NL1014975C1 - Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee. - Google Patents

Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee. Download PDF

Info

Publication number
NL1014975C1
NL1014975C1 NL1014975A NL1014975A NL1014975C1 NL 1014975 C1 NL1014975 C1 NL 1014975C1 NL 1014975 A NL1014975 A NL 1014975A NL 1014975 A NL1014975 A NL 1014975A NL 1014975 C1 NL1014975 C1 NL 1014975C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
floor elements
elements
livestock
walkable
Prior art date
Application number
NL1014975A
Other languages
English (en)
Inventor
Albertus Hendrik Ipema
Durk Swierstra
Original Assignee
Inst Voor Milieu En Agritechni
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Voor Milieu En Agritechni filed Critical Inst Voor Milieu En Agritechni
Priority to NL1014975A priority Critical patent/NL1014975C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014975C1 publication Critical patent/NL1014975C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • A01K1/0151Grids; Gratings; Slatted floors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vloer, in het bijzonder voor 5 vee, omvattende een veelheid, onderling evenwijdige langwerpige vloerelementen met elk een beloopbaar vlak. Dergelijke vloeren zijn bekend en bestaan veelal uit plankachtige roosterelementen van beton, staal, hout of kunststof, met daartussen spleten. Dergelijke vloeren vinden veelal toepassing als door dieren beloopbare vloer in stallen, met daaronder een kelder voor de opvang en opslag van mest en urine, die via 10 de spleten tussen de vloerelementen in die kelder terecht kunnen komen. Dergelijke vloerelementen zijn zelfdragend uitgevoerd en kunnen overspanningen van kleiner dan één meter tot meer dan drie meter hebben.
Bij geheel of gedeeltelijk in stallen gehouden vee of anderssoortige dieren is het vaak gewenst verschillende ruimtes te kunnen creëren die door afscheidingen, zoals 15 hekwerken, van elkaar gescheiden zijn of anderszins afscheidingen te hebben welke de dieren tegen- houden of in beide richtingen doorlaten, of in slechts één richting doorlaten.
Dergelijke afscheidingen bestaan in het algemeen uit hekachtige constructies die de doortocht belemmeren. Dergelijke hekachige constructies zijn lang niet altijd te 20 sluiten, bijvoorbeeld wanneer zich een dier in de doorgang bevindt. Voorts zijn dergelijke hekachtige constructies vaak minder gemakkelijk bereikbaar wanneer zich dieren in de buurt van die hekachtige constructie bevinden.
De onderhavige uitvindig heeft tot doel het verschaffen van een vereenvoudigde constructie, die als afscheiding werkzaam kan zijn zonder de nadelen te vertonen die 25 verbonden zijn aan de gangbare hekachtige scheidingsconstructies.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door het verschaffen van een vloer, in het bijzonder voor vee, omvattende een veelheid, onderling evenwijdige, langwerpige vloerelementen met elk een beloopbaar vlak, welke vloer wordt gekenmerkt doordat de vloerelementen elk rond een zich in langsrichting van het 30 respectieve vloerelement uitstrekkende rotatiehartlijn draaibaar zijn tussen enerzijds een vlakke stand waarin de beloopbare vlakken naar boven zijn gekeerd en gezamenlijk een plat vlak bepalen en anderzijds één of meer andere standen waarin de beloopbare vlakken een van de vlakke stand afwijkende stand innemen. Door de beloopbare 1014975 2 vlakken in de zogenaamde vlakke stand te brengen verkeert de vloer in een als het ware gewone vloer toestand waarin het vee zich in wezen in alle richtingen over de vloer kan verplaatsen. De beloopbare vlakken kunnen hierbij in het bijzonder een profilering ter vergroting van de grip bevatten. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat het vloerelement 5 bestaat uit een plankachtig deel van in wezen een rechthoekige dwarsdoorsnede met één brede zij uitgevoerd als loopvlak en de tegenoverliggende brede zijde bijvoorbeeld zeer glad uitgevoerd zodanig dat het vee hierop geen grip heeft en zich daarom hierover niet kan verplaatsen. In dat geval zal één van de zogenaamde andere standen dan een stand kunnen zijn waarin het zogenaamde loopvlak naar beneden gekeerd is en het 10 gladde vlak naar boven is gekeerd.
