BE1023628B1 - Vloerelement - Google Patents

Vloerelement Download PDF

Info

Publication number
BE1023628B1
BE1023628B1 BE2015/5754A BE201505754A BE1023628B1 BE 1023628 B1 BE1023628 B1 BE 1023628B1 BE 2015/5754 A BE2015/5754 A BE 2015/5754A BE 201505754 A BE201505754 A BE 201505754A BE 1023628 B1 BE1023628 B1 BE 1023628B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
insert
floor element
base part
tread
recesses
Prior art date
Application number
BE2015/5754A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023628A1 (nl
Inventor
Hessche Johan Van
Hessche Dirk Van
Original Assignee
Gebroeders Van Hessche bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gebroeders Van Hessche bvba filed Critical Gebroeders Van Hessche bvba
Priority to BE2015/5754A priority Critical patent/BE1023628B1/nl
Priority to NL1042140A priority patent/NL1042140B1/nl
Priority to DE202016006980.3U priority patent/DE202016006980U1/de
Priority to FR1601627A priority patent/FR3043703B1/fr
Priority to LU93309A priority patent/LU93309B1/fr
Priority to CH01520/16A priority patent/CH711825B1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE1023628A1 publication Critical patent/BE1023628A1/nl
Publication of BE1023628B1 publication Critical patent/BE1023628B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/015Floor coverings, e.g. bedding-down sheets ; Stable floors
    • A01K1/0151Grids; Gratings; Slatted floors

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Floor Finish (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)

Abstract

Vloerelement (1) voor een stalling omvattende aan de bovenzijde een loopvlak waarop dieren kunnen lopen en omvattende openingen (2) die zich vanaf het loopvlak uitstrekken doorheen het vloerelement (1) naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe, zodat mest en urine verplaatsbaar zijn vanaf het loopvlak naar een ruimte die zich onder het vloerelement (1) uitstrekt, waarbij het vloerelement (1) een basisdeel (3) omvat en inlegstukken (4a, 4b, 4c) die opneembaar zijn in ruimtes van het basisdeel (3), waarbij deze ruimtes zich doorheen het basisdeel (3) uitstrekken vanaf het loopvlak naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe, waarbij het basisdeel (3) en de inlegstukken (4a, 4b, 4c) voorzien zijn om samen het loopvlak te vormen en waarbij het basisdeel (3) en minstens één genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) samen minstens één genoemde opening (2) begrenzen.

