NL1013503C2 - Pluimveestal met een ontmestingssysteem. - Google Patents

Pluimveestal met een ontmestingssysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL1013503C2
NL1013503C2 NL1013503A NL1013503A NL1013503C2 NL 1013503 C2 NL1013503 C2 NL 1013503C2 NL 1013503 A NL1013503 A NL 1013503A NL 1013503 A NL1013503 A NL 1013503A NL 1013503 C2 NL1013503 C2 NL 1013503C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
poultry
floor
sweeper
fertilized
poultry house
Prior art date
Application number
NL1013503A
Other languages
English (en)
Inventor
Teunis Theus Scholtus
Original Assignee
Scholtus Kleinmetaal T
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Scholtus Kleinmetaal T filed Critical Scholtus Kleinmetaal T
Priority to NL1013503A priority Critical patent/NL1013503C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013503C2 publication Critical patent/NL1013503C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K31/00Housing birds
    • A01K31/04Dropping-boards; Devices for removing excrement
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0146Removal of dung or urine, e.g. from stables by means of manure-loaders, manure-ramps or manure-elevators associated with in-house removal systems

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

^ »
Korte aanduiding: Pluimveestal met een ontmestingssysteem.
De uitvinding heeft betrekking op een pluimveestal met een geautomatiseerd ontmestingssysteem voor het verwijderen van mestafval.
Ontmestingssystemen voor pluimveestallen zijn in een 5 aantal vormen bekend voor pluimveestallen met batterijkooien waarin het pluimvee zich in beperkte mate kan bewegen.
WO 95/22889 toont een legbatterij stal waarin batterijkooien vrij van de grond zijn opgesteld, en uitwerpselen van pluimvee door de bodems van de kooien op onderliggende verzamel-10 platen vallen. Door middel van een heen- en weergaande V-vormige mestschuit worden de op de verzamelplaat terechtkomende uitwerpselen zijdelings naar een centrale afvoer-sleuf geschoven, waarin zich een transportband bevindt, waarmee de mest centraal tot buiten de pluimveestal wordt 15 afgevoerd. Een ander ontmestingssysteem voor een batterij -stal is geopenbaard in EP-A-0 740 900, waarin meerdere rijen boven elkaar geplaatste batterijkooien zijn voorzien. Onder de bodems van elke rij kooien bevindt zich een mestverzamel-en -afvoertransportband, waarmee de mest periodiek kan wor-20 den afgevoerd.
Vanuit het oogpunt van diervriendelijkheid raken pluimveestallen met batterijkooien steeds meer uit de gratie. Er zijn reeds pluimveestallen bekend waarbij het pluimvee toegang heeft tot een beperkte scharrelruimte met grondhuisves-25 ting. De scharrelruimte sluit hierbij aan een zijde aan op een roosterwerk dat dient als nachtverblijf. Het roosterwerk bevindt zich op enige afstand boven de vloer, met als gevolg dat het pluimvee omhoog dient te "klimmen" indien zij van de scharrelruimte naar het nachtverblijf wil gaan. De ruimte 30 onder het roosterwerk dient als mestafvalverzamelruimte. Het roosterwerk is aan de zijde van de scharrelruimte afgesteund op een gesloten wand, waarmee voorkomen wordt dat het pluimvee onder het roosterwerk kan komen.
Nadelig bij dit laatstgenoemde type pluimveestal is dat 1013503 - 2 - de gehele stal slechts met zeer veel moeite ontmest kan worden terwijl het pluimvee daarin aanwezig is. In de praktijk wordt dit type stal dan ook slechts aan het eind van een functionele periode ontdaan van al het mestafval, bij-5 voorbeeld nadat het pluimvee is vetgemest of te weinig eieren begint te leggen. Een legperiode voor kippen duurt bijvoorbeeld ca. 14 maanden. Gedurende deze 14 maanden hoopt de mest in de mestafvalverzamelruimte onder het roosterwerk zich op tot een hoogte van meer dan een halve meter. Nadat 10 de legperiode verstreken is wordt de gehele constructie van roosterwerken, steunwanden, legnesten en drinkvoorzieningen afgebroken, en alle mest met een shovel uit de pluimveestal verwijderd. De vloer van de pluimveestal dient in verband met het gewicht van de shovel extra stevig te worden uitge-15 voerd. Het zich ophopende mestafval krijgt alle tijd om ammoniak af te geven. De ammoniakrijke lucht die hierdoor in de stal ontstaat is slecht voor het pluimvee en maakt het voor een boer onaangenaam om werkzaamheden uit te voeren, zoals het tussentijds handmatig uitmesten van de scharrel-20 ruimte en het daarin aanbrengen van vers strooisel.
