NL1014732C1 - Orthopedisch kniegewricht. - Google Patents

Description

Titel: Orthopedisch kniegewricht.

De uitvinding betreft een orthopedisch kniegewricht voorzien van een bovendeel en een onderdeel, welke scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij het bovendeel kan worden 5 verbonden met het bovenbeen van de gebruiker en het onderdeel met onderbeen of een onderbeen prothese of het onderbeen van een bovenbeenprothese van de gebruiker, waarbij tussen het boven- en onderdeel middelen aanwezig zijn voor het ten opzichte van elkaar blokkeren van deze delen gedurende tenminste een eerste fase van de stapbeweging waarin het been van de naar voren gerichte positie in contact met de grond, naar achteren beweegt.

10 Orthopedische kniegewrichten van de soort waarop de onderhavige uitvinding betrekking heeft worden bijvoorbeeld gebruikt door paralyse patiënten om zich voort te bewegen. In de meest eenvoudige uitvoeringsvorm zijn daarbij het boven- en onderdeel met elkaar verbonden door een scharnier ter hoogte van de knie dat tijdens lopen vergrendeld is. Bij zitten kan het scharnier door de gebruiker worden ontgrendeld zodat normaal zitten mogelijk is. Een nadeel 15 van dit gewricht is dat de gebruiker met een stijf been moet lopen.

Een gewricht dat bij het inzetten van de zwaaifase, dat is het stapgedeelte waarbij grofweg gezegd het been zich voor de middenstand bevindt, automatisch ontgrendelt, kan het looppa-troon aanmerkelijk verbeteren.

Ten einde het automatisch blokkeren respectievelijk deblokkeren te realiseren zijn reeds 20 een aantal oplossingen voorgesteld.

In de Amerikaanse octrooischriften USP 5.490.831 (Myers et al); USP 2.943.622 (Nelson); en EP 0.872.224.Al(Roncq) zijn kniegewricht uitvoeringen voorgesteld, waarbij het al of niet aanwezig zijn van belasting op de hak wordt gebruikt als signaal om het gewricht al of niet te blokkeren. Hierbij is dan in het algemeen de hak voorzien van een detectie-element, dat via 25 een kabel of stang of anderszins is verbonden met een blokkeringselement dat het gewricht blokkeert zolang er belasting is op de hak en daarna, dus bij afwezigheid van de belasting, het gewricht deblokkeert; dit dus gedurende de zwaaifase van het been. Deze systemen gebaseerd op het detecteren van een belasting op de hak zijn in principe werkzame oplossingen, een nadeel is echter het veiligheidsaspect. Het scharnier is altijd ontgrendeld behalve wanneer er 30 een belasting op de hak is. Er zijn situaties denkbaar waarbij het scharnier gesloten dient te zijn terwijl er geen belasting op de hak aanwezig is; bijvoorbeeld bij een belasting op de voorvoet of in het midden wanneer men op een steen trapt.

,1 014732 2

Verdere uitvoeringsvormen van dit soort gewrichten zijn getoond in USP 3.826.251 (Ross) en USP 5.267.950 (Weddendorf). Bij deze uitvoeringsvormen wordt de al of niet aanwezigheid van een axiale kracht op het scharnier gebruikt als signaal voor het blokkeren en deblokkeren van het scharnier. Deze scharnieren kunnen niet echt goed werken omdat bij 5 beenorthesen meestal het grootste deel van de grondreactiekracht door het been wordt opgenomen en niet door het scharnier.

Bij nog weer andere uitvoeringen zoals getoond in USP 4.632.096 (Harris) en USP 2.883.982 (Rainey) wordt het verdraaien van de voet om de enkel gebruikt voor het bedienen van de stand van blokkeringsmiddelen voor het gewricht. Dit zijn in principe werkzame 10 oplossingen maar het nadeel is dat bij de meeste oplossingen het moment van ontkoppelen uitsluitend bepaald wordt door de mate van verdraaiing van de voet wat de bediening bemoeilijkt. Bovendien is altijd een koppeling tussen knie en enkel nodig wat het systeem gevoelig maakt voor storingen.

De onderhavige uitvinding beoogt de hiervoor genoemde nadelen te ondervangen en een 15 kniegewricht te verschaffen van eenvoudige constructie dat automatisch blokkeert en deblokkeert gedurende de gewenste fasen van het bewegingspatroon.

Ten einde het beoogde doel te bereiken vertoont het kniegewricht volgens de uitvinding het kenmerk, dat het is voorzien van een blokkeringselement dat roteerbaar is om een horizontale as welke is gelagerd in het onder- of bovendeel en een zwaartepunt heeft dat excentrisch ligt 20 ten opzichte van zijn hartlijn, welk blokkeringselement onder invloed van de zwaartekracht, afhankelijk van de ligging van het zwaartepunt, althans gedurende genoemde fase van de stapbeweging, boven- en onderdeel van het gewricht ten opzichte van elkaar blokkeert.

Op deze wijze is door een roteerbaar blokkeringselement dat geheel in het gewricht is opgenomen een beenstand afhankelijk signaal verkregen waarbij het blokkeringselement in de 25 standfase van het been waarbij dit zich voor de middenstand bevindt het gewricht blokkeert terwijl gedurende het andere deel van de stapbeweging het gewricht gedeblokkeerd is en het been zich kan buigen.

Bij een uitvoeringsvorm van het gewricht volgens de uitvinding ligt het excentrische zwaartepunt van het blokkeringselement onder de hartlijn van de as waarom dit element kan 30 roteren. Bij deze uitvoering heeft het blokkeringselement een stabiele positie bij elke stand van het been waarmee het is verbonden. Dit heeft als mogelijk nadeel dat het element in zijn eigenfrequentie kan gaan slingeren. Ten einde dit te vermijden is bij een verder uitvoeringsvorm het blokkeringselement zodanig uitgevoerd dat zijn zwaartepunt boven de hartlijn van zijn draaiingsas is gelegen. Dit heeft als voordeel dat het element nu bi-stabiel is geworden.

‘o 54732 3

Afhankelijk van de stand van het been waarmee het scharnier is verbonden zal het element nu een van zijn twee mogelijke standen innemen.

Bij een verdere uitvoering heeft het blokkeerelement de vorm van een roteerbaar element met een nok die kan ingrijpen in een uitsparing van het ene gewrichtsdeel, terwijl het roteer-5 bare element is gelagerd in het andere deel.

Een verdere uitvoeringsvorm heeft als kenmerk dat het roteerbare element is voorzien van een geleidingsnok welke in de ontgrendelde stand kan worden geleid in een geleiding van het andere gewrichtsdeel.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het blokkeringselement uitgevoerd als een nokken-10 schijf die gelagerd is om een horizontale as in een van de beide delen van het gewricht waarbij het zwaartepunt excentrisch en boven de hartlijn van deze as is gelegen, waarbij de rotatiebeweging van de nokkenschijf is begrensd door twee aan weerszijden van de as gelegen aanslagen en de nokkenschijf is voorzien van een oppervlak dat in een van de twee standen blokkerend aanligt tegen een vlak van het andere gewrichtsdeel en in de andere stand het 15 andere gewrichtsdeel vrij geeft voor rotatie.

Ter versterking van de kracht waarmee de nokkenschijf het gewricht blokkeert is bij een verdere uitvoering een hefboom aangebracht welke draaibaar is om een as en met zijn ene arm samenwerkt met het oppervlak van het bi-stabiele blokkeringselement en aan zijn andere arm een deel draagt dat blokkerend in een uitsparing van het andere gewrichtsdeel kan 20 worden gebracht.

Bij een verdere uitvoeringsvorm is het in het ene gewrichtsdeel roterend gelagerde blokkeringselement door een veer gekoppeld met het andere gewrichtsdeel op zodanige wijze dat in de stand waarbij het onderdeel een hoek maakt met het bovendeel een veerkracht op het blokkeringselement wordt uitgeoefend welke het blokkeringselement tegen een gekromd 25 oppervlak van het andere deel dwingt. Op deze manier wordt voorkomen dat wanneer in het been waarmee het scharnier is verbonden schoksgewijze bewegingsveranderingen optreden de op het blokkeringselement inwerkende versnellingskrachten het element niet uit zijn positie kunnen bewegen.

Bij een verdere uitvoeringsvorm is tussen bovendeel en hefboom een veer opgenomen, die in 30 de gedeblokkeerde fase, waarbij het onderdeel ten opzichte van het bovendeel een hoek maakt,de hefboom tegen een gekromd oppervlak van het onderdeel dwingt.

Een verdere uitvoeringsvorm is gekenmerkt doordat het bovendeel in de richting van het onderdeel is voorzien van tenminste een wang waarin het onderdeel scharnierend is opgenomen, waarbij aan deze wang tenminste een om een horizontale as roteerbare blokkeringsnok i 0 14732 4 is bevestigd met een excentrisch zwaartepunt dat boven die as is gelegen en met aan weerszijden daarvan aanslagen, waarbij deze nok middels een veer is verbonden met het onderdeel zodanig dat in de fase waarin het onderbeen een hoek maakt met het bovenbeen een veerkracht op de blokkeringsnok wordt uitgeoefend welke de blokkeringsnok tegen de gedeblok-5 keerde hefboom dwingt.

Ten einde de as en het lager waarom het blokkeringselement kan roteren tegen inwerking van krachten te beschermen is het lager middels een elastische materiaallaag, bij voorkeur een O-ring, in een boring van het betreffende schamierdeel opgenomen.

Aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringen van 10 kniegewrichten volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven zal de uitvinding nog nader worden toegelicht.

Fig.lA,B,C toont schematisch en niet op schaal het principe van een kniegewricht volgens de uitvinding met een roteerbaar blokkeringselement waarvan het zwaartepunt onder de hartlijn van de rotatie-as is gelegen.

15 Fig.2A,B,C toont schematisch en niet op schaal het principe van een zelfde kniegewricht als in Fig. 1 A,B,C ,waarbij nu het blokkeringselement is voorzien van een pal welke kan worden opgenomen in een geleidingssleuf in het andere gewrichtsdeel.

Fig.3A,B,C toont schematisch en niet op schaal het principe van een kniegewricht met een roteerbaar blokkeringselement waarvan het zwaartepunt boven de rotatie-as is gelegen.

20 Fig .4A,B tonen schematisch en niet op schaal een verdere uitwerking van het gewricht volgens Fig.3

Fig.5A,B,C toont schematisch en niet op schaal een zelfde soort gewricht als in Fig.3 maar nu voorzien van een krachtversterkende hefboom tussen het roteerbare blokkeringselement en de eigenlijke blokkeringsnok.

25 Fig.6A,B,C en 7A,B,C tonen schematisch en niet op schaal uitvoeringsvormen van kniegewrichten waarbij de stand van het blokkeringsmechanisme wordt ondersteund door veerkracht.

Fig.8A,B,C toont schematisch en niet op schaal een uitvoeringsvorm van een kniegewricht in twee onderling loodrechte aanzichten en een doorsnede volgens de lijn A-A.

30 In Fig.l is het principe van een kniegewricht schematisch weergegeven welk gewricht een bovendeel 1 omvat dat via een niet weergegeven verlengstuk of via een schacht verbindbaar is met het bovenbeen van een gebruiker. Het bovendeel 1 is via scharnier 2 verbonden met een onderdeel 3 dat via een niet weergegeven verlengstuk verbindbaar is met het onderbeen of een onderbeenprothese van een gebruiker. Zoals reeds eerder gezegd dient voor een zo Ί 0 14732 5 natuurlijk mogelijke loopbeweging het bovendeel tijdens het deel van de loopbeweging waarbij het been naar voren is gericht, zie Fig IA, te zijn vergrendeld ten opzicht van het onderdeel. Deze vergrendeling dient te worden gehandhaafd tot ongeveer de middenstand, zie Fig 1B, en daarna bij het naar achteren zwaaien dienen de beide delen te zijn ontgrendeld 5 zodat het onderbeen naar achteren kan zwaaien, zie Fig.lC. Dit wordt in deze uitvoering bereikt door een blokkeermechanisme hetwelk een pal 4 omvat die roteerbaar is om een as 5 en ter ene zijde van as 5 gekoppeld is met een gewicht 6. Aan de andere zijde is pal 4 voorzien van een nok 7 die in een uitsparing van het bovendeel kan ingrijpen. In de stand van Fig IA werkt op het been een koppel Fs-Fs waarvan de ene kracht gaat door scharnier 2 en de 10 andere kracht door nok 7. Op het gewicht 6 werkt de zwaartekracht Fg langs een lijn die op een afstand x ligt rechts van de as 5 van de pal 4 zodat op deze pal een rechtsom werkend koppel wordt uitgeoefend welke de nok 7 in de uitsparing dwingt en daarmee onder- en bovendeel ten opzicht van elkaar vergrendelt. Bij naar achteren zwaaien van het been is in de middenstand, Fig B, de afstand x nul geworden en bij verder doorzwaaien komt x links van de 15 as 5 te liggen waardoor dan een linksom werkend koppel op pal 4 wordt uitgeoefend waardoor de pal linksom verdraait en de nok 7 uit de uitsparing schiet en boven- en onderdeel zijn ontgrendeld.Het been kan nu gebogen worden. Op deze wijze is een kniegewricht verkregen dat een vrijwel natuurlijke loopbeweging mogelijk maakt.

