NL1015418C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekleding te worden toegepast, alsmede een dergelijke raambekleding. - Google Patents

Description

*

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekle-ding te worden toegepast, alsmede een dergelijke raam-bekleding.

5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekleding te worden toegepast. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een raambekl eding, bestaande uit een 10 weefsel voorzien van lussen waarin starre elementen zijn geplaatst, welke raambekleding tevens is voorzien van een aantal optrekkoorden.

Een dergelijke werkwijze is op zich bekend uit het Amerikaanse octrooi schrift 5.662.147. De daaruit bekende werkwijze omvat het gedurende het weefproces aanbrengen van een aantal lussen in het 15 weefsel, welke lussen steeds op een onderlinge afstand van elkaar in groepjes zijn gerangschikt. Deze groepjes van lussen dienen als een bevestigingspunt voor een zogenaamde geleide-ring, door welke ring een optrekkoord wordt geleid, welk optrekkoord met de onderste weefsel rand is verbonden. Aldus is het mogelijk om een dergelijk weefsel als 20 raambekleding toe te passen waarbij onder gebruikmaking van het optrekkoord men de raambekleding kan laten zakken of ophijsen. Een belangrijk nadeel van deze werkwijze is de noodzakelijke toepassing van de geleide-ringen. Deze ringen zijn een kwetsbare schakel in het uiteindelijke product gebleken omdat zij vaak snel afbreken, met name bij intensief gebruik. 25 Daarnaast zijn dergelijke ringen esthetisch ongewenst omdat bij relatief dunne weefsels de ringen door het weefsel heen aan de voorkant zichtbaar zijn. Een ander nadeel van deze werkwijze moet met name worden gezien in de standaardafmeting waarmee een dergel ijk weefsel kan worden vervaardigd. De vervaardigingsmethode omvat namelijk het in een standaard weefapparaat 30 vervaardigen van het weefsel waarbij de groepjes van lussen steeds in de breedtenchting van het weefsel, dus loodrecht op de richting waarin het weefsel wordt vervaardigd, worden aangebracht. Aldus is de toepassing van een dergelijk weefsel als raambekleding beperkt omdat de werkelijke afmeting van het weefsel door de breedte van het weefapparaat wordt 35 gedicteerd. De huidige huizenbouw is vandaag de dag niet meer gebaseerd op standaardafmetingen van kozijnen maar kent willekeurige afmetingen zodat voor een aantal toepassingen de huidige raambekl edingmaterial en ten aanzien van de maximale afmeting hiervan niet meer voldoen. In bepaalde situaties 101 5418' t 2 is het daarom noodzakelijk om bij kozijnen van grote afmetingen twee naast el kaar gelegen raambekledingen toe te passen om aldus de volledige afmeting van het kozijn te kunnen afschermen.

Een soortgel ijke werkwijze is ook bekend uit het Duitse 5 Offenlegungsschrift 44 19 410, waarbij voor het in het weefsel aanbrengen van de vereiste lussen dezelfde beperking geldt met betrekking tot het hiervoor besproken Amerikaanse octrooi schrift 5.662.147, in het bijzonder ten aanzien van de maximale breedte waarin een dergelijk weefsel als raambekleding kan worden toegepast. Bovendien vermeldt dit Offenlegungs-10 schrift de aanwezigheid van een zogenaamd tunnelweefsel, welk tunnel weefsel is te beschouwen als twee verbindingsloos boven elkaar liggende weefsellagen waartussen starre elementen worden geschoven. Uit de Europese octrooiaanvrage 0 794 275 is verder een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekleding 15 te worden toegepast bekend, welke werkwijze nagenoeg overeenkomt met de werkwijze zoals bekend is uit het Duitse Offenlegungsschrift 44 19 410 zodat ook hier sprake is van de beperking ten aanzien van de maximale afmeting om als raambekleding te worden toegepast.

Het doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het 20 verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekleding te worden toegepast, welke werkwijze de hiervoor genoemde problemen volgens de stand van de techniek opheft.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 25 verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van lussen om in het bijzonder als raambekleding te worden toegepast, welke werkwijze de vervaardigingskosten voor een raambekleding aanzienlijk beperkt.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 30 verschaffen van een raambekleding, bestaande uit een weefsel dat aan de achterzijde is voorzien van lussen waarin starre elementen zijn geplaatst.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een raambekleding, bestaande uit een weefsel dat aan de achterzijde is voorzien van lussen waarin starre elementen zijn geplaatst, 35 waarbij de starre elementen onderling zijn verbonden onder toepassing van een aantal optrekkoorden, welke raambekleding het ongewenst ophopen van plooiingen in aanzienlijke mate reduceert.

