NL1010490C2 - Werkwijze voor het van een groot aantal voertuigen op de openbare weg meten van de gemiddelde snelheid over een bepaald traject, inrichting voor het uitvoeren van die werkwijze, en met die werkwijze te gebruiken controlepost. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het van een groot aantal voertuigen op de openbare weg meten van de gemiddelde snelheid over een bepaald traject, inrichting voor het uitvoeren van die werkwijze, en met die werkwijze te gebruiken controlepost.

5

De uitvinding heeft betrekking op het meten van de gemiddelde snelheid van voertuigen op de openbare weg om te controleren op naleving van de toegestane rijsnelheid.

Het is bekend, over een bepaalde trajectlengte van vele 10 kilometers op een vaste plaats de gemiddelde rijsnelheid van alle voertuigen op dat traject te meten met een stilstaande meetpost aan respectievelijk het begin en het einde van het meettraject.

Doel van de uitvinding is, een of meer nadelen van de 15 stand van de techniek te vermijden.

Voor het controleren van de snelheid van voertuigen, zoals een personen- of vrachtwagen of een motorfiest op de openbare weg kan volgens de uitvinding gebruik worden gemaakt van het bepalen van de gemiddelde snelheid van het voertuig over een 20 traject van bekende lengte, waarbij dat traject mobiel is uitgevoerd.

Enerzijds wordt beoogd, de mobiliteit tijdens het uitvoeren van snelheidscontroles toe te passen. Anderzijds wordt beoogd, de mobiliteit tussen snelheidscontroles toe te passen. 25 In beide gevallen wordt voor de bestuurders van op snelheid te controleren voertuigen een verrassingselement ingebouwd, aangezien de controleplaatsen moeilijk voorspelbaar worden.

Een ander doel is, het bepalen van de gemiddelde snelheid over een relatief lang traject, zonder dat de respectieve 30 controlepost aan het begin en het einde van het traject zich even ver uiteen moeten bevinden als het traject lang is. Is bijvoorbeeld meting over een afstand van 3 km gewenst, en hebben de beide controleposten elk een voorwaartse snelheid van 100 km/u op een 120 km/u snelweg, is een afstand tussen de 35 controleposten van 500 m. voldoende ((3 km/120 km/u)*20 km/u). Volgens dit doel zijn bijvoorbeeld gegevensverwerkingsvoordelen bij situaties met bijvoorbeeld hoge verkeersdichtheid relatief gemakkelijk bereikbaar, bijvoorbeeld doordat bij een tussenruimte tussen de controleposten volgens de uitvinding die 40 vergelijkbaar is met die bij stationaire controleposten, de ·, ; c Λ 2 tijd voor het overbruggen van de afstand tussen die controleposten vanzelfsprekend langer is. Ook is het nu bijvoorbeeld mogelijk, de controleposten zo dicht opeen te houden, dat de controleposten bijvoorbeeld onderling direct gegevens kunnen 5 uitwisselen.

In een voorkeursuitvoering wordt gebruik gemaakt van twee mobiele controleposten, de ene bij het begin, de andere bij het einde van het meettraject. De ene is bestemd om een te controleren voertuig aan het begin van het traject waar te nemen, de 10 andere om datzelfde voertuig aan het einde van het traject waar te nemen. Bij voorkeur is ten minste één, met meer voorkeur zijn beide mobiele controleposten ingebouwd in een respectieve gebruikelijke personen- of vrachtwagen of motorfiets of equivalent voertuig voor snelverkeer. Voor bijvoorbeeld mobiliteit 15 tussen snelheidscontroles is het bijvoorbeeld ook denkbaar, één of beide mobiele controleposten met een transportvoertuig tussen de beoogde vaste lokaties te transporteren, maar op de lokatie van bestemming van het transportvoertuig te ontdoen. Bijvoorbeeld kan een controlepost daartoe zijn ingericht om 20 gemakkelijk wegneembaar te worden opgesteld, bijvoorbeeld om gemakkelijk losneembaar aan een object, zoals een bewegwijze-ringsbord, te worden gehangen.

Bij voorkeur is elke controlepost uitgerust met een voertuigpositiebepaalvoorziening, bijvoorbeeld een radar- of 25 lasersensor om de positie van een een passerend voertuig ten opzichte van de controlepost te bepalen. Bijvoorbeeld wordt de hoek gemeten waaronder het passerende voertuig ten opzichte van een referentie-as, zoals de langsas van de controlepost, wordt waargenomen. Alternatief wordt hemelsbreed de afstand van het 30 passerende voertuig tot de controlepost, of een referentiepunt daarvan, gemeten. Eventueel zijn de hiervoorgenoemde hoek- en afstandmeting gecombineerd. Zodoende kan nauwkeurig en reproduceerbaar het moment worden bepaald waarop met de controle van een bepaald voertuig wordt begonnen. Ook is het op die manier 35 mogelijk, een voor de registratie eventueel noodzakelijke afbeelding (bijvoorbeeld fotografisch of digitaal) van het te controleren voertuig, rekening houdend met randvoorwaarden, zoals een eventuele voorgeschreven beeldvullingsgraad, te 3 maken.

Bij voorkeur is elke controlepost uitgerust met een controlepostpositiebepaalsysteem, dat ofwel relatief ofwel absoluut is. Een voorbeeld van een absoluut positiebepaalsys-5 teem is gebaseerd op bijvoorbeeld GPS, dGPS, of RDS-GPS. Een voorbeeld van een relatief positiebepaalsysteem is bijvoorbeeld gebaseerd op directe afstandmeting tussen de twee controleposten, bijvoorbeeld met een geschikte zender aan de ene en een geschikte ontvanger aan de andere controlepost. Een ander 10 relatief positiebepaalsysteem is bijvoorbeeld gebaseerd op een respectieve afstandmeter voor elke controlepost, waarmee de afgelegde weg kan worden bepaald, bijvoorbeeld vanaf een bepaald, bijvoorbeeld voor beide controleposten gelijk referentiepunt. Aldus kan voor ieder gecontroleerd voertuig de tra-15 jectlengte worden bepaald.

Bij voorkeur is elke controlepost uitgerust met een timingsysteem om bijvoorbeeld het moment te bepalen waarop het voertuig aan het afleggen van het traject begint en waarop het voertuig dit heeft afgelegd. Bijvoorbeeld omvat het timingsys-20 teem een op een tijdzender af te stemmen ontvanger. Echter is het ook denkbaar, elk timingsysteem met een eigen klok uit te rusten, waarbij dan een onderlinge ijking vereist is.

De combinatie voor beide controleposten van een absoluut positiebepaalsysteem op basis van bijv. GPS en een timingsys-25 teem op basis van een op een tijdzender af te stemmen ontvanger biedt het voordeel van een zeer betrouwbare meting, waarbij beide controleposten zo objectief en zelfstandig mogelijk kunnen functioneren en op éénduidige wijze het begintijdstip en de beginpositie alsmede het eindtijdstip en de eindpositie van 30 het te controleren voertuig kunnen worden vastgesteld.

Bij voorkeur wordt voor de controle met een mobiel meet-traject gebruik gemaakt van een trajectvoortbeweegmeetsysteem, dat bijvoorbeeld is gebaseerd op het bepalen van de afstand tot een referentiepunt die door de respectieve controlepost is 35 afgelegd op het moment van registratie van een passerend voertuig. Eventueel wordt dat referentiepunt bepaald door een bijvoorbeeld door GPS bepaalde lokatie op een voorgaand tijdstip.