Description

VLOERELEMENT
Deze uitvinding betreft een vloerelement voor een stalling omvattende aan de bovenzijde een loopvlak waarop dieren kunnen lopen en omvattende één of meerdere openingen die zich vanaf het loopvlak uitstrekken doorheen het vloerelement naar de onderzijde van het vloerelement toe, zodat mest en urine verplaatsbaar zijn vanaf het loopvlak naar een ruimte die zich onder het vloerelement uitstrekt.
Dergelijke vloerelementen kunnen bijvoorbeeld geplaatst zijn in stallingen voor runderen, stallingen voor varkens, enz. Deze vloerelementen vormen dan samen één stalvloer waarop de dieren zich kunnen voortbewegen.
Daar dieren een zeker gewicht hebben en het ook gewenst is dat men met landbouwvoertuigen kan rijden op deze vloerelementen, worden deze vloerelementen meestal uit beton vervaardigd.
Het nadeel hiervan is dat deze beton schade kan veroorzaken aan de hoeven van de dieren. Door steeds op beton te lopen, slijten de hoeven van de dieren namelijk snel af. Men kan dit probleem verhelpen door gebruik te maken van rubberen matten die geplaatst worden op de betonvloer. Door op rubber te lopen gaan de hoeven minder snel slijten.
Het nadeel hiervan is dat men na het plaatsen van de betonnen vloerelementen, men achteraf nog rubber matten moet plaatsen op deze vloerelementen. Wanneer men deze rubberen matten enkel plaatst op de betonvloer, loopt men het risico dat deze matten gaan verschuiven, en dus de openingen gaan bedekken, en/of dat de dieren gaan struikelen over de matten. Daarom wordt er soms geopteerd om deze matten te bevestigen aan de vloerelementen. Het bevestigen van deze matten is echter omslachtig. Ook kunnen dieren zich kwetsen aan de gebruikte bevestigingsmiddelen. Deze rubberen matten zijn ook gevoelig aan slijtage waardoor men ze geregeld moet vervangen. Het vervangen is omslachtig, zeker als de rubberen matten bevestigd zijn aan de vloerelementen. Een bijkomend nadeel van deze rubberen matten is dat vuil zich opstapelt tussen de bovenzijde van de vloerelementen en de onderzijde van de rubberen matten. Zonder het afnemen van de rubberen matten kan men de stalling niet goed reinigen. Het terug afnemen van de rubberen matten om alles goed te reinigen is te omslachtig, waardoor dit vaak niet gebeurt en dit vuil na een tijdje broeihaard van micro-organismen wordt. Het klimaat in stallingen met dergelijke rubberen matten is hierdoor niet optimaal. Om het bevestigen van de rubberen matten aan de vloerelementen zo vlug als mogelijk te laten gebeuren, maakt men gebruik van rubberen matten met een zeker oppervlak. Hierdoor zijn er bepaalde dieren die enkel in contact gaan komen met deze rubberen matten of gaan dieren ervoor kiezen om enkel over de matten te lopen. Een teveel aan slijtage van de hoeven is niet goed, echter te weinig slijtage van de hoeven kan ook een oorzaak zijn van ziektes/infecties aan de hoeven.
Er bestaan ook reeds vloerelementen waarbij men comfortelementen gaat plaatsen bovenop de openingen, waarbij deze comfortelementen bedekt zijn met bijvoorbeeld rubber en voorzien zijn van een opening waardoorheen mest zich kan verplaatsen. Het plaatsen van deze comfortelementen is echter omslachtig. Ook hebben deze comfortelementen weinig draagkracht waardoor deze tijdens gebruik kunnen breken.
Het is dan ook een doel van de uitvinding om een vloerelement te vervaardigen waarbij de slijtage van de hoeven optimaal is, waarbij de plaatsing niet omslachtig is, waarbij dit vloerelement goed reinigbaar is en waarbij het vloerelement voldoende draagkracht heeft.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een vloerelement voor een stalling omvattende aan de bovenzijde een loopvlak waarop dieren kunnen lopen en omvattende één of meerdere openingen die zich vanaf het loopvlak uitstrekken doorheen het vloerelement naar de onderzijde van het vloerelement toe, zodat mest en urine verplaatsbaar zijn vanaf het loopvlak naar een ruimte die zich onder het vloerelement uitstrekt, waarbij het vloerelement een basisdeel omvat en één of meerdere inlegstukken die opneembaar zijn in één of meerdere ruimtes van het basisdeel, waarbij deze één of meerdere ruimtes zich doorheen het basisdeel uitstrekken vanaf het loopvlak naar de onderzijde van het vloerelement toe, waarbij het basisdeel en de één of meerdere inlegstukken voorzien zijn om samen het loopvlak te vormen, en waarbij het basisdeel en minstens een genoemd inlegstuk samen minstens één genoemde opening begrenzen.
De afmetingen van een genoemde ruimte, gezien volgens vlakken die zich evenwijdig uitstrekken aan het loopvlak, zijn hier groter dan bepaalde overeenkomstige afmetingen van een genoemd inlegstuk, zodanig dat er minstens een genoemde opening gevormd wordt door minstens één genoemd inlegstuk in het basisdeel op te nemen. De genoemde opening kan bijvoorbeeld, gezien volgens het loopvlak, begrensd zijn door het basisdeel en één genoemd inlegstuk of kan begrensd zijn door het basisdeel en minstens twee genoemde inlegstukken. Bij voorkeur zijn de genoemde inlegstukken nagenoeg volledig opneembaar in de genoemde ruimtes zodat het loopvlak zich nagenoeg in één vlak uitstrekt.
Naast het minstens één genoemde inlegstuk strekt er zich een opening uit. Hierdoor is het eenvoudig om het inlegstuk aan te brengen in het basisdeel en is de plaatsing van het vloerelement weinig omslachtig. Hierdoor kan men het inlegstuk ook eenvoudig met behulp van een landbouwvoertuig, minikraan of andere machine plaatsen in het basisdeel. Wanneer de afmetingen van de inlegstukken beperkt zijn zodat het gewicht van de inlegstukken niet te groot is, kunnen de inlegstukken ook handmatig geplaatst worden door één of meerdere personen. Bij voorkeur strekt er zich naast elk inlegstuk minstens één opening uit, zodanig dat alle inlegstukken eenvoudig aan te brengen zijn in het basisdeel.
Door te werken met één of meerdere inlegstukken kan men hier kiezen uit welke materialen het loopvlak gevormd wordt. Zo kunnen er bepaalde types van inlegstukken zijn, die ter hoogte van het loopvlak zachtere materialen, zoals rubber, omvatten. Bij voorkeur zijn de delen van de inlegstukken die zich dan niet ter hoogte van het loopvlak uitstrekken uit hardere en sterkere materialen, zoals beton en/of metaal en/of kunststof, gevormd zodat de inlegstukken ook bijdragen tot de stevigheid en de draagkracht van het vloerelement. Deze inlegstukken kunnen echter ook volledig uit beton, metaal of kunststof vervaardigd zijn. De keuze van de types van inlegstukken hangt volledig af van het gewenste loopvlak. Wanneer men dus op een bepaalde plaats wenst dat het loopvlak zachter aanvoelt voor de dieren, dan gaat men vooral inlegstukken omvattende zachtere materialen, zoals rubber, ter hoogte van het loopvlak plaatsen in de basisdelen, om zo tot vloerelementen te komen met een loopvlak dat minstens gedeeltelijk uit zachtere materialen bestaat. Afhankelijk van de plaatsen in de stalling kan men dan andere types van inlegstukken gaan plaatsen in de basisdelen om zo op iedere plaats een loopvlak te bekomen met de ideale hoeveelheid harde materialen en zachtere materialen.
