NL1007530C1 - Lagerbehuizing. - Google Patents

Description

Lagerbehuizing.

De onderhavige uitvinding betreft een lagerbehuizing voor een rol-of glijlager met een in hoofdzaak horizontale as van het type met een 5 in hoofdzaak cilindrische binnenzitting omsloten in een hoofdlichaam en bedoeld om de buitenste loopring van het lager op te nemen, waarbij die behuizing een lagerbehuizingsvoet heeft die het hoofdlichaam ondersteunt en met wandorganen die afhangen van het hoofdlichaam en die een in hoofdzaak vierhoekige omhulsel-achtige buitenvoetconstructie 10 vormen, met de eindzijde van de wandorganen op afstand van het hoofdlichaam bedoeld om te passen op een voetstuk.

Dergelijke voetorganen van lagerbehuizingen waren oorspronkelijk gemaakt in de vorm van parallellepipedum-vormige homogene blokken met een vlak bodemoppervlak, hetgeen betekent dat deze nogal zwaar waren 15 en bovendien was het noodzakelijk dat het voetstuk, waarop het moest worden bevestigd, een complementair bewerkt oppervlak had.

Daarna werd begonnen om het voetgedeelte van de lagerbehuizing in een omhulsel-achtige vorm te maken, dat wil zeggen een gegoten lagerbehuizing met een lagerzitting opgenomen in een in hoofdzaak buisvor-20 mig orgaan ondersteund op een voetorgaan met een open binnengedeelte en slechts een relatief dunwandig buitenondersteuningsorgaan. Dit betekende dat de lagerbehuizing slechts rustte met een lijncontact langs de buitenomtrek daarvan tegen het voetstuk, hetgeen gunstig was in het overbodig maken dat het gehele voetstukoppervlak werd bewerkt 25 om nauwkeurig samen te vallen met het bodemoppervlak van het voetorgaan. Dergelijke lagerbehuizingen zijn echter gevoelig voor hoge la-gerbelastingen, aangezien daardoor het in hoofdzaak buisvormige hoofdlichaam, dat de lagerzitting omvat, slechts wordt ondersteund door relatief dunne buitenwandgedeeltes. hetgeen tot resultaat kan hebben 30 dat de lagerzitting gevormd raakt of uit positie raakt. Dit betekent ook een reductie van de stijfheid van de lagerbehuizing en daardoor ook van de draagcapaciteit daarvan.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om te voorzien in een lagerbehuizing en in het bijzonder een lagerbehuizing die een zodanig 35 voetorgaan heeft dat deze problemen in verregaande mate worden geëlimineerd en dit doel wordt in overeenstemming met de onderhavige uitvinding bereikt doordat wandgedeeltes zijn voorzien tussen tegenoverliggende wandorganen van het voetorgaan die zich uitstrekken tussen de 10075301 2 eindzijde van het voetorgaan bedoeld om te passen op een voetstuk en het hoofdlichaam die daardoor de stijfheid van de lagerbehuizing vergroten en het risico voor vervorming van de lagerzitting gedurende het bedrijf verminderen.

5 Daarbij is het voordelig dat een dwarsliggend wandorgaan is geplaatst in hoofdzaak op dezelfde afstand vanaf dat gat aan elk einde van het voetorgaan als het bijbehorende korte wandorgaan om de kracht van de bevestigingsmiddelen direct over te brengen naar het voetstuk waarbij wordt voorkomen dat een dergelijke kracht wordt overgebracht 10 naar de lagerzitting.

Bovendien is het voordelig dat een centraal dwarsliggend wandorgaan is geplaatst direct onder de centrale hartlijn van de lagerbehui-zingszitting voor het verhogen aan de stijfheid van de lagerbehuizing en voor het bijdragen van de warmteoverdracht van de lagerzitting naar 15 het voetstuk.

Daarbij is het voordelig dat het centrale dwarsliggende wandorgaan is voorzien van loodrecht uitstekende vinnen bedoeld om de stijfheid en de mogelijkheid om warmte over te brengen van de lagerbehuizing verder te vergroten.

20 De onderhavige uitvinding wordt verder verbeterd doordat ten minste twee van de hoeken van het voetorgaan zijn voorzien van blinde gaten bedoeld voor het ontvangen van geleidingspennen voor het vergemakkelijken van het herhaaldelijk aanbrengen op een juiste positie en voor het opnemen van schuifspanningen tegen het voetstuk.

25 Hierna zal de uitvinding verder worden beschreven bij wijze van een schematisch in de bijgaande tekeningen getoonde uitvoering.

Fig. 1 toont in een zijaanzicht een lagerbehuizing van een gewoon type.

Fig. 2 is een perspectivisch aanzicht dat schuin de bodemzijde van 30 de voet van de lagerbehuizing toont in overeenstemming met de onderhavige uitvinding, en

Fig. 3 is een vlak aanzicht van de bodemzijde van het voetgedeelte van de lagerbehuizing.