Een probleem dat zich bij deze uitvoering kan voordoen is dat de pal 4 met daarmee ver-20 bonden slingergewicht 6 in zijn eigenffequentie vrij gaat slingeren. Het is dan de vraag of de pal op het juiste moment op de juiste plaats terugkeert. Om dit probleem te ondervangen is bij de uitvoering volgens Fig.2 de pal 4, welke nu roteerbaar is bevestigd aan het bovendeel, voorzien van een nok 7 welke in een stand, Fig 2A,vergrendelend rust op een vlak van het onderdeel en in de ontgrendelde stand geleidend is opgenomen in een sleuf 8 van het 25 onderdeel. Op deze wijze is de beweging van de pal 4 in beide standen gecontroleerd.

In Fig 3 is een andere uitvoering van het gewricht getoond waarbij nu als blokkerings-element een bi-stabiel element 14 is toegepast hetwelk een zwaartepunt 16 heeft dat boven de rotatie-as 15 daarvan is gelegen.Bij de stand van het been volgens Fig 3 A waarbij het been naar voren is gericht ligt het zwaartepunt 16 links van de as 15 zodat het element naar links is 30 omgeklapt en aanligt tegen een eerste aanslag 18 en in die stand boven- en onderdeel met elkaar vergrendelt. Bij de stand van het been volgens Fig 3B bevindt het zwaartepunt 16 bijna boven de as 15 maar nog steeds links ervan zodat het gewricht nog steeds is vergrendeld. Bij verder doorzwaaien zal het zwaartepunt 16 rechts van de rotatie-as 15 komen te liggen en zal dientengevolge het element 14 omklappen naar zijn tweede stand van Fig 3C, waarbij het 1014732 6 element dan rust tegen een tweede aanslag 19 en de beide gewrichtsdelen zijn ontgrendeld.

Bij deze uitvoering zal geen vrije slingering van het element 14 kunnen optreden.

Een verdere uitvoering van het hiervoor beschreven principe is nog getoond in Fig 4A,B waarbij in de figuur dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aan- geduid.

5 Constructie en werking van deze uitvoering zullen na het voorgaande duidelijk zijn.

Opgemerkt wordt nog dat het moment van kantelen van element 14 kan worden beïnvloed door bijvoorbeeld een gat 16 in een zijde van het element aan te brengen.

In Fig. 5A,B,C is schematisch een uitvoering van het gewricht getoond waarbij het blokkeringselement 14 weer een zwaartepunt 16 heeft dat boven de rotatie-as is gelegen en 10 dus twee standen zal innemen afhankelijk van de beenstand. Hierbij werkt het element 14 samen met een hefboom 24 zodat de kracht van element 14 versterkt wordt en het uiteinde van de hefboom 24 met zijn nok 25 krachtig in de uitsparing in het andere gewrichtsdeel zal worden gedrukt. De werking van deze uitvoering moge aan de hand van de werkingsstanden A,B en C duidelijk zijn.

