NL1015472C2 - Dakelement voor een horizontaal dak. - Google Patents

Description

Dakelement voor een horizontaal dak

De uitvinding betreft een dakelement voor een horizontaal dak, omvattend een van een afvoeropening voorziene ten minste 5 driezijdige tegel en bevestigingselementen voor het bevestigen van de tegel aan een dragerstructuur en aan aangrenzende tegels, welke bevestigingsmiddelen zich om randzones van de tegel uitstrekkende eerste bevestigingselementen omvatten voor het in verticale richting vloeistofdicht opsluiten van de tegel, 10 alsmede zich dwars op het vlak van de tegel uitstrekkende tweede bevestigingselementen voor het in een horizontale richting opsluiten van de tegel.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting te verkrijgen die het op eenvoudige wijze mogelijk maakt een 15 horizontaal gelegen oppervlak te verkrijgen om hemelwater welke onder invloed van de zwaartekracht neerkomt op de inrichting te verzamelen en af te voeren op een zodanige wijze dat de inrichting vrij blijft van opeenhoping van hemelwater en waarbij het op eenvoudige wijze mogelijk is 20 aanpassingen in het oppervlak, te bewerkstelligen waarbij de afzonderlijke onderdelen individueel in verticale richting te demonteren zijn en waarbij de afzonderlijke onderdelen zonder aanpassingen hergebruikt kunnen worden.

De toepasbaarheid van de uitvinding kan zich uitbreiden tot 25 gebruiksvloeren zoals bijvoorbeeld terrassen, maar ook industrievloeren zoals bijvoorbeeld platforms in de offshore, waarbij de accumulatie van ongewenste vloeistoffen zoals, water, hemelwater of olie wordt voorkomen door een geïntegreerde afvoermogelijkheid zoals hierboven omschreven.

30 Als algemeen bekende oplossingen voor het afvoeren van hemelwater zijn inrichtingen bekend welke vallen onder de begrippen 'hellende-' en 'platte daken', welke voor een goede afvoer van hemelwater voorzien moeten zijn van tenminste één aflopend hellend vlak, beter bekend onder het begrip 'afschot', 35 en welke voor het voorkomen van een accumulerende laag 2 hemelwater voorzien moet zijn van een inrichting om het hemelwater af te voeren, beter bekend onder het begrip 'afvoergoot' en 'regenbuis'.

Als nadeel bij deze bekende inrichting valt te vermelden 5 dat het 'platte dak' voor een goed functionerende hemelwaterafvoer altijd voorzien moet zijn van een 'afschothoek', waarbij het 'platte dak' nooit als zuiver horizontaal aangemerkt kan worden en waarbij deze 'afschothoek' gerealiseerd wordt in de onderliggende draagstructuur, welke 10 onder de vereiste 'afschothoek' geconstrueerd wordt om als zodanig de bovenliggende daklaag parallel aan deze 'afschothoek' te bevestigen, danwel, waarbij in het geval dat een horizontale draagstructuur als basis dient, deze 'afschothoek' gerealiseerd wordt door in de daklaag, in het bijzonder de isolatielaag, de 15 vereiste 'afschothoek' aan te brengen waarbij de waterdichte laag parallel aan deze afschothoek aangebracht wordt. Als bijkomend nadelig gevolg is aan te merken dat voor het aanbrengen van een afvoerinrichting, zoals een 'afvoergoot' en een 'regenbuis', de waterdichte laag op deze afvoerinrichting 20 met de nodige hulpmiddelen aangesloten moet wdrden zodanig dat het vereiste afschot niet teniet wordt gedaan en zodanig dat een vloeistofdichte verbinding wordt gewaarborgd, waarbij de arbeidsintensieve en ambachtelijke handelingen als nadelig kunnen worden aangemerkt. Voorts kan als nadelig worden 25 aangemerkt dat aanpassingen in de daklaag ten behoeve van uitbreiding van het dakoppervlak en/of het verplaatsen van de afvoerinrichting nadelige gevolgen kan hebben voor de juiste voortzetting van de afschothoek danwel nadelige gevolgen kan hebben voor de juiste vloeistofdichte verbinding met de 30 verplaatste afvoerinrichting.

Voorts kan als nadelig worden aangemerkt dat de bekende inrichting vallend onder het begrip 'plat dak' als vloeistofafdichtende maatregel gebruik maakt van middelen die slechts binnen bepaalde omgevingsfactoren, zoals temperatuur en 35 luchtvochtigheid, aangebracht en toegepast kunnen worden om een gegarandeerde afdichting te waarborgen, danwel een 01 5472 3 voorbehandeling vereisen van de laag waarop de vloeistofafdichtende maatregel toegepast wordt.