Fig. 1 toont in een zijaanzicht een lagerbehuizing 1 van een ge-35 brui kei ijk type dat een in hoofdzaak buisvormig hoofdlichaam 2 omvat, met een interne, in hoofdzaak cilindrische zitting, die niet zichtbaar is in de tekening, en die bedoeld is voor het opnemen van een rollager. of een glijlager die een as 3 ondersteunt. Het in hoofdzaak buis- 1007530 I' 3 vormige hoofdgedeelte 2 wordt ondersteund door een voetgedeelte 4 van een in hoofdzaak rechthoekige basisvorm met bevestigingsgaten 5 voor het bevestigen van de behuizing aan een voetstuk, normaal gesproken met behulp van bouten 6.

5 Fig. 2 toont een lagerbehuizing in overeenstemming met de uitvinding zoals schuin in perspectief te zien vanaf de bodem vanaf het voetorgaan 4. waarbij het buisvormige hoofdgedeelte 2 van de lagerbehuizing gericht is weg van de kijker. Het bodemoppervlak van het voetorgaan heeft een in hoofdzaak rechthoekige buitenomtrek, hoewel de 10 vier hoeken zijn afgeschuind.

Zoals te zien in dit aanzicht, heeft het voetorgaan 4 in hoofdzaak een omhulsel-vorm en een dunne buitenwand, waardoor het gewicht van de lagerbehuizing wordt gereduceerd. Het omhulsel oppervlak van het in hoofdzaak buisvormige hoofdgedeelte ligt op afstand van het bodemvlak 15 van het voetorgaan op een zodanige wijze dat dat omhulsel oppervlak, dat het buitenomhulsel van de lagerzitting vormt, is opgeheven vanaf het vlak van het voetstuk wanneer de lagerbehuizing daarop is aangebracht, waardoor daardoor open ruimtes overblijven tussen het voetstuk en dat omhulsel oppervlak en tussen de buitenwanden die in hoofdzaak 20 rechthoekige omtrek van het voetorgaan 4 vormen. Aan de zijde weggelegen van het hoofdgedeelte 2 van de lagerbehuizing heeft het voetorgaan 4 daarom twee tegenoverliggende en op afstand liggende, lange en slanke wandgedeeltes 8a, 8b onderling verbonden aan de einden daarvan door twee korte en slanke wandgedeeltes 9a, 9b. In een centraal gedeelte 25 van het voetorgaan 4 is een dwarsliggend wandgedeelte 10 voorzien dat zich uitstrekt tussen de tegenoverliggende lange zijwanden 8a en 8b en dat zich uitstrekt vanaf het omhullende oppervlak van het hoofdgedeelte 2 naar een positie in het vlak van de bodem van de voetorgaanwanden 8a. 8b. 9a. 9b. Dit centrale dwarsliggende wandgedeelte 10 is ge-30 plaatst direct onder de lagerzitting in het hoofdgedeelte van de lagerbehuizing waardoor daardoor wordt bijgedragen aan de stijfheid van de lagerbehuizing en de draagcapaciteit daarvan wordt vergroot tegen het voetstuk. Dit centrale dwarsliggende wandgedeelte 10 dient ook voor het overbrengen van warmte van het lager binnen de lagerbehuizing 35 naar het voetstuk, waarbij daarbij de werktemperatuur van het lager wordt verlaagd. In de getoonde uitvoering, heeft dit centrale dwarsliggende wandgedeelte 10 twee tegenoverliggende vinnen 11. 12 die zich uitstrekken vanaf het dwarsliggende wandgedeelte 10 in langsrichting.

1007530 4 en deze twee vinnen vergroten het contactoppervlak tussen de bodem van de voet van de lagerbehuizing in het gebied van de lagerzitting en dragen daardoor verder bij aan de warmteoverdracht van de lagerbehuizing naar het voetstuk.

5 Naast de korte zijwanden 9a, 9b van het voetorgaan 4 zijn de eerder genoemde bevestigingsgaten 5 voorzien, die ellipsvormig zijn uit-gevoerd voor het vergemakkelijken van het passen van de lagerbehuizing op het voetstuk. Op geringe afstand aan de binnenzijde van deze bevestigingsgaten in de richting naar het centrale dwarsgelegen wandorgaan 10 10 zijn dwarsliggende tussengelegen wandorganen 13 en 14 geplaatst.