Er is getracht aan bovengenoemde nadelen tegemoet te komen door eindloze transportbanden onder het roosterwerk aan te brengen. Met deze transportbanden kan het mestafval dan regelmatig onder het roosterwerk vandaan worden verwij-25 derd. Voor de op het roosterwerk aansluitende scharrelruimte met grondhuisvesting bieden transportbanden echter geen oplossing. Een handmatig uitmesten van de scharrelruimte blijft hierdoor nadeligerwijs noodzakelijk. Ook andere uit batterijstallen bekende ontmestingssystemen bieden voor de 30 scharrelruimte geen afdoende oplossing. Het te verwijderen mengsel van strooisel en mest behoeft een andere behandeling dan pure drijfmest, en het pluimvee zou door de bekende ontmestingssystemen verwond of onbedoeld afgevoerd kunnen worden.
35 De onderhavige uitvinding heeft tot doel de bovenge-' noemde nadelen te ondervangen, en in het bijzonder een pluimveestal met een ontmestingssysteem te verschaffen waarbij diervriendelijk met het pluimvee wordt omgegaan, de 1013503 - 3 - uitstoot van ammoniak zo veel mogelijk wordt teruggedrongen, en de werkomstandigheden voor de boer verbeterd worden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een pluimveestal met een ontmestingssysteem volgens conclusie 1.
5 De stal omvat een te ontmesten vloer die ten minste voor een deel wordt gevormd door een scharrelruimte met grondhuisves-ting voor het pluimvee. Op de te ontmesten vloer sluit een mestafvoer aan. Over de te ontmesten vloer kan een veegwagen met een transportorgaan worden bewogen. Het transportorgaan 10 wordt bijvoorbeeld gevormd door een roteerbaar transportli-chaam, dat zich in hoofdzaak uitstrekt over de breedte van de te ontmesten vloer en is voorzien van in een spiraalvormige spoed daarop aangebrachte meeneemorganen. Het transportorgaan is in een naar beneden toe open beschermende 15 omwanding ondergebracht. Het transportorgaan kan via aan-drijfmiddelen tijdens een werkslag zodanig worden aangedreven dat het mestafval dat de veegwagen tijdens zijn werkslag tegenkomt door het transportorgaan binnen de omwanding zijwaarts weggetransporteerd wordt naar de afvoer. De schar-20 relruimte is aan de zijde van de afvoer afgebakend met begrenzingsmiddelen. Het pluimvee kan hierdoor niet per ongeluk terechtkomen in de afvoer. De begrenzingsmiddelen zijn zodanig flexibel of beweegbaar uitgevoerd dat deze tijdens een passeren van de veegwagen tijdelijk weggedrukt 25 kunnen worden. Aldus is het volgens de uitvinding met voordeel mogelijk om een pluimveestal met een scharrelruimte frequent te ontmesten, met name ook gedurende de tijd dat het pluimvee in de stal aanwezig is. Het ontmestingssysteem kan volledig geautomatiseerd worden, een boer hoeft niet 30 lijfelijk aanwezig te zijn tijdens een werkslag van de veegwagen. Door de regelmatige ontmesting komt zeer weinig ammoniak terecht in het stalklimaat. De geringe ammoniakuit-stoot verlaagt het risico op ammoniakbrand (als gevolg van broei) en het risico van het ontstaan van blindheid bij het 35 pluimvee als gevolg van een overmaat ammoniak indien bijvoorbeeld de ventilatie uitvalt. Het ontmesten en schoonmaken van de stal aan het einde van een functionele periode kost nu weinig tijd. Leegstand tussen twee functionele 1013503 - 4 - perioden in kan met voordeel worden teruggebracht tot slechts enkele dagen. De stal kan schoner en hygiënischer worden gehouden, hetgeen de kwaliteit van het pluimvee en eventueel van gelegde eieren verbetert. De vloer van de stal 5 kan licht en daardoor goedkoper worden uitgevoerd, omdat deze geen shovel of tractor met voorlader meer hoeft te kunnen dragen.
