NL1017640C2 - Cilinder en zuiger-cilindersamenstel. - Google Patents

Description

Titel: Cilinder en zuiger-cilindersamenstel.

De uitvinding heeft betrekking op een cilinder voor een zuiger-cilindersamenstel met een kunststofhoudende cilindermantel die een in hoofdzaak langwerpige slagruimte omgeeft waarin een zuiger verplaatsbaar kan worden opgenomen, alsmede op een zuiger-cilindersamenstel voorzien 5 van een dergelijke cilinder.

Een zuiger-cilindersamenstel is algemeen bekend en omvat gebruikelijkerwijs een in hoofdzaak langwerpige cilindermantel die een zich langs de langsas van de cilindermantel uitstrekkende slagruimte omgeeft waarin een zuiger axiaal verplaatsbaar is opgenomen. De slagruimte is 10 daarbij aan een of twee zijden van de cilinder begrensd door een eindstuk, zodat aan een of twee zijden van de zuiger een kamer met variabel volume wordt gevormd waarin een fluïdum, zoals gas of vloeistof kan worden opgenomen. De kamer is daartoe voorzien van tenminste één fluïdumaansluiting voor het uitwisselen van fluïdum tussen de kamer en en 15 fluïdum voorraad.

Met een dergelijk zuiger-cilindersamenstel kan de zuiger worden verplaatst door fluïdum tussen de kamer en de fluïdumvoorraad uit te wisselen. Ook kan door verplaatsing van de zuiger fluïdum in een kamer worden gezogen of daaruit worden geperst. In de praktijk kan een zuiger-20 cilindersamenstel hierdoor worden toegepast als pomp of bedieningsinrichting, waarbij de zuiger bij voorkeur wordt gekoppeld met een zuigerstang, zoals bij een bedieningscilinder, en/of waarbij aan weerszijden van de zuiger een kamer wordt gevormd, zoals bij een dubbelwerkende cilinder.

25 Om een dergelijk cilinder-zuigersamenstel breder inzetbaar te maken is reeds voorgesteld om zoveel mogelijk delen van het cilinder-zuigersamenstel uit te voeren uit kunststofhoudend materiaal.

^'017 d4d 2

In het bijzonder kan door de corrosiebestendige eigenschappen van kunststof materiaal een zuiger-cilindersamenstel hierdoor beter worden toegepast in een corrosieve omgeving of beter worden bedreven met een corrosief fluïdum. Voorts kan door toepassing van kunststofhoudend 5 materiaal een cilinder-zuigersamenstel beter voldoen aan strenge milieu-eisen, zoals bij toepassing in een omgeving waar de milieurisico's in verband met lekkages van fluïdum sterk aanwezig zijn alsmede waar voedsel wordt bereid. Daarnaast kan door de elektrisch isolerende werking van kunststof materiaal de veiligheid en bedrijfszekerheid worden vergroot in een 10 omgeving waar elektronische componenten aanwezig zijn. Voorts kan door toepassing van kunststof materiaal geluiddemping, gewichtsbesparing en reductie van vervaardigingskosten worden gerealiseerd.

In het bijzonder is in EP 0 384 948 reeds voorgesteld om de cilindermantel uit te voeren uit thermoplastisch kunststof materiaal, in het 15 bijzonder polyacetaal of polyamide.

Een nadeel van deze cilindermantel uit thermoplastisch kunststof materiaal is dat deze bij hogere werkdruk onvoldoende stijfheid bezit. In EP 0 384 948 is getracht dit nadeel op te heffen door het thermoplastische kunststof materiaal glasvezel-versterkt uit te voeren en door het zuiger-20 cilindersamenstel te voorzien van zich langs de cilindermantel uitstrekkende, metalen verstijvingsstaven.

Hoewel door deze maatregelen de stijfheid van de cilindermantel in axiale richting aanzienlijk kan worden verbeterd, blijft de stijfheid in radiale richting achter. In het bijzonder kan het bekende cilinder-25 zuigersamenstel met cilindermantel uit kunststofhoudend materiaal minder goed worden toegepast als hydraulische cilinder, aangezien in hydraulische toepassingen door de incompressibiliteit van het fluïdum de druk in de kamer de cilindermantel radiaal buitenwaarts doet vervormen, zodat de werking vermindert en de kans op lekkage van fluïdum toeneemt.

