NL1009780C2 - Plantpot. - Google Patents

Description

.

Titel: Plantpot.

De uitvinding heeft betrekking op een plantpot voorzien van een eerste, door een eerste opstaande wand begrensde, 5 ruimte en een tweede, door een tweede opstaande wand en een bodem begrensde, ruimte, welke eerste en tweede ruimte door een poreuze plaat zijn gescheiden.

Een dergelijke plantpot is bijvoorbeeld bekend uit de Internationale octrooiaanvrage nr. PCT/CA96/00243, 10 gepubliceerd onder nr. WO 96/32834. Deze octrooipublicatie toont een plantpot, voorzien van een eerste en een tweede ruimte, welke door middel van een poreuze plaat van elkaar zijn gescheiden. De eerste ruimte wordt bij een dergelijke plantpot gevuld met potaarde, waarin vervolgens de planten 15 worden geplaatst, terwijl de tweede ruimte met water wordt gevuld. Tijdens de ontwikkeling van de plant zal zich in de potaarde een wortelstructuur ontwikkelen, waarmee de plant voedingsstoffen uit de potaarde haalt. Tevens zullen wortels door de poreuze plaat tot in de tweede ruimte doordringen 7 20 voor de opname van vocht. Daarnaast is de plantpot volgens WO 96/32834 voorzien van aanvullende onderdelen en openingen ten behoeve van de toevoer van lucht en water.

Een dergelijke plantpot heeft als nadeel, dat de door de ~ poreuze plaat heen gegroeide en continu in het water hangende 25 wortels zeer gevoelig zijn voor wortelrot. Daarnaast raakt de met water gevulde ruimte zeer snel verontreinigd en vormt derhalve een gemakkelijke bron voor bacteriën en schimmels, welke de plant in de plantpot kunnen aantasten. Daarnaast bezit de plantpot onvoldoende voorzieningen voor een goede 30 luchtcirculatie, welke, zoals algemeen bekend mag worden verondersteld, eveneens onontbeerlijk is voor een goede Γ plantontwikkeling.

De uitvinding beoogt aan de bovengenoemde bezwaren " tegemoet te komen en een verbeterde plantpot te verschaffen, " 35 welke door zijn constructie zorgdraagt voor een sterk

verbeterde groeiontwikkeling van de plant, zonder de I

ontwikkeling van, voor de plant schadelijke, wortelrot,

bacterie- en/of schimmelcultures. II

1009780· I * 2

Hiertoe wordt de plantpot gekenmerkt, doordat een derde, door een derde opstaande wand en een bodem begrensde, ruimte om de tweede ruimte is gelegen en dat de tweede ruimte dient voor het opnemen van een vochtvasthoudend, hydraterend doch 5 luchtdoorlatend materiaal. Door het aanbrengen van een derde ruimte om de tweede ruimte heen, wordt niet alleen een voor de plantontwikkeling essentiële sterk verbeterde luchtcirculatie verkregen, bovendien zullen de door de poreuze plaat naar de tweede ruimte groeiende wortels zich in een 10 vochtige, doch luchtdoorlatende ruimte kunnen ontwikkelen, waardoor wortelrot en/of bacterie- en schimmel-culturen niet tot ontwikkeling kunnen komen. Zodoende wordt een ideale groeiontwikkeling van de plant gecreëerd, hetgeen de kwaliteit van de plant als ook de oogstopbrengst ten goede 15 komt.