In het bijzonder wordt de te ontmesten vloer voor een deel gevormd door een scharrelruimte met grondhuisvesting en 10 voor een ander deel overspannen door een roosterwerk waarop het pluimvee bijvoorbeeld 's nachts kan verblijven. Het roosterwerk is vrij dragend opgesteld, dat wil zeggen is niet rechtstreeks afgesteund op de te ontmesten vloer. Onder het roosterwerk bevindt zich een mestafvalopvangruimte. Tussen 15 de scharrelruimte en de mestafvalopvangruimte zijn begren-zingsmiddelen voorzien die ertoe dienen te voorkomen dat het pluimvee onder het roosterwerk terecht kan komen. De begren-zingsmiddelen zijn beweegbaar uitgevoerd. Tijdens een werk-slag kan de veegwagen vrij over de vloer van de scharrel-20 ruimte en over de vloer van de mestafvalopvangruimte worden bewogen en aldus de gehele te ontmesten vloer in een en dezelfde werkslag van mestafval ontdoen. De beweegbare begrenzingsmiddelen vormen enerzijds een afscheiding voor het pluimvee en staan anderzijds niet in de weg aan een 25 passeren van de veegwagen. Aldus is het ontmestingssysteem volgens de uitvinding tevens toepasbaar in pluimveestallen met gedeeltelijke grondhuisvesting vanwaaruit het pluimvee omhoog kan klimmen naar een verhoogde leeflaag.
Met voordeel is de veegwagen uitgerust met strooisel-30 verdeelmiddelen. Bij strooisel valt bijvoorbeeld te denken aan gehakseld stro of houtkrullen. Nadat de vloer in een werkslag ontmest is, kan een retourgang van de veegwagen met voordeel worden gebruikt voor het gelijkmatig verdelen van strooisel over de ontmeste vloer van de scharrelruimte. De 35 strooiselverdeelmiddelen omvatten in het bijzonder een strooiselvoorraadbak waarop een verdeel- en doseermechanisme is aangesloten. Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in conclusie 4-11.
101 3503 - 5 -
De uitvinding heeft verder betrekking op een ontmes-tingssysteem volgens conclusie 12. Het ontmestingssysteem is met voordeel toepasbaar in nieuwe en in bestaande pluimvee-stallen.
5 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin:
Fig. 1 een schematisch aanzicht is in perspectief van een langsdeel van een pluimveestal met een ontmestingssysteem volgens de uitvinding; 10 Fig. 2 een aanzicht is in dwarsdoorsnede van een pluimveestal in hoofdzaak overeenkomstig fig. 1;
Fig. 3 een aanzicht is over de lijn III-III in fig. 2;
Fig. 4 een aanzicht is over de lijn IV-IV in fig. 3;
Fig. 5 een aanzicht is over de lijn V-V in fig. 3; 15 Fig. 6 een aanzicht is overeenkomstig fig. 3 van een uitvoeringsvariant van de geleidingsconstructie van de veegwagen;
Fig. 7 een aanzicht is over de lijn VII-VII in fig. 6;
Fig. 8 een aanzicht is over de lijn VIII-VIII in fig.
2 0 6;
Fig. 9 een schematisch aanzicht is in doorsnede van de strooiselverdeelmiddelen in fig. 1; en
Fig. 10 een aanzicht is over de lijn X-X in fig. 9.
