NL1005863C2 - Geleidingsysteem, koppeling alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsysteem. - Google Patents

Description

Geleidingsvsteem. koppeling alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsvsteem

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van in de grond aangebrachte 5 glasvezelkabels voor telecommunicatie, kabelnetten voor televisie en dergelijke. Omdat dergelijke kabels te kwetsbaar zijn om direct in de grond gelegd te worden, plaatst men eerst een geleidingsysteem uit geleidingbuizen waarin de glasvezelkabels vervolgens door trekken of door een blaastechniek worden aangebracht. De geleidingbuizen van een dergelijk geleidingsysteem zijn onderling gekoppeld door 10 koppelingen die zowel zorgdragen voor een goede mechanische bevestiging, als voor de vereiste waterdichtheid.

Het geleidingsysteem bezit om redenen van plaatsbepaling een tweetal in de wand ingebedde elektrische leidingen, welke ter plaatse van de koppelingen met elkaar contact maken zodanig dat de plaats van het geleidingsysteem bepaald kan 15 worden wanneer een elektrische stroom door de leidingen wordt gestuurd.

In dat verband is uit EP-A-449795 bekend om de elektrische leidingen van twee kunststof buizen onderling te verbinden door middel van twee paren mesvormige contacten, die per paar zijn gekoppeld door een soepele, geleidende draad. De mesvormige contacten worden elk door middel van een tweetal jukken op 20 een eind van twee aangrenzende geleidingbuizen geklemd, zodanig dat zij in de wand daarvan gedrongen worden en uiteindelijk met hun snij rand contact maken met de elektrische leidingen.

Deze bekende wijze van doorverbinden van de elektrische leidingen heeft een aantal nadelen. Allereerst is het maken van een contact door middel van mesvormige 25 delen slechts geschikt voor zachtere kunststofsoorten. In ieder geval bij geleidingbuizen uit HDPE is een dergelijk insnijden in de wand niet mogelijk.

In verband met het maken van de insnijding moeten de jukken met een zekere kracht op de geleidingbuis worden geklemd. De jukken zijn daartoe onderling verbonden door middel van bouten en moeren. Het aandraaien van dergelijke relatief 30 kleine onderdelen is vaak niet eenvoudig in de vrij ruwe werkomgeving in een sleuf in de grond. Het personeel dat de sleuf graaft en vervolgens het geleidingsysteem plaatst, kan van deze grovere werkzaamheden niet gemakkelijk overschakelen op het fijnere montagewerk dat samenhangt met het vastklemmen van de jukken.

1005863 2

De elektrische kabels die de mesvormige contacten onderling verbinden lopen onbeschermd over de buitenzijde van het geleidingsysteem. Daardoor kan reeds bij het plaatsen van de koppelingen, of bij het vullen van de sleuf schade ontstaan. Ook wordt de duurzaamheid van de leidingen en contacten negatief beïnvloed door het 5 milieu in de volgestorte sleuf. Als gevolg daarvan is het risico groot dat de doorverbinding van de elektrische leidingen verloren gaat, waardoor het geleidingsysteem nauwelijks meer te detecteren is.

Doel van de uitvinding is daarom een geleidingsysteem te verschaffen dat op betrouwbare wijze gedetecteerd kan worden, en dat bovendien op eenvoudige wijze 10 kan worden geplaatst in een uitgegraven sleuf. Dat doel wordt bereikt door middel van een geleidingsysteem voor glasvezelnetten, omvattende tenminste een koppeling alsmede tenminste twee geleidingbuizen die elk tenminste twee elektrische leidingen op afstand van elkaar dragen, welke elektrische leidingen zich uitstrekken van telkens het ene eind van een geleidingbuis naar het ander eind daarvan, welke koppeling een 15 huis omvat dat aan twee einden telkens een mof bezit in elk waarvan een geleidingbuis opneembaar is, welke moffen elk middelen bezitten voor het mechanisch verbinden van de geleidingbuizen, alsmede tenminste twee gescheiden contactmiddelen die zich elk in langsrichting van de koppeling uitstrekken, welke contactmiddelen elk in contact zijn met zowel een der elektrische leidingen van de 20 ene geleidingbuis alswel een der elektrische leidingen van de andere geleidingbuis.

Het geleidingsysteem volgens de uitvinding biedt allereerst een betrouwbare mechanische verbinding tussen telkens twee geleidingbuizen door middel van de moffen waarin de buiseinden stevig kunnen worden vastgehouden. Daarenboven dienen dezelfde moffen voor de elektrische doorverbinding van de elektrische 25 leidingen. Deze doorverbinding is derhalve goed beschermd tegen uitwendige invloeden, zoals mechanische belastingen of het milieu in de sleuf.

Een belangrijk voordeel is verder dat de koppeling een eenvoudiger steekverbinding mogelijk maakt, die ook zonder veel vakbekwaamheid op betrouwbare wijze tot stand gebracht kan worden. Dezelfde steekverbinding levert 30 bovendien de elektrische doorverbinding.

Zoals reeds genoemd kunnen de elektrische leidingen, over het grootste gedeelte van hun lengte, zijn ingebed in de wand van elke geleidingbuis. Volgens de uitvinding zijn de elektrische leidingen nabij de einden telkens blootgelegd op het i 1005863 3 uitwendig oppervlak van de geleidingbuis, terwijl de contactmiddelen zich elk bevinden op de inwendige wand van elke mof. Zodra het betreffende eind van een geleidingbuis in de bijbehorende mof wordt gestoken, komt ook het elektrische kontakt tot stand.

5 Normaal gesproken bezitten de geleidingbuizen en de koppeling cirkelvormige dwarsdoorsneden. De contactmiddelen zijn daarbij uitgevoerd als schaaldelen die zich uitstrekken over een gedeelte van de inwendige omtrek onder insluiting van een isolatiemiddel. Bij dergelijke cirkelvormige doorsneden kunnen de koppeling en de geleidingbuizen in verschillende verdraaide standen ten opzichte van elkaar terecht 10 komen. Dat is in het algemeen geen probleem: de schaaldelen bestrijken elk ongeveer de helft van het inwendig oppervlak van een mof, zodanig dat contact vrijwel altijd is verzekerd ook als het insteken van de geleidingbuizen niet al te nauwkeurig plaatsvindt.

Om niettemin ook het kleine risico te vermijden, dat de elektrische leidingen 15 zich juist zouden bevinden in het kleine gebied tussen de schalen, kunnen de koppeling en de geleidingbuizen een merkteken dragen voor het uitrichten daarvan ten opzichte van elkaar zodanig dat de elektrische leidingen met de contactstukken in aanraking zijn.

Elke koppeling heeft bij voorkeur twee zich over bijna 180 graden 20 uitstrekkende schaaldelen die in axiale richting ter hoogte van hun midden een aanslag bezitten ter beperking van de insteeklengte der geleidingbuizen.

Verder is elke mof voorzien van een afdichtring die afdichtend in samenwerking gebracht kan worden met het uitwendig oppervlak van een geleidingbuis, alsmede van een klemring die is omgeven door een via schroefdraad 25 met het huis samenwerkende wartel voor het vastklemmen van een geleidingbuis.

Een belangrijk voordeel is verder dat de blootgelegde einden van de elektrische leidingen zich geheel in de mof en binnen de bijbehorende afdichting bevinden.

De elektrische leidingen alsmede de contacten zijn daarbij goed beschermd tegen invloeden van buitenaf, zoals grondwater en dergelijke.

30 De uitvinding betreft verder een koppeling voor een geleidingsysteem zoals hiervoor beschreven, welke koppeling een huis omvat dat aan twee einden telkens een mof bezit in elk waarvan een geleidingbuis opneembaar is, welke moffen elk middelen bezitten voor het mechanisch verbinden van de geleidingbuizen, alsmede 1005863 4 tenminste twee gescheiden contactmiddelen die zich elk in langsrichting uitstrekken, welke contactmiddelen elk in contact brengbaar zijn met zowel een der elektrische leidingen van de ene geleidingbuis alswel een der elektrische leidingen van de andere geleidingbuis.

5 De koppeling bezit bij voorkeur een cirkelvormige dwarsdoorsnede waarbij de contactmiddelen zijn uitgevoerd als schaaldelen die zich uitstrekken over een gedeelte van de inwendige omtrek van het huis onder insluiting van een isolatiemiddel.

Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsysteem zoals hiervoor beschreven, onder gebruikmaking van een dergelijke 10 koppeling, omvattende de stappen van het verschaffen van tenminste twee geleidingbuizen welke tenminste twee elektrische leidingen op afstand van elkaar bezitten die zich uitstrekken van telkens het ene eind van een geleidingbuis naar het ander eind daarvan en zijn ingebed in de buiswand, het blootleggen van de elektrische leidingen nabij de einden der geleidingbuizen, alsmede het insteken van de 15 geleidingbuizen in de moffen waarbij de elektrische leidingen van een geleidingbuis elk in contact komen met een contactmiddel.

Zoals reeds vermeld zijn de elektrische leidingen ingebed in de wand der geleidingbuizen. De werkwijze omvat derhalve tevens de stap van het blootleggen van de elektrische leidingen op het uitwendig oppervlak van de geleidingbuizen, en 20 het ombuigen van de blootgelegde delen der elektrische leidingen van het bijbehorend eind van de geleidingbuis af.

Het aldus uitgevoerde geleidingsysteem volgens de uitvinding is zeer geschikt voor het aanbrengen van glasvezelkabels door middel van blazen. De koppelingen volgens de uitvinding bieden namelijk een zodanig goede afdichting, dat zonder 25 problemen blaasdrukken tot 12 bar kunnen worden gebruikt. Een verder voordeel is dat de diameter van de koppelingen slechts weinig groter is dan de diameter van de geleidingbuizen, hetgeen een plaatsbesparing oplevert die vooral van belang is bij het naast elkaar leggen van meerdere leidingen in een nauwe sleuf.

Vervolgens zal de aanvrage nader worden toegelicht aan de hand van een in de 30 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht van het geleidingsysteem volgens de uitvinding in perspectief.

1 00E?C3 5

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede door de koppeling van het geleidingsysteem.

Figuur 3 toont een uiteengenomen aanzicht van de koppeling met aansluitende geleidingbuizen, gedeeltelijk in langsdoorsnede.

5 Het in figuur 1 weergegeven geleidingsysteem volgens de uitvinding omvat een koppeling 1, door middel waarvan twee geleidingbuizen 2 aan elkaar zijn gekoppeld. Het geleidingsysteem 1, 2 is opgenomen in de ondergrond 3, bijvoorbeeld onder een weg of een stoep.

Door het geleidingsysteem 1, 2 kan een aantal glasvezelkabels worden 10 getrokken of geblazen, zodanig dat deze goed beschermd in de ondergrond 3 zijn.

In figuur 3 is de koppeling, in uiteengenomen toestand, en gedeeltelijk in langsdoorsnede, meer gedetailleerd weergegeven. De koppeling bestaat uit twee moffen 4, 5 die door middel van een vrouwelijke schroefdraad 6 respectievelijk een mannelijke schroefdraad 7 aan elkaar bevestigd kunnen worden en door lijm 15 onlosmakelijk blijven. Ook door bijvoorbeeld ultrasoon lassen kan deze onlosmakelijke verbinding worden verkregen. Aan him van elkaar afgekeerde einden bezitten de moffen 4, 5 eveneens een mannelijke schroefdraad 8, die kan samenwerken met de vrouwelijke schroefdraad 9 in de wartels 10.

Elke mof 4, 5 bezit aan zijn eind een uitsparing 11 waarin een drukring 12 20 met conisch inwendig oppervlak is opgenomen. Het conisch inwendig oppervlak van elke drukring 12 werkt samen met het conisch uitwendig oppervlak van een klemring 13, die door aangedrukt wordt door het radiale oppervlak 14 van elke wartel 10.

De klemringen 13 bezitten een schuine snede 15. Bij het aandraaien van de wartels 10 op de respectievelijke moffen 4, 5, glijden de oppervlakken 12, 13 over 25 elkaar, waarbij de klemringen 13, in het bijzonder hun weerhaakvormige tanden 16 daarvan, in het uitwendige oppervlak van de geleidingbuizen 2 worden gedrongen. Aldus kan de mechanische bevestiging van de geleidingbuizen 2 aan de koppeling 1 worden bewerkstelligd.

Beide moffen 4, 5 bezitten verder een op zich bekend, rondlopend 30 afdichtprofiel 17, dat bij insteken van de geleidingbuizen 2 stevig tegen het uitwendig oppervlak daarvan komt aan te liggen zodanig dat geen water en andere stoffen kan binnendringen in de ruimte bepaald tussen beide afdichtingen 17.

1005863 6

In de ruimte tussen beide afdichtingen 17 is volgens de uitvinding een tweetal halve schaaldelen 18 aangebracht, die zich beide over ongeveer 180° van de inwendige wand van de mof 5, uitstrekken. De schaaldelen zijn aan hun einden telkens gescheiden door een isolatielaag 19, zodanig dat zij elektrisch geen contact 5 maken. In axiale richting in hun midden gezien bezitten beide schaalhelften een ribbe 20, welke ribben 20 de uiterste insteekdiepte van beide buizen 2 bepalen.

In de wand van de buizen 2 is een tweetal elektrische leidingen 21 opgenomen. Deze elektrische leidingen zijn over een klein gedeelte blootgelegd, en wel ter plaatse van de weggenomen gedeelten van de wand 21. De aldus verkregen 10 vrijliggende gedeelten 23 zijn vervolgens omgebogen tot over de buitenzijde van de buis 2, zoals te zien is in de rechterbuis van figuur 3.

Bij het insteken van de buizen 2 in de moffen 4, 5 komen de omgebogen gedeelten 23 van de elektrische leidingen stevig aan te liggen tegen de schaalhelften 18. Aangezien deze schaalhelften 18 zich over vrijwel de gehele inwendige wand 15 uitstrekken, is de kans zeer klein dat de omgebogen gedeelten precies ter plaatse van de isolatie 19 terecht zouden komen.

Er zal dus tussen de elektrische leidingen 21 een elektrisch contact tot stand gebracht worden, telkens via de twee schaalhelften 18.

Om te verzekeren dat de omgebogen gedeelten 23 van de leidingen 2 steeds op 20 de juiste wijze in aanraking zijn met het betreffende schaaldeel 18, kunnen de reeds standaard op de geleidingbuizen 2 aanwezige merktekens 24 (meestal in de vorm van een gekleurde lijn) uitgericht worden ten opzichte van de merktekens 25 op de moffen 4, 5. In figuur 2 is duidelijk te zien dat de omgebogen gedeelten 23 stevig aangedrukt gehouden worden tussen de uitwendige wand van de geleidingbuis 2 en 25 de inwendige wand van de schalen 18. Aldus is een uitstekende elektrische doorverbinding verzekerd.

1005863

Claims (16)

1. Geleidingsysteem voor glasvezelnetten, omvattende tenminste een koppeling (1) alsmede tenminste twee geleidingbuizen (2) die elk tenminste twee elektrische 5 leidingen op afstand van elkaar dragen, welke elektrische leidingen (21) zich uitstrekken van telkens het ene eind van een geleidingbuis (2) naar het ander eind daarvan, welke koppeling (1) een huis omvat dat aan twee einden telkens een mof (4, 5. bezit in elk waarvan een geleidingbuis (2) opneembaar is, welke moffen (4, 5) elk middelen (10-13) bezitten voor het mechanisch verbinden van de geleidingbuizen, 10 alsmede tenminste twee gescheiden contactmiddelen (18) die zich in langsrichting van de koppeling uitstