NL1012314C2 - Werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform en vaartuig voorzien van een inrichting daarvoor. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform en vaartuig voorzien van een inrichting daarvoor

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform met behulp van een van een dek voorzien vaartuig. Tevens heeft de uitvinding 5 betrekking op een vaartuig voorzien van een dek en een inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform.

Een niet verplaatsbaar boor- of productieplatform omvat een bovenstructuur en een onderstructuur 10 door middel waarvan het platform in de bodem van een zee of oceaan, waarin het zich bevindt, is verankerd. Nadat het platform zijn taak heeft volbracht, zal het volgens internationale voorschriften gedemonteerd en verwijderd moeten worden. Nadat de bovenstructuur van het platform 15 is verwijderd, blijft de in de bodem verankerde onderstructuur achter. Op dit moment wordt deze onderstructuur, welke gewoonlijk bestaat uit 4-10 poten en een tussen de poten aangebracht vakwerk, onder water doorgesneden in kleinere, te hanteren stukken. De stukken 20 worden dan met behulp van een op een vaartuig aangebrachte, gebruikelijke kraan uit het water gelicht. De bezwaren hiervan is dat het een tijdrovend en kostbaar proces is. Daarnaast is het onder water uitvoeren van snijoperaties, in het bijzonder bij een dergelijke 25 kolossale onderstructuur, niet geheel zonder risico.

Tenslotte is de hijscapaciteit van bekende scheepskranen beperkt, waardoor het gehele verwijderingsproces wordt beperkt tot het hijsen van stukken van een onderstructuur van een bepaald gewicht en/of afmeting.

30 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform, 2 waarbij bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen. Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een vaartuig voorzien van een dek en een inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of 5 productie-platform, waarbij bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen.

Daartoe is volgens de onderhavige uitvinding een werkwijze verschaft voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform met 10 behulp van een van een dek voorzien vaartuig omvattende het nabij de onderstructuur manoeuvreren van het vaartuig, het ophijsen van de onderstructuur en het ten opzichte van een nabij een rand van het dek van het vaartuig gelegen kantelpunt kantelen van de 15 onderstructuur totdat de onderstructuur op het dek ligt, waarbij de naar het vaartuig gerichte zijde van de onderstructuur tijdens het kantelen wordt ondersteund. Hierdoor is het mogelijk de onderstructuur in een keer te verwijderen en met behulp van het vaartuig af te voeren.

20 Een ander voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat de onderstructuur slechts tot een beperkte hoogte hoeft te worden opgehesen. Nog een ander voordeel is dat, aangezien de onderstructuur in zijn geheel is verwijderd, het mogelijk is deze onderstructuur te hergebruiken. De 25 onderstructuur kan echter ook op het dek van het vaartuig worden gedemonteerd in kleinere stukken, hetgeen eenvoudiger is uit te voeren dan onder water, zoals volgens de uit de stand van de techniek bekende werkwijze wordt gedaan.

30 Bij voorkeur wordt de onderstructuur tijdens het kantelen ten opzichte van het kantelpunt onverschuifbaar ondersteund. De onderstructuur wordt dus ten opzichte van een vast punt gekanteld totdat deze op het dek ligt.

35 Om het kantelen beheersbaar te laten verlopen is het zwaartepunt van de onderstructuur en daarmee kantelbaar verbonden elementen tijdens het kantelen bij

n 4 r>0 1 A

3 voorkeur aan de van het vaartuig afgekeerde zijde van het kantelpunt gelegen.

Na het kantelen wordt de onderstructuur bij voorkeur verder het dek op verschoven om deze in kleinere 5 stukken te kunnen snijden of naar een andere locatie te kunnen verschepen voor demontage of hergebruik.

Daarnaast is volgens de onderhavige uitvinding een vaartuig verschaft, welke is voorzien van een dek en een inrichting voor het verwijderen van een 10 onderstructuur van een boor- of productieplatform, waarbij de inrichting omvat: - tenminste een draagbalk die dwars op een rand van het dek van het vaartuig kantelbaar is, - met tenminste één draagbalk verbonden hijsmiddelen 15 voor het hijsen van de onderstructuur, - kantelmiddelen voor het ten opzichte van het vaartuig kantelen van de of elke draagbalk, en - steunmiddelen voor het ondersteunen van de onderstructuur, welke zijn voorzien aan de van het 20 vaartuig afgekeerde zijde van de draagbalk.

Met behulp van dit vaartuig kan een onderstructuur van een boor- of productieplatform, dat na afloop van het gebruik daarvan gedemonteerd en verwijderd moet worden, in zijn geheel uit het water worden gehaald 25 en op het dek van het vaartuig worden geplaatst. Met behulp van de inrichting voor het verwijderen van de onderstructuur is de hijshoogte zo beperkt mogelijk gehouden en is daardoor een relatief eenvoudige en goedkope constructie verkregen, die in staat is om zelfs 30 de grootste onderstructuren van ongeveer 20.000 ton te hijsen.

Bij voorkeur omvatten de hijsmiddelen een of meer hijskabels en een of meer kabelvijzels, die op de of elke hijskabel aangrijpen. De zuiger van een dergelijke 35 kabelvijzel wordt afwisselend in- en uitgeschoven.

Wigvormige klemmiddelen klemmen automatisch de hijskabel(s) vast en trekken deze door de kabelvijzel heen als de zuiger zich uitstrekt, en vergrendelen de .,.,.>1 f".) 4 - · 4 hijskabel(s) vervolgens in een nieuwe positie als de zuiger zich terugtrekt naar zijn uitgangspositie. De kabelvijzels hijsen een of meer hijskabels over een afstand, die in hoofdzaak gelijk is aan de slag van de 5 zuiger, op. Een dergelijke kabelvijzel wordt bijvoorbeeld getoond in het Amerikaanse octrooi nr. 5,083,469. Het voordeel van het gebruik van kabelvijzels als hijsmiddelen is dat deze relatief eenvoudig, licht en goedkoop zijn.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is een uithouder scharnierend aan het bij het ophijsen bovenliggende einde van de draagbalk aangebracht en omvatten de hijsmiddelen tenminste een uithoudervijzel, die tussen de draagbalk en het van de draagbalk 15 afgekeerde einde van de uithouder is aangebracht. De uithoudervijzei kan worden gebruikt voor het gedurende relatief korte tijd over een relatief kleine afstand hijsen van de onderstructuur, hetgeen noodzakelijk is voor het uit de zee- of oceaanbodem "lostrekken” van de 20 onderstructuur. Daarnaast kan met behulp van een dergelijke uithoudervijzel de hijskabel(s) worden aangespannen voor het opbouwen van hefkracht.

De inrichting, en bij voorkeur de of elke uithoudervijzel, is voorzien van een deiningscompensatie 25 mechanisme. Als de op het vaartuig aangebrachte inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur via de hijsmiddelen is gekoppeld met de nog in de zeebodem verankerde onderstructuur, is een compensatie nodig voor verplaatsingen van het vaartuig, als gevolg 30 van golven, ten opzichte van de onderstructuur.

Bij voorkeur omvatten de kantelmiddelen een op het dek van het vaartuig geplaatste lier en een of meer tussen de lier en de draagbalk aangebrachte lierkabels. Met behulp van deze kantelmiddelen kan de draagbalk en de 35 aan de van het vaartuig afgekeerde zijde van de draagbalk ondersteunde onderstructuur dwars op de rand van het dek worden gekanteld.

5

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn verschuivingsmiddelen voor het verder het dek op verschuiven van althans de onderstructuur voorzien. Door middel hiervan kan de onderstructuur na het ophijsen en 5 kantelen naar een gewenste positie op het dek worden verschoven om verder gedemonteerd te worden of naar een andere locatie voor demontage of hergebruik te worden verscheept.

Bij voorkeur omvatten de verschuivingsmiddelen 10 de kantelmiddelen. In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm dienen de verschuivingsmiddelen, die de onderstructuur verder het dek op verschuiven, eveneens voor het kantelen van de draagbalk, waardoor een besparing in materiaal en dus gewicht van de 15 verwijderingsinrichting is verkregen.

Tevens zijn de steunmiddelen bij voorkeur dwars op de draagbalk verplaatsbaar om onderstructuren met naar onder toe divergerende poten eveneens goed te kunnen ondersteunen tijdens het kantelen.

20 Om de draagbalk in een nagenoeg rechtopstaande hijspositie te kunnen plaatsen, is deze voorzien van een ballastgewicht.

Bij voorkeur is het ballastgewicht instelbaar om daarmee de positie van het zwaartepunt van de 25 onderstructuur en de draagbalk, welke een kantelbaar met de onderstructuur verbonden element vormt, te kunnen beïnvloeden.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur 30 van een boor- of productieplatform twee draagbalken, die elk scharnierend aan de rand van het dek van het vaartuig zijn bevestigd, en is althans de ene draagbalk ten opzichte van de andere langs de rand van het vaartuig verplaatsbaar. Door middel van deze inrichting kunnen 35 verschillende onderstructuren met 4-10 poten worden verwijderd, waarbij de afstand tussen de draagbalken kan worden ingesteld afhankelijk van de afmeting van de onderstructuur.

O A

f · ·' ) \ ; ~ '*.$ 6

Hierbij is de scharnierende bevestiging bij voorkeur losmaakbaar om de gekantelde onderstructuur met draagbalk verder het dek op te kunnen verschuiven.

De uitvinding zal nu aan de hand van de 5 bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekening toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een vaartuig voorzien van een inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform 10 volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 een perspectivisch detailaanzicht van het vaartuig van fig. 1, en figuren 3-10 schematische vooraanzichten van het vaartuig van fig. 1, door middel waarvan de 15 verschillende stappen van de werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform volgens de uitvinding worden getoond.

In figuur 1 wordt een perspectivisch aanzicht getoond van een vaartuig 1 voorzien van een dek 2 en een 20 inrichting 3 voor het verwijderen van een onderstructuur 4 van een boor- of productieplatform. De onderstructuur 4 heeft vier poten 5, die naar beneden toe ten opzichte van elkaar divergeren. De poten 5 zijn onderling verbonden door verbindingsstaven 6 in de vorm van vakwerken.

25 De inrichting 3 voor het verwijderen van een onderstructuur 4 omvat twee draagbalken 7, die dwars op een rand 8 van het dek 2 van het vaartuig 1 kantelbaar zijn, en met elke draagbalk 7 verbonden hijsmiddelen 9 voor het hijsen van de onderstructuur 4. Daarnaast omvat 30 de verwijderingsinrichting 3 kantelmiddelen 10 voor het ten opzichte van het vaartuig 1 kantelen van elke draagbalk 7 en steunmiddelen 11 voor het ondersteunen van de onderstructuur 4, welke zijn voorzien aan de van het vaartuig 1 afgekeerde zijde van de draagbalk 7. De 35 hijsmiddelen 9 omvatten een of meer hijskabels 12 die op bekende wijze zijn verbonden met een draagstructuur 13, welke is bevestigd aan de bovenzijde van de onderstructuur 4. Voor de bevestiging van de draagstructuur 13 7 aan de bovenzijde van de onderstructuur 4 kunnen bijvoorbeeld hydraulische klemmen in de poten worden aangebracht of hijsogen aan de poten 5 nabij de bovenzijde van de onderstructuur 4 worden gelast, of 5 kunnen, indien nog aanwezig, de hijsogen worden gebruikt die bij de installatie van de onderstructuur 4 zijn gebruikt. Een laatste mogelijkheid is het gebruik van uitwendige klemmen, bijvoorbeeld wanneer de poten 5 zijn volgestort met beton. De vorm van het vaartuig 1, maar 10 ook andere, niet bij de verwijderingsinrichting 3 horende elementen, die op het vaartuig 1 zijn voorzien, zijn voor de onderhavige uitvinding niet van belang en worden derhalve hier niet beschreven.

In figuur 2 wordt een gedetailleerder aanzicht 15 getoond van het vaartuig 1 van figuur 1, waarbij slechts een deel van de in figuur 1 getoonde inrichting 3 voor het verwijderen van een onderstructuur 4 is afgebeeld. In figuur 2 worden de bewegingsrichtingen van de verschillende elementen van de verwijderingsinrichting 3 20 met pijlen weergegeven. De dwars op de rand 8 van het dek 2 van het vaartuig 1 kantelbare draagbalk 7 is aan de van het vaartuig 1 afgekeerde zijde voorzien van dwars op de draagbalk 7 verplaatsbare steunmiddelen 11. Twee uithouders 14 zijn scharnierend aan het bij het ophijsen 25 bovenliggende einde van de draagbalk 7 aangebracht.

Daarnaast zijn tussen de draagbalk 7 en de van de draagbalk afgekeerde einden van de uithouders 14 twee uithoudervijzels 15 aangebracht. Deze uithoudervijzels 15 maken deel uit van de hijsmiddelen 9 voor het ophijsen 30 van de onderstructuur 4. Daarnaast omvatten de hijsmiddelen 9 een aantal hijskabels 12 en een aantal kabelvijzels 16, die elk op een hijskabel 12 aangrijpen.

De kabelvijzels 16 zijn tussen de van de draagbalk 7 afgekeerde einden van de uithouders 13 aangebracht en in 35 figuur 2 schematisch weergegeven. De hijskabels 12 strekken zich door de kabelvijzels heen uit en steken vrij in de lucht, zoals is getoond in figuur 2. Bij het ophijsen kunnen deze vrije einden van de hijskabels 12 ;' > ·; ' * / '·* δ eventueel in een in de draagbalk 7 voorziene holle ruimte worden opgenomen. Aan hun andere einden zijn de hijskabels 12 verbonden met de draagstructuur 13, welke op zijn beurt is bevestigd aan de bovenzijde van de 5 onderstructuur 4.

Eveneens tussen de van de draagbalk 7 afgekeerde einden van de uithouders 13 aangebracht zijn schijven 17 waarover lierkabels 18 lopen. Deze lierkabels 18 lopen, zoals in figuur 1 is te zien, naar de 10 tegenoverliggende zijde van het vaartuig 1, waar voor elke draagbalk 7 een lier 19 is geplaatst. Met behulp van de lieren 19, de lierkabels 18 en de schijven 17 worden de draagbalken 7 ten opzichte van het vaartuig 1 gekanteld. De lieren 19, de lierkabels 18 en de schijven 15 17 vormen derhalve de kantelmiddelen 10. Tevens vormen zij verschuivingsmiddelen 20 voor het verdere dek op verschuiven van de onderstructuur 4.

De draagbalk 7 is bij 21 scharnierend aan de rand 8 van het dek 2 van het vaartuig 1 bevestigd. Bij 20 voorkeur is althans de ene draagbalk 7 ten opzichte van de andere langs de rand van het vaartuig verplaatsbaar, bijvoorbeeld door middel van geleidingsmiddelen 22. De scharnierende bevestiging 21 is losmaakbaar om bij het verdere het dek 2 op verschuiven van de onderstructuur 4, 25 de onderstructuur 4 op de draagbalk 7 te laten rusten en de onderstructuur 4 samen met de draagbalk 7 het dek op te kunnen trekken.

Aan de hand van de in figuren 3-10 getoonde schematische zijaanzichten zal een geprefereerde 30 uitvoering van de werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur 4 van een boor- of productieplatform volgens de onderhavige uitvinding worden uitgelegd. Hierbij wordt het in figuur 1 en 2 getoonde vaartuig 1 gebruikt.

35 Voor het verwijderen van de onderstructuur 4 van een boor- of productieplatform worden de dwarsbalken 7 van de verwijderingsinrichting 3 naar hun hijspositie, dat wil zeggen in een in hoofdzaak rechtopstaande positie » 9 zoals getoond in figuur 1, gekanteld. Het naar de hijspositie kantelen van elke draagbalk 7 kan plaatsvinden door middel van een ballastgewicht in het, in gekantelde positie over het dek uitstekende einde van 5 de draagbalk 7, waarvan de positie wordt gecontroleeerd door middel van de lierkabels 18 en de lier 19. Het ballastgewicht kan bij voorbeeld zijn gevormd door een (vulbare) watertank 25. Het vaartuig 1 wordt nabij de onderstructuur 4 gemanoeuvreerd en de aan de hijskabels 10 12 bevestigde draagstructuren 13 worden neergelaten (figuur 3) en aan de bovenzijde van de onderstructuur 4 bevestigd (figuur 4) .

In figuren 3-10 wordt een onderstructuur 4 van een van de grotere afmetingen verwijderd, die is voorzien 15 van een voet 23. In een dergelijk geval is het toegestaan de voet 23 achter te laten. De onderstructuur 4 wordt, zoals in figuur 4 met twee pijlen is aangegeven, losgesneden van zijn voet 23 en het ophijsen van de onderstructuur 4 kan aanvangen. Het ophijsen vindt bij 20 voorkeur in drie stappen plaats, en wel als volgt. Allereerst worden de hijskabels 12 aangespannen door drukopbouw in de uithoudervijzels 15. Als 80-90% van de hefkracht is opgebouwd, wordt de onderstructuur 4 met behulp van de uithoudervijzels 15 in relatief korte tijd 25 over een hoogte van enkele meters, bijvoorbeeld 2 m, gelift. Hierdoor wordt de onderstructuur 4 van zijn voet 23 of uit de zeebodem 24 getrokken, zoals wordt getoond in figuur 5. Vanaf dat moment kan het vaartuig l al wegvaren. De onderstructuur 4 wordt met behulp van de 30 kabelvijzels 16 verder gelift tot een gewenste hoogte, waarbij deze met zijn naar het vaartuig 1 gerichte zijde tegen de steunmiddelen 11 op de draagbalken 7 komt aan te liggen. Deze situatie wordt getoond in figuur 6. Vervolgens wordt, zoals in figuur 6 met pijlen is 35 aangegeven, de draagbalken 7 met de daarop gelegen onderstructuur 4 ten opzichte van het nabij de rand 8 van het dek 2 van het vaartuig 1 gelegen kantelpunt 24 gekanteld, waarbij de draagbalken 7 de onderstructuur 4 10 tijdens het kantelen ondersteunen. Tijdens het kantelen wordt de onderstructuur 4 onverschuifbaar ondersteund door de tussen elke draagbalk 7 en de onderstructuur 4 aangebrachte hijsmiddelen 9. Als het zwaartepunt Z van de 5 onderstructuur 4 en daarmee kantelbaar verbonden elementen tijdens het kantelen aan de van het vaartuig 1 afgekeerde zijde van het kantelpunt 24, in figuur 6-8 aan de linkerzijde van het kantelpunt 24, is gelegen, kunnen de draagbalken 7 met de daarop gelegen onderstructuur 4 10 niet doorklappen en zal het kantelen van de onderstructuur 4 beheerst plaatsvinden. De onderstructuur 4 wordt gekanteld totdat deze op het dek 2 ligt, zoals getoond in figuur 9. De onderstructuur 4 kan na het kantelen verder het dek 2 op worden verschoven (figuur 15 10) , bij voorkeur met behulp van dezelfde middelen als die worden gebruikt voor het kantelen van de onderstructuur 4. Het vaartuig 1 met de daarop gelegen onderstructuur 4 kan tenslotte wegvaren.

De onderstructuur 4 kan 4-10 poten hebben, maar 20 is in de figuren voor de eenvoud daarvan in zijn meest simpele uitvoeringsvorm weergegeven. Als de onderstructuur 4 bijvoorbeeld 8 poten bevat, worden bij voorkeur de middelste poten elk door een draagbalk 7 ondersteund.

25 Tenslotte wordt opgemerkt dat het vaartuig volgens de onderhavige uitvinding ook gebruikt kan worden voor het installeren van een onderstructuur voor een boor- of productieplatform, waarbij de hierboven beschreven handelingen in omgekeerde volgorde worden 3 0 uitgevoerd.

'i ' " " *T5s *, >4*

Claims (16)

1. Werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform met behulp van een van een dek voorzien vaartuig omvattende het nabij de onderstructuur manoeuvreren van het vaar- 5 tuig, het ophijsen van de onderstructuur en het ten opzichte van een nabij een rand van het dek van het vaartuig gelegen kantelpunt kantelen van de onderstructuur totdat de onderstructuur op het dek ligt, waarbij de naar het vaartuig gerichte zijde van de onderstructuur tijdens 10 het kantelen wordt ondersteund.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderstructuur tijdens het kantelen ten opzichte van het kantelpunt onverschuifbaar wordt ondersteund .

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het zwaartepunt van de onderstructuur en daarmee kantelbaar verbonden elementen tijdens het kantelen aan de van het vaartuig afgekeerde zijde van het kantelpunt is gelegen.

4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de onderstructuur na het kantelen verder het dek op wordt verschoven.

5. Vaartuig voorzien van een dek en een inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur 25 van een boor- of product ieplat form, waarbij de inrichting omvat: - tenminste één draagbalk die dwars op een rand van het dek van het vaartuig kantelbaar is, - met tenminste een draagbalk verbonden hijsmiddelen 30 voor het hijsen van de onderstructuur, - kantelmiddelen voor het ten opzichte van het vaartuig kantelen van de of elke draagbalk, en - steunmiddelen voor het ondersteunen van de onderstructuur, welke zijn voorzien aan de van het vaartuig 35 af gekeerde zijde van de draagbalk.

6. Vaartuig volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de hijsmiddelen omvatten een of meer hijskabels en een of meer kabelvijzels, die op de of elke hijskabel aangrijpen.

7. Vaartuig volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een uithouder scharnierend aan het bij het ophijsen bovenliggende einde van de draagbalk is aangebracht en dat de hijsmiddelen omvatten tenminste een uithoudervijzel, die tussen de draagbalk en het van de 10 draagbalk afgekeerde einde van de uithouder is aangebracht.

8. Vaartuig volgens een van de conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productie- 15 platform, en bij voorkeur de of elke uithoudervijzel, is voorzien van een deiningscompensatie mechanisme.

9. Vaartuig volgens een van de conclusies 5-8, met het kenmerk, dat de kantelmiddelen omvatten een op het dek van het vaartuig geplaatste lier en een of meer 20 tussen de lier en de draagbalk aangebrachte lierkabels.

10. Vaartuig volgens een van de conclusie 5-9, met het kenmerk, dat verschuivingsmiddelen voor het verder het dek op verschuiven van althans de onderstructuur zijn voorzien.

11. Vaartuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verschuivingsmiddelen omvatten de kantelmiddelen.

12. Vaartuig volgens een van de conclusies 5-11, met het kenmerk, dat de steunmiddelen dwars op de 30 draagbalk verplaatsbaar zijn.

13. Vaartuig volgens een van de conclusies 5-12, met het kenmerk, dat de draagbalk is voorzien van een ballastgewicht.

14. Vaartuig volgens conclusie 13, met het 35 kenmerk, dat het ballastgewicht langs de draagbalk verplaatsbaar is.

15. Vaartuig volgens een van de conclusies M; V 1 4 5-14, met het kenmerk, dat de inrichting voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform twee draagbalken omvat, die elk scharnierend aan de rand van het dek van het vaartuig 5 zijn bevestigd, en dat althans de ene draagbalk ten opzichte van de andere langs de rand van het vaartuig verplaatsbaar is.

16. Vaartuig volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de scharnierende bevestiging losmaakbaar is. r--- • - )