Bij een uitvoeringsvorm van de plantpot volgens de uitvinding kan de poreuze plaat een flexibele plaat zijn. Daarbij kan tenminste een steunelement de poreuze plaat ondersteunen, welke eventueel scharnierend met de eerste of 20 tweede wand is verbonden of op de eerste of tweede wand steunt. Dit verschaft enig ondersteuning van de in de eerste ruimte geplante plant.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm is de plantpot voorzien van tenminste één tot voorbij de tweede en/of derde 25 opstaande wand reikend indicatie-element voor het aanduiden van het vochtgehalte van het vochtabsorberend materiaal. Het indicatie-element kan daarbij deel uitmaken van een steunelement of van de poreuze plaat. Door de hydraterende eigenschap van het in tweede ruimte aanwezige vochtvast-30 houdende doch luchtdoorlatende materiaal, zijn de volume-afmetingen van dit materiaal afhankelijk van de hoeveelheid vocht, die het heeft opgenomen. Tijdens de vochtopname door de wortelstructuur van de plant zal het vochtgehalte en dientengevolge het volume van het materiaal in de tweede 35 ruimte afnemen. Door de flexibele uitvoering van de poreuze plaat zal als reactie op deze volume-verandering de in de eerste ruimte aanwezige plant en de potaarde eveneens verplaatsen. De potaarde zal door de verplaatsingen gaan 1009780^ 3 werken, hetgeen een gunstig effect heeft op de structuur, de luchttoevoer naar en het leefmilieu van de potaarde. Dit komt de groeiontwikkeling van de plant ten goede.

Met behulp van de constructie van het indicatie-element J

5 kan een eenvoudige aflezing van het vochtgehalte van het materiaal in de tweede ruimte worden verkregen.

In een uitvoeringsvorm van de plantpot volgens de uitvinding is de tweede opstaande wand voorzien van een groot aantal openingen. Dit bevordert niet alleen de lucht- i 10 circulatie naar de wortels, het maakt tevens een eenvoudige ' toediening van vocht naar de tweede ruimte mogelijk.

De plantpot volgens de uitvinding kan ook worden gekenmerkt, doordat de eerste en de tweede opstaande wand in elkaar doorlopen. Eventueel kan de derde opstaande wand om de 15 eerste ruimte zijn gelegen of kunnen de eerste en derde opstaande wand in elkaar doorlopen. Dergelijke plantpot-constructies hebben niet alleen een gunstig effect op de ontwikkeling van de plant, zij maken tevens de fabricage van een dergelijke plantpot in grote aantallen volgens 20 bijvoorbeeld een spuitgietprocédé mogelijk.

Bij een uitvoeringsvorm van de plantpot volgens het kenmerk kan de derde opstaande wand tenminste gedeeltelijk doorzichtig zijn uitgevoerd. Dergelijke gedeeltelijk doorzichtige uitvoeringen van de derde opstaande wand maken 25 de toepassing van een niveau-indicator van het vocht in de derde ruimte mogelijk.

Volgens een ander kenmerk kan de plantpot volgens de uitvinding daartoe worden gekenmerkt, doordat de bodem van de = tweede ruimte één geheel vormt met de bodem van de derde 30 ruimte. Bij een andere uitvoeringsvorm van de plantpot kan de bodem van de tweede ruimte door middel van klik- of klem- = verbindingen met de bodem van de derde ruimte worden verbonden. Dit maakt de verplaatsing van de door de eerste en tweede ruimte gevormd samenstel met de plant voor : 35 bijvoorbeeld verpottingsdoeleinden mogelijk. ï

Teneinde de plant tijdens de groeiontwikkeling te kunnen Ξ verpotten naar een grotere plantpot is bij voorkeur de eerste opstaande wand afneembaar uitgevoerd.

1009780* 4

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht. In de tekening tonen: figuren la tot en met ld verschillende uitvoeringsvormen van een plantpot volgens de uitvinding, 5 figuren 2a en 2b een uitvoering van een plantpot volgens de uitvinding, voorzien van vochtgehalte-indicatoren, figuur 3 een grootschalige toepassing van plantpotten volgens de uitvinding.

10 In de figuren la tot en met ld worden verschillende uitvoeringsvormen van een plantpot volgens de uitvinding getoond. Hierbij zijn de overeenstemmende onderdelen in de verschillende uitvoeringsvoorbeelden met hetzelfde aanduidingsnummer weergegeven. De in de figuur la weergegeven 15 plantpot bezit een eerste ruimte l, welke door opstaande wanden 4 wordt gegrensd. Tevens bezit de plantpot een tweede ruimte 2, welke door een tweede opstaande wand 5 en een bodem 7 wordt begrensd. De beide ruimtes 1 en 2 worden door middel van een poreuze plaat 9 van elkaar gescheiden. De 20 poreuze plaat 9 wordt ondersteund door een steunelement 10, welk element al of niet scharnierend met de opstaande wand 4 of 5 is verbonden. Het steunelement 10 kan ook los op de wand 4 of 5 afsteunen, al of niet reikend door openingen in de wand 4 of 5, teneinde het op zijn plaats te houden.

25 Tijdens het gebruik van de plantpot wordt de ruimte 1 gevuld met potaarde 11, waarin vervolgens een stek van de te potten plant (niet getoond) wordt geplaatst.

Zoals getoond in de figuur la en verder, is de ruimte 2 omgeven door een derde ruimte 3, welke gevormd wordt door de 30 opstaande wand 6 en de bodem 8.

De werking van de plantpot is als volgt. Via de opening 14 van de ruimte 3 kan water in de ruimte 3 worden gegoten, via bijvoorbeeld een waterslang of een gieter. Hoewel niet getoond is de opstaande wand 5 van de ruimte 2 voorzien van 35 een groot aantal openingen. Het in de ruimte 3 gegoten water kan via de openingen tot in de ruimte 2 doordringen, alwaar het door het materiaal 12 wordt opgenomen en vastgehouden. Door de hydratatie van vocht door het materiaal 12 zal het 1009780·» 5 materiaal in volume toenemen en daarbij de volledige ruimte ! 2 (nagenoeg) innemen. Het niet gehydrateerde water zal in de ruimte 3 achterblijven. Tijdens de ontwikkeling van de stekplant zal deze in de potaarde 11 een wortelstructuur gaan 5 ontwikkelen. Delen van deze wortelstructuur zullen in de potaarde ll gaan wortelen en ten behoeve van de groei van de plant voedingsstoffen en/of mineralen uit de potaarde opnemen.

Daarnaast zullen wortels door de poreuze plaat 9 tot in 10 de ruimte 2 groeien, waarna zij vocht zullen gaan opnemen, dat door het vochtabsorberende materiaal 12 aan de wortels wordt afgegeven. Hierdoor hangen de wortels niet in een laag water, waardoor wortelrot alsmede voor de plant schadelijke bacterie- en schimmelculturen zich niet kunnen ontwikkelen.

15 Bovendien kunnen de wortels hun vochtopname vanuit het vochtabsorberende materiaal 12 zelf reguleren, hetgeen niet alleen de ontwikkeling van de plant ten goede komt, maar bovendien ongewenste situaties, zoals een tekort aan vocht, tot een minimum beperken.

20 Daarnaast kan het voor de plant noodzakelijke zuurstof eenvoudig via de opening 14, de ruimte 3, de openingen in de opstaande wand 5 tot in de ruimte 2 de wortels bereiken. Niet alleen de luchtdoorlatende eigenschap van het materiaal 12, maar ook de ruimte 3, welke volledig rondom de ruimte 2 is 25 gelegen, maken een ideale luchtcirculatie mogelijk. Hierdoor wordt een voor de plant zeer noodzakelijk aërobe leefmilieu gecreëerd en behouden. Het van onder af toedienen van water heeft nog een ander voordeel. Het water hoeft nu niet meer '

van boven af op de potaarde 11 in de ruimte 1 te worden 30 toegevoegd. Hierdoor wordt voorkomen, dat de potaarde 11 in de ruimte 1 inklinkt en dat de in deze potaarde aanwezige voedingsstoffen en mineralen worden uitgespoeld en zodoende voor de plant verloren gaan. Doordat inklinking van de potaarde 11 wordt voorkomen, blijft de luchtige structuur van 35 de potaarde alsook de pH-waarde en het daarmee in verband I

staande aërobe leefmilieu voor de plant behouden. Al deze : factoren zorgen voor een optimale groeiontwikkeling van de plant.

1009780* 6

In dit uitvoeringsvoorbeeld loopt de opstaande wand 5 van de ruimte 2 over in de opstaande wand 4 van de ruimte 1 en zij vormen zodoende één geheel. De plantpot is daarnaast voorzien van klik- of klemverbindingen 13, welke de opstaande 5 wand 5 verbinden met de bodem 8 van de ruimte 3. Hierdoor is het mogelijk om het samenstel van de ruimtes 1 en 2 voor verpottingsdoeleinden uit de ruimte 3 te lichten.