Hier moet men achteraf ook niet voorzien in aparte rubberen matten. De inlegstukken en het basisdeel kunnen zo zijn uitgevoerd dat deze eenvoudig reinigbaar zijn waardoor ter hoogte van het loopvlak broeihaarden van micro-organismen kunnen voorkomen worden. Bij voorkeur is het basisdeel hoofdzakelijk vervaardigd uit beton zodat een stevig vloerelement bekomen wordt. Echter ook het basisdeel kan ter hoogte van het loopvlak zachtere materialen omvatten die bijvoorbeeld zijn ingegoten in de beton van het basisdeel.
In één ruimte kunnen er bijvoorbeeld meerdere inlegstukken worden opgenomen. Echter er kunnen ook ruimtes zijn waarin slechts één inlegstuk opneembaar is. Dit laatste komt de stevigheid van het vloerelement ten goede. Het basisdeel kan namelijk uit een stevig materiaal worden vervaardigd en zal hier elk inlegstuk volledig omringen.
Het basisdeel en één genoemd inlegstuk vormen bij voorkeur samen minstens één genoemde opening. Hier strekken bij voorkeur nagenoeg alle genoemde openingen zich uit tussen minstens één genoemd inlegstuk en het basisdeel. Hier kan het vloerelement zeer stevig worden uitgevoerd. Genoemde openingen kunnen zich echter ook uitstrekken tussen twee genoemde inlegstukken en het basisdeel. Dit is mogelijk wanneer meerdere inlegstukken opneembaar zijn in één ruimte. De grootte van de openingen en de hoeveelheid openingen kan men hier dus kiezen in functie van de inlegstukken. Er kunnen echter ook openingen zijn in het basisdeel op zich en in een inlegstuk op zich. Bijvoorbeeld indien men op een bepaalde plaats meer openingen wenst, kan men inlegstukken voorzien die zelf al voorzien zijn van openingen. Dit is bijvoorbeeld gewenst indien men een betere mestdoorstroming wenst.
Bij voorkeur is elk inlegstuk opneembaar in elke ruimte. Nog meer bij voorkeur is slechts één inlegstuk opneembaar per ruimte. Dit komt de stevigheid van het vloerelement ten goed daar één inlegstuk dan volledig omringt is door delen van het basisdeel. Hier kan men kiezen welk type van inlegstuk men gaat aanbrengen in welke ruimte waardoor met behulp van deze vloerelementen de gewenste vloer kan worden gemaakt.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm begrenzen het basisdeel en een genoemd inlegstuk samen twee genoemde openingen, die zich aan tegenover elkaar gelegen zijden van het inlegstuk uitstrekken. Dit kan bijvoorbeeld doordat in één genoemde ruimte slechts één inlegstuk opneembaar is. Daar openingen voorzien zijn om zich aan weerszijden van het inlegstuk uit te strekken is het genoemde inlegstuk zeer eenvoudig plaatsbaar in de ruimte. Per inlegstuk zijn er hier ook twee openingen waardoorheen mest en urine zich kunnen verplaatsen.
Verder bij voorkeur is het genoemde inlegstuk langwerpig uitgevoerd en zijn de minstens twee openingen ook langwerpig uitgevoerd en strekken de lengterichtingen van het inlegstuk en de twee openingen zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit. De twee openingen strekken zich hier aan weerszijden van het inlegstuk uit, gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk. Langwerpige openingen zijn zeer geschikt om mest en urine door te laten en zorgen er ook voor dat dieren zich met hun hoeven niet doorheen de openingen kunnen begeven.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minstens een genoemd inlegstuk losmaakbaar opneembaar in een genoemde ruimte van het basisdeel. Nog meer bij voorkeur zijn alle inlegstukken losmaakbaar opneembaar. Door te kiezen welke inlegstukken men plaatst in de basisdelen kan men kiezen hoeveel harde materialen, zoals beton en metaal, en zachtere materialen, zoals rubber, een loopvlak op een bepaalde plaats heeft. Na een bepaalde tijd kan het zijn dat het nuttig is om de hoeveelheid zachtere of harde materialen te veranderen. Dit kan men hier eenvoudig door één of meerdere inlegstukken te vervangen door andere inlegstukken. Zachtere materialen zoals rubber zijn gevoelig aan slijtage. Wanneer een inlegstuk ter hoogte van het loopvlak een zachter materiaal omvat, zal dit materiaal na een bepaalde tijd versleten zijn. Men kan dan eenvoudig dit inlegstuk vervangen door een nieuw inlegstuk zonder dat het nodig is om het volledige vloerelement te vervangen.
Bij voorkeur omvat minstens een genoemd inlegstuk elastisch materiaal, ter hoogte van het loopvlak. Elastisch materialen zijn zachte materialen die geen of weinig slijtage aan de hoeven veroorzaken wanneer dieren erop lopen. Zo kan dit elastisch materiaal bijvoorbeeld rubber zijn. Dit rubber kan natuurlijke en/of synthetische rubber omvatten. Het inlegstuk kan bijvoorbeeld een betonnen inlegstuk zijn waarop een rubberen matje is gelijmd. Wanneer het inlegstuk beton omvat, kan er ook een rubberen matje worden ingegoten in de beton tijdens het vervaardigen van het inlegstuk. Het rubberen matje zal hierdoor geïntegreerd zijn in de beton en er moeilijk van kunnen loskomen. Hierdoor kan er zich ook geen vuil opstapelen onder het rubberen matje. Het inlegstuk kan echter ook metaal of een ander relatief hard materiaal omvatten dat bekleed is met een rubberen matje. Het elastisch materiaal kan bijvoorbeeld voorzien zijn van een print of groeven zodat het elastisch materiaal bijkomend een antislip functie heeft. Zo kan het elastisch materiaal ribben omvatten die zich volgens een bepaalde richting uitstrekken, waarbij deze ribben zich al dan niet horizontaal of lichtjes hellend uitstrekken. Deze ribben kunnen zich bijvoorbeeld volgens de lengterichting van de balk uitstrekken of dwars op de lengterichting van de balk uitstrekken.
In een specifieke uitvoeringsvorm is een genoemd inlegstuk hoofdzakelijk vervaardigd uit beton. Beton is een stevig en sterk materiaal, waardoor dit inlegstuk bij draagt aan de stevigheid en de draagkracht van het vloerelement. Dergelijk inlegstuk kan bijvoorbeeld ter hoogte van het loopvlak een laag rubber omvatten, waarbij deze laag rubber ingegoten is in de beton tijdens het vervaardigen van het inlegstuk. Deze laag rubber is dan bijvoorbeeld een rubberen matje. Het beton kan eventueel gerecycleerde betongranulaten omvatten. Ter hoogte van het loopvlak kan dit inlegstuk voorzien zijn van een print of groeven zodat het inlegstuk bijkomend een antislip functie heeft. Zo kan het inlegstuk ribben omvatten die zich volgens een bepaalde richting uitstrekken, waarbij deze ribben zich al dan niet horizontaal of lichtjes hellend uitstrekken. Deze ribben kunnen zich bijvoorbeeld volgens de lengterichting van de balk uitstrekken of dwars op de lengterichting van de balk uitstrekken.
In een andere specifieke uitvoeringsvorm is een genoemd inlegstuk hoofdzakelijk uit metaal vervaardigd. Metaal is een stevig en sterk materiaal, waardoor dit inlegstuk bij draagt aan de stevigheid en de draagkracht van het vloerelement. Dit metaal kan één doorlopend stuk zijn, maar kan ook openingen omvatten die zich vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van het inlegstuk uitstrekken zodat mest ook doorheen deze openingen verplaatsbaar is naar de ruimte die zich onder het vloerelement uitstrekt. Het inlegstuk kan bijkomend, ter hoogte van het loopvlak, groeven/ribben of dergelijke omvatten die een antislip functie hebben. Deze ribben/groeven kunnen zich al dan niet horizontaal of lichtjes hellend uitstrekken en kunnen zich volgens de lengterichting van de balk uitstrekken of dwars op de lengterichting van de balk uitstrekken.
Een genoemd inlegstuk kan ook hoofdzakelijk uit gerecycleerd materiaal vervaardigd zijn. Dit is minder belastend voor het milieu. Voorbeelden van gerecycleerd materiaal zijn gerecycleerde kunststof, gerecycleerde betongranulaten, enz. Ook kan een deel van een genoemd inlegstuk uit gerecycleerd materiaal zijn vervaardigd.
Uiteraard kunnen de één of meerdere vloerelementen verschillende types van de inlegstukken omvatten. Zo kunnen er inlegstukken aanwezig zijn die volledig uit beton vervaardigd zijn, inlegstukken met een rubberen matje ter hoogte van het loopvlak, inlegstukken vervaardigd uit metaal, inlegstukken vervaardigd uit kunststof enz. Degene die stalling plaatst of laat plaatsen is volledig vrij in zijn keuze van inlegstukken waardoor een zo optimaal mogelijke stalvloer kan worden bekomen.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het basisdeel één of meerdere doorgangen die zich vanaf de bovenzijde uitstrekken doorheen het basisdeel naar de onderzijde toe en omvat het basisdeel ter hoogte van twee tegenover elkaar gelegen zijden van een genoemde doorgang uitsparingen die vanaf de bovenzijde bereikbaar zijn en uitmonden in de genoemde doorgang, waarbij deze genoemde doorgang en de respectievelijke uitsparingen een genoemde ruimte vormen, waarbij tegenover elkaar liggende uiteinden van een genoemd inlegstuk plaatsbaar zijn in deze uitsparingen zodat een in de ruimte opgenomen inlegstuk steunt op het basisdeel ter hoogte van de uitsparingen. Het inlegstuk wordt hier goed ondersteunt door het basisdeel, waardoor het vloerelement een stevig geheel vormt waarop dieren en voertuigen zich kunnen voortbewegen.
Verder bij voorkeur zijn de inlegstukken langwerpig en zijn de uiteinden van het inlegstuk, gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk, plaatsbaar in de uitsparingen en zijn de afmetingen van de doorgang, gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk en evenwijdig met het loopvlak, groter dan de afmetingen van het inlegstuk zodat minstens een genoemde opening gevormd wordt door het inlegstuk op te nemen in de ruimte.
Nog meer bij voorkeur zijn de genoemde uitsparingen, gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk en evenwijdig met het loopvlak, centraal opgesteld ten opzichte van de respectievelijke doorgang. Zo kunnen er door één inlegstuk op te nemen in de ruimte, nagenoeg twee gelijke openingen gevormd worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als de afmetingen van de uitsparingen gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk en evenwijdig met het loopvlak, kleiner zijn dan de overeenkomstige afmetingen van de doorgang en de doorsneden van het inlegstuk over gans de lengte nagenoeg gelijk zijn. De doorgangen hebben bijvoorbeeld nagenoeg een balkvorm.
Ook bij voorkeur zijn genoemde uitsparingen complementair met de genoemde tegenover elkaar gelegen uiteinden van het inlegstuk. De uitsparingen zijn hier vormpassend met het inlegstuk waardoor een inlegstuk, wanneer het geplaatst is in de uitsparingen, ter plekke zal blijven en goed ondersteund wordt. De inlegstukken gaan hierdoor tijdens gebruik nagenoeg niet bewegen. Het vloerelement is hier dan een stevig geheel.
Ook bij voorkeur nemen de afmetingen van de uitsparingen, gezien dwars op het loopvlak, toe in de richting van het loopvlak. Dit vereenvoudigt het opnemen van het inlegstuk en het eventueel terug verwijderen van het inlegstuk. Zo kunnen deze afmetingen bijvoorbeeld een conische vorm hebben. Ze kunnen ook een conische vorm hebben met een afwijking ter hoogte van het loopvlak. De inlegstukken hebben dan bij voorkeur ook dezelfde overeenkomstige afmetingen en nagenoeg alle overeenkomstige doorsneden van een genoemde inlegstuk, dwars op het loopvlak of dwars de lengterichting van het inlegstuk, zijn dan bij voorkeur hoofdzakelijk allen gelijk. Het is eenvoudig om dergelijke inlegstukken te vervaardigen.
Nog bij voorkeur omvat het vloerelement één of meerdere stroken die voorzien zijn om zich uit te strekken tussen een genoemd inlegstuk en een genoemde uitsparing, waarbij deze één of meerdere stroken de positionering van het inlegstuk in de ruimte optimaliseren. Deze stroken kunnen bijvoorbeeld stroken rubber zijn. Met behulp van deze stroken wordt schade aan het inlegstuk vermeden tijdens het opnemen van het inlegstuk in een genoemde ruimte. Ook zorgt dit ervoor dat de bewegingsvrijheid van het inlegstuk, wanneer het is opgenomen in de genoemde ruimte, beperkt is. Deze stroken laten ook toe om het inlegstuk goed te positioneren in de genoemde ruimte.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het vloerelement één of meerdere afdichtingselementen, die voorzien zijn om de openingen minstens gedeeltelijk af te dekken ter hoogte van onderzijde van het vloerelement. Met behulp van deze één of meerdere afdichtingselementen wordt de geur van de mest en urine deels tegengehouden en wordt ook voorkomen dat er teveel methaan en ammoniak vrijkomt vanuit de ruimte die zich onder het vloerelement bevindt. Deze afdichtingselementen kunnen bijvoorbeeld losneembaar opneembaar zijn in genoemde ruimtes. Wanneer dan ook de inlegstukken losneembaar opneembaar zijn in de genoemde ruimtes, kan men kiezen wanneer men al dan niet gebruik zal maken van afdichtingselementen. Wanneer de wetgeving op de ammoniakuitstoot verstrengd, kan men er bijvoorbeeld voor opteren om extra afdichtingselementen te plaatsen.
Een genoemd afdichtingselement omvat bij voorkeur een flexibel deel dat omvormbaar is door gewicht vanuit een eerste toestand waarbij het flexibele deel één of meerdere openingen hoofdzakelijk afdekt, naar andere toestanden waarbij het flexibele deel de één of meerdere openingen minstens gedeeltelijk openlaat, zodat mest dat op dit flexibele deel valt, zich kan verplaatsen naar de ruimte die zich onder het vloerelement bevindt. Door te werken met een flexibel deel kan men eenvoudig openingen afsluiten zonder het verhinderen van de doorgang van mest naar de ruimte onder het vloerelement.
Ook verder bij voorkeur omvat een genoemd afdichtingselement een plaatvormig element dat opneembaar is in tegenoverliggende uitsparingen van een genoemde ruimte, waarbij het flexibele deel verbonden is met het plaatvormige element, en waarbij het plaatvormige element voorzien is om zich onder het inlegstuk uit te strekken. Met behulp van het plaatvormige element wordt het flexibele deel ter plekke gehouden. Men zal hier eerst het afdichtingselement opnemen in de ruimte door het plaatvormige element op te nemen in de uitsparingen zodat het plaatvormige element steunt op het basisdeel. Daar het plaatvormige element een plaatvorm heeft, neemt het slechts een beperkte ruimte van de uitsparingen in waardoor het inlegstuk nog plaatsbaar is in de uitsparingen. Eventueel kan de vorm van de uitsparingen aangepast zijn aan het opnemen van het plaatvormige element en onderaan een bijkomend inkeping omvatten. Dit plaatvormige element kan een vlakke plaat zijn, maar kan ook een U-vorm of dergelijke omvatten waarmee het plaatvormige element in staat is om het flexibele deel onder spanning te brengen zodat het flexibele deel goed in staat is om één of meerdere openingen af te sluiten.
Het flexibele deel is bij voorkeur een spatlap.
Een genoemd afdichtingselement kan echter ook een trechter omvatten die versmalt naar onder toe en die voorzien is om zich uit te strekken onder één of meerdere genoemde openingen. Met behulp van een trechter wordt mest en urine goed geleid naar de ruimte die zich onder het vloerelement uitstrekt. Daar een trechter naar onder toe versmalt, zullen gassen zoals methaan en ammoniak zich moeilijker vanuit de ruimte onder het vloerelement terug naar boven toe kunnen begeven. Aan de onderzijde van de trechter kan het afdichtingselement bijkomend een afdichtklep omvatten om de opening onderaan de trechter bijkomend af te sluiten.
Verder bij voorkeur omvat het afdichtingselement één of meerdere plaatvormige vasthoudelementen die plaatsbaar zijn in de uitsparingen en verbonden zijn met de trechter, waarbij de het afdichtingselement voorzien is om zich onder het inlegstuk uit te strekken. Men zal hier eerst het afdichtingselement opnemen in de ruimte door de één of meerdere vasthoudelementen op te nemen in de uitsparingen. Daar de één of meerdere vasthoudelementen een plaatvorm hebben, nemen ze slechts een beperkte ruimte van de uitsparingen in waardoor het inlegstuk nog plaatsbaar is in de uitsparingen. Eventueel kan de vorm van de uitsparingen aangepast zijn aan het opnemen van deze één of meerdere vasthoudelementen en onderaan een bijkomende inkeping omvatten.
Een vloerelement kan voorzien zijn van verschillende uitvoeringsvormen van afdichtingselementen.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een vloerelement volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van dit vloerelement aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij - ßguur 1 een perspectiefvoorstelling is van een vloerelement volgens de uitvinding, waarbij een aantal inlegstukken reeds zijn opgenomen in het basisdeel en een aantal inlegstukken worden opgenomen in het basisdeel; - figuur 2 een bovenaanzicht is van een vloerelement volgens de uitvinding, waarbij een aantal inlegstukken reeds zijn opgenomen in het basisdeel; - figuren 3 tot 7 perspectiefvoorstellingen weergegeven van verschillende types van mogelijke inlegstukken; - figuren 8 en 9 perspectiefvoorstellingen weergeven van uitvoeringsvormen van afdichtingselementen.
Het vloerelement (1) zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 is bruikbaar om vloeren te vormen in een stalling of dergelijk. Door meerdere dergelijke vloerelementen (1) naast elkaar te plaatsen kan men namelijk een (deel van een) stalvloer vormen.
Het vloerelement (1) omvat aan de bovenzijde een loopvlak waarop dieren kunnen lopen en waarop landbouwvoertuigen zich kunnen voortbewegen. Het vloerelement (1) omvat verder meerdere openingen (2) die zich vanaf het loopvlak uitstrekken doorheen het vloerelement (1) naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe, zodat mest en urine verplaatsbaar zijn vanaf het loopvlak naar een ruimte die zich onder het vloerelement (1) uitstrekt.
Het vloerelement (1) omvat een basisdeel (3), waarbij dit basisdeel (3) meerdere ruimtes omvat, die zich doorheen het basisdeel (3) uitstrekken vanaf het loopvlak naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe. Elke ruimte is voorzien om één inlegstuk (4a, 4b, 4c) op te nemen en elk inlegstuk (4a, 4b, 4c) is losmaakbaar opneembaar in een genoemde ruimte. De vorm en grootte van alle ruimtes zijn nagenoeg gelijk. Er bestaan meerdere types van inlegstukken (4a, 4b, 4c) (zie verder), maar alle types van inlegstukken (4a, 4b, 4c) zijn opneembaar in elke genoemde ruimte, zodanig dat men vrij kan kiezen in welke ruimte men welk type van inlegstuk (4a, 4b, 4c) plaatst.
De inlegstukken (4a, 4b, 4c) zijn voorzien om samen met het basisdeel (3), het loopvlak te vormen.
Wanneer een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) is opgenomen in een genoemde ruimte begrenzen het basisdeel (3) en een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) samen twee genoemde openingen (2), die zich aan tegenover elkaar gelegen zijden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) uitstrekken. Dit is goed zichtbaar in figuur 2. Doordat aan weerszijden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) zich een opening (2) uitstrekt, zijn de inlegstukken (4a, 4b, 4c) goed plaatsbaar in de genoemde ruimtes en ook eenvoudig terug verwijderbaar uit de genoemde ruimtes, bijvoorbeeld met behulp van een machine of dergelijke zoals een landbouwvoertuig of een minikraan. Deze inlegstukken zijn ook handmatig plaatsbaar en terug verwijderbaar uit de genoemde ruimtes.
De genoemde inlegstukken (4a, 4b, 4c) zijn hoofdzakelijk langwerpig uitgevoerd en de minstens twee openingen (2) zijn ook langwerpig uitgevoerd en de lengterichtingen van de inlegstukken (4a, 4b, 4c) en de openingen (2) strekken zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit.
Het basisdeel (3) omvat meerdere doorgangen (6) die zich vanaf de bovenzijde uitstrekken doorheen het basisdeel (3) naar de onderzijde toe. Verder heeft het basisdeel (3) ter hoogte van twee tegenover elkaar gelegen zijden van elke genoemde doorgang (6) uitsparingen (7) die vanaf de bovenzijde bereikbaar zijn en uitmonden in de genoemde doorgang (6). Een genoemde doorgang (6) en de respectievelijke uitsparingen (7) vormen een genoemde ruimte. Elke genoemde doorgang (6) is nagenoeg langwerpig balkvormig en de genoemde uitsparingen (7) strekken zich uit ter hoogte van twee tegenover elkaar gelegen zijden, gezien volgens de lengterichting van de genoemde doorgang (6). De genoemde uitsparingen (7), gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en evenwijdig met het loopvlak, zijn centraal gelegen ten opzichte van hun respectievelijke doorgang (6). De afmetingen van een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c), gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en evenwijdig met het loopvlak, zijn kleiner dan de overeenkomstige afmetingen van de doorgang (6).
De tegenover elkaar liggende uiteinden van een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c), gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c), zijn plaatsbaar in deze uitsparingen (7) zodat een in de ruimte opgenomen inlegstuk (4a, 4b, 4c) steunt op het basisdeel (3) ter hoogte van de uitsparingen (7).
De afmetingen van de doorgang (6), gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en evenwijdig met het loopvlak, zijn groter dan de overeenkomstige afmetingen van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) zodat twee genoemde openingen (2) gevormd worden door het inlegstuk (4a, 4b, 4c) op te nemen in de ruimte.
De genoemde uitsparingen (7) zijn complementair aan de genoemde tegenover elkaar gelegen uiteinden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) die plaatsbaar zijn in de uitsparingen (7) en de afmetingen van de uitsparingen (7), dwars op het loopvlak, nemen toe in de richting van het loopvlak.
Verder kan het vloerelement (1) één of meerdere stroken omvatten die voorzien zijn om zich uit te strekken tussen een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) en een genoemd uitsparing (7), waarbij deze één of meerdere stroken het opnemen van een genoemde inlegstuk (4a, 4b, 4c) in de ruimte vereenvoudigen en de positionering van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) in de ruimte optimaliseren.
Er bestaan verschillende types van inlegstukken (4a, 4b, 4c). In figuren 3 tot 7 worden enkele mogelijke types weergegeven. Hier worden 3 types van inlegstukken (4a, 4b, 4c) weergegeven, namelijk een eerste type volledig vervaardigd uit beton (4a), zie figuur 6, een tweede type hoofdzakelijk vervaardigd uit beton en omvattende een rubberen mat (5) ter hoogte van het loopvlak (4b), zie figuren 3, 5 en 7, en een derde type volledig vervaardigd uit metaal (3c), zie figuur 4.
Het eerste type inlegstuk (4a) is volledig vervaardigd uit beton. De vorm dwars op de lengterichting is nagenoeg constant en de vorm van de uiteinden gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk (4a) zijn nagenoeg complementair aan de vorm van de uitsparingen (7). Betonnen stukken met dergelijke vorm zijn eenvoudig te vervaardigen met behulp van een mal of dergelijke. Dit eerste type inlegstuk (4a) heeft hier een nagenoeg conische vorm. Door zijn vorm, zijnde de afmetingen die naar beneden toe afhemen en doordat er gebruik wordt gemaakt van genoemde stroken, is er weinig risico dat dit inlegstuk (4a), tijdens het opnemen ervan in een genoemde ruimte, breekt. Het is ook goed omringt door de randen van de uitsparingen (7) en de stroken wanneer het is opgenomen waardoor het tijdens het gebruik van het vloerelement (1) ook niet gaat wiebelen/bewegen in de genoemde ruimte. Het inlegstuk (4a) ligt dus stabiel in een genoemde ruimte.
Het tweede type inlegstuk (4b) is hoofdzakelijke vervaardigd uit beton, maar omvat bovenaan, ter hoogte van het loopvlak, een rubberen matje (5). Het omvat dus een betondeel (13) voor de stevigheid en een rubberen matje (5) dat een zacht oppervlak van het loopvlak vormt. Dit rubberen matje (5) kan het betondeel (13) volledig bedekken ter hoogte van het loopvlak (zie figuren 3 en 7) of het betondeel (13) slechts gedeeltelijk bedekken (zie figuur 5). Het rubberen matje (5) is hier voorzien van een bepaalde motief. Het omvat namelijk groeven met een antislip functie. Dit rubberen matje (5) kan geplakt worden op het betondeel (13), nadat de beton van dit inlegstuk (4b) reeds is uitgehard. Ook kan tijdens het gieten van dit inlegstuk (4b), het rubberen matje (5) worden ingegoten in de beton. De vorm dwars op de lengterichting is nagenoeg constant en de vorm van de uiteinden gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk (4b) zijn nagenoeg complementair aan de vorm van de uitsparingen (7). Betonnen stukken met bovenaan een matje (5) en met dergelijke vorm zijn eenvoudig te vervaardigen met behulp van een mal of dergelijke.
Het derde type inlegstuk (4c) is volledig vervaardigd uit metaal. Het omvat drie onderdelen, namelijk 2 voeten (14) die voorzien zijn om geplaatst te worden in elk een uitsparing (7) en daarom ook complementair zijn aan de genoemde uitsparing (7) en een langwerpig plaatvormig loopgedeelte (15). Beide voeten (14) zijn gelast aan het loopgedeelte (15) ter hoogte van de uiteinden van het loopgedeelte (15), gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk (4c), en ter hoogte van de onderzijde van het loopgedeelte (15).
Tussen een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) en het basisdeel (3) kan bijkomend eventueel nog een afdichtingselement (8a, 8b) geplaatst zijn, dat voorzien is om de twee openingen (2), gevormd door het genoemde inlegstuk (4a, 4b, 4c) op te nemen in een genoemde ruimte, minstens gedeeltelijk af te dekken ter hoogte van de onderzijde van het vloerelement (1).
In figuren 8 en 9 worden twee mogelijke uitvoeringsvormen van dergelijke afdichtingselementen (8a, 8b) weergegeven. Uiteraard zijn ook andere uitvoeringsvormen mogelijk.
De uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 8 (8a) omvat een flexibel deel (9) dat omvormbaar is door gewicht vanuit een eerste toestand waarbij het flexibele deel (9) de twee openingen (2) hoofdzakelijk afdekt, naar andere toestanden waarbij het flexibele deel (9) de twee openingen (2) minstens gedeeltelijk openlaat, zodat mest dat op dit flexibele deel (9) valt, zich kan verplaatsen naar de ruimte die zich onder het vloerelement (1) bevindt. Dit flexibele deel (9) is hier een spatlap. Verder omvat het een plaatvormig element (10) dat opneembaar is in tegenoverliggende uitsparingen (7) van een genoemde ruimte, waarbij het flexibele deel (9) verbonden is met het plaatvormige element (10), en waarbij het plaatvormige element (10) voorzien is om zich onder een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) uit te strekken. De plaatsing van dit afdichtingselement (8a) in tegenoverliggende uitsparingen (7) is weergegeven in figuren 1 en 2.
De uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 9 (8b) omvat een trechter (11) die versmalt naar onder toe en die voorzien is om zich uit te strekken onder de twee openingen (2).
Verder omvat het twee plaatvormige vasthoudelementen (12) die elk respectievelijk plaatsbaar zijn in een genoemde uitsparing (7) en verbonden zijn met de trechter (11), waarbij dit afdichtingselement (8b) voorzien is om zich onder een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) uit te strekken.

Claims (22)

  1. C O N C L U S I E S
    1. Vloerelement (1) voor een stalling omvattende aan de bovenzijde een loopvlak waarop dieren kunnen lopen en omvattende één of meerdere openingen (2) die zich vanaf het loopvlak uitstrekken doorheen het vloerelement (1) naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe, zodat mest en urine verplaatsbaar zijn vanaf het loopvlak naar een ruimte die zich onder het vloerelement (1) uitstrekt, met het kenmerk dat het vloerelement (1) een basisdeel (3) omvat en één of meerdere inlegstukken (4a, 4b, 4c) die opneembaar zijn in één of meerdere ruimtes van het basisdeel (3), waarbij deze één of meerdere ruimtes zich doorheen het basisdeel (3) uitstrekken vanaf het loopvlak naar de onderzijde van het vloerelement (1) toe, waarbij het basisdeel (3) en de één of meerdere inlegstukken (4a, 4b, 4c) voorzien zijn om samen het loopvlak te vormen en waarbij het basisdeel (3) en minstens één genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) samen minstens één genoemde opening (2) begrenzen.
  2. 2. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk inlegstuk (4a, 4b, 4c) opneembaar is in elke ruimte.
  3. 3. Vloerelement (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het basisdeel (3) en een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) samen twee genoemde openingen (2) begrenzen, die zich aan tegenover elkaar gelegen zijden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) uitstrekken.
  4. 4. Vloerelement (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het genoemde inlegstuk (4a, 4b, 4c) langwerpig is uitgevoerd en de minstens twee openingen (2) ook langwerpig zijn uitgevoerd en de lengterichtingen van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en de twee openingen (2) zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
  5. 5. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) losmaakbaar opneembaar is in een genoemde ruimte van het basisdeel (3).
  6. 6. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens een genoemd inlegstuk (4b) elastisch materiaal (5) omvat, ter hoogte van het loopvlak.
  7. 7. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk een genoemd inlegstuk (4a, 4b) hoofdzakelijk vervaardigd is uit beton.
  8. 8. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een genoemd inlegstuk (4c) hoofdzakelijk uit metaal vervaardigd is.
  9. 9. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) hoofdzakelijk uit gerecycleerd materiaal vervaardigd is.
  10. 10. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het basisdeel (3) één of meerdere doorgangen (6) omvat die zich vanaf de bovenzijde uitstrekken doorheen het basisdeel (3) naar de onderzijde toe en dat het basisdeel (3) ter hoogte van twee tegenover elkaar gelegen zijden van een genoemde doorgang (6) uitsparingen (7) omvat, die vanaf de bovenzijde bereikbaar zijn en uitmonden in de genoemde doorgang (6), waarbij deze genoemde doorgang (6) en de respectievelijke uitsparingen (7) een genoemde ruimte vormen, waarbij tegenover elkaar liggende uiteinden van een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c) plaatsbaar zijn in deze uitsparingen (7) zodat een in de ruimte opgenomen inlegstuk (4a, 4b, 4c) steunt op het basisdeel (3) ter hoogte van de uitsparingen (7).
  11. 11. Vloerelement (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de inlegstukken (4a, 4b, 4c) langwerpig zijn en dat de uiteinden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c), gezien volgens de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c), plaatsbaar zijn in de uitsparingen (7) en dat de afmetingen van de doorgang (6), gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en evenwijdig met het loopvlak, groter zijn dan de afmetingen van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) zodat minstens een genoemde opening (2) gevormd wordt door het inlegstuk (4a, 4b, 4c) op te nemen in de ruimte.
  12. 12. Vloerelement (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat genoemde uitsparingen (7), gezien volgens een richting loodrecht op de lengterichting van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) en evenwijdig met het loopvlak, centraal opgesteld zijn ten opzichte van de respectievelijke doorgang (6).
  13. 13. Vloerelement (1) volgens één van de conclusie 10 tot 12, met het kenmerk dat de genoemde uitsparingen (7) complementair zijn aan de genoemde tegenover elkaar gelegen uiteinden van het inlegstuk (4a, 4b, 4c).
  14. 14. Vloerelement (1) volgens één van de conclusies 10 tot 13, met het kenmerk dat de afmetingen van de uitsparingen (7), dwars op het loopvlak, toenemen in de richting van het loopvlak.
  15. 15. Vloerelement (1) volgens conclusie 13 en 14, met het kenmerk dat de overeenkomstige doorsneden van een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4c), dwars op het loopvlak, nagenoeg gelijk zijn.
  16. 16. Vloerelement (1) volgens één van de conclusies 10 tot 15, met het kenmerk dat het vloerelement (1) één of meerdere stroken omvat die voorzien zijn om zich uit te strekken tussen een genoemd inlegstuk (4a, 4b, 4 c) en een genoemde uitsparing (7), waarbij deze één of meerdere stroken de positionering van het inlegstuk (4a, 4b, 4c) in de ruimte optimaliseren.
  17. 17. Vloerelement (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vloerelement (1) één of meerdere afdichtingselementen (8a, 8b) omvat, die voorzien zijn om de openingen (2) minstens gedeeltelijk af te dekken ter hoogte van de onderzijde van het vloerelement (1).
  18. 18. Vloerelement (1) volgens conclusie 17, met het kenmerk dat een genoemd afdichtingselement (8a) een flexibel deel (9) omvat dat omvormbaar is door gewicht vanuit een eerste toestand waarbij het flexibele deel (9) één of meerdere openingen (2) hoofdzakelijk afdekt, naar andere toestanden waarbij het flexibele deel (9) de één of meerdere openingen (2) minstens gedeeltelijk openlaat, zodat mest dat op dit flexibele deel (9) valt, zich kan verplaatsen naar de ruimte die zich onder het vloerelement (1) bevindt.
  19. 19. Vloerelement (1) volgens conclusie 18 en één van de conclusies 10 tot 16, met het kenmerk dat een genoemd afdichtingselement (8a) een plaatvormig element (10) omvat dat opneembaar is in tegenoverliggende uitsparingen (7) van een genoemde ruimte, waarbij het flexibele deel (9) verbonden is met het plaatvormige element (10), en waarbij het plaatvormige element (10) voorzien is om zich onder het inlegstuk (4a, 4b, 4c) uit te strekken.
  20. 20. Vloerelement (1) volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk dat het flexibele deel (9) een spatlap is.
  21. 21. Vloerelement (1) volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het afdichtingselement (8b) een trechter (11) omvat die versmalt naar onder toe en die voorzien is om zich uit te strekken onder één of meerdere genoemde openingen (2).
  22. 22. Vloerelement (1) volgens conclusie 21 en één van de conclusies 10 tot 16, met het kenmerk dat het afdichtingselement (8b) één of meerdere plaatvormige vasthoudelementen (12) omvat die plaatsbaar zijn in de uitsparingen (7) en verbonden zijn met de trechter (11), waarbij de het afdichtingselement (8b) voorzien is om zich onder het inlegstuk (4a, 4b, 4c) uit te strekken.
BE2015/5754A 2015-11-18 2015-11-18 Vloerelement BE1023628B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5754A BE1023628B1 (nl) 2015-11-18 2015-11-18 Vloerelement
NL1042140A NL1042140B1 (nl) 2015-11-18 2016-11-11 Vloerelement
DE202016006980.3U DE202016006980U1 (de) 2015-11-18 2016-11-15 Bodenelement
FR1601627A FR3043703B1 (fr) 2015-11-18 2016-11-16 Element de plancher
LU93309A LU93309B1 (fr) 2015-11-18 2016-11-16 Elément de plancher
CH01520/16A CH711825B1 (de) 2015-11-18 2016-11-17 Bodenelement für eine Stallung.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5754A BE1023628B1 (nl) 2015-11-18 2015-11-18 Vloerelement

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023628A1 BE1023628A1 (nl) 2017-05-19
BE1023628B1 true BE1023628B1 (nl) 2017-05-19

Family

ID=55236090

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5754A BE1023628B1 (nl) 2015-11-18 2015-11-18 Vloerelement

Country Status (6)

Country Link
BE (1) BE1023628B1 (nl)
CH (1) CH711825B1 (nl)
DE (1) DE202016006980U1 (nl)
FR (1) FR3043703B1 (nl)
LU (1) LU93309B1 (nl)
NL (1) NL1042140B1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1947751A1 (de) * 1969-09-20 1971-04-01 Arens E Kg Rollrost zur begehbaren Abdeckung von raeumlich exakt begrenzten Bodenvertiefungen,wie Gruben und Rinnen od.dgl.
DE2523554A1 (de) * 1975-05-28 1976-12-09 Johann Silberhorn Betonbalken-spaltenriegel fuer spaltenboeden
GB2035422A (en) * 1978-10-31 1980-06-18 Stamicarbon Cattle shed floor gratings
DE19904010A1 (de) * 1998-02-20 1999-08-26 Schuermann Vorichtung zur Viehhaltung
WO2006103534A1 (en) * 2005-03-29 2006-10-05 Patrick Roy Mooney Apparatus for use with a slatted floor
DE202011003510U1 (de) * 2010-03-31 2011-05-05 G. Van Beek & Zn. Betonindustrie B.V. Fußbodenbalken für einen Stallfußboden und mit einem derartigen Fußbodenbalken versehener Stallfußboden

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6513865A (nl) * 1965-08-13 1967-02-14
US3837319A (en) * 1972-09-05 1974-09-24 R Lehe Slatted floor system
US3742911A (en) * 1972-09-13 1973-07-03 Norandex Inc Slatted flooring connector system
ES2265301B1 (es) * 2006-08-02 2008-01-16 Rotecna S.A Dispositivo de enrejillado para suelos de establo.

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1947751A1 (de) * 1969-09-20 1971-04-01 Arens E Kg Rollrost zur begehbaren Abdeckung von raeumlich exakt begrenzten Bodenvertiefungen,wie Gruben und Rinnen od.dgl.
DE2523554A1 (de) * 1975-05-28 1976-12-09 Johann Silberhorn Betonbalken-spaltenriegel fuer spaltenboeden
GB2035422A (en) * 1978-10-31 1980-06-18 Stamicarbon Cattle shed floor gratings
DE19904010A1 (de) * 1998-02-20 1999-08-26 Schuermann Vorichtung zur Viehhaltung
WO2006103534A1 (en) * 2005-03-29 2006-10-05 Patrick Roy Mooney Apparatus for use with a slatted floor
DE202011003510U1 (de) * 2010-03-31 2011-05-05 G. Van Beek & Zn. Betonindustrie B.V. Fußbodenbalken für einen Stallfußboden und mit einem derartigen Fußbodenbalken versehener Stallfußboden

Also Published As

Publication number Publication date
CH711825A2 (de) 2017-05-31
BE1023628A1 (nl) 2017-05-19
NL1042140B1 (nl) 2017-06-26
FR3043703A1 (fr) 2017-05-19
FR3043703B1 (fr) 2018-10-12
DE202016006980U1 (de) 2016-11-24
CH711825B1 (de) 2021-06-30
NL1042140A (nl) 2017-06-07
LU93309B1 (fr) 2017-11-29
LU93309A1 (fr) 2017-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1018081A3 (nl) Stalvloerelement.
BE1019414A5 (nl) Stalvloerelement.
US20070028851A1 (en) Animal pen flooring system
DK3141109T3 (en) ANIMAL CARE TOOLS
AU2016302116B2 (en) Toilet for animals
US8033249B1 (en) Pet litter mat
US20190380298A1 (en) Floor construction element
CA2467336C (en) Sieve litter scoop
NL1042140B1 (nl) Vloerelement
NL2015454B1 (nl) Vloerelement voor een stal of dergelijk.
EP2759197B1 (en) Stable floor
JP2005287367A (ja) 犬用トイレ
JP5133710B2 (ja) 簀の子
US5503110A (en) Pet litter separator
BE1028596B1 (nl) Emissiearm stalvloerpaneel
FR2969901A1 (fr) Panneau de sol antiderapant pour animal d'elevage
EP4385320A1 (en) Insert element for a stable floor element
JP3739387B1 (ja) 動物用トイレ
EP1219168A2 (en) Separation panel for a space for keeping animals and method for manufacturing such separation panel
JP3084487U (ja) ペットの砂・ドロおとし器
JP2016044439A (ja) グレーチング
JP7473942B2 (ja) ペット用***物処理具
KR200333002Y1 (ko) 이물질 제거 성능이 우수한 신발용 매트
FR3070823A1 (fr) Revetement de sol, destine a recouvrir le sol d'une enceinte pour l'elevage d'animaux, par exemple le plancher ajoure d'un caillebotis
NL2014783B1 (nl) Stalvloer met mestscheiding.

Legal Events

Date Code Title Description
HC Change of name of the owners

Owner name: VAN HESSCHE BETON NV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: GEBROEDERS VAN HESSCHE BVBA

Effective date: 20210401