De pluimveestal in fig. 1 omvat een te ontmesten vloer 25 1, zijmuren 2 en een dak 3. In het midden van de vloer is een mestafvoergoot 4 voorzien, die zich over nagenoeg de gehele lengte van de stal uitstrekt, en waarin een eindloze transportband 5 is opgesteld. Boven de afvoergoot 4 zijn legnesten 6 voorzien. Aan weerszijden van de legnesten 6 30 strekken zich roosterwerken 7 uit. Het saraenstel van legnesten 6 en roosterwerken 7 is afgesteund op zijwanden van de afvoergoot 4. De roosterwerken 7 steunen verder niet rechtstreeks af op de te ontmesten vloer.1 en zijn daardoor als het ware zwevend opgesteld. Onder elk roosterwerk 7 bevindt 35 zich een mestafvalopvangruimte. Door pluimvee geproduceerde uitwerpselen vallen door het roosterwerk 7 heen en komen terecht op het deel van de vloer 1 dat zich onder de mestafvalopvangruimte bevindt. Tussen elke zijmuur 2 en bijbeho- 1013503 - 6 - rend roosterwerk 7 is een scharrelruimte 8 vrijgelaten. Pluimvee dat zich in de stal bevindt, kan vrij in de scharrelruimte 8 rondlopen, en heeft vandaaruit vrije toegang tot de op een hoger niveau liggende bovenzijde van het rooster-5 werk 7. Het roosterwerk 7 dient enerzijds als nachtverblijf en verschaft anderzijds toegang tot de legnesten 6. Teneinde de vloer 1 van de stal met regelmaat te kunnen ontmesten, zijn aan weerszijden van de afvoergoot 4 veegwagens 10 voorzien.
10 Elke veegwagen 10 omvat een langwerpig roteerbaar transportlichaam 12 (zie fig. 9), dat zich in hoofdzaak over de volledige breedte van de te ontmesten vloer 1 tussen de afvoergoot 4 en de zijmuur 2 uitstrekt. Het transportlichaam 12 omvat meeneemorganen, in het bijzonder borstelharen, die 15 in een spiraalvormige spoed op een centraal deel zijn aangebracht. Het transportlichaam 12 is ondergebracht in een naar beneden toe open beschermende omwanding 11. Dit zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van fig. 3.
De veegwagen 10 omvat eerste aandrijfmiddelen voor het 20 langs de afvoergoot 4 van voor naar achteren in een werkslag door de stal bewegen van de wagen, en deze vervolgens in een retourslag weer terug brengen naar en beginstand. Daarnaast omvat de veegwagen 10 tweede aandrijfmiddelen voor het tijdens de werkslag roteren van het transportlichaam 12.
25 Tijdens de werkslag veegt het roterende transportlichaam 12 het mestafval van de vloer 1 op en transporteert het zijwaarts weg in de richting van de afvoergoot 4. Het mestafval dat terecht komt in de afvoergoot 4 valt op de eindloze transportband 5 en wordt van daaruit naar een centraal 30 afvoerpunt overgebracht alwaar het verder verwerkt kan worden.
De beschermende omwanding 11 waarin het transportlichaam 12 is ondergebracht, voorkomt dat pluimvee dat zich nog in de scharrelruimte 8 bevindt, verwond kan raken door 35 het roterende transportlichaam 12 of de voortbewegende veegwagen 10. Daarnaast vormt de omwanding 11 tezamen met de in een spiraalvormige spoed op het transportlichaam 12 voorziene meeneemorganen, een soort van transportschroef 1013503 - 7 - voor het zijwaarts afvoeren van het opgeveegde mestafval.
Teneinde te voorkomen dat het pluimvee vanuit de schar-relruimte 8 onder het roosterwerk 7 terecht kan komen, zijn begrenzingsmiddelen 15 voorzien, die zich uitstrekken tussen 5 de vloer 1 en de aan de scharrelruimte 8 grenzende zijrand 16 van het roosterwerk 7. De begrenzingsmiddelen 15 zijn zodanig flexibel of beweegbaar uitgevoerd, dat de veegwagen 10 deze tijdens een werkslag of een retourslag tijdelijk opzij kan drukken zonder daarbij het pluimvee de mogelijk-10 heid te verschaffen om onder het roosterwerk 7 terecht te komen. De begrenzingsmiddelen 15 worden hier gevormd door een harmonicazeil, dat zich vanuit de veegwagen 10 uitstrekt langs de gehele zijrand 16 van het roosterwerk 7 en verbonden is met de voor- en achterwand van de stal. Tijdens een 15 verplaatsing van de veegwagen 10 vouwt het harmonicazeil zich aan een zijde van de veegwagen op, terwijl het aan de andere zijde wordt uitgetrokken.
Aldus is een pluimveestal met een scharrelruimte 8 en een zich onder een roosterwerk 7 bevindende mestafvalopvang-20 ruimte voorzien, waarvan de gehele vloer 1 regelmatig ont-mest kan worden. Doordat het roosterwerk 7 vrij dragend is opgesteld kan één en dezelfde veegwagen 10 zowel de vloer van de scharrelruimte 8 als van de mestafvalopvangruimte in een werkslag ontmesten. Hierbij ontstaan geen dode ruimten 25 ter plaatse van de overgang van de scharrelruimte 8 naar de mestafvalopvangruimte.
De bijvoorbeeld betonnen vloer van de pluimveestal kan worden voorzien van een speciale afdeklaag, die er voor zorgt dat het mestafval niet aan de vloer gaat plakken en 30 eenvoudig door het transportlichaam daarvan af kan worden geveegd. De speciale afdeklaag kan bijvoorbeeld worden gevormd door een anti-graffitimiddel.
De in fig. 2 weergegeven stal komt in grote lijnen overeen met de hierboven besproken uitvoeringsvorm. Gelijke 35 delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. Duidelijk te zien zijn de zwevende ondersteuning van de roosterwerken 7 die via de legnesten 6 op een centrale bok 20 zijn afgesteund. Ook duidelijk te zien is dat elke veeg- 101 3503 - 8 - wagen 10 aan weerszijden met geleidingsconstructies in geleidingsrails 21, 22 geleid is. De geleidingsrails 21, 22 strekken zich over in hoofdzaak de gehele lengte van de stal uit en zijn bevestigd op de zijmuur 2 resp. de bok 20. De 5 begrenzingsmiddelen worden hier gevormd door vanaf het roosterwerk naar beneden hangende begrenzingselementen 23. Het gewicht van deze begrenzingselementen 23 is te groot om door het pluimvee opzij gedrukt te kunnen worden, terwijl de veegwagen 10 hiertoe wel in staat is. De begrenzingselemen-10 ten 23 kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een vrijhan-gende rekjesconstructie van draadrooster.
Een uitvoeringsvorm van de geleidingsconstructie van de veegwagen 10 zal nader worden toegelicht aan de hand van fig. 3-5. De geleidingsrail 21 is in hoofdzaak C-vormig 15 uitgevoerd. Het bovenste omgebogen been van de rail is voorzien van een vertanding 30. De veegwagen 10 is opgehangen aan een eindplaat 31 die op zijn beurt met vier gelei-dingswielen 32 in de geleidingsrail 21 is opgehangen. Op de eindplaat 31 is een aandrijfmotor 33 gemonteerd met een uit-20 gaande aangedreven as die een tandwiel 34 aan kan drijven. Het tandwiel 34 grijpt aan op de vertanding 30 van de geleidingsrail 21. De aandrijfmotor 33 kan verder een stang 35 aandrijven, die zich over de gehele breedte van de veegwagen 10 naar de andere geleidingsrail 22 toe uitstrekt en aldaar 25 synchroon een ander tandwiel aan kan drijven dat samenwerkt met de geleidingsrail 22.
In fig. 3 is tevens te zien dat de veegwagen 10 een transportlichaam 12 omvat, dat is ondergebracht in de naar beneden toe open beschermende omwanding 11. Het transportli-30 chaam 12 is roteerbaar verbonden met de eindplaat 31, en kan worden geroteerd door middel van hier niet nader weergegeven aandrijfmiddelen. Het transportlichaam 12 ligt aan de onderzijde aan tegen de te ontmesten vloer 1 en vangt een deel van het gewicht van de veegwagen 10 op.
35 In fig. 6-8 is een variant van een geleidingsconstruc tie voor een veegwagen getoond, waarin een transportlichaam 60 roteerbaar is opgehangen aan een steunplaat 61. De steun-plaat 61 is middels veermiddelen, die hier worden gevormd 1013503 - 9 - door twee gasveren 62, verend opgehangen aan een eindplaat 63. De gasveren 62 dienen ter compensatie van een deel van het gewicht van het transportiichaam 60, terwijl oneffenheden in de vloer verend kunnen worden opgevangen. De eind-5 plaat 63 is op vergelijkbare wijze als bij de in fig. 3-5 getoonde variant aandrijfbaar verplaatsbaar opgehangen aan een geleidingsrail 64. Tussen de steunplaat 61 en de eindplaat 63 is verder een hydraulisch bedienbare cilinder 65 gemonteerd, via welke de steunplaat 61 tezamen met het 10 transportiichaam 60 in hoogte kan worden versteld. De cilinder 65 is met name bestemd voor het in een verhoogde ruststand brengen van het transportlichaam 60, zodat deze tijdens een retourslag van de veegwagen niet aan hoeft te liggen op de vloer.
15 Binnenin een centrale buis 68 van het transportlichaam 60 zijn aandrijfmiddelen 67 ondergebracht, die dienen voor het roterend aandrijven van het transportlichaam 60 tijdens een werkslag. De aandrijfmiddelen 67 zijn aldus plaatsbesparend weggewerkt, benodigen geen complexe overbrenging en 20 kunnen niet of nauwelijks in aanraking komen met vuil.
Het transportlichaam 60 is wederom ondergebracht in een beschermende omwanding 70. De beschermende omwanding 70 wordt hier gevormd door een halve koker van een flexibel materiaal, bijvoorbeeld zeildoek, die naar beneden toe is 25 opengelaten. De omwanding 70 is met voordeel flexibel, zodat het transportlichaam 60 tijdens een werkslag al mestvegend de vrijheid heeft om binnen de halve koker rond te draaien en aldus het mestafval zijwaarts te verplaatsen. Nadat het einde van de werkslag bereikt is, kan het transportlichaam 30 60 een paar centimeter van de vloer 71 omhoog worden gehe ven. Het transportlichaam 60 komt dan strak tegen de flexibele omwanding 70 te hangen, zodat tijdens een retourslag van de veegwagen geen opgeveegde mest terug op de vloer 71 kan vallen. Tijdens een eerstvolgende werkslag kan het 35 transportlichaam 60 weer naar beneden worden gelaten.
De veegwagen in fig. 6 omvat verder een schraperplaat 72, die bijvoorbeeld is vervaardigd uit verenstaal. Het transportlichaam 60 ligt bovenop de schraperplaat 72 en 1013503 - 10 - drukt deze nagenoeg horizontaal op de vloer 71. De schraper-plaat 72 schuift met de veegwagen mee over de vloer 71, en functioneert als achterwand van het transportlichaam 60 en de omwanding 70. Op deze manier kan worden voorkomen dat er 5 vuil onder het transportlichaam 60 blijft liggen. Alle mestafval wordt los geschraapt en meegenomen.
De veegwagen is verder voorzien van een loopwiel 74, dat bij oneffenheden in de vloer 71 het samenstel van transportlichaam 60, omwanding 70 en schraperplaat 72 tegen de 10 gasveren 65 in omhoog kan drukken.
Met voordeel is de veegwagen ter plaatse van de schar-relruimte uitgerust met strooiselverdeelmiddelen 90 (zie fig. 1, 9 en 10). De strooiselverdeelmiddelen 90 omvatten een strooiselvoorraadbak 91, die aan de onderzijde is voor-15 zien van een verdeel- en doseerschroef 92. Tijdens een retourslag van de veegwagen wordt de schroef 92 aangedreven en strooisel over de ontmeste vloer van de scharrelruimte verdeeld. De hoeveelheid strooisel die hierbij gestrooid dient te worden is middels een afstelling van de schroef 92 20 in te stellen. De strooiselverdeelmiddelen maken gebruik van het verplaatsingsmechanisme van de veegwagen. Aldus kan de pluimveestal in een werkslag geautomatiseerd worden ontmest en in een retourslag geautomatiseerd van strooisel worden voorzien. De inspanningen van een boer worden hierdoor 25 verder gereduceerd. In de praktijk is gebleken dat het mengsel van mest en strooisel zich zeer goed uit de scharrelruimte laat verwijderen door een veegwagen met een roterend transportlichaam.
Naast de getoonde uitvoeringsvormen zijn vele varianten 30 mogelijk. Zo kan het ontmestingssysteem ook worden toegepast in pluimveestallen met volledige grondhuisvesting, d.w.z. zonder legnesten en/of verhoogd roosterwerk. De roosterwerken en/of legnesten kunnen ook aan de muurzijde van de stal zijn voorzien. Indien de afvoergoot wel in het midden van de 35 stal blijft liggen, zijn dan wel twee sets begrenzingsmidde-len nodig, een tussen de afvoergoot en de scharrelruimte en een tussen de scharrelruimte en de mestafvalopvangruimte onder het roosterwerk. De roosterwerken en/of legnesten 1013503 - 11 - kunnen in plaats van ondersteund ook worden opgehangen. Het ontmestingssysteem is met name geschikt voor legstallen met scharrelkippen, maar ook voor kalkoenen, vleeskuikens, parelhoenders, etc. Het transportorgaan kan ook worden 5 gevormd door een roteerbare vijzel, of door een eindloze ketting met schraaporganen die in een richting dwars op de afvoer door de beschermende omwanding heen kunnen worden bewogen.
