NL1017467C2

NL1017467C2 - Foliesysteem voor gebruik in een meer kleuren elektroforetisch beeldvormingssysteem.

Info

Publication number: NL1017467C2
Application number: NL1017467A
Authority: NL
Inventors: Georges Hadziioannou; Antonius Adrianus Jo Ketelaars; Jakob Heier
Original assignee: Zetfolie B V
Priority date: 2001-02-28
Filing date: 2001-02-28
Publication date: 2002-08-29
Also published as: AU2002232313A1; WO2002069310A2; WO2002069310A3

Description

Titel: Foliesysteem voor gebruik in een meer kleuren elektroforetisch beeldvormingssysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een foliesysteem bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem, waarbij het foliesysteem is voorzien van ten minste een transparante folielaag met een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij de 5 folielaag is voorzien van een veelvoud van kanalen van een eerste soort die zich door een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak.

Een dergelijk foliesysteem is op zich bekend.

De kanalen worden in het op zich bekende foliesysteem gevuld met 10 een elektroforetisch systeem. Een elektroforetisch systeem omvat in dit verband een medium waarin op een elektrisch en/of magnetisch veld responderende deeltjes zijn opgenomen. Een visueel uiterlijk van het elektroforetische systeem is afhankelijk van de positie en/of oriëntatie van de deeltjes. Voor het gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem 15 wordt het visueel uiterlijk van het elektroforetische systeem, geregeld met behulp van aansturingsmiddelen die zijn ingericht om, bijvoorbeeld, een elektrisch veld aan te leggen over een zich in een kanaal bevindend elektroforetisch systeem. Een eenvoudig en relatief goedkoop elektroforetisch systeem kan een eerste en een van het eerste verschillend 20 tweede visueel uiterlijk aannemen.Voor het verkrijgen van een elektroforetisch beeldvormingssysteem dat bijvoorbeeld meer dan twee verschillende visuele uiterlijkheden kan aannemen, is het nodig een eerste aantal van de veelvoud van kanalen in het elektroforetische beeldvormingssysteem te voorzien van een eerste elektroforetisch systeem 25 en een tweede aantal van de veelvoud van kanalen te voorzien van een van het eerste elektroforetische systeem verschillend tweede elektroforetisch 1 01 7 467 2 systeem. Het eerste elektroforetische systeem kan bijvoorbeeld een transparant visueel uiterlijk als eerste visueel uiterlijk, en een gekleurd visueel uiterlijk als tweede visueel uiterlijk aannemen. Het tweede elektroforetische systeem kan in dat geval bijvoorbeeld eveneens een transparant 5 visueel uiterlijk en een gekleurd visueel uiterlijk aannemen, waarbij het gekleurd visueel uiterlijk van het eerste elektroforetische systeem verschilt van het gekleurd visueel uiterlijk van het tweede elektroforetische systeem. Indien, zowel het eerste als het tweede elektroforetische systeem in plaats van een transparant visueel uiterlijk, een gekleurd visueel uiterlijk kan 10 aannemen, beschikt het systeem dus ook over ten minste een drietal onderling verschillende visuele uiterlijkheden die kunnen worden aangenomen. Deze drie onderling verschillende visuele uiterlijkheden kunnen de drie onderling verschillende principiële kleuren zijn. Op een geschikt gekozen afstand van het folie is, op een oppervlak waarop op korte 15 afstand de drie principiële kleuren afzonderlijk waarneembaar zijn, een mengkleur zichtbaar die is gebaseerd op de bijdrage van elke principiële kleur. Met veelvouden van twee geschikt gekozen verschillende elektroforetische systemen die nabij elkaar gescheiden zijn aangebracht in een folielaag, is het dan mogelijk een folielaag te verkrijgen waarmee in 20 principe een veelvoud van kleuren kan worden afgebeeld.

Voor het aanbrengen van twee verschillende elektroforetische systemen in het bekende foliesysteem is het noodzakelijk dat de kanalen selectief worden gevuld met ofwel het eerste elektroforetische systeem ofwel het tweede elektroforetische systeem. Dit vergt een dure en gecompliceerde 25 techniek waarbij, bijvoorbeeld, gebruik wordt gemaakt van inktjet printers. Een alternatieve techniek, waarbij alle met bijvoorbeeld het eerste elektroforetische systeem te vullen kanalen, worden gevuld door één algehele aanbrenging van het eerste elektroforetische systeem op het folieoppervlak, is veel eenvoudiger en veel goedkoper. Een dergelijke 30 techniek is op zich bekend en omvat bijvoorbeeld het uitsmeren van het ï Ü 8 ί H' w t 3 eerste elektroforetische systeem op het eerste oppervlak, waarna bijvoorbeeld met behulp van een soort wals het elektroforetische systeem in de kanalen wordt gedrukt. De zich buiten de gevulde kanalen bevindende restanten van het elektroforetische systeem worden vervolgens van het 5 oppervlak verwijderd door middel van bijvoorbeeld het afschrapen met een mes. Een dergelijke methode is echter ongeschikt voor het selectief vullen van de kanalen met ofwel het eerste elektroforetische systeem dan wel het tweede elektroforetische systeem.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een foliesysteem 10 waarmee, voor het selectief vullen van de kanalen in het foliesysteem met ofwel een eerste elektroforetisch systeem dan wel ten minste een tweede elektroforetisch systeem, gebruik kan worden gemaakt van een relatief eenvoudige en goedkope wijze voor het vullen van de kanalen met behulp van, bijvoorbeeld, het aanbrengen van het in de kanalen gewenste 15 elektroforetische systeem op het folieoppervlak.

Het genoemde doel is bereikt met het foliesysteem volgens de uitvinding, welke het kenmerk heeft, dat de folielaag verder is voorzien van een veelvoud kanalen van een tweede soort die zich door een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het tweede oppervlak in de richting 20 van het eerste oppervlak, waarbij de kanalen van de eerste soort en de tweede soort zodanig verdeeld in de folielaag zijn aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, ten minste een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort 25 en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort, waarbij een directe fhiïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort is uitgesloten.

Een voordeel van een foliesysteem volgens de uitvinding is dat het 30 mogelijk is om, de kanalen van de eerste soort volgens een relatief 1^*/4ü/ 4 eenvoudige en goedkope methode te vullen met een eerste elektroforetisch systeem, en in een separaat uit te voeren stap, volgens eenzelfde relatief eenvoudige en goedkope methode, de kanalen van de tweede soort te vullen met een tweede elektroforetisch systeem.

5 Door gebruik te maken van een foliesysteem volgens de uitvinding is het derhalve mogelijk op relatief goedkope en eenvoudige wijze een meer kleuren elektroforetisch beeldvormingssysteem te vervaardigen. Een bijkomend voordeel is dat het deel van het oppervlak waarop de kanalen uitmonden per oppervlak relatief laag kan zijn. Dit komt de mechanische 10 sterkte en stabiliteit van het systeem ten goede. Kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, kan de folielaag echter maximaal zijn voorzien van verschillende elektroforetische systemen. Dit komt de kwaliteit van een met het systeem te vormen beeld ten goede.

Een uitvoeringsvorm van het foliesysteem volgens de uitvinding 15 heeft het kenmerk dat, kanalen van de eerste en tweede soort zich elk bijna over de volledige dikte van de folielaag uitstrekken. Dit biedt het voordeel dat de folielaag zeer dun kan zijn en toch geschikt kan zijn om te gebruiken in een meer kleuren elektroforetisch beeldvormingssysteem.

Bovendien is er kijkend in een richting die loodrecht staat op de 20 axiale richting van de kanalen, nauwelijks een verschil tussen de positie van de twee verschillende elektroforetische systemen in de folielaag. De dikte van het deel van de transparante folielaag dat zich in het verlengde van de zich strekkende kanalen bevindt, is, in dat geval, zo dun dat dit op zich nauwelijks extra verschillen met zich brengt tussen waarneming van 25 het eerste elektroforetische systeem en waarneming van het tweede elektroforetische systeem.

Ook de aansturing van de elektroforetische systemen zal geen hinder ondervinden van deze dunne, zich tussen de kanalen en een oppervlak bevindende, folielaag.

iii ij i 4 < 5

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een foliesysteem.

De uitvinding wordt voorts toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: 5 Figuur 1 schematisch een doorsnede van een eerste uitvoerings vorm van het foliesysteem volgens de uitvinding;

Figuur 2a schematisch een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van het foliesysteem volgens de uitvinding;

Figuur 2b schematisch een bovenaanzicht van de in figuur 2a in 10 doorsnede getoonde tweede uitvoeringsvorm;

Figuur 3a schematisch een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van het foliesysteem volgens de uitvinding;

Figuur 3b schematisch een bovenaanzicht van de in figuur 3a in doorsnede getoonde derde uitvoeringsvorm; 15 Figuur 4a schematisch een eerste doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van het foliesysteem volgens de uitvinding;

Figuur 4b schematisch een tweede doorsnede van de in figuur 4a in doorsnede getoonde vierde uitvoeringsvorm;

Figuur 4c schematisch een derde doorsnede van de in de figuren 4a 20 en 4b in doorsnede getoonde vierde uitvoeringsvorm;

Figuur 4d schematisch een vierde doorsnede van de in de figuren 4a t/m 4c in doorsnede getoonde vierde uitvoeringsvorm;

Figuur 4e schematisch een bovenaanzicht van de in de figuren 4a t/m 4d in doorsnede getoonde vierde uitvoeringsvorm.

25 In fig. 1 is schematisch een doorsnede van een foliesysteem 1 volgens de uitvinding getoond. Het foliesysteem 1 omvat een transparante folielaag 2, met een eerste oppervlak 3 en tweede oppervlak 4 die tegenover elkaar zijn gelegen. De folielaag 2 is voorzien van kanalen van een eerste soort 5 en kanalen van een tweede soort 6. Elk kanaal van de eerste soort 5 30 strekt zich uit vanaf het eerste oppervlak 3 door een deel van de dikte van ί r* < 6 de folielaag 2 in de richting van het tweede oppervlak 4. Elk kanaal van de tweede soort 6 strekt zich uit vanaf het tweede oppervlak 4 door een deel van de dikte van de folielaag 2 in de richting van het eerste oppervlak 3. De eerste en tweede soort kanalen 5,6 zijn zodanig over de folielaag 2 verdeeld 5 dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5,6 een minimale afstand aanwezig is tussen een in zichzelf gesloten kanaalwand 20 van elk kanaal van de eerste soort 5 en een in zichzelf gesloten kanaalwand 21 van elk kanaal van de tweede soort 6. Bij gebruik in een elektroforetische beeldvormingssysteem zijn de kanalen 5,6 10 uiteraard gevuld met elektroforetische systemen en voorzien van aansturingsmiddelen om visuele uiterlijkheden van de elektroforetische systemen te regelen. Het is aan te bevelen dat bij gebruik van een folielaag zoals getoond in fig. 1, per kanaal het visueel uiterlijk wordt geregeld, zodat de resolutie van het beeldvormingsssysteem hoog is. Het spreekt voor zich 15 dat de open einden van de kanalen na vulling met een elektroforetisch systeem afgesloten dienen te worden met bijvoorbeeld een transparante folielaag of met al dan niet doorzichtige aansturingsmiddelen.

In fig. 2 is schematisch een doorsnede getoond volgens de in figuur 1 getoonde folielaag 1, waarbij de kanalen van de eerste soort 5 zijn 20 gevuld met een eerste elektroforetisch systeem 7 dat een eerste visueel uiterlijk 9 en een tweede visueel uiterlijk 10 kan aannemen. De kanalen van de tweede soort 6 zijn gevuld met een tweede elektroforetisch systeem 8. Het tweede elektroforetische systeem kan eveneens twee verschillende visuele uiterlijkheden 11,12 aannemen. Zoals schematisch getoond in fig. 2b 25 kunnen met het in fig. 2a getoonde foliesysteem, in gebruik, in principe vier onderling verschillende visuele uiterlijkheden worden afgebeeld door het elektroforetische beeldvormingssysteem. Wanneer het medium van het eerste elektroforetische systeem bijvoorbeeld blauw is, en de deeltjes bijvoorbeeld rood zijn, en het medium van het tweede elektroforetische 30 systeem bijvoorbeeld groen is en de deeltjes bijvoorbeeld geel zijn, kunnen {o ·· C- 'hj 1' / /: i » ‘ V -· .·* *- 7 bij geschikt gekozen aansturing door dit systeem vier verschillende kleuren worden afgebeeld. Het kan ook zo zijn dat bijvoorbeeld het medium in de twee verschillende elektroforetische systemen gelijk is gekleurd en de deeltjes de verschillen tussen de systemen bepalen. In dat geval zijn er in 5 totaal drie verschillende visuele uiterlijkheden, die bijvoorbeeld drie verschillende principiële kleuren kunnen omvatten.