3

Daarnaast wordt het toepassingsgebied door de metalen wapeningsstaven beperkt.

De uitvinding beoogt een cilinder voor een zuiger-cilindersamenstel en een cilinder van de in de aanhef genoemde soort waarmee, met behoud 5 van de voordelen, genoemde nadelen kunnen worden vermeden. Daartoe voorziet de uitvinding in een cilinder voor een zuiger-cilindersamenstel met een cilindermantel uit kunststofhoudend materiaal die een in hoofdzaak langwerpige slagruimte omgeeft waarin een zuiger verplaatsbaar kan worden op genomen, waarbij de cilindermantel een thermoplastisch 10 materiaal houdende binnenmantel omvat en een in radiale richting meer naar buiten gelegen, daaromheen aangebrachte, thermohardend materiaal houdende buitenmantel omvat.

Door de cilindermantel op deze wijze samengesteld uit te voeren kan de stijfheid van de cilindermantel op elegante wijze aanzienlijk worden 15 vergroot. Tijdens gebruik kan het relatief slappe thermoplastische materiaal de wisselende drukbelasting goed opvangen, terwijl het relatief stijve thermohardende materiaal een ringvormige steun kan vormen. Door de cilindermantel op deze wijze samen te stellen, kan een in hoofdzaak uit kunststof vervaardigde cilindermantel worden samengesteld waarvan de 20 eigenschappen beter zijn afgestemd op de te vervullen functie dan wanneer alleen een thermoplastische of een thermohardende cilindermantel zou worden toegepast.

De radiale buitenzijde van de binnenmantel kan daarbij op voordelige wijze aansluiten op de radiale binnenzijde van de buitenmantel. 25 De binnenmantel en de buitenmantel kunnen echter ook één of meer tussenlagen insluiten.

Op voordelige wijze kan de cilindermantel voorts zijn voorzien van versterkingsvezels. In het bijzonder is daarbij althans een deel van de vezels in omtreksrichting om de langas heen gewikkeld. Door de 4 versterkingsvezels op een dergelijke wijze te wikkelen, worden deze vezels bij radiale uitzetting van de cilindermantel op gunstige wijze op trek belast.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn versterkingsvezels in de buitenmantel opgenomen als basis- of matrixmateriaal voor het 5 thermohardende materiaal.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm is voorzien in een aantal brugvezels die over een deel van hun lengte zijn ingebed in het thermoplastische materiaal van de binnenmantel en die over een ander deel van hun lengte zijn ingebed in het thermohardende materiaal van de 10 buitenmantel. Hierdoor kan een zeer duurzame hechting tussen de binnenmantel en de buitenmantel worden verkregen.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen de radiale buitenzijde van de binnenmantel en de radiale binnenzijde van de buitenmantel een laag hechtingsmateriaal aangebracht. Door 15 toepassing van een dergelijke laag hechtingsmateriaal kunnen de binnenmantel en de buitenmantel hechtend met elkaar worden verbonden wanneer bij direct contact tussen de binnen- en buitenmantel onvoldoende hechting optreedt en/of wanneer direct contact niet wenselijk is. Een dergelijke tussenlaag hechtingsmateriaal kan gesloten zijn, bijvoorbeeld 20 wanneer deze wordt aangebracht als een vlies, maar kan ook door brugvezels worden doorkruist, bijvoorbeeld wanneer de laag hechtingsmateriaal in vloeibare vorm wordt aangebracht.

Op gemerkt wordt dat in deze context onder een thermoplastisch materiaal wordt verstaan een kunststof die door verhoging van temperatuur 25 kneedbaar of vloeibaar wordt.

Geschikte thermoplasten die volgens de uitvinding kunnen worden toegepast omvatten polyvinylchloride (PVC), polypropeen (PP), polyvinylideenfluoride (PVDF), polyetheenetherefthalaat (PET), polymethylmethacrylaat (PMMA, Perspex™), polyamide (PA), polyether-30 etherketon (PEEK) en fluorthermoplasten, zoals perfluoroalkoxy (FFA) en 5 polytetrafluoretyleen (PTFA). Minder geschikt is het thermoplastische materiaal polyoxymethyleen (POM, polyacetaal) aangezien dit materiaal over het algemeen minder goed hecht aan thermohardend materiaal en bovendien moeilijk bewerkbaar is. Wanneer de binnenmantel een relatief 5 grote dikte heeft en wanneer in de cilinder het water als fluïdum wordt toegepast is polyamide vanwege wateropname minder geschikt.