Als zodanig is ook een uitvinding bekend waarbij met een vlakke vloeistofdichte tegel, doormiddel van herhaling van deze 5 tegel, een vloeistofdicht oppervlak wordt bereikt, middels het afdichten van de aanliggende vlakken door middel van een vloeistofafdichtende kit. Ook hier kan als nadelig worden aangemerkt dat aanbrengen van de afdichtingmiddelen afhankelijk is van temperatuur, vochtigheid en voorbehandeling en waarbij 10 voorts als nadelig kan worden aangemerkt dat afdichtingmiddelen een permanente verbinding vormen die bij aanpassingen of onderhoud moeilijk te verwijderen en zeker niet herbruikbaar zijn. Voorts zijn binnen deze uitvinding geen mogelijkheden bekend waarbij de vloeistof per individueel element middels 15 aflopende hellende vlakken middels een afvoeropening afgevoerd kan worden, waardoor bij deze uitvinding het gehele oppervlak onder 'afschot' moet staan om vloeistof af te voeren.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van 20 de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een isometrisch aanzicht op de inrichting volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de duidelijkheid het tegelvormige element met de vloeistof afdichtende inrichting in exploded view is weergegeven boven één 25 moduul van de horizontale draagconstructie met tussen de draagconstructie een deel van een hemelwater afvoerend leidingstelsel.

Fig. 2 toont schematisch een bovenaanzicht van negen tegelvormige elementen met een vierkante grondvorm met de 30 vloeistofafdichtende inrichting.

Fig. 3 toont schematisch een zijaanzicht op fig. 2.

Fig. 4 toont hetzelfde aanzicht als fig. 3, waarbij ter wille van de duidelijkheid de isolatie, de onderliggende draagstructuur en de vloeistof afdichtende inrichting zijn 35 weggelaten.

„101 5472 4

Fig. 5 toont schematisch een bovenaanzicht van negen tegelvormige dakelementen met een driehoekige grondvorm met de vloeistofafdichtende inrichting.

De inrichting omvat een moduul 1 gezien in fig. 1 van een 5 horizontaal gelegen draagconstructie, zoals omschreven in Nederlands Octrooi nr. 1009493, met daarop bevestigd een vloerplaat 2 die als vertrekpunt kan dienen voor de uitvinding. Deze moduul 1 kan herhaald worden zodat een aaneengesloten draagconstructie ontstaat voorzien van vloerplaten. De 10 vloerplaat 2 is voorzien van een gat 3 welke het mogelijk maakt een leiding in de vorm van een slang of buis door te voeren. Als voorbeeld van een aaneengesloten draagconstructie toont fig. 3 een zijaanzicht van drie modules 1 en drie vloerplaten 2.

Op deze vloerplaten 2 bevindt zich, indien voor de 15 toepassing noodzakelijk, een isolatie laag die zoals in fig. 1 en fig. 3 als voorbeeld in de vorm van een modulaire isolatietegel 4 uitgevoerd is, danwel als een aaneengesloten laag isolatiemateriaal aangebracht kan zijn. Indien volgens de uitvinding gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om via het 20 tegelvormig dakelement 5 hemelwater af te voeren dient ook de isolatietegel 4 van een gat 6 te zijn voorzien wat axiaal correspondeert met het gat 3 in de vloerplaat 2 en gat 7 in het tegelvormige dakelement 5.

Zoals gezien in fig. 1, bevat het tegelvormige dakelement 25 5 binnen haar omtrek aflopende hellende vlakken die bijeenkomen in hun gezamenlijke snijvlak welke in het snijpunt voorzien is van een gat 7. Dit tegelvormige dakelement 5 heeft als voorbeeld een vierkante basisvorm maar kan indien gewenst een rechthoekige of zoals gezien in fig. 5 een driehoekige grondvorm 30 8 bezitten waarbinnen aflopende hellende vlakken naar het betreffende centrale gat leiden. Indien voor de uitvoering gewenst, is het mogelijk om tegelvormen met verschillende grondvormen in een dakoppervlak met elkaar te combineren.

Verder bezit het tegelvormige dakelement 5 voorzieningen 35 ter bevestiging op de onderliggende draagstructuur. Als mogelijke uitvoeringsvorm zijn op de hoekpunten van het tegelvormige dakelement 5 cirkelvormige sparingen 9 aangebracht, 101 5472 5 die in samengestelde toestand kunnen rusten op buisvormige afstandhouders, niet afgebeeld, die zijn aangebracht om de bevestigingsbuizen 11 die in de onderliggende draagstructuur 1 worden geschroefd. Hiermede wordt bereikt dat het tegelvormige 5 dakelement 5 op een bepaalde verticale afstand van de vloerplaat 2 wordt gepositioneerd zonder dat de isolatietegel 4 als drager voor het tegelvormige dakelement 5 behoeft te functioneren.