In figuur 3a is een schematische doorsnede van een foliesysteem getoond, waarbij de folielaag is voorzien van kanalen van de eerste soort 5, en kanalen van de tweede soort 6. Alle kanalen zijn enigszins conisch 10 uitgevoerd en komen daarmee wellicht iets meer overeen met de werkelijke vorm van de kanalen 5,6 dan de in de fig. 1 en 2 schematisch getoonde kanalen 5,6.

Kanalen van de eerste en tweede soort 5,6 strekken zich bijna door de volledige dikte van het folie 2 uit. Dit biedt het voordeel dat voor 15 opneming van tweede verschillende elektroforetische systemen in een beeldvormingssysteem, toch slechts één folie 2 nodig is. Bovendien geldt dat de dikte d van het deel van de transparante folielaag dat zich in het verlengde van de zich uitstrekkende kanalen bevindt, in dit geval, zo dun is, dat op zich dit geen extra verschillen met zich brengt tussen waarneming 20 van de visuele uiterlijkheden van het eerste en het tweede elektroforetische systeem. Ook de aansturing van de elektroforetische systemen zal geen hinder ondervinden van deze dunne, zich tussen de kanalen en het oppervlak bevindende, folielaag. De folielaag 2 is aan de eerste zijde 3 voorzien van een tweede transparante folielaag 13, met eveneens een eerste 25 en een tweede oppervlak 22,23, die tegenover elkaar zijn gelegen. De tweede folielaag 13 is zodanig aansluitend tegen de eerste transparante laag folie 2 aangebracht, dat de kanalen 5, die zijn gevuld met een (in fig. 3 niet getoond) elektroforetisch systeem 7, zijn afgesloten. Het is ook mogelijk dat zowel het eerste oppervlak 3 als het tweede oppervlak 4 van de eerste 30 folielaag 2 is voorzien van eenzelfde tweede folielaag 13 die is gevouwen om 1 0 1 7 4 67 8 de eerste folielaag 2. De tweede transparante folielaag 13 kan tevens als elektrode dienen, zoals in fïg. 3a is weergegeven. De kanalen van de eerste en tweede soort 5,6, die in dit geval even groot zijn, zijn alternerend ten opzichte van elkaar aangebracht en daarmee in het getoonde geval 5 gelijkmatig over de folielaag verdeeld. Het tweede oppervlak 4 van de folielaag 2 is voorzien van een veelvoud van elektroden 15, waarbij elke elektrode 15 zodanig is aangebracht, dat het visueel uiterlijk van elk in een afzonderlijk kanaal 5,6 aangebracht elektroforetisch systeem individueel regelbaar is. Het spreekt voor zich dat elke elektrode 15 zodanig sluitend 10 tegen het tweede oppervlak 4 is aangebracht dat het elektroforetische systeem 7 niet uit de kanalen 5,6 kan lekken. Figuur 3b toont schematisch een bovenaanzicht van de doorsnede van het in fig. 3a in doorsnede getoonde systeem. Het is duidelijk dat kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen een minimale afstand 16 15 aanwezig is, tussen ten minste een deel van de in zichzelf gesloten kanaalwand 20 van het kanaal van de eerste soort 5 en ten minste een deel van de in zichzelf gesloten kanaalwand 21 van elk kanaal van de tweede soort 6. Deze minimale afstand 16 draagt er zorg voor dat het mogelijk is de regeling van een elektroforetisch systeem 7 in een afzonderlijk kanaal 5,6 20 individueel uit te voeren. Als gevolg van een minimaal gekozen afstand 16 kan het folie maximaal zijn voorzien van elektroforetische systemen, hetgeen ten goede komt aan de kwaliteit van de door het elektroforetische beeldvormingssysteem te vormen beelden. Het zal duidelijk zijn, dat, alhoewel niet getoond, de minimale afstand 16, tussen ten minste delen van 25 twee in zichzelf gesloten kanaalwanden van de eerste en de tweede soort een gedeeltelijke overlap van de kanalen, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, niet uitsluit. Het zal eveneens duidelijk zijn dat deze bijzondere variant alleen mogelijk is wanneer een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste en tweede 30 soort is uitgesloten.