In de figuur lb wordt een iets andere uitvoeringsvorm van de plantpot volgens de uitvinding getoond. Hierbij is de 10 ruimte 1 breder uitgevoerd dan de ruimte 2 en loopt de opstaande wand 6 van de ruimte 3 in het verlengde van de opstaande wand 4 van de ruimte 1. Zij zijn echter niet met elkaar verbonden, maar gescheiden door middel van openingen of door een rond om de pot lopende sleuf 14. Ook deze 15 openingen 14 dienen voor de circulatie van lucht rondom de . ruimte 2. Water kan eenvoudig via de opening 14b worden toegediend, welke opening met een scharnierbaar klepje 15 af te sluiten is. Hoewel ook deze plantpot voorzien is van klik-of klemverbindingen 13 voor het verwijderen van de ruimtes 1 20 en 2 uit de ruimte 3, zijn deze klik- of klemverbindingen 13 niet noodzakelijk. In dat geval vormen de bodem 7 van de ruimte 2 en.de bodem 8 van de ruimte 3 een geheel en vormt de plantpot een op zichzelf staande constructie. Hierbij volgt de contour van de opstaande wand 6 de contour van de 25 opstaande wand 4.

De figuur lc toont een plantpot welke min of meer overeenkomt met de constructie zoals getoond in de figuur la, echter hier heeft de ruimte 1 een bredere vorm dan de ruimte 2 en volgt de contour van de opstaande wand 6 de contour van 30 de opstaande wand 4. De getoonde plantpot is van het verpotbare type, getuige de klik- of klemverbindingen 13, welke de bodem 7 met de bodem 8 verbinden. Ten behoeve van het verpotten van de in de potaarde 11 geplante plant is de opstaande wand 4 van de plantpot afneembaar. Door de klik- of 35 klemverbindingen 13 los te maken, kunnen de ruimte 1 en de ruimte 2 in hun geheel uit de ruimte 3 worden genomen. De opstaande wand 4 is voorzien van een omgevormde rand 4a, welke achter de flens 5a van de opstaande wand 5 haakt. Door 1 009780« i 7 de opstaande wand 4 naar beneden te schuiven, wordt een losse, door de ruimte 2 en de potgrond 11 gevormde, kluit met plant verkregen. Deze door de wortelstructuur van de te verpotten plant bijeen gehouden kluit kan weer eenvoudig met 5 een opstaande wand 4, nu met grotere cq. bredere afmetingen, worden samengevoegd. Deze nieuwe en grotere opstaande wand 4 dient dan eveneens te zijn voorzien van een omgevormde rand 4a, welke achter de flens 5a van de opstaande wand 5 haakt.

Vervolgens kan het grotere samenstel van de ruimtes 1 en 2 10 teruggeplaatst worden in de ruimte 3, waarbij de klik- of klemverbindingen 13 de bodem 7 met de bodem 8 verbinden. Na het verpotten is er een grotere plantpot ontstaan, waardoor de plant zich verder kan ontwikkelen. Een dergelijke constructie van de klik- of klemverbindingen 13 en de 15 afneembare opstaande wand 4 heeft als voordeel, dat de handeling van het verpotten meerdere malen kan worden herhaald, totdat de plant zich tot de gewenste afmeting heeft ontwikkeld. Hoewel in deze getoonde uitvoeringsvorm de opstaande wand 4 door middel van een rand 4a achter de flens 20 5a van de opstaande wand 5 haakt, kan de verbinding tussen de opstaande wand 4 en de opstaande wand 5 ook door middel van een klik- of klemverbinding worden bewerkstelligd.

Bij deze uitvoeringsvorm is de wand 4 aan zijn ' bovenzijde voorzien van een omgebogen rand 4b, waarmee deze 25 ofwel kan rusten op een rand van een verdere de pot omgevende niet getoonde bak of sierpot, ofwel kan deze rand 4b dienen voor het bevestigen van een aantal koorden of draden 4c, waaraan de pot kan worden opgehangen.