♦* t Λ /4 t ,< *} V> f)

< · ♦ i O V

4

Bij voorkeur bevat elke controlepost voertuigtypebepaal-middelen voor het bepalen van de aard van het passerende voertuig (bijvoorbeeld vrachtwagen, personenwagen, motorfiets). Dit kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op de lengte van het 5 desbetreffende passerende voertuig. Of kan gebaseerd zijn op herkenning van het nummerbord, op basis waarvan het voertuigty-pe in een database wordt teruggevonden. In dat laatste geval zal herkenning van de aard van voertuigen met een afwijkend nummerbord, zoals buitenlandse voertuigen, problematisch kunnen 10 zijn. Gezien de verwachte lage frequentie van dergelijke verschijnselen, kan ervoor gekozen worden, dat voor dat type handmatig invoeren plaatsvindt. Voor meten met een mobiel traject kan daarvoor gebruik worden gemaakt van de dan toch in de regel aanwezige voertuigbestuurder. Een andere mogelijkheid 15 is, van het voertuig op het moment van passage de momentane snelheid te bepalen m.b.v. bijvoorbeeld radar, zodat in combinatie met bijvoorbeeld een afstand- en hoekmeetsensor de afmeting van het passerende voertuig kan worden bepaald.

Om bij gebruik van hemelsbrede afstandmeetmiddelen de 20 trajectlengte zo nauwkeurig mogelijk te bepalen, verdient het de voorkeur gebruik te maken van optimalisatiemiddelen, om bijvoorbeeld regelmatig de absolute positie te bepalen en door interpoleren met aan de vakman bekende algoritmen daaruit de werkelijke trajectlengte te bepalen. Alternatief kan bijvoor-25 beeld gebruik worden gemaakt van een over het wegdek rollend meetwiel of een ander het aardoppervlak, bij voorkeur het wegdek volgend afstandmeetsysteem.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een rekeneenheid, zoals een microprocessor op PC, om alle gegevens te verwerken. 30 De rekeneenheid kan zijn geladen met geschikte rekenalgoritmen, die software- en/of hardwarematig kunnen zijn uitgevoerd. Elke controlepost kan bijvoorbeeld met een rekeneenheid zijn uitgerust, die gegevens ontvangt van één of meer van de hiernavolgende voorzieningen: de voertuigpositiebepaalvoorziening, het 35 controlepostpositiebepaalsysteem, het timingsysteem, het trajectvoortbeweegmeetsysteem, het voertuigtypebepaalmiddel, het optimalisatiemiddel. Die rekeneenheid kan voorts één of meer geheugens bevatten, voor opslag van één of meer van de ' 0 ?i4S o i 5 hiervoorgenoemde voorzieningen of verwerkingen daarvan. Die rekeneenheid kan voorts toegang hebben tot één of meer gegevensbanken, bijvoorbeeld eentje die gegevens over nummerborden ed. bevat. Daarnaast kan er een vastlegeenheid zijn, bijvoor-5 beeld voor fotografisch of digitaal vastleggen van de afbeelding van een passerend voertuig. En er kunnen evalueervoorzleningen zijn om een passerend voertuig te kunnen herkennen van passage bij de voorgaande controlepost. Voorts kan er een zend-en/of ontvanginrichting zijn, bij voorkeur van het draadloze 10 type, voor gegevensuitwisseling tussen de controleposten onderling en/of met bijvoorbeeld een centrale, bijvoorbeeld stationaire, beheerseenheid.

Als toepassingsvoorbeeld wordt met twee voertuigen, die elk een controlepost bevatten, gereden over een snelweg, 15 waarbij de tussenruimte tussen die controleposten althans zo goed mogelijk op 1.000 m wordt gehandhaafd, en de controleposten een voorwaarste snelheid van althans ongeveer 100 km/u hebben. In hoofdzaak elk voertuig dat een van beide controleposten passeert, wordt geregistreerd, waartoe van elk dergelijk 20 voertuig één of meer karakteristieken wordt bepaald, zoals bijvoorbeeld de afmeting en kleur, of bijvoorbeeld het nummerbord. Die registratie vindt bij voorkeur electronisch plaats, bijvoorbeeld met behulp van een video-camera met lichtgevoelige CCD-chip, waarvan de uitgang gekoppeld is met een micropro-25 cessor met één of meer electronische geheugens. De registraties van de beide controleposten worden door de microprocessor (of equivalente rekeneenheid) met elkaar vergeleken en overeenstemming betekent dat een voertuig is geïdentificeerd waarvan de gemiddelde rijsnelheid gedurende het afleggen van de afstand 30 tussen de twee mobiele controleposten kan worden bepaald. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de posities van dat voertuig die bepaald zijn tijdens passage van de beide controleposten en de respectieve tijdstippen (absoluut of relatief). Is vastgesteld dat die gemiddelde snelheid hoger ligt dan de op dat 35 traject toegestane rijsnelheid, eventueel rekening houdend met een voorafbepaalde marge, vindt verbalisering plaats, waartoe bijvoorbeeld een foto-opname van het betreffende voertuig wordt gemaakt, die opgeslagen wordt met overige relevante gegevens, 1 ü 'i U 4 δ 0 6 zoals datum, tijdstip, lokatie, nummerbord. Die verbaliseer-gegevens, en ook andere gegevens, worden bijvoorbeeld gedurende vooraf bepaalde tijd opgeslagen in een geschikt electroniscli geheugen, en geschikte processen-verbaal worden aangemaakt en 5 aan de eigenaar van het voertuig gezonden. Al deze handelingen kunnen geheel automatisch plaatsvinden met behulp van microprocessoren, enz. Aldus kunnen per uur een groot aantal, bijvoorbeeld ten minste 10, gewoonlijk enige honderden tot duizenden voertuigen worden gecontroleerd.

10 Verwezen wordt naar de Nota van Inlichtingen Geautomati seerde Trajectcontrole van februari 1996, en het document "Geautomatiseerde trajectcontrole" -aanbestedingsdocumenten- TT95-39 van januari 1996, beide uitgegeven door Traffic Test BV te Veenendaal, Nederland, welke beide dokumenten hierin door 15 verwijzing zijn opgenomen en een voorbeeld geven van een wijze van trajectcontrole met vast opgestelde controleposten. Beoogd is, dat één of meer maatregelen uit een dergelijk document aangewend kan worden met de onderhavige uitvinding.

1 ü 'ï 0 4 9 0

Claims (7)

1- Werkwijze voor het op een openbare weg voor een groot aantal van ten minste twee voertuigen bepalen van de tijd die 5 elk voertuig nodig heeft voor het overbruggen van een traject-lengte die vele malen de voertuiglengte bedraagt, bij voorkeur ten minste honderd meter bedraagt, waarbij elk voertuig aan het begin en het einde van het traject wordt geregistreerd en bij voorkeur voor de bepaling relevante gegevens, zoals positie en 10 tijdstip, worden vastgelegd, en waarbij het begin en/of einde van het meettraject verplaatst wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tijdens het meten aan de voertuigen het begin en/of einde van het meettraject verplaatst wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij na meten aan een eerste groep voertuigen en voor meten aan een tweede groep voertuigen het begin en/of einde van het meettraject verplaatst wordt.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij de 20 lokatie van het begin en het einde van het meettraject ten opzichte van een op afstand gelegen referentiepunt wordt bepaald, om daaruit de lengte van het meettraject te bepalen.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, waarbij de registratie plaatsvindt door een controlepost die mobiel is 25 uitgevoerd of gemakkelijk mobiel kan worden gemaakt door bijvoorbeeld plaatsing op een transportvoertuig of gedurende de werkwijze een wezenlijke voorwaartse of achterwaartse snelheid heeft of voorafgaande aan of na afloop van de werkwijze verplaatst is resp. wordt.

6. Inrichting die geschikt is voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der conclusies 1-5.

7. Controlepost die geschikt is om te gebruiken bij het uitvoeren van de werkwijze volgens een der conclusies 1-5. : f;: -W, ie o