1 o 9

In een bijzondere uitvoeringsvorm van het foliesysteem 1 is de tweede folielaag 13 voorzien van een veelvoud van kanalen van de derde soort 18. Deze kanalen van de derde soort 18 strekken zich geheel of gedeeltelijk uit door de dikte van de tweede folielaag 13 vanaf het tweede 5 oppervlak 23 in de richting van het eerste oppervlak 22. In de figuren 4a t/m 4e is schematisch een uitvoeringsvorm van een dergelijk foliesysteem 1 getoond. In fig. 4a is schematisch een eerste doorsnede langs de in fig. 4e aangegeven lijn A-A weergegeven. De zich in de eerste folielaag 2 bevindende kanalen 6 die zich vanaf het tweede oppervlak 4 in de richting 10 van het eerste oppervlak 3 uitstrekken, zijn in deze doorsnede niet weergegeven. De zich in de tweede folielaag 13 bevindende kanalen 18 zijn in fig. 4d eveneens niet weergegeven. In fig. 4b is een tweede doorsnede langs de in fig. 4e aangegeven lijn B-B getoond. Alleen de zich in de eerste laag folie 2 bevindende kanalen 6 die zich vanaf het tweede oppervlak 4 in 15 de richting van het eerste oppervlak 3 strekken, zijn hierin zichtbaar. In fig. 4c is een derde doorsnede langs de in fig. 4e weergegeven lijn C-C getoond. De zich in de tweede laag folie 13 bevindende kanalen 18 zijn in fig. 4c zichtbaar. In fig. 4d is een doorsnede langs de in fig. 4e getoonde lijn D-D weergegeven. In deze doorsnede zijn zowel de kanalen van de eerste soort 5 20 en de tweede soort 6 en de derde soort 18 zichtbaar. Het type lijn waarmee de kanalen van de eerste, tweede en derde soort 5,6,18 zijn getekend, komt overeen met het type lijnen, waarmee de kanalen van de eerste, tweede en derde soort 5, 6, 18 in fig. 4e zijn getekend. Fig. 4e is een bovenaanzicht van de in de figuren 4a t/m 4d in doorsnede getoonde twee folielagen 2,13, 25 Hierin zijn eveneens kanalen van de eerste, tweede en derde soort 5,6,18 zichtbaar. Het is duidelijk dat de kanalen 5,6,18, kijkend in de richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, gelijkmatig zijn verdeeld over het foliesysteem 1. Er is kijkend in de axiale richting van de kanalen een minimale afstand 16 aanwezig tussen de kanaalwanden 30 20,21,25 van elk kanaal 5,6,18.

M > .^7 10

De folielagen 2, 13 zijn in dit voorbeeld uiteraard zodanig op elkaar aangesloten dat een fluïdumverbinding tussen elk kanaal van de eerste en/of tweede en/of derde kanaal 5,6,18 is uitgesloten. De kanalen van de derde soort 18 kunnen dus doorlopend of doodlopend zijn. Doodlopende 5 kanalen van de derde soort 18 kunnen zich ook uitstrekken vanaf het eerste oppervlak 22 in de richting van het tweede oppervlak 23. In dat geval dient uiteraard het derde elektroforetische systeem in de kanalen 18 te zijn aangebracht, voordat de folieoppervlakken 22,4 van de eerste folielaag 2 en de tweede folielaag 13 tegen elkaar aansluiten.

10 De uitvinding beperkt zich geenszins tot de getoonde uitvoerings- voorbeelden.

De kanalen 5,6,18 kunnen bijvoorbeeld diverse vormen aannemen. Rechthoekige, cilindervormige, honinggraatvormige en dergelijke, behoren alle tot varianten op de in de voorbeelden beschreven vormen van de 15 kanalen. Ook de rangschikking van de kanalen 5,6,18 ten opzichte van elkaar kan volgens velerlei patronen. Kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen 5,6,18 kan er in een bijzondere uitvoeringsvorm enige overlap bestaan tussen de kanalen van de eerste soort 5 en de kanalen van de tweede soort 6 en/of kanalen van de 20 derde soort 18. Ook de kanalen van de tweede soort 6 en de kanalen van de derde soort 18 kunnen in dit opzicht overlappen. Met andere woorden, een in zichzelf gesloten kanaalwand van een eerste soort kanaal valt, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, bijvoorbeeld niet in het geheel samen met een in zichzelf gesloten 25 kanaalwand van een kanaal van de tweede soort. Een bijzondere vorm en rangschikking wordt aangetroffen in een uitvoeringsvoorbeeld waarin twee van de drie soorten kanalen 5,6,18 ringvormig zijn uitgevoerd. In dit geval zal het foliesysteem een veelvoud van sets omvatten, waarbij elke set een kanaal van de eerste 5 en tweede 6 en bij voorkeur derde soort 18 omvat.

30 Kijkend in de axiale richting van de kanalen 5,6,18, kunnen deze kanalen 1 01 7 467 11 5,6,18 concentrisch ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt. Uiteraard dienen in dit geval de elektroden coaxiaal te zijn uitgevoerd. De beschreven folielagen 2,13 kunnen op bekende wijze uit transparant, maar bijvoorbeeld niet noodzakelijkerwijs kleurloos kunststof worden vervaardigd. Deze 5 werkwijzen omvatten over het algemeen stappen, waarin eerst het kanalenpatroon op een oppervlak wordt aangebracht, en waar met behulp van een etstechniek de kanalen in een vorm en rangschikking volgens het aangebrachte patroon worden gevormd in de folielaag.

Een werkwijze voor het vervaardigen van een foliesysteem zoals 10 besproken, omvat ten minste de volgende stappen: a) het verschaffen van een folielaag 2 zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 1; b) het vullen van de kanalen van de eerste soort 5 met een eerste elektroforetisch systeem; en 15 c) het vullen van de kanalen van de tweede soort 6 met een van een eerste elektroforetisch systeem verschillend tweede elektroforetisch systeem.

Het vullen van de kanalen 5,6,18 kan plaatsvinden door het aanbrengen van het elektroforetische systeem op het oppervlak waarop de 20 kanalen 5,6,18 uitmonden. Vervolgens dient het elektroforetische systeem in de kanalen 5,6,18 te vloeien, hetgeen bijvoorbeeld kan geschieden met behulp van een mechanisch uitgevoerde handeling.

Tussen stap b) en stap c) kunnen de kanalen van de eerste soort worden afgedekt, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een doorzichtige 25 laag. Na stap c) kunnen de kanalen van de tweede soort worden afgedekt door een nieuwe doorzichtige laag of bijvoorbeeld door wikkeling van de laag die ook de kanalen van de eerste soort afdekt.

Tussen de gestapelde folielagen 2,13 kunnen andere doorzichtige lagen folie zijn aangebracht. Deze transparante folielagen kunnen tevens 30 zijn ingericht om als elektrode 15 te dienen.

É'L 7 4 67 12

Dergelijke varianten worden alle geacht tot de uitvinding te behoren.

'1 (; ' , ' 7

Claims

1. Foliesysteem bestemd voor gebruik in een elektroforetisch beeldvormingssysteem, waarbij het foliesysteem is voorzien van ten minste een transparante folielaag met een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij de folielaag is voorzien van een 5 veelvoud van kanalen van een eerste soort die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het eerste oppervlak in de richting van het tweede oppervlak, met het kenmerk, dat de folielaag verder is voorzien van een veelvoud van kanalen van een tweede soort die zich over een deel van een dikte van de folielaag uitstrekken vanaf het tweede 10 oppervlak in de richting van het eerste oppervlak, waarbij de kanalen van de eerste soort en de tweede soort zodanig verdeeld in de folielaag zijn aangebracht, dat, kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, ten minste een minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van 15 elk kanaal van de eerste soort en ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort, waarbij een directe fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste soort en de kanalen van de tweede soort is uitgesloten.

2. Foliesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kanalen 20 van de eerste en tweede soort zich elk bijna over de volledige dikte van de folielaag uitstrekken.

3. Foliesysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat kanalen van de eerste soort zijn gevuld met een eerste elektroforetisch systeem en kanalen van de tweede soort zijn gevuld met een 25 tweede elektroforetisch systeem, waarbij het eerste elektroforetische systeem een gekleurd visueel uiterlijk kan aannemen en waarbij het tweede II® 17 4 67 elektroforetische systeem een van het eerste elektroforetische systeem verschillend gekleurd visueel uiterlijk kan aannemen.

4. Foliesysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ten minste een van de elektroforetische systemen ten minste twc verschillend 5 gekleurde visuele uiterlijkheden kan aannemen.

5. Foliesysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het foliesysteem is voorzien van ten minste een tweede transparante folielaag, waarbij de ten minste tweede folielaag zodanig aansluitend tegen het eerste en/of het tweede oppervlak van de eerste transparante folielaag is 10 aangebracht, dat de kanalen die uitmonden in dat oppervlak, zijn afgesloten.

6. Foliesysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste tweede transparante folielaag tevens is ingericht om als elektrode te dienen.

7. Foliesysteem volgens een der conclusies 3-6, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van een derde transparante folielaag, waarbij de derde folielaag parallel aan een oppervlak van de eerste of de tweede folielaag is aangebracht.

8. Foliesysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tweede 20 of de derde transparante folielaag met een eerste en tweede oppervlak die tegenover elkaar zijn gelegen, is voorzien van een veelvoud van kanalen van een derde soort, waarbij elk kanaal van de derde soort zich door ten minste een deel van een dikte van de folielaag uitstrekt vanaf een eerste oppervlak van de folielaag in de richting van een tweede oppervlak van de folielaag, 25 waarbij de folielagen in het systeem zodanig op elkaar aansluiten dat een fluïdumverbinding tussen de kanalen van de eerste en/of tweede soort en de kanalen van de derde soort is uitgesloten, waarbij de derde soort kanalen zodanig over de folielaag verdeeld zijn aangebracht dat kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen een 30 minimale afstand aanwezig is tussen ten minste een deel van een in zichzelf 1 Ö 1 .' ,, 7 gesloten kanaalwand van elk kanaal van de eerste soort en/of ten minste een deel van een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de tweede soort en een in zichzelf gesloten kanaalwand van elk kanaal van de derde soort.

9. Foliesysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het ten minste ene kanaal van de derde soort is gevuld met een derde elektro-foretisch systeem, waarbij het derde elektroforetische systeem een van het eerste en tweede elektroforetische systeem verschillend visueel uiterlijk kan aannemen.

10. Foliesysteem volgens een der conclusies 8 of 9, met het kenmerk, dat kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, kanalen van de eerste en tweede en derde soort zodanig zijn gerangschikt dat de kanalen van elke soort gelijkmatig over het systeem zijn verdeeld.

11. Foliesysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kanalen van de eerste en/of tweede en/of derde soort ringvormig zijn uitgevoerd, waarbij kijkend in een richting die parallel is gericht aan de axiale richting van de kanalen, het foliesysteem een veelvoud van sets omvat, waarbij elke set een kanaal van de eerste soort, en de 20 tweede soort en bij voorkeur derde soort omvat, waarbij in elke set de kanalen van de eerste soort en de tweede soort en bij voorkeur derde soort, concentrisch ten opzichte van elkaar zijn gerangschikt.

12. Foliesysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de loodrecht op de axiale richting van de kanalen staande vrij 25 gelegen oppervlakken zodanig zijn voorzien van elektroden dat het visueel uiterlijk van elk in een afzonderlijk kanaal aangebracht elektroforetisch systeem individueel regelbaar is.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een foliesysteem volgens een der conclusies 3 of 4 waarbij de werkwijze ten minste de volgende stappen 30 omvat: a) het verschaffen van een foliesysteem volgens conclusie 1 of 2; b) het vullen van de kanalen van de eerste soort met een eerste elektroforetisch systeem; en c) het vullen van de kanalen van de tweede soort met een van het 5 eerste elektroforetisch systeem verschillende tweede elektroforetisch systeem.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat in stap b) en/of c) de kanalen in hoofdzaak worden gevuld door het aanbrengen van het elektroforetische systeem op het oppervlak waarop de kanalen 10 uitmonden en het laten vloeien van het elektroforetische systeem in de kanalen.