De figuur ld toont weer een andere constructie van de 1 30 plantpot volgens de uitvinding. Hierbij loopt de opstaande 7 wand 5 van de ruimte 2 over in de opstaande rand 4 van de ruimte 1 en is de opstaande wand 6 van de ruimte 3 volledig om de eerste en tweede ruimte aangebracht. Aldus is een dubbelwandige plantpot verkregen, waarbij de ruimte 3 gevuld r 35 kan worden met water. De wand 6 van de ruimte 3 kan hierbij ~ gedeeltelijk doorzichtig zijn gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een doorzichtige strook materiaal, dat de 7 beschrijvende van de opstaande wand 6 volgt. Deze 7 1009780* - δ doorzichtige strook materiaal 6a kan als peilschaal dienen voor het aflezen van het niveau 16a van het water 16, dat zich in de ruimte 3 bevindt. Zodoende kan op eenvoudige wijze gecontroleerd worden of de plant niet droog komt te staan, 5 maar kan tijdig het waterniveau bijgevuld worden.

In de figuren 2a en 2b wordt een plantpot volgens de figuur la getoond, waarbij deze tevens is voorzien van indicatoren voor het vochtgehalte van het materiaal 12 in de ruimte 2. Zoals reeds hierboven beschreven, wordt voor een 10 correct gebruik van de plantpot volgens de uitvinding in de ruimte 2 een materiaal 12 opgenomen, dat niet alleen vocht-absorberend en luchtdoorlatend is, maar waarvan bovendien het volume, dat het materiaal inneemt, afhankelijk is van het vochtgehalte in het materiaal. Bij volledige verzadiging met 15 water vult het materiaal 12 de ruimte 2 (nagenoeg) volledig. Een voorbeeld van een daartoe uitermate geschikt materiaal is een granulair polymeerproduct, dat onder het handelsmerk Broadleaf P4 op de markt wordt gebracht. Tijdens de ontwikkeling zullen wortels van de plant vanuit de ruimte l 20 door de poreuze plaat 9 tot in de ruimte 2 groeien en daar lucht alsook vocht van het materiaal 12 betrekken. Het vochtgehalte van het vochtabsorberend en luchtdoorlatend materiaal 12 wordt op peil gehouden door het water, dat nog in de ruimte 3 aanwezig is en via de in de wand 5 25 aangebrachte openingen de ruimte 2 kan bereiken en aldaar door het vochtabsorberend materiaal kan worden opgenomen. Doordat de plant door de constructie zelf in staat is de wateropname via zijn wortels zelf te reguleren, kan de plantpot volgens de uitvinding gedurende een lange periode 30 zonder ingrijpen van buitenaf operationeel blijven. Vanaf het moment dat al het in de ruimte 3 aanwezige water via de openingen in de opstaande wand 5 door het materiaal 12 is geabsorbeerd, zal bij verdere vochtopname door de wortels het vochtgehalte van het vochtabsorberende materiaal 12 afnemen. 35 Dientengevolge zal ook de volume-afmeting van het vochtabsorberende materiaal 12 in de ruimte 2 afnemen. Bij voorkeur is de poreuze plaat 9 als een flexibele plaat uitgevoerd, evenals het steunelement 10, dat op hierboven 1009780* 9 beschreven wijze in de constructie is opgenomen. Het steunelement 10 is daarbij voorzien van indicatie-elementen 21, welke over een bepaalde afstand A tot voorbij de opstaande wand 5 of 6 uitsteken. Nabij het midden of centrum 5 van de ruimte 2 is de steunplaat 10 voorzien van een naar de bodem 7 toe gerichte nok 22. De indicatie-elementen 21 kunnen als verlenging van het steunelement zijn uitgevoerd, zoals getoond in de figuren 2a en 2b. zij kunnen echter ook als een langwerpig element zijn vèrvaardigd, welke tot voorbij de 10 wand 5 of 6 reiken en door de ruimte 2 heen met de nok 22 zijn verbonden.

Zoals vermeld zal bij de verdere opname van vocht vanuit het materiaal 12 het ingenomen volume van het materiaal 12 in de ruimte 2 afnemen. Door het gewicht van de plant en de 15 potaarde 11 zal de plant inzakken, zoals getoond in de figuur 2b. Door deze gewichtsverplaatsing buigt de flexibele poreuze plaat 9 tezamen met het steunelement 10 door, totdat de nok 22 op de bodem 7 rust. Verder inzakken is hierna niet meer mogelijk. Indien het steunelement los op bijvoorbeeld de wand 20 5 afsteunt, zullen de indicatie-elementen door het inzakken en de vervorming van het steunelement 10 over een bepaalde ’ afstand tot in de ruimte 3 (en 2) verschuiven. Bij het rusten ~ van de nok 22 op de bodem 7 steken de indicatie-elementen 21 nog maar over een hier kleinere afstand A' tot voorbij de 25 opstaande wand 6 uit. Door het aanbrengen van een kleurcodering of een maatverdeling op de indicatie-elementen 21 kan zodoende gedurende de vochtafgifte van het materiaal 12 aan de wortels van de plant het vochtgehalte van het materiaal 12 worden vastgesteld. Bij het bereiken van de 30 situatie zoals getoond in de figuur 2b geeft de afstand A' ” (of een andere markering) aan dat de hoeveelheid vocht in de plantpot dient te worden aangevuld door het bedienend personeel. Door het toepassen van een geschikte codering of | markering op de indicatie-elementen 21 kan tijdig een tekort 35 aan vocht in de plantpot worden geconstateerd. Bij deze uitvoering wordt het vochtgehalte van het materiaal 12 gerelateerd aan de verschuiving van het indicatie-element ten opzichte van de rand van de opstaande wand 5 of 6.

1 009780* 10

Indien het steunelement 10 scharnierend met de opstaande wand 5 of 4 is verbonden, dan is verschuiving van het steunelement 10 (en indicatie-elementen 21) ten gevolge van het inzakken niet mogelijk, maar zal het indicatie-element 21 5 gaan scharnieren rond deze scharnierverbinding. De hoek-verdraaiing van het indicatie-element verschaft dan de informatie omtrent het vochtgehalte van het materiaal 12.

De volume-verkleining van het materiaal 12 ten gevolge van een afnemend vochtgehalte, alsmede het hierdoor inzakken 10 van de poreuze plaat 9 en de plant en de potaarde 11 heeft als bijkomend voordeel, dat hierdoor de structuur van de potaarde wordt verstoord. Door het inzakken ontstaan namelijk scheuren in de potaarde, hetgeen de luchtigheid van de potaarde 11 bevordert. Na het via de openingen 14 toedienen 15 van vocht (water) zal dit water via de ruimte 3 en de in de wand 5 aangebrachte openingen door het materiaal 12 worden geabsorbeerd, waardoor deze in volume toeneemt. Het uitzettende, vochtabsorberende materiaal 12 zal hierdoor het steunelement 10 en de poreuze plaat 9 tezamen met de potaarde 20 11 en de plant verder omhoogdrukken, totdat de situatie conform figuur 2a is bereikt. Hierbij zal het materiaal 12 de ruimte 2 weer (nagenoeg) volledig innemen. Ook tijdens dit uitzetten van het materiaal 12 ontstaan scheuren en barsten in de potaarde 11, waardoor de luchtigheid van de potaarde 25 wordt verbeterd. Hierdoor wordt een aërobe leefmilieu in stand gehouden, hetgeen onontbeerlijk is voor een goede groeiontwikkeling van de plant zonder de kans op ontwikkeling van schadelijke bacterie- en/of schimmelculturen.

Door de toepassing van de genoemde niveau-indicatie 30 elementen zal er nooit een tekort aan water kunnen optreden en een teveel aan water zal over de rand van de opstaande wand 6 of via de openingen tussen de opstaande wand 6 en de wand 4 kunnen wegvloeien.

In de figuur 3 wordt een meer bedrijfsmatige toepassing 35 van meerdere plantpotten volgens de uitvinding getoond. De figuur toont een grote ruimte 3, welke begrensd wordt door een bodem 8 en een opstaande wand 6. In de ruimte 3 zijn meerdere samenstellen van ruimtes 1 en 2 geplaatst, welke 1009780« 11 door middel van klik- of klemverbindingen 13 met de bodem van de ruimte 3 zijn verbonden. Door de ruimte 3 te vullen met water kunnen in de verschillende potten op de wijze, zoals hierboven beschreven, planten worden opgekweekt. De klik- of 5 klemverbindingen maken het verplaatsen en/of verpotten van de planten mogelijk.

Opgemerkt zij daarbij dat, zoals reeds eerder vermeld, de ruimte 2 van elk van de potten ofwel voorzien kan zijn van zijn eigen bodem 7, welke eventueel geperforeerd kan zijn 10 (zoals getoond voor de twee linker potten), ofwel kan de ruimte 2 niet zijn voorzien van een eigen bodem, zoals getoond voor de twee potten aan de rechterzijde. In het laatste geval rust de inhoud van de ruimte 2 direct op bodem 8.

15 Eventueel kunnen ook aan het water voedingsmiddelen worden toegevoegd of kan het materiaal 12 uit een substraat bestaan, dat niet alleen vocht, maar ook voedingsstoffen en mineralen aan de wortels afgeeft.

De plantpot is bij voorkeur van plastic vervaardigd. Dit 20 materiaal verschaft dan niet alleen een lichte constructie, maar maakt tevens serieproduktie met behulp van bijvoorbeeld een spuitgietprocédé met geringe fabricage-kosten mogelijk.

De plantpot volgens de uitvinding kan een in doorsnede ronde vorm hebben, maar ook andere vormen, zoals bijvoorbeeld ^ 25 vierkant of rechthoekig, zijn zeer wel mogelijk._ i 1009780» =

Claims (17)

1. Plantpot voorzien van een eerste, door een eerste opstaande wand begrensde, ruimte en een tweede, door een 5 tweede opstaande wand en een bodem begrensde, ruimte, welke eerste en tweede ruimte door een poreuze plaat zijn gescheiden, met het kenmerk, dat een derde, door een derde opstaande wand en een bodem begrensde, ruimte om de tweede ruimte is gelegen en dat de tweede ruimte dient voor het 10 opnemen van een vochtvasthoudend, hydraterend doch luchtdoorlatend materiaal.

2. Plantpot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de poreuze plaat een flexibele plaat is.

3. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat tenminste één steunelement de poreuze plaat ondersteunt.

4. Plantpot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het steunelement scharnierend met de eerste of tweede wand is verbonden.

5. Plantpot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het steunelement steunt op de eerste of tweede wand.

6. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plantpot is voorzien van tenminste één tot voorbij de tweede en/of derde opstaande wand reikend 25 indicatie-elemeht voor het aanduiden van het vochtgehalte van het vochtabsorberend materiaal.

7. Plantpot volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het indicatie-element deel uitmaakt van het steunelement.

8. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de tweede opstaande wand is voorzien van een groot aantal openingen.

9. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede opstaande wand in elkaar doorlopen.

10. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de derde opstaande wand tevens om de eerste ruimte is gelegen.

11. Plantpot volgens één van de conclusies 1 tot en met 1009780""' 8, met het kenmerk, dat de eerste en de derde opstaande wand in elkaar doorlopen.

12. Plantpot volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tussen de bovenzijde van de derde wand en de onderzijde van 5 de eerste wand een of meer over de omtrek verdeelde openingen zijn aangebracht voor de toevoer van bijvoorbeeld water, lucht en voedingsstoffen.

13. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, roet het kenmerk, dat de derde opstaande wand tenminste 10 gedeeltelijk doorzichtig is uitgevoerd.

14. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodem van de tweede ruimte één geheel vormt met de bodem van de derde ruimte.

15. Plantpot volgens één van de conclusies 1 tot en met 15 12, met het kenmerk, dat de bodem van de tweede ruimte door middel van klik- of klemverbindingen met de bodem van de derde ruimte verbindbaar is,

16. Plantpot volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste opstaande wand afneembaar is.

17. Plantpot volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onderzijde van de tweede opstaande wand door middel van klik- of klemverbindingen losneembaar verbindbaar is met de bodem van de tweede en/of de derde ruimte. 25 1009780*