Onder een thermohardend materiaal wordt in deze context verstaan een kunststof materiaal dat in zijn definitieve vorm bij temperatuursverhoging niet smelt. In de definitieve vorm zijn de moleculen 10 van het thermohoudende materiaal dwarsverbindingen aangegaan. Geschikte thermohardende kunststoffen zijn onder meer epoxyharsen, polyfenolharsen, bijvoorbeeld Pertmax™- Celeron™, en polyesterharsen.

Onder een versterkingsvezel dient in deze context zowel een enkelvoudige vezel als een uit meerdere ineengedraaide vezeldelen 15 samengestelde vezel te worden verstaan. De versterkingsvezels hebben bij voorkeur een lengte van tenminste enige centimeters en kunnen op voordelige wijze zijn opgenomen in een weefsel. Geschikte vezelmaterialen zijn koolstof, glas of aramide. Staalvezels zijn vanwege hun corrosie gevoeligheid echter minder geschikt.

20 Onder een thermoplastisch materiaal houdende binnenmantel dient in deze context te worden verstaan dat de binnenmantel thermoplastisch materiaal omvat. Bij voorkeur is de binnenmantel in hoofdzaak vervaardigd uit thermoplastisch materiaal, waarbij naast het thermoplastische materiaal slechts verstijvingsvezels en/of een geringe 25 hoeveelheid vulstoffen aanwezig is. Eventueel kan de binnenmantel geheel zijn opgebouwd uit thermoplastisch materiaal.

Op soortgelijke wijze dient te worden verstaan onder een thermoplastisch materiaal houdende mantel in deze context een buitenmantel die thermohardend materiaal omvat. Bij voorkeur is de 30 buitenmantel in hoofdzaak opgebouwd uit thermohardend materiaal, 1 η λ 7 c λ n 6 waarbij naast het thermohardende materiaal slechts versterkingsvezels en/of vulstoffen aanwezig zijn. Eventueel kan de buitenmantel geheel zijn opgebouwd uit thermohardend materiaal.

Opgemerkt wordt voorts dat in deze context onder een mantel een 5 hulsvormig lichaam dient te worden verstaan. Hoewel de mantel vanuit constructief oogpunt bij voorkeur wordt uitgevoerd als een cilinder met dwars op de langsas een cilindrische of rechthoekige doorsnede, kan de mantel ook worden gevormd door een cilinder een andersoortige doorsnede, bijvoorbeeld een veelhoekige of ovale doorsnede. Voorts kan de mantel ook 10 worden gevormd door een blok waarin een, bij voorkeur cilindrische, boring is aangebracht.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een cilinder voor een zuiger-cilindersamenstel en op een werkwijze voor het bedienen van een zuiger-cilindersamenstel.

15 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven.

In de tekening toont: 20 fig. 1 een schematische doorsnede van een zuiger-cilindersamenstel volgens de uitvinding; fig. 2a een detailaanzicht van de cilindermantel van het zuiger-cilindersamenstel van fig. 1 in een eerste uitvoeringsvorm; en fig. 2b een detailaanzicht van de cilindermantel van het zuiger-25 cilindersamenstel van fig. 2 in een tweede uitvoeringsvorm.

In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. De figuren zijn slechts schematische weergaven van uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding.

Fig. 1 toont een zuiger-cilindersamenstel 1 dat is uitgevoerd als 30 een dubbelwerkende bedieningscilinder. Het samenstel 1 omvat een zich < , ' ‘ 7 langs een centrale langsas A uitstrekkende cilindermantel 2 uit kunststof materiaal. De cilindermantel 2 heeft een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede en omgeeft een in hoofdzaak cirkelcilindrische slagruimte 3. In de slagruimte 3 is een zuiger 4 axiaal verschuifbaar opgenomen. De 5 zuiger 4 is voorzien van afdichtingsgroeven 5 waarin afdichtingsringen 6 zijn opgenomen, zodat de zuiger 4 afdichtend aansluit op de radiale binnenzijde van de cilindermantel 2. De zuiger 4 is vervaardigd uit kunststof materiaal, bijvoorbeeld uit dezelfde thermoplastische materialen die worden toegepast in de binnenmantel.