15 In Fig.6A,B,C is een zelfde uitvoeringsvorm van het gewricht getoond als in Fig.4, alleen is nu het blokkeringselement 14 via een trekveer 30 gekoppeld met een punt 31 van het onderdeel 3 en wel op zodanige wijze dat in de situatie van Fig 6A het blokkeringselement 14 aanligt tegen aanslag 18, de beide gewrichtsdelen zijn vergrendeld en de trekveer 30 is ontspannen. Het element 14 is daarbij ingeklemd tussen de beide gewrichtsdelen en schokken 20 zullen geen invloed hebben op zijn positie. In de situatie van Fig 6C zijn de beide gewrichtsdelen ontgrendeld en is de trekveer 30 door buigen van het onderbeen gespannen zodat het element 14 tegen het gekromde oppervlak van het onderdeel aan wordt getrokken. Eventuele schokken op het been zullen nu niet tot gevolg hebben dat het element 14 omslaat naar een andere stand.

25 In Fig7A,B,C is eveneens een uitvoering getoond met trekveren 30 en 32 om er voor te zorgen dat schokken op het been geen ongewenste standverandering van het element 14 tot gevolg hebben. Een verschil ten opzicht van de uitvoering volgens de voorgaande figuur is nu dat het element 14 samen werkt met een hefboom 24 die verbonden is met een pal 33 welke voor de uiteindelijke vergrendeling zorgt.

30 In Fig 8A,B,C is een uitvoeringsvorm getoond in twee onderling loodrechte aanzichten en een doorsnede over de lijn A—A. In deze uitvoering zijn de twee gewrichtsdelen 1 en 3 weer verbonden door scharnier 2. Op het bovendeel 1 is weer een blokkeringselement 14 roteerbaar gelagerd via een kogellager 35. De ligging van het zwaartepunt boven de rotatie-as 15 zorgt er weer voor dat het element 14 weer twee standen kan innemen waarbij het dan aanligt tegen 1 014732 7 de aanslag 18 afhankelijk van de beenstand. In de ene stand wordt daarbij het gewricht weer vergrendeld terwijl in de andere stand het gewricht ontgrendeld is.Teneinde er voor te zorgen dat het element in de ontgrendelde situatie onder invloed van schokken geen ongewenste beweging gaat uitvoeren is ook bij deze uitvoeringsvorm een veer 36 aangebracht welke 5 enerzijds door een hulpveer 37 tegen een nok 38 op het onderdeel 3 wordt aangetrokken en anderzijds met een deel 39 ingrijpt in een uitsparing 40 in het blokkeringselement 14. Op deze wijze wordt effectief en op eenvoudige wijze het effect van schokken op de stand van het blokkeringselement ondervangen.

Ten einde te voorkomen dat het asje 15 in de vergrendelingsstand van het gewricht door de 10 daarop door het onderdeel uitgeoefende krachten zou worden beschadigd is het kogellager 35 via een niet getoonde elastische laag bij voorkeur in de vorm van een O-ring opgenomen in de boring in het bovendeel. Worden nu door het onderdeel 3 krachten op het element 14 uitgeoefend dan zal ten gevolge van de elastische laag het lager 15 zich enigszins in zijn boring verplaatsen tot de andere zijde van het element aanligt tegen het vlak van het bovendeel en de 15 krachten daardoor worden opgenomen.

20 25 101432¾ 30

Claims (11)

1. Orthopedisch kniegewricht voorzien van een bovendeel en een onderdeel,welke scharnierend met elkaar zijn verbonden,waarbij het bovendeel kan worden verbonden met het boven- 5 been van een gebruiker en het onderdeel met het onderbeen of een onderbeen prothese of het onderbeen van een bovenbeenprothese van de gebruiker, waarbij tussen het boven- en het onderdeel middelen aanwezig zijn voor het ten opzichte van elkaar blokkeren van deze delen gedurende tenminste een eerste fase van een stapbeweging .waarin het been van de naar voren gerichte positie, in contact met de grond, naar achteren beweegt, met het kenmerk, dat 10 het gewricht voorzien is van een blokkeringselement dat roteerbaar is gelagerd in het onder-of bovendeel en een zwaartepunt heeft dat excentrisch ligt ten opzichte van zijn hartlijn, welk blokkeringselement onder invloed van de zwaartekracht, afhankelijk van de ligging van het zwaartepunt althans gedurende genoemde fase van de stapbeweging, boven- en onderdeel van het gewricht ten opzichte van elkaar vergrendelt. 15

2. Gewricht volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het excentrisch zwaartepunt van het blokkeringselement onder de hartlijn van de as ligt waarom dit element kan roteren.