Het is volgens de uitvinding echter van voordeel wanneer de één of meer andere standen tenminste één hellende stand omvatten, waarin de beloopbare vlakken een schuinte ten opzichte van dat platte vlak vertonen en bij voorkeur onderling evenwijdig verlopen. Wanneer het loopvlak ten opzichte van de horizontaal een grote hoek insluit, 15 dat wil zeggen.wanneer een steile schuinte wordt gevormd, dan zal het loopvlak slecht tot niet beloopbaar zijn en zal de vloer voor het vee onbeloopbaar zijn en dus geen doorgang voor het vee bieden. Wanneer de hoek van het loopvlak ten opzichte van de horizontaal echter relatief gering is, dat wil zeggen bij een relatief flauwe schuinte, wordt het mogelijk dat de vloer in één richting, namelijk de opwaartse richting van de 20 schuinte, vee doorlaat terwijl deze in het tegenovergestelde richting, namelijk de neerwaartse richting van de schuinte, het vee niet zal doorlaten. Dit omdat het vee in de ene richting wel grip op de vloerelementen heeft en in de andere richting geen grip of althans een slechte grip en zich daardoor niet prettig voelt bij het lopen over de schuinstaande vloerelementen.
25 Met het oog op het in de ene of de andere richting doorlaten van vee is het dan volgens de uitvinding van voordeel wanneer de schuinte in een eerste hellende stand kleiner dan of gelijk aan ± 30° is. Met het oog op een in geen van de richtingen dwars op de langsrichting van de vloerelementen doorlaten van vee, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de schuinte in een tweede hellende stand groter dan 30 45°, in het bijzonder 55° of meer, zoals bijvoorbeeld 60° is.
Een constructief eenvoudige en in werking tevens zeer betrouwbare vloer wordt volgens de uitvinding verkregen wanneer de vloerelementen in dwarsdoorsnede een driehoekige omtrekscontour hebben, bij voorkeur de omtrekscontour van een 1014975 3 gelijkzijdige driehoek, waarbij dan tenminste één van de zijden van de driehoek als loopvlak is uitgevoerd.
Teneinde te voorkomen dat de vloerelementen ten gevolge van in het bijzonder mest en urine zeer glad kunnen worden, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur 5 wanneer de vloerelementen op een zodanige onderlinge zijdelingse afstand zijn geplaatst dat in de vlakke stand tussen de telkens aangrenzende vloerelementen spleten aanwezig zijn voor het afvoeren van van het vee afkomstige mest en urine. Voor wat betreft de breedte van deze spleten kan erop worden gewezen dat de stand der techniek hiervoor vele spleetbreedten beschrijft. De breedte van de spleten zal uiteraard mede 10 afhankelijk zijn van het type dier. Het ene type dier heeft namelijk grotere hoeven of poten c.q. voeten dan het andere dier.
Alhoewel een gemiddeld vakman zich zal realiseren dat voor het bedienen van de vloerelementen vele oplossingen denkbaar zijn, voorziet de uitvinding relatief eenvoudige, zeer betrouwbare en robuuste manieren van realisatie hiervoor, namelijk: 15 enerzijds dat de vloerelementen elk zijn voorzien van een zwenkarm en dat de zwenkarmen scharnierend zijn verbonden met een gemeenschappelijke bedieningstang die zich bij voorkeur evenwijdig aan dat platte vlak uitstrekt, waarbij door het in langsrichting heen en weer bewegen van de bedieningstang dan de vloerelementen via de zwenkarmen rond een rotatiehartlijn geroteerd kunnen worden tussen de 20 uiteenlopende standen; en anderzijds dat de vloerelementen kunnen zijn voorzien van zich dwars door een rotatiehartlijn uitstrekkende tandwielen of tandwielsectoren die in aangrijping staan met een gemeenschappelijke tandheugelstang, waarbij dan de vloerelementen in stand veranderbaar zijn door de tandheugelstang in langsrichting heen en weer te bewegen.
25 Om te voorkomen dat vee door springen de vloer volgens de uitvinding kan passeren, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de beloopbare vlakken in de vlakkestand een breedte bestrijken van tenminste een halve dierlengte, bij voorkeur tenminste een hele dierlengte, zoals bijvoorbeeld voor koeien 1,25 a 2,50 meter.
30 De uitvinding heeft volgens een verder aspect betrekking op een regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee, omvattende een vloer volgens de uitvinding, oftewel de uitvinding zou ook betiteld kunnen worden als regelbare afscheiding in plaats van als de vloer.
1014975 4
De uitvinding heeft voorts betrekking op een regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee, omvattende een vloer volgens de uitvinding, waarbij de vloerelementen zich uitstrekken tussen zij afscheidingen, die bij voorkeur dwars ten opzichte van de vloerelementen verlopen. De zij afscheidingen hebben hier tot taak 5 ervoor te zorgen dat het vee respectievelijk de dieren bij het passeren van de vloer gedwongen zijn over de vloerelementen heen te gaan in plaats van hier langs te gaan en aldus de vloerelementen als het ware te bypassen.
De onderhavige uitvinding wordt in navolgende nader toegelicht aan de hand van de in de tekening schematisch en slechts bij wijze van voorbeeld weergegeven 10 uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont:
Fig. la een bovenaanzicht op een vloer respectievelijk afscheiding volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Fig. lb een bovenaanzicht op een vloer respectievelijk afscheiding volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 15 Fig. 2a een schematisch dwarsdoorsnede aanzicht van een vloer volgens de uitvinding die verkeert in een toestand waarin deze in wezen in alle richtingen kan doorlaten;
Fig. 2b een dwarsdoorsnede aanzicht overeenkomstig dat van Fig. 2a, waarin de vloer verkeert in een toestand waarin deze kan doorlaten in een links/rechts richting en 20 doorlaten in een rechts/links richting belemmert;
Fig. 2c een dwarsdoorsnede van een vloer volgens de uitvinding die verkeert in een toestand waarin deze alleen van links naar rechts doorlaat en het doorlaten van rechts naar links belemmert;
Fig. 3a-3c schematische detailaanzichten overeenkomstig achtereenvolgens de 25 Fig. 2a-2c, waarin in het bijzonder een voorbeeld van een bedieningsmechanisme wordt getoond.
De figuren tonen een vloer 1 welke in het bijzonder als regelbare afscheiding 10 (Fig. la) of 20 (Fig. lb) is uitgevoerd. De vloer is opgebouwd uit in wezen identieke langwerpige, onderling evenwijdige vloerelementen 2 met elk een gelijkzijdig 30 driehoekige dwarsdoorsnede. Telkens één van de drie langste zijden van elk vloerelement 2 is uitgevoerd als loopvlak 3 , in de zin dat hierop een extra grip verschaffende profilering is voorzien terwijl de overige langszijden gladgehouden zijn, alhoewel ook deze eventueel van een grip zouden kunnen zijn voorzien oftewel 1014375 m 5 overeenkomstig het in Fig. 2a naar bovengekeerde vlak 3 uitgevoerd zouden kunnen zijn. De vloerelementen 2 zijn allen rond een rotatiehartlijn 4, welke ook wel als rotatieas 4 aangeduid kan worden, draaibaar. Deze rotatiehartlijn 4 zal bij voorkeur maar niet noodzakelijkerwijs samenvallen met de centrale middenlangshartlijn oftewel 5 de spiegelsymetriehartlijn.
Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. la zijn de vloerelementen 2 opgesteld tussen zich dwars op die vloerelementen uitstrekkende muren of hekken 11 waarop weer zich in langsrichting van de vloerelementen 2 uitstrekkende verdere muren of hekken 13 aansluiten. Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. lb zijn de vloerelementen 2 10 aangebracht tussen twee tegenoverelkaar liggende muren of hekken 12 die als het ware een gang 15 begrenzen. De vloerelementen 2 strekken zich in beide gevallen uit over een afstand B, bijvoorbeeld voor koeien van 1,25 meter of meer, welke afstand het vee in het algemeen niet door bijvoorbeeld springen kan overbruggen.
In de Fig. la, lb, 2a, 2c, 3a en 3c is telkens door middel van pijlen de 15 doorlaatrichting aangegeven, welke door een dubbelle pijl is aangeduid indien de vloer in twee tegenovergestelde richtingen kan doorlaten. De doorlaatrichtingen zijn telkens dwars ten opzichte van de langsrichting van de vloerelementen. De vloerelementen zijn allen tegelijk via een onderlinge koppeling of eventueel allen onafhankelijk van elkaar tussen tenminste vier standen (waarvan er in de Fig. 2a, 2b, 2c, 3a, 3b en 3c drie 20 getoond zijn) verdraaibaar.
In de in Fig. 2a getoonde stand bepalen de loopvlakken 3 gezamenlijk één in wezen horizontaal plat vlak 5 dat in beide dwarsrichtingen (ten opzichte van de langsrichtingen) van de vloerelementen beloopbaar is, zoals aangegeven met de in twee richtingen wijzende dubbele pijl. Vee kan aldus zowel vanaf rechterzijde 13 naar 25 linkerzijdel4 gaan als van linkerzijde 14 naar rechterzijde 13.
Wanneer enerzijds aan de linkerzijde 14 aanwezige vee niet naar de rechterzijde 13 mag gaan en anderszijds aan de rechterzijde 13 aanwezige vee niet naar de linkerzijde 14 mag gaan, dan kunnen de vloerelementen 2 in de in Fig. 2b getoonde toestand worden gebracht, waarbij één van de puntige kanten van de driehoekige 30 vloerelementen recht naar boven wijst en telkens één van de driehoekszijden naar beneden is gekeerd en in wezen precies horizontaal verloopt. De omhoogwijzende langskanten 16 van de vloerelementen 2 worden door het vee als zeer onaangenaam beloopbaar ervaren en bovendien worden de uitsparingen 17 tussen de aangrenzende 1014975 » 6 vloerelementen door het vee als zeer onaangenaam beschouwd, daar de voeten/poten van het vee hiertussen zullen zakken.
Indien gewenst is dat enerzijds aan linkerzijde 14 aanwezig vee wel naar de rechterzijde 13 kan gaan maar anderzijds aan rechterzijde 13 aanwezig vee niet naar de 5 linkerzijdse 14 kan gaan, dan zullen de vloerelementen 2 in een in Fig. 2c getoonde, gedraaide stand gebracht kunnen worden, waarin de hoek β van de loopvlak 3 kleiner dan of gelijk aan 30° is (Fig. 2c en Fig. 3c is een stand van exact 30° weergegeven). Het vee zal dan nog voldoende grip op de loopvlakken 3 kunnen vinden om zich van links naar rechts over de vloer te verplaatsen terwijl het vee in omgekeerde richting 10 onvoldoende grip zal vinden, althans de hellend aflopende loopvlakdelen 3 als zeer onaangenaam te belopen zal ervaren. Eventueel kan het hellende vlak onder invloed van belasting van een klauw van een dier tot een plat vlak worden gedraaid. Deze verdraaiing kan worden verkregen door een verende constructie.
Indien het vee vanaf de rechterzijde 13 naar de linkerzijde 14 moet kunnen gaan 15 maar juist niet van de linkerzijde 14 naar de rechterzijde 13, dan zal het duidelijk zijn dat de in Fig. 2c naar links gekantelde vloerelementen 2 in een naar rechts gekantelde ofwel ten opzichte van een verticaal hartlijn door een rotatiehartlijn 4 gespiegelde stand gebracht kunnen worden.
Het verdraaien van de vloerelementen 2, waarvan het nut aan de hand van de Fig. 20 2a-2c nader is toegelicht, kan op eenvoudige wijze worden gerealiseerd door aan de vloerelementen 2 zwenkarmen 7 te bevestigen die bij 8 scharnierend zijn bevestigd aan een gemeenschappelijke bedieningstang 9. Door de bedieningstang 9 voldoende ver naar links te trekken of eventueel voldoende ver naar rechts te duwen is een stand overeenkomstig Fig. 3b realiseerbaar respectievelijk een ten opzichte Fig. 3b rond een 25 verticale hartlijn gespiegelde stand realiseerbaar. In deze stand is de schuinte van hoek van het loopvlak 3 ten opzichte van de horizontaal of het zogenaamde platte vlak 5 ongeveer 60° of althans groter dan 45° en bij voorkeur 55° of meer. Door de bedieningstang 9 minder ver naar links te trekken of minder ver naar rechts te duwen is een ten opzichte van Fig. 3c rond een verticale hartlijn gespiegelde stand respectievelijk 30 de in de Fig. 3c weergegeven stand van de vloerelementen bereikbaar. De loopvlakken 3 van de vloerelementen vertonen hierbij een schuinte β van ongeveer 30° of althans ten hoogste ongeveer 30° ten opzichte van de horizontaal oftewel het zogenaamd platte vlak 5.
1014375

Claims (10)

1. Vloer (1), in het bijzonder voor vee, omvattende een veelheid, onderling 5 evenwijdige, langwerpige vloerelementen (2) met elk een beloopbaar vlak (3); met het kenmerk, dat de vloerelementen (2) elk rond een zich in langsrichting van het respectieve vloerelement (2) uitstrekkende rotatiehartlijn (4) draaibaar zijn tussen een vlakke stand (Fig. 2a en 3a) waarin de beloopbare vlakken (3) naar boven zijn gekeerd en 10 gezamenlijk een plat vlak (5) bepalen en een of meer andere standen (Fig. 2b, 2c, 3b, 3c) waarin de beloopbare vlakken (3) een van de vlakke stand (Fig. 2a en 3a) afwijkende stand innemen.
2. Vloer (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de één of meer andere 15 standen (Fig. 2b, 2c, 3b 3c) tenminste één hellende stand (Fig. 2b, 2c, 3b, 3c) omvatten, waarin de beloopbare vlakken (3) een schuinte (α, β) ten opzichte van dat platte vlak (5) vertonen en bij voorkeur onderling evenwijdig verlopen.
3. Vloer (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schuinte (β) in een eerste 20 hellende stand (Fig. 2c, 3c) kleiner dan of gelijk aan ± 30° is.
4. Vloer volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vloer veermiddelen omvat die op de vloerelemeneten aangrijpen, zodanig dat deze vanuit de eerste hellende stand tegen veerkracht in naar de vlakke stand kunnen draaien. 25
5. Vloer (1) volgens een der conclusies 2-4,, met het kenmerk, dat de schuinte (a) in een tweede hellende stand (Fig. 2b, 3b) groter dan 45°, in het bijzonder 55° of meer, is.
6. Vloer (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 30 vloerelementen (2) in dwarsdoorsnede een driehoekige omtrekscontour hebben, bij voorkeur de omtrekscontour van een gelijkzijdige driehoek hebben. 1014975 *
7. Vloer (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloerelementen (2) op een zodanige onderlinge zijdelingse afstand zijn geplaatst dat in de vlakke stand tussen de telkens aangrenzende vloerelementen (2) spleten (6) aanwezig zijn voor het afvoeren van van vee afkomstige mest en urine. 5
8. Vloer (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloerelementen (2) elk zijn voorzien van een zwenkarm (7) en dat de zwenkarmen (7) scharnierend (8) zijn verbonden met een gemeenschappelijke bedieningstang (9) die zich bij voorkeur evenwijdig aan dat platte vlak (5) uitstrekt. 10
9. Vloer (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beloopbare vlakken (3) in de vlakke stand een breedte (B) bestrijken van tenminste halve dierlengte bij voorkeur tenminste een hele dierlengte, zoals 1,25 a 2,50 meter
10. Regelbare afscheiding (10), in het bijzonder voor vee, omvattende een vloer (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de vloerelementen (2) zich uitstrekken tussen zij afscheidingen (11, 12, 13), die bij voorkeur dwars ten opzichte van de vloerelementen (2) verlopen. 1014975
NL1014975A 2000-04-18 2000-04-18 Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee. NL1014975C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014975A NL1014975C1 (nl) 2000-04-18 2000-04-18 Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014975A NL1014975C1 (nl) 2000-04-18 2000-04-18 Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee.
NL1014975 2000-04-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014975C1 true NL1014975C1 (nl) 2001-10-19

Family

ID=19771238

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014975A NL1014975C1 (nl) 2000-04-18 2000-04-18 Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1014975C1 (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2004133C2 (nl) * 2010-01-22 2011-07-25 Johannes Hermanus Cornelis Henricus Swaans Stalvloer voorzien van een mestafvoeropening en een afsluitinrichting.
EP2181584A3 (en) * 2008-10-31 2011-10-26 Johannes Swaans Dung discharge device for use in a floor of a lifestock house
CN104686377A (zh) * 2014-05-25 2015-06-10 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板
CN104705198A (zh) * 2014-05-25 2015-06-17 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板结构

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2181584A3 (en) * 2008-10-31 2011-10-26 Johannes Swaans Dung discharge device for use in a floor of a lifestock house
NL2004133C2 (nl) * 2010-01-22 2011-07-25 Johannes Hermanus Cornelis Henricus Swaans Stalvloer voorzien van een mestafvoeropening en een afsluitinrichting.
CN104686377A (zh) * 2014-05-25 2015-06-10 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板
CN104705198A (zh) * 2014-05-25 2015-06-17 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板结构
CN104686377B (zh) * 2014-05-25 2017-08-29 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板
CN104705198B (zh) * 2014-05-25 2017-09-15 安徽工程大学 一种羊舍用漏缝地板结构

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9300207A (nl) Roostervloer voor een veestal.
SE508394C2 (sv) Sållningsanordning
NL1014975C1 (nl) Vloer alsmede regelbare afscheiding, in het bijzonder voor vee.
EP0560448A1 (en) Draining floor covering
DE202007015498U1 (de) Haltungseinrichtung für Legehennen, insbesondere für die Volieren-Haltung
DE102019103473A1 (de) Wabenförmiger Bodenbelag
DE19538058C2 (de) Spaltenboden für Tierställe
US3626904A (en) Concrete slat animal floor structure
DE202018101666U1 (de) Voliere mit erhöhten Sitzstangen
NL1018903C2 (nl) Stalvloer.
ATE184354T1 (de) Bodenstruktur
JPS593716Y2 (ja) 畜舎床用すのこ
EP4018822B1 (de) Laufgangauflage
EP0954219B1 (en) Grid for animal houses
DE202012104304U1 (de) Spaltenbodenelement zur Herstellung eines Spaltenbodens für Tierställe
NL1038815C2 (nl) Werkwijze voor het verschaffen van een scheiding tussen een zandlichaam en een aan het zandlichaam grenzend gebied, alsmede een scheidingselement.
Tys De interactie tussen macht en ruimte in de kustvlakte in de Vroege en Hoge Middeleeuwen… en enkele gevolgtrekkingen voor de middeleeuwse landschapsontwikkeling van de stad Antwerpen
Dunstan et al. Spatio-temporal relationships between breeding red-tailed hawks and great horned owls in South Dakota
NL9200081A (nl) Rooster als vloerelement voor een stal.
EP0207074A1 (en) Positioning member
NL1025720C2 (nl) Vloerplaten.
NL1017024C2 (nl) Vloerelement voorzien van gleuven, in het bijzonder voor toepassing in een stalvloer.
US221439A (en) Improvement in drain-pipes
EP0211824B1 (de) Legenest-anlage
BE1023628B1 (nl) Vloerelement

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20051101