10 De afdichtingsringen 6 zijn eveneens vervaardigd uit kunststof materiaal, bijvoorbeeld siliconenmateriaal, rubber of elastomeer materiaal, bijvoorbeeld polyurethaan (PUR), PET elastomeer, silicone fluorelastomeer. De slagruimte 3 is aan weerszijden van de zuiger 4 begrensd door eindstukken 7, 8 die ook tegen de kopse kanten 9, 10 van de cilindermantel 15 2 zijn bevestigd, zodat aan weerszijden van de zuiger een kamer 3A, 3B met variabel volume wordt gevormd. De kamers 3A, 3B zijn elk voorzien van tenminste één fluïdumaansluiting 11A, 11B waarmee fluïdum tussen de kamer en een fluïdumvoorraad kan worden uitgewisseld. In dit uitvoeringsvoorbeeld kunnen de fluïdumaansluitingen 11 afhankelijk van 20 de stand van een niet-weergegeven regelklep naar keuze fungeren als fluïdumtoevoer voor het aan de kamer toevoeren van fluïdum of als fluïdumafvoer voor het uit de kamer afvoeren van fluïdum. Tijdens gebruik kan de fluïdumaansluiting HA bijvoorbeeld als toevoer worden geconfigureerd, zodat fluïdum in de slagruimte 3A wordt gepompt. Wanneer 25 tegelijkertijd de fluïdumaansluiting 11B als afvoer wordt geconfigureerd, zal de zuiger 4 in de figuur van links naar rechts een lineaire beweging uitvoeren tot deze aanligt tegen het eindstuk 8. Door met regelkleppen de fluïdumaansluiting 11B vervolgens als fluïdumtoevoer te configureren en de fluïdumaansluiting 11A als fluïdumafvoer te configureren, kan fluïdum in 8 de kamer 3B worden gepompt en zal de zuiger 4 onder verdringing van het fluïdum uit de kamer 3A een naar links gaande lineaire beweging uitvoeren.

De zuiger 4 draagt een zuigerstang 4A die door een geleidingsopening 8A in het eindstuk 8 reikt. Om een fluïdumdichte 5 afdichting tussen de zuigerstang en de geleidingsopening 8A te bewerkstelligen zijn in de geleidingsopening 8A eveneens afdichtingsgroeven aangebracht waarin afdichtingsringen 6 zijn opgenomen. Het vrije uiteinde van de zuigerstang 4A is voorzien van een boring 4B waarmee een te bedienen object kan worden gekoppeld.

10 Om een goede afdichting tussen de eindstukken 7, 8 en de kopse uiteinden 9, 10 van de cilindermantel 2 te waarborgen zijn de eindstukken 7, 8 voorzien van afdichtingsgroeven 5 waarin afdichtingsringen 6 zijn op genomen.

De eindstukken 7, 8 zijn met behulp van bouten 12 losneembaar 15 met de cilindermantel 2 verbonden. De bouten 12 zijn bij voorkeur uitgevoerd uit kunststof materiaal, maar kunnen eveneens zijn uitgevoerd uit een ander soort materiaal, bijvoorbeeld roestvast staal.

De cilindermantel 2 omvat een binnenmantel 2A uit thermoplastisch materiaal en een ten opzichte van de langsas A in radiale 20 richting meer naar buiten gelegen, om de binnenmantel 2A heen aangebrachte buitenmantel 2B uit vezelversterkt thermohardend materiaal.

De radiale binnenzijde van de binnenmantel 2A vormt daarbij de binnenwand van de cilindermantel 2, terwijl de radiale buitenzijde van de buitenmantel 2B de buitenwand van de cilindermantel 2 vormt. De radiale 25 binnenzijde van de buitenmantel 2B grenst aan de radiale buitenzijde van de binnenmantel 2A. De bouten 12 kunnen direct zijn opgenomen in de binnenmantel 2A. Daarbij is de lengte waarover de bout is opgenomen bij voorkeur tenminste vier maal de breedte van de bout 12. De bout kan ook, zoals in de figuur is weergegeven, met behulp van een in het 30 thermohardende materiaal van de buitenmantel opgenomen insert zijn ,-v , n 9 verankerd. Op elegante wijze kan ook een thermoplastische krimping nabij de uiteinden om de binnenmantel 2A worden geklemd, waarin de bouten 12 worden opgenomen.

De binnenmantel 2A kan op voordelige wijze worden vervaardigd 5 door spuitgieten, extrusie, rotatiegieten, centrifugaal-gieten of door blokpolymerisatie, maar kan ook op andere bekende wijzen voor het bewerken van thermoplastisch materiaal worden vervaardigd. De buitenmantel 2B kan vervolgens om de binnenmantel worden aangebracht door het thermohardende materiaal in vloeibare vorm, voordat ten gevolge 10 van de dwarsverbindingen tussen de moleculen uitharding heeft plaatsgevonden, in vloeibare of poedervormige toestand om de radiale buitenzijde van de binnenmantel 2A aan te brengen en vervolgens uit te laten harden. Uitharding kan bijvoorbeeld plaatsvinden door poedervormig thermohardend materiaal aan een temperatuursverhoging bloot te stellen. 15 Eventueel kan daarbij vóór, tijdens of na het aanbrengen een hardingsmiddel worden toegevoegd. Op soortgelijke wijze kan het thermohardende materiaal in vloeibare vorm worden aangebracht, waarbij het vloeibare materiaal bij voorkeur vlak voor het aanbrengen wordt gemengd met een hardingsmiddel.

20 Eventueel kan het vloeibare mengsel voor, tijdens of na het aanbrengen worden verwarmd.

Om een goede hechting tussen de binnenmantel 2A en de buitenmantel 2B te verkrijgen, kan worden voorzien in een aantal brugvezels B die over een deel van hun lengte zijn ingebed in het 25 thermoplastische materiaal van de binnenmantel en die over een ander deel van hun lengte zijn ingebed in het thermohardende materiaal van de buitenmantel.

Dit is weergegeven in fig. 2A. Een dergelijke cilindermantel 2 kan op elegante wijze worden vervaardigd door de radiale buitenzijde van de 30 binnenmantel 2A enigszins te verwarmen en een laag om de binnenmantel 10 gewikkelde vezels, bij voorkeur een weefsel van elkaar kruisende vezels, in het buitenoppervlak van de binnenmantel 2A te drukken, zodat deze brugvezels B kunnen vormen. Dit kan op elegante wijze worden uitgevoerd door een verwarmd element, bijvoorbeeld een wieltje, dat een temperatuur 5 boven de verwekmgstemperatuur van het thermoplastische materiaal heeft, langs het buitenoppervlak van de binnenmantel te laten bewegen, waarbij met het element op het oppervlak van de binnenmantel een lichte druk wordt uitgeoefend. Bij voorkeur beschrijft het verwarmde element daarbij een spiraalvormige beweging langs het oppervlak.

10 Na afkoeling van de thermoplast zijn de vezels 13 over een deel van hun totale lengte in het thermoplastische materiaal van de binnenmantel 2A verankerd. Vervolgens kunnen eventueel verdere lagen versterkingsvezels 14 om de binnenmantel 2A worden gewikkeld en kan het thermohardende materiaal worden aangebracht. Op voordelige wijze 15 worden daarbij met thermohardend materiaal voorgeïmpregneerde weefsels spiraalvormig om de binnenmantel gewikkeld, waarbij vlak voor het wikkelen door toevoeging van een uitharder en/of temperatuursverhoging een uithardingsreactie wordt geactiveerd. Opgemerkt wordt dat het aanbrengen van een al of niet verharde laag thermohardend materiaal op 20 zichzelf bekend is en derhalve hier niet nader zal worden toegelicht. Een buitenmantel met een relatief grote diameter kan met behulp van de zogenoemde RTM- (Resin Transfer Molding) techniek om de binnenmantel worden aangebracht.

Alternatief kan om de hechting tussen de binnenmantel en de 25 buitenmantel, zoals getoond in fig. 2B, voor het aanbrengen van de buitenmantel om de radiale buitenzijde van de binnenmantel een vlies als hechtingslaag 16 worden aangebracht.

De hierboven beschreven bedieningscilinder kan op voordelige wijze worden toegepast voor het bedienen van een sluisdeur, waarbij de 30 bedieningscilinder met omgevingswater als fluïdum wordt doorstroomd. Het 11 omgevingswater kan daarbij bijvoorbeeld uit het te schutten water of ander oppervlaktewater worden betrokken. Toepassing van (schut)water heeft als voordeel dat lekkage van het fluïdum geen schade berokkent aan het milieu. In het bijzonder kan daardoor de afdichting van de bedieningscilinder 5 minder kritisch worden gekozen. De fluïdumvoorraad kan dan een sluis, rivier, meer of zee zijn, maar is bij voorkeur een opslagtank waarin het omgevingswater na filtering wordt op geslagen.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier getoonde voorkeursuitvoeringsvorm. Zo kan de buitenmantel nog zijn 10 voorzien van een beschermlaag die de buitenwand van de cilindermantel vormt om de cilindermantel tegen vocht of slagen te beschermen. Ook kan de zuiger bijvoorbeeld aan weerszijden zijn voorzien van een zuigerstang of kunnen meerdere zuigers aanwezig zijn.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat vele variaties mogelijk zijn 15 binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hierna volgende conclusies.

1017 P40

Claims (12)

1. Zuiger-cilindersamenstel, omvattende een cilindermantel uit kunststofhoudend materiaal die een in hoofdzaak langwerpige slagruimte omgeeft waarin een zuiger axiaal verschuifbaar is opgenomen, waarbij de slagruimte van de cilindermantel aan tenminste één zijde is begrensd door 5 een eindstuk, zodat aan tenminste één zijde van de zuiger een kamer met variabel volume wordt gevormd, waarbij voorts is voorzien in een fluïdumaansluiting voor het uitwisselen van fluïdum tussen de kamer en een fLuïdumvoorraad, waarbij de cilindermantel een thermoplastisch materiaal houdende binnenmantel omvat en een in radiale richting meer 10 naar buiten gelegen, om de binnenmantel heen aangebrachte, thermohardend materiaal houdende buitenmantel omvat.

2. Zuiger-cilindersamenstel volgens conclusie 1, waarbij de cilindermantel voorts is voorzien van versterkingsvezeis.

3. Zuiger-cilindersamenstel volgens conclusie 2, waarbij althans een 15 deel van de versterkingsvezels in omtreksrichting om de langsas heen van de cilindermantel is gewikkeld.

4. Zuiger-cilindersamenstel volgens conclusie 2 of 3, waarbij versterkingsvezels in de buitenmantel zijn opgenomen als matrixmateriaal.

5. Zuiger-cilindersamenstel volgens een der conclusies 2-4, waarbij is 20 voorzien in een aantal brugvezels die over een deel van hun lengte zijn ingebed in het thermoplastische materiaal van de binnenmantel en voor een ander deel van hun lengte zijn ingebed in het thermohardende materiaal van de buitenmantel.

6. Zuiger-cilindersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, 25 waarbij tussen de radiale buitenzijde van de binnenmantel en de radiale binnenzijde van de buitenmantel een laag hechtmiddel is aangebracht.

7. Zuiger-cilindersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het thermoplastische materiaal in de binnenmantel PP, POM, PFA, PTFE, PVDF, PET, PMMA, PVC of een mengsel daarvan is.

8. Zuiger-cilindersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, 5 waarbij het thermohardende materiaal in de buitenmantel polyesterhars, polyfenolhars, epoxyhars of een mengsel daarvan is.

9. Zuiger-cilindersamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de versterkingsvezels koolstof, glas, aramidevezels of een mengsel daarvan zijn.

10. Cilinder voor een zuiger-cilindersamenstel, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een cilindermantel uit kunststofhoudend materiaal die een in hoofdzaak langwerpige slagruimte omgeeft waarin een zuiger axiaal verplaatsbaar kan worden opgenomen, waarbij de cilindermantel een thermoplastisch materiaal houdende 15 binnenmantel omvat en een in radiale richting meer naar buiten gelegen, om de binnenmantel heen aangebrachte thermohardend materiaal houdende buitenmantel omvat.

11. Werkwijze voor het bedienen van een zuiger-cilindersamenstel volgens een der conclusies 1-9, waarbij omgevingswater als fluïdum wordt 20 uitgewisseld tussen een of meer kamers van het zuiger-cilindersamenstel en een fluïdumvoorraad en waarbij het omgevingswater uit oppervlaktewater wordt betrokken.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij omgevingswater, eventueel na filtering, in een opslagtank als fluïdumvoorraad wordt 25 opgeslagen.