3. Gewricht volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het excentrisch zwaartepunt van het 20 blokkeringselement boven de hartlijn ligt van de as waarom dit element kan roteren.

4. Gewricht volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het blokkeerelement de vorm heeft van een pal met een nok, die kan ingrijpen in een uitsparing van het ene gewrichtsdeel terwijl de pal in het andere deel is gelagerd. 25

5. Gewricht volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de pal is voorzien van een geleidings-nok welke bij ontgrendelde stand van de gewrichtsdelen geleidend kan worden opgenomen in een geleiding in het andere gewrichtsdeel.

6. Gewricht volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat het blokkeringselement is uitgevoerd als een nokkenschijf die is gelagerd om een horizontale as in een van beide gewrichtsdelen, waarbij het zwaartepunt excentrisch en boven de hartlijn van deze as is gelegen, waarbij de rotatiebeweging van de schijf is begrensd door twee aan weerszijden van de as gelegen aanslagen en de nokkenschijf is voorzien van een oppervlak, dat in een van de : 31 47321 twee standen blokkerend aanligt tegen een deel van het andere gewrichtsdeel en in de andere stand dit gewrichtsdeel vrij geeft voor rotatie.

7. Gewricht volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de nokkenschijf samenwerkt met een 5 hefboom en deze in een van de twee standen in blokkerend contact brengt met het andere gewrichtsdeel.

8. Gewricht volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het in het ene gewrichtsdeel roterend gelagerde blokkeringselement door een veer is gekoppeld met het andere gewrichts- 10 deel, op zodanige wijze, dat in de stand waarbij het onderdeel een hoek maakt met het bovendeel een veerkracht op het blokkeringselement wordt uitgeoefend welke het blokkeringselement tegen een gekromd oppervlak van het andere deel dwingt.

9. Gewricht volgens conclusie 6,7,of 8 met het kenmerk, dat een veer tussen bovenbeen en 15 hefboom is opgenomen, die in de gedeblokkeerde fase, waarbij het onderdeel ten opzichte van het bovendeel een hoek maakt, de hefboom tegen een gekromd oppervlak van het onderdeel dwingt.

10. Gewricht volgens een of meer van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het 20 bovendeel in de richting van het onderdeel is voorzien van tenminste een wang waarin het onderdeel scharnierend is gelagerd, waarbij aan deze wang tenminste een om een horizontale as roteerbare blokkeringsnok is aangebracht met een excentrisch zwaartepunt dat boven die as is gelegen en met aan weerszijden daarvan aanslagen, waarbij deze nok middels een veer is verbonden met het onderdeel zodanig dat in de fase waarin het onderbeen een hoek maakt met 25 het bovenbeen een veerkracht op de blokkeringsnok wordt uitgeoefend welke de blokkeringsnok tegen de gedeblokkeerde hefboom dwingt.

11. Gewricht volgens een of meer van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de as waarmee het blokkeringselement in een boring van een van beide gewrichtsdelen is gelagerd 30 is opgenomen in een lager, dat op zijn beurt via een elastische laag,bijvoorkeur in de vorm van een O-ring, in de boring is opgenomen. 1 ü" 7 3 2¾ Uittreksel: Orthopedisch kniegewricht voorzien van een bovendeel en een onderdeel, welke 5 scharnierend met elkaar zijn verbonden, waarbij het bovendeel kan worden verbonden met het bovenbeen van een gebruiker en het onderdeel met het onderbeen of een onderbeen-prothese of het onderbeen van een bovenbeenprothese-, waarbij tussen het boven- en onderdeel middelen aanwezig zijn voor het ten opzichte van elkaar blokkeren van deze delen gedurende tenminste een eerste fase van een stapbeweging waarin het been van de naar voren gerichte 10 positie in contact met de grond naar achteren beweegt, waarbij het gewricht voorzien is van een blokkeringselement dat roteerbaar is gelagerd in het onder- of bovendeel en een zwaartepunt heeft dat excentrisch ligt ten opzichte van zijn hartlijn, welk blokkeringselement onder invloed van de zwaartekracht, afhankelijk van de ligging van het zwaartepunt, althans gedurende genoemde fase van de stapbeweging, boven- en onderdeel ten opzichte van elkaar 15 vergrendelt. - i 4 7 3 ili.i