Ag Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE927302C (de) * 1952-11-22 1955-05-05 Karl Apfel Automatischer Futtertisch
US3336907A (en) * 1966-03-07 1967-08-22 Andy L Thompson Limited access livestock feeder apparatus
FR2513073A1 (fr) * 1981-09-18 1983-03-25 Inst Tech Porc Bol d'alimentation pour porc, conforme a la morphologie de la tete de l'animal de facon a eviter le gaspillage et les souillures de l'aliment, et destine a etre monte sur un reservoir d'aliment
FR2686218A1 (fr) * 1992-01-22 1993-07-23 Aco Polymer Products Ltd Auges pour animaux.
NL1010898C2 (nl) 1998-12-24 2000-06-27 Lely Research Holding Ag Voerzuil en/of drinkzuil voor het voederen van dieren.
WO2000038504A1 (en) * 1998-12-24 2000-07-06 Lely Research Holding Ag An implement for feeding and/or watering animals
WO2001017340A1 (en) * 1999-09-02 2001-03-15 Kristoffer Larsen Innovation A/S Method for controlling breeding of free-range animals

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"Search for a sow trough", PIG INTERNATIONAL, vol. 18, no. 1, 1988, Mount Morris, Illinois, USA, XP002184293 *

Also Published As

Publication number Publication date
JP2002320422A (ja) 2002-11-05
DE60205800T2 (de) 2006-06-08
DE60205800D1 (de) 2005-10-06
EP1250839A1 (en) 2002-10-23
AU3439102A (en) 2002-10-24
CA2382484C (en) 2009-09-15
US20020152967A1 (en) 2002-10-24
CA2382484A1 (en) 2002-10-20
EP1250839B1 (en) 2005-08-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1017885C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1035804C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder.
NL1019106C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een bepaalde periode afgeven van een bepaalde hoeveelheid van ten minste een voedersoort aan een dier.
NL1019093C2 (nl) Inrichting voor het automatisch in een periode met een bepaalde lengte afgeven van een bepaalde hoeveelheid voeder aan een dier.
NL1020173C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan een dier.
NL1017887C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1019094C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
NL1017888C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
EP1300070B1 (en) An assembly for automatically supplying an amount of feed to a dairy animal in a predetermined period
NL1017337C2 (nl) Inrichting voor het afgeven van voeder aan dieren.
NL1019090C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
NL1024675C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van voeder aan een dier.
EP1300071B1 (en) A device for supplying feed to animals
Dawson Equipment for feeding concentrates in and out of the parlour
NL7904025A (nl) Voederwagen.
WO1999035905A1 (en) Egg weigher for egg transport systems and the like

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111101