Aldus is volgens de uitvinding een pluimveestal met een 10 gedeeltelijke of volledige grondhuisvesting verschaft waarin het mogelijk is om mestafval uit de stal te verwijderen terwijl pluimvee daarin nog aanwezig is. Het ontmestings- en strooiselverdeelsysteem is goedkoop te vervaardigen en zowel in bestaande als in nieuwe pluimveestallen inpasbaar. De 15 condities voor zowel het pluimvee als de boer zijn aanzienlijk verbeterd, de ammoniakuitstoot wordt door een regelmatige en grondige afvoer van mestafval aanzienlijk gereduceerd, terwijl er in de scharrelruimte op eenvoudige wijze regelmatig vers strooisel kan worden aangebracht.
1013503

Claims (12)

1. Pluimveestal met een ontmestingssysteem voor het verwijderen van mestafval, omvattende: - een te ontmesten vloer (1) waarop pluimvee zijn mestafval kan deponeren; 5. een afvoer (4) die aansluit op de te ontmesten vloer (1); - verwijdermiddelen die in een werkslag over de te ontmesten vloer (1) langs de afvoer (4) kunnen worden bewogen en daarbij het mestafval zijwaarts wegtransporteren naar de afvoer (4); 10. eerste aandrijfmiddelen voor het over de te ontmesten vloer (1) bewegen van de verwijdermiddelen; met het kenmerk, dat de te ontmesten vloer (1) ten minste voor een deel wordt gevormd door een scharrelruimte (8) met grondhuisvesting 15 waarin het pluimvee vrij kan bewegen; de verwijdermiddelen een veegwagen (10) met een transportor-gaan omvatten, welke veegwagen (10) zich in hoofdzaak over de breedte van de te ontmesten vloer (1) uitstrekt, waarbij het transportorgaan in een naar beneden toe open beschermen-20 de omwanding (11) geplaatst is; tweede aandrijfmiddelen zijn voorzien voor het tijdens de werkslag aandrijven van het transportorgaan; en begrenzingsmiddelen (15) zijn voorzien ter plaatse van een rand van de scharrelruimte (8) voor het vormen van een 25 afscheiding voor het pluimvee in de richting van de afvoer (4), welke begrenzingsmiddelen (15) beweegbaar zijn om aan een passeren van de veegwagen (10) niet in de weg te staan.
2. Pluimveestal volgens conclusie 1, waarbij de te ontmes-30 ten vloer (1) voor een ander deel wordt overspannen door een roosterwerk (7) waarover het pluimvee vrij kan bewegen en zich desgewenst van en naar de scharrelruimte (8) kan verplaatsen, waarbij het roosterwerk (7) vrijdragend is opgesteld en zich onder het roosterwerk (7) een mestafvalopvang-35 ruimte bevindt, de veegwagen (10) vrij onder het roosterwerk (7) door bewogen kan worden, en begrenzingsmiddelen (15) 1013503 - 13 - zijn voorzien ter plaatse van de overgang van de scharrel-ruimte (8) naar de mestafvalopvangruimte voor het vormen van een afscheiding voor het pluimvee in de richting van de mestafvalopvangruimte, welke begrenzingsmiddelen (15) be-5 weegbaar zijn om aan een passeren van de veegwagen (10) niet in de weg te staan.
3. Pluimveestal volgens conclusie 1 of 2, waarbij de veegwagen (10) verder strooiselverdeelmiddelen (90) omvat 10 voor het over de scharrelruimte (8) verdelen van strooisel.
4. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan een roteerbaar transportlichaam (12) omvat, dat zich in hoofdzaak over de breedte van de te 15 ontmesten vloer (1) uitstrekt, en voorzien is van meeneem-organen die in een spiraalvormige spoed op het lichaam (12) zijn voorzien.
5. Pluimveestal volgens conclusie 4, waarbij de meeneemor-20 ganen borstelharen zijn.
6. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het transportorgaan in hoogte verstelbaar is.
7. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij aan weerszijden van de te ontmesten vloer (1) gelei-dingsmiddelen (21, 22) zijn voorzien voor het tijdens de werkslag langs de afvoer (4) geleiden van de veegwagen (10).
8. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de veegwagen een op de beschermende omwanding (70) aansluitend schraaporgaan (72) omvat.
9. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, 35 waarbij de begrenzingsmiddelen (23) vanaf het roosterwerk naar beneden hangende begrenzingselementen omvatten.
10. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, 1013503 » - 14 - waarbij de beschermende omwanding (70) voor een groot deel vervaardigd is uit een flexibel doekmateriaal.
11. Pluimveestal volgens één van de voorgaande conclusies, 5 waarbij de te ontmesten vloer (1) voorzien is van een anti- kleeflaag.
12. Ontmestingssysteem voorzien van een veegwagen met een transportorgaan voor toepassing in een pluimveestal volgens 10 één van de voorgaande conclusies. 1013503
NL1013503A 1999-11-05 1999-11-05 Pluimveestal met een ontmestingssysteem. NL1013503C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013503A NL1013503C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Pluimveestal met een ontmestingssysteem.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013503 1999-11-05
NL1013503A NL1013503C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Pluimveestal met een ontmestingssysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013503C2 true NL1013503C2 (nl) 2001-05-08

Family

ID=19770206

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013503A NL1013503C2 (nl) 1999-11-05 1999-11-05 Pluimveestal met een ontmestingssysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013503C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106489779A (zh) * 2016-11-01 2017-03-15 杭州金知科技有限公司 一种肉鸡养殖床
AT17691U1 (de) * 2021-11-09 2022-11-15 Thomas Lehner Stall für Legehennen

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106489779A (zh) * 2016-11-01 2017-03-15 杭州金知科技有限公司 一种肉鸡养殖床
CN106489779B (zh) * 2016-11-01 2019-11-12 安徽田园居电子商务有限公司 一种肉鸡养殖床
AT17691U1 (de) * 2021-11-09 2022-11-15 Thomas Lehner Stall für Legehennen

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10980219B2 (en) Draw-ramp egg-teeter-totter wild-animal-shield chicken coop, having easy-access ventilated roosting system, automatic-egg-collecting-and-indicating-teeter-totter nesting system, cable draw-ramp system, automatic-hook sliding-door system, easy-access pivotable feeder-and-water system, extendable chicken-run system, anti-pushing anti-growing anti-digging anti-rotting shield systems, and automatic-relatching-twistable-compressable-spring latch systems
KR101157787B1 (ko) 가금류 사육시설
CN108471718B (zh) 畜舍,尤其用于畜养猪的畜舍
US6780637B2 (en) Disposal apparatus and method for efficiently bio-converting putrescent wastes
SU1082352A1 (ru) Коровник
US20040144326A1 (en) Egg harvester
KR20090077363A (ko) 가금류 사육장
KR100786770B1 (ko) 고상식 축사
DE202007010333U1 (de) Mobiler Hühnerstall
US10085413B2 (en) Animal habitat cage with waste disposal flooring
CN112273274A (zh) 一种养殖业用方便处理粪便的养鸡箱
DE3229450A1 (de) Bratgefluegelaufzuchteinheit
EP1570732A1 (de) Voliere zur Halterung von Geflügel
NL1013503C2 (nl) Pluimveestal met een ontmestingssysteem.
DK2894969T3 (en) System and method for transporting sand
DK2702866T3 (en) Mobile animal shed
EP1119241B1 (de) Verfahrbarer geflügelstall
US2264959A (en) Laying battery
NL1009455C2 (nl) Inrichting voor het houden van pluimvee.
WO2011004926A1 (ko) 가금류 사육장
JPH06510694A (ja) 集卵装置
DE202012101514U1 (de) Stall, insbesondere Hühnerstall
EP1488695B1 (en) Improved coop for laying hens farming provided with a litter for scratching about and pecking
CN210641946U (zh) 一种移动格板畜牧自动养殖***
NL1010771C2 (nl) Stal, voorzien van een mestschuif alsmede gebruik van een mestschuif.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070601