Rond de omtrek van het tegelvormige dakelement 5 is als mogelijke uitvoeringsvorm een sponning 10 aangebracht waarbij 10 zoals gezien in fig. 4 bij aanliggende tegelvormige dakelementen 5 de aangrenzende sponningen 10 een kamer vormen die zorgen voor opname en positionering van afdichtingrubber 12 en 13. Deze afdichtingrubbers 12 en 13 worden zonder lijm- of hechtverbindingen nauwkeurig passend in de corresponderende 15 sponning 10 gelegd.

De daadwerkelijke vloeistofafdichting binnen een samengesteld oppervlak van tegelvormige dakelementen 5 en de zich in sponningen 10 bevindende afdichtingrubbers 12 en 13 wordt bewerkstelligd doormiddel van aandruklijsten 14.

20 Deze aandruklijsten 14 zoals gezien in fig. 1 en fig. 2 en fig. 5 worden gepositioneerd op de afdichtingrubbers 12 en 13 waarbij een deel van de aandruklijst 14 parallel ligt aan het hellende vlak van het tegelvormige dakelement 5 of 8. Hiermede wordt bereikt dat hemelwater wat valt op de aandruklijsten 14 25 zoveel mogelijk via het schuine vlak 15 verder afstroomt via het hellende vlak van tegelvormig dakelement 5 naar afvoergat 7. De aandruklijst 14 is aan de einden voorzien van een cirkelvormige uitsparing 16 die het in samengestelde vorm mogelijk maakt bevestigingsbuizen 11 door te voeren.

30 Wanneer in samengestelde vorm zoals gezien in fig. 3 de bevestigingsbuizen 11 in de draagstructuur 1 worden ingedraaid wordt er een verticale kracht uitgeoefend op de aandruklijsten 14 die vervolgens de afdichtingrubbers 12 en 13 in de sponning 10 drukken waarbij een vloeistofdichte afdichting wordt 35 verkregen. De aandruklijst 14 kan in een bijzondere uitvoeringsvorm onder lichte voorspanning worden gebracht waarbij in samengestelde vorm vanuit de hoekpunten ook in het 1015472 6 midden van de aandruklijst voldoende verticale kracht op het afdichtingrubber 12 resulteert.

Zoals gezien in fig. 1 en fig. 3 kan het door tegelvormige dakelementen 5 en met de beschreven afdichtingmiddelen 5 samengestelde vloeistofdichte dakoppervlak, afgewerkt worden met roosters 17 die middels cirkelvormige uitsparingen 18 gepositioneerd worden kunnen worden tussen de bevestigingsbuizen 11. Deze roosters 17 kunnen functioneren als waterdoorlaatbaar filter waarbij vervuiling van het tegelvormige dakelement 5 en 10 verstopping van het afvoergat 7 tot een minimum gereduceerd wordt. Voorts kan zich boven de afvoerende opening 7 van het tegelvormige dakelement 5 een filter (niet afgebeeld) bevinden bestaande uit een waterdoorlatend materiaal zoals sponsrubber of grind. Tevens kan afhankelijk van de uitvoeringsvorm het rooster 15 17 gebruikt worden als gebruiksvloer, waarbij als voordeel geldt dat op het waterdoorlaatbare loopvlak geen accumulatie van water plaats kan vinden daar dit rechtstreeks afgevoerd wordt via de tegelvormige dakelementen 5.

De bevestigingsbuis 11 kan afhankelijk van de uitvoering 20 uit afzonderlijke elementen worden samengesteld waarbij het bovenste cirkelvormige deel 19 de hoeken 18 van het rooster 17 bij samenstelling bedekt en daarmee in verticale bewegingsrichting borgt. Het bovenste cirkelvormige deel 19 kan een dop 20 bevatten die toegang tot de bevestigingsbuis 25 verschaft, waardoor het mogelijk is leidingen of kabels vanuit de onderliggende vloerstructuur 1 via de bevestigingsbuis 11 naar een toepassing op het dakoppervlak te leiden.

Wanneer bijvoorbeeld voor aanpassingen binnen het samengestelde dak zoals gezien in fig. 2 en fig. 5 een 30 tegelvormig dakelement 5 en 8 dient te worden gedemonteerd dan volstaat een demonteren van de omliggende bevestigingsmiddelen in verticale bewegingsrichting waarbij de rest van de samenstelling ongemoeid kan worden gelaten en waarbij de bevestigingsmiddelen voor dezelfde toepassing hergebruikt kunnen 35 worden.

Zoals gezien in fig. 1 en fig. 3 is het tegelvormige dakelement 5 voorzien van een buisvormige uitloop 21 als axiale 1015472 7 verlenging van het afvoergat 7, die als separaat deel vloeistofdicht aan het tegelvormige dakelement 5 kan worden bevestigd danwel deel uit maakt van dit tegelvormige dakelement 5.

5 Om hemelwater wat stroomt via de hellingsvlakken van tegelvormig dakelement 5 en 8 in afvoergat 7 door buisvormige uitloop 21 verder te leiden kan voor dit doel een afvoerleiding 22 worden aangesloten op buisvormige uitloop 21. Door middel van een spruitstuk 23 en de hierop aangesloten doorvoerleiding 24 10 kan de verticale stroomrichting van het hemelwater omgezet worden in een horizontale stroomrichting, waarbij het spruitstuk 23 en de doorvoerleiding 24 onder de gewenste 'afschothoek' kunnen worden geplaatst. Eindpunten van afvoerleidingen 24 en spruitstukken 23 die niet gebruikt worden voor doorvoer van 15 hemelwater kunnen voorzien worden van een vloeistofdichte afdekdop 25 waarbij het mogelijk blijft bij aanpassingen het leidingstelsel voort te zetten. Aldus kan met een mogelijk uitvoeringsvoorbeeld zoals gezien in fig. 1 en fig. 3 via het samengestelde leidingnetwerk het hemelwater afgevoerd worden 20 naar de gewenste plaats, zoals bijvoorbeeld een voorraadvat.

Zoals voorgesteld in fig. 2 en fig. 5 heeft het tegelvormige dakelement 5 en 8 zoals reeds beschreven naar beneden verlopende hellende vlakken om hemelwater af te voeren. In een mogelijke uitvoeringsvorm van een samengesteld dak is het 25 mogelijk om, afhankelijk van de wens, bepaalde tegelvormige dakelementen te voorzien van naar boven lopende hellende vlakken waarbij het hemelwater via deze vlakken afloopt in aangrenzende tegelvormige dakelementen met naar beneden verlopende hellende vlakken die voorzien zijn van de eerder beschreven 30 afvoermiddelen.

35 101 5472 11

Claims (13)

1. Dakelement voor een horizontaal dak, omvattend een van een afvoeropening (7) voorziene ten minste driezijdige tegel (5, 5 8) en bevestigingselementen voor het bevestigen van de tegel aan een dragerstructuur (1) en aan aangrenzende tegels (5, 8), welke bevestigingsmiddelen zich om randzones van de tegel (5, 8) uitstrekkende eerste bevestigingselementen (12, 13, 14) omvatten voor het in verticale richting vloeistofdicht opsluiten van de 10 tegel (5, 8), alsmede zich dwars op het vlak van de tegel (5, 8) uitstrekkende tweede bevestigingselementen (11) voor het in een horizontale richting opsluiten van de tegel (5, 8), met het kenmerk, dat de tegel (5, 8) aan zijn hoekpunten is voorzien van uitsparingen (9) voor het daarin opnemen van de tweede 15 bevestigingselementen (11).

2. Dakelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparingen (9) cirkelvormig zijn.

3. Dakelement volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de eerste bevestigingselementen aandruklijsten (14) 20 en tussen die aandruklijsten (14) plaatsbare afdichtingrubbers (12, 13) omvatten.

4. Dakelement volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tegel (5, 8) langs zijn zijden is voorzien van een sponning (10) voor het daarin opnemen van de afdichtingrubbers (12, 13) .

5. Dakelement volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tweede bevestigingselementen een in de dragerstructuur (1) schroefbare buis (11) omvatten die aan een uiteinde is voorzien van een omtreksflens (20) voor het in verticale richting opsluiten van een aan die dragerstructuur (1) 30 bevestigde tegel (5, 8).

6. Dakelement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de buis (11) is voorzien van een losbare afsluitdop (20).

7. Dakelement volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat dit een zich over de tegel (5, 8) uitstrekkend 35 rooster (17) omvat.

8. Dakelement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het rooster (17) is vervaardigd uit gaasmateriaal. 1015472

9. Dakelement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het rooster (17) is vervaardigd uit geperforeerd plaatmateriaal.

10. Dakelement volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de afvoeropening (7) in de tegel (5, 8) is voorzien 5 van een waterdoorlatend filter.

11. Dakelement volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het filter grind bevat.

12. Dakelement volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het filter sponsrubber bevat.

13. Horizontaal dak, voorzien van dakelementen volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat elke afvoeropening (7) via een afvoerleiding (22) en een spruitstuk (23) is verbonden met een onder een hoek ten opzichte van het horizontale dak verlopende doorvoerleiding (24). 15 1015472