Deze dwarsliggende tussengelegen wandorganen 13 en 14 strekken zich zoals het centrale wandorgaan uit tussen de langere zijwanden 8a en 8b en steken uit vanaf het bovendeel van het voetorgaan naar beneden tot aan het bevestigingsvlak daarvan. Deze dwarsliggende tussengelegen 15 wandorganen 13, 14 brengen de bevestigingskracht van bevestigingsbou-ten (zie Fig. 1) direct over naar het voetstuk zonder te riskeren dat de lagerzitting wordt gedraaid of vervormd door dergelijke krachten. Verder zullen de dwarsliggende tussengelegen wandorganen 13, 14 bijdragen aan de stijfheid van de lagerbehuizingsvoet 4.

20 De hoeken tussen de wandorganen 8a, 8b, 9a en 9b zijn zoals eerder gezegd afgeschuind en deze hebben verder een grotere wanddikte vergeleken met de buitenwandorganen. Deze hoekgedeeltes zouden voorzien kunnen zijn van blinde gaten 15, (aangegeven als gestippelde cirkels in Fig. 2). Deze blinde gaten 15 kunnen elk een geleidingspen ontvan-25 gen, die passen in overeenkomende gaten gemaakt in dit voetstuk. Der-gelijke geleidingspennen vergemakkelijken het opnieuw plaatsen van de lagerbehuizing na een mogelijke onderhoudsreparatie en deze kunnen ook schuifkrachten tegen het voetstuk opnemen.

De lagerbehuizing zoals beschreven en weergegeven wordt bij voor-30 keur geproduceerd door middel van gieten en het kan worden gemaakt van verschillende metalen, zoals gietijzer, aluminium enzovoorts, maar het kan ook gemaakt zijn van kunststofmateriaal.

In het geval dat de lagerbehuizing gemaakt is van kunststofmateriaal. is het mogelijk om afzonderlijk ingebedde metallische onderde-35 len of deeltjes te gebruiken voor het verstevigen van de lagerbehuizing en voor het verbeteren van de mogelijkheid daarvan voor het overbrengen van warmte naar het voetstuk.

De uitvinding is niet beperkt tot de getoonde en beschreven uit- 1007530 1 5 voering maar kan worden gevarieerd en gemodificeerd binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies.

1007530

Claims (5)

1. Lagerbehuizing voor een rol- of glijlager met een in hoofdzaak horizontale as van het type met een in hoofdzaak cilindrische binnen- 5 zitting omsloten in een hoofdlichaam en bedoeld om de buitenste loopring van het lager op te nemen, waarbij die behuizing een lagerbehui-zingvoet heeft die het hoofdlichaam ondersteunt en met wandorganen die afhangen van het hoofdlichaam en die een in hoofdzaak vierhoekige omhulsel-achtige buitenvoetconstructie vormen, met de eindzijde van de 10 wandorganen op afstand van het hoofdlichaam bedoeld om te passen op een voetstuk, met het kenmerk. dat wandgedeeltes (10. 13, 14) zijn voorzien tussen tegenoverliggende wandorganen (8a, 8b) van het voetor-gaan (4) en die zich uitstrekken van de eindzijde van het voetorgaan bedoeld om te passen op een voetstuk tot het hoofdlichaam (2) die 15 daardoor de stijfheid van de lagerbehuizing vergroten en het risico voor vervorming van de lagerzitting gedurende het bedrijf verminderen.

2. Lagerbehuizing volgens conclusie 1. waarbij het voetorgaan een in hoofdzaak rechthoekige buitenbodemomtrek heeft, met gaten voor bevestigingsmiddelen voorzien aan de tegenoverliggende einden van het 20 voetorgaan, met het kenmerk, dat een dwarsliggend wandorgaan (13. 14) is geplaatst in hoofdzaak op dezelfde afstand vanaf dat gat (5) aan elk einde van het voetorgaan (4) als het bijbehorende korte wandorgaan (respectievelijk 9a. 9b) om de kracht van de bevestigingsmiddelen direct over te brengen naar het voetstuk waarbij wordt voorkomen dat 25 een dergelijke kracht wordt overgebracht naar de lagerzitting.

3. Lagerbehuizing volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een centraal dwarsliggend wandorgaan (10) is geplaatst direct onder de centrale hartlijn van de lagerbehuizingszit-ting voor het verhogen van de stijfheid van de lagerbehuizing en voor 30 het bijdragen aan de warmteoverdracht van de lagerzitting naar het voetstuk.

4. Lagerbehuizing volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het centrale dwarsliggende wandorgaan (10) is voorzien van loodrecht uitstekende vinnen (11. 12) bedoeld om de stijfheid en de mogelijkheid om 35 warmte over te brengen van de lagerbehuizing verder te vergroten.

5. Lagerbehuizing volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee van de hoeken van het voetorgaan (4) zijn voorzien van blinde gaten (15) bedoeld voor het ontvangen van 1007530 geleidingspennen voor het vergemakkelijken van het herhaaldelijk aanbrengen op een juiste positie en voor het opnemen van schuifspanningen van het voetstuk. :k’k'kirk’k’k’k 1007530