1015418 f 3

De werkwijze zoals vermeld in de aanhef wordt volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de lussen tijdens het weefproces zodanig in het weefsel worden aangebracht, dat de lussen een continue baan van lussen in het weefsel vormen, welke lussen een integraal 5 deel van het weefsel uitmaken en zich aan één zijde van het weefsel bevinden. Dergelijke lussen dienen in de raambekleding als ruimte waarin starre elementen worden geplaatst. Het voordeel hiervan is dat men deze starre elementen zeer gemakkelijk kan plaatsen en verwijderen en dat van geleide-ringen kan worden afgezien.

10 In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze verdient het de voorkeur dat de continue baan van lussen in de breedterichting van het weefsel, te weten loodrecht op de richting waarin het onderhavige weefsel wordt vervaardigd, wordt aangebracht. Daarnaast kan het ook de voorkeur verdienen dat de continue baan van lussen in de 15 lengterichting van het weefsel wordt aangebracht, welke lengterichting van het weefsel vervolgens als een breedterichting van de raambekleding wordt toegepast. Deze laatste uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat men in de breedte van de raambekleding niet is beperkt.

Volgens de onderhavige werkwijze worden aldus in een 20 bijzondere uitvoeringsvorm de lussen in de lengterichting in het weefsel aangebracht, in het bijzonder door in de lengterichting (ketting) van het weefsel op deze plaatsen bepaalde inslagdraden te laten flotteren, waarna vervolgens het aldus vervaardigde weefsel 90° wordt gedraaid, hetgeen betekent dat de aldus vervaardigde lengtebanen in de breedterichting worden 25 gebruikt om als raambekleding te worden toegepast. Een dergelijke werkwijze heeft met name als voordeel dat de aldus aangebrachte lussenbanen ten opzichte van elkaar parallel lopen, hetgeen met name bij het afwerken van het weefsel tot raambekleding van bijzonder voordeel is. Indien namelijk de lussenbanen niet parallel ten opzichte van elkaar lopen, zal een 30 dergelijk weefsel bij de toepassing als raambekleding enigszins scheve lussenbanen vertonen, hetgeen met name vanuit esthetisch oogpunt onaanvaardbaar is.

Het toepassen van het onderhavige 1 ussenweefsel heeft met name als voordeel dat de vereiste optrekkoorden op iedere gewenste 35 plaats tussen de lussen kunnen worden aangebracht, welk aspect een wezenlijk verschil vormt met het hiervoor genoemde Amerikaans octrooi-schrift 5.662.147, waarin aparte geleide-ringen nodig zijn voor het

101541S

4 doorhalen van de optrekkoorden. Daarnaast kunnen volgens het onderhavige weefsel de optrekkoorden altijd loodrecht worden ingeregen.

Het verdient met name de voorkeur dat in het weefsel tijdens het weefproces een aantal rijen van lussenbanen wordt aangebracht, 5 waarbij de onderlinge afstand tussen de rijen niet constant is, waarbij het met name de voorkeur verdient dat de onderlinge afstand tussen de rijen van de lussenbanen progressief toeneemt.

Doordat tijdens het weefproces de lussen in een continue baan van lussen in het weefsel worden aangebracht, welke lussen zich bij voorkeur bevinden in de lengterichting van het weefsel, is het door het juist aansturen van het weefapparaat mogelijk om de onderlinge afstand tussen de continue lussenbanen nauwkeurig in te stellen. Doordat men de onderlinge afstand tussen de rijen van lussenbanen progressief laat toenemen, is het volgens de onderhavige werkwijze mogelijk dat een mooie drapering van de raambekleding wordt verkregen wanneer de raambekleding in een opgetrokken toestand is. In een dergelijke uitvoeringsvorm zullen de weefsel material en tussen de lussenbanen enigszins over elkaar heen vallen, hetgeen in de bijgevoegde figuren uitvoerig wordt toegelicht.

Het verdient met name de voorkeur dat het onderhavige 2° weefproces zodanig wordt uitgevoerd dat de lussen op het weefsel liggen en slechts aan één zijde van het weefsel zichtbaar zijn, in het bijzonder de zijde waar de optrekkoorden en de in de lussenbanen aangebrachte starre elementen zich bevinden, met name de achterzijde. Op de andere zijde, de voorzijde, vormt het weefsel een continu netwerk van schering- en 25 inslagdraden, hetgeen het esthetisch aspect ten goede komt. Doordat men tijdens het weefproces de lussen, bij voorkeur in de lengterichting van het weefsel, inweeft, zijn er geen aanvullende stikhandelingen vereist. Bovendien kan men de starre elementen zeer makkelijk in en uit de lussenbanen schuiven zonder dat daarbij het weefsel wordt beschadigd.

50 Het materiaal waaruit het weefsel volgens de onderhavige uitvinding is vervaardigd, is in het bijzonder niet beperkt maar het verdient de voorkeur dat het is samengesteld uit een of meer synthetische materialen. Daarnaast is het mogelijk een of meer natuurlijke materialen, bijvoorbeeld katoen, toe te passen. Daarnaast is het in een bijzondere 55 uitvoeringsvorm gewenst het weefsel aan een nabehandeling, bijvoorbeeld het zogenaamd thermofixeren of het behandelen met kunstharsen, te onderwerpen om aldus aan het weefsel bijzondere eigenschappen te verlenen,

101541S

% 5 bijvoorbeeld het kreukvrij en soepel maken, het voorkomen van rafels, het beter wasbaar maken en dergelijke.

Doordat volgens de onderhavige werkwijze de lussen tijdens het weefproces met name in de lengterichting van het weefsel worden 5 aangebracht, is het bovendien zeer eenvoudig om tijdens dit weefproces een dessin in het weefsel aan te brengen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een raambekleding, bestaande uit een weefsel voorzien van de lussen waarin starre elementen zijn geplaatst, die tevens is voorzien van een aantal 10 optrekkoorden, welke raambekleding wordt gekenmerkt doordat het volgens de onderhavige werkwijze vervaardigde weefsel is toegepast.

Het verdient in de onderhavige raambekleding met name de voorkeur dat de in de continue lussenbanen aan te brengen starre elementen van uitsparingen zijn voorzien, door welke uitsparingen de 15 optrekkoorden heen worden geleid. Dergelijke uitsparingen zorgen ervoor dat de optrekkoorden door de starre elementen heen worden geleid, hetgeen tot gevolg heeft dat de zowel de starre elementen als de optrekkoorden in het weefsel nauwkeurig op hun plaats blijven, welk systeem met name voor lichtere weefsels wordt gebruikt. Ook is het mogelijk dat de 20 optrekkoorden door de continue baan van lussen tussen het weefsel en het starre element zijn geleid.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige raambekleding verdient het de voorkeur dat de in de lussenbanen aangebrachte starre elementen onderling worden verbonden onder toepassing 25 van ten minste een verbindingskoord waarvan de lengte korter is dan de afstand tussen de parallel ten opzichte van elkaar gelegen lussenbanen. Aldus zullen vloeiende draperingen ontstaan hetgeen in de figuren uitvoerig zal worden toegelicht.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van 30 een aantal voorbeelden worden toegelicht waarbij echter moet worden opgemerkt dat de onderhavige uitvinding in geen geval tot dergelijke bijzondere voorbeelden is beperkt.

Figuur 1 geeft schematisch een raambekleding volgens de onderhavige uitvinding weer.

35 Figuur 2 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van de lussenbaan volgens de onderhavige uitvinding weer.

101541« 6

Figuur 3 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van de lussenbaan volgens de onderhavige uitvinding weer, waarbij de starre elementen van uitsparingen zijn voorzien.

Figuur 4 geeft schematisch een opgetrokken raambekleding 5 volgens de stand van de techniek weer.

Figuur 5 geeft schematisch de opgetrokken raambekleding volgens de onderhavige uitvinding weer.

Figuur 6 geeft schematisch een raambekleding volgens een bijzondere uitvoeringsvorm weer.

10 In figuur 1 is schematisch een raambekleding 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven, bestaande uit een weefsel 2 waarbij weefsel 2 aan de achterzijde hiervan is voorzien van een continue baan van lussen 5, welke continue baan van lussen 5 op weefsel 2 ligt en aldus een integraal deel van het weefsel uitmaakt. In elke continue baan van 15 lussen 5 is een star element 6 geplaatst, door welke starre elementen 6 een optrekkoord 4 kan zijn geleid, zoals schematisch in figuur 3 is weergegeven. Bovendien kan het optrekkoord 4 volgens de wijze zoals schematisch weergegeven in figuur 2 langs star element 6 zijn geleid. Een dergelijke raambekleding 1 is onder toepassing van een bevestigingselement 20 3 aan de bovenzijde van een kozijn (niet weergegeven) bevestigd en weefsel 2 is verder aan de onderzijde hiervan voorzien van een verzwaringselement 7. Men kan het in de uitgerolde toestand in figuur 1 weergegeven weefsel 2 ophijsen door optrekkoorden 4 aan te trekken, waarna aldus de in de continue lussenbanen 5 geplaatste starre elementen 6 naar elkaar toe worden 25 bewogen. Overeenkomstige verwijzingsci jfers worden in de volgende figuren 2-6 toegepast.

In figuur 2 is schematisch een dwarsdoorsnededeel weergegeven van de in figuur 1 weergegeven raambekleding 1. Star element 6 wordt in een continue baan van lussen 5 in het weefsel 2 geschoven, 30 waarbij vervolgens optrekkoord 4 tussen star element 6 en lussenbaan 5 wordt ingeregen.

In figuur 3 is de uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het starre element 6 zodanig is doorboord of van een uitsparing is voorzien dat het optrekkoord 4 door het starre element 6 heen wordt geleid. Star 35 element 6 is aangebracht in een continue baan van lussen 5 in weefsel 2, zoals uitvoerig is beschreven in figuur 1.

In figuur 4 is schematisch de uitvoeringsvorm van een raambekleding volgens de stand van de techniek weergegeven waarbij de 1 ü134 ia ¥ 7 onderlinge afstand tussen de rijen van lussenbanen constant is, zodat in de opgetrokken toestand sprake is van brede overlappingen van het weefsel 2.

In figuur 5 is daarentegen de opgetrokken toestand 5 weergegeven van een volgens de onderhavige werkwijze vervaardigde raambekleding waarbij de onderlinge afstand tussen de rijen van lussenbanen progressief toeneemt zodat in de opgetrokken toestand sprake is van het over elkaar vallen of draperen van de lussenbanen. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft met name een esthetisch effect.

10 In figuur 6 is schematisch de uitvoeringsvorm weergegeven waarbij de in de continue baan van Tussen 5 in weefsel 2 aangebrachte starre elementen 6 onderling zijn verbonden met een verbindingskoord 8. Verbindingskoord 8 bezit een zodanige lengte dat in de strak gespannen toestand hiervan het weefsel 2 aan de voorzijde hiervan 15 draperingen vertoont, hetgeen in een bepaalde uitvoeringsvorm is gewenst. Voor de duidelijkheid van deze figuur 6 zijn de noodzakelijke optrekkoor-den, zoals schematisch weergegeven in figuur 1, weggelaten.

1015418

Claims (11)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een weefsel voorzien van Tussen om in het bijzonder als raambekleding te worden toegepast, met 5 het kenmerk, dat de lussen tijdens het weefproces zodanig in het weefsel worden aangebracht, dat de lussen een continue baan van lussen in het weefsel vormen, welke lussen een integraal deel van het weefsel uitmaken en zich aan één zijde van het weefsel bevinden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 de continue baan van lussen in de breedterichting van het weefsel wordt aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de continue baan van lussen in de lengterichting van het weefsel wordt aangebracht, welke lengterichting van het weefsel als een breedterichting 15 van de raambekleding wordt toegepast

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in het weefsel tijdens het weefproces een aantal rijen evenwijdig lopende lussenbanen wordt aangebracht, waarbij de onderlinge afstand tussen de rijen niet constant is.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de onderlinge afstand tussen de rijen van lussenbanen progressief toeneemt.

6. Werkwijze volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het weefsel is samengesteld uit een of meer synthetische materialen, eventueel aangevuld met natuurlijke materialen.

7. Werkwijze volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat tijdens het weefproces in het weefsel een dessin wordt aangebracht.

8. Raambekleding, bestaande uit een weefsel voorzien van lussen waarin starre elementen zijn geplaatst, met het kenmerk, dat het weefsel vervaardigd volgens een van de conclusies 1-7 is toegepast.

9. Raambekleding volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat optrekkoorden door de continue baan van lussen tussen het weefsel en het starre element zijn geleid.

10. Raambekleding volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de in de continue baan van lussen geplaatste starre elementen van 35 uitsparingen zijn voorzien waardoor de optrekkoorden worden geleid.

11. Raambekleding volgens conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de lussenbanen onderling onder toepassing van ten minste een i 0 Ί 5 41 8 k verbindingskoord zijn verbonden, waarbij de lengte van het verbindingskoord korter is dan de onderlinge afstand tussen de lussenbanen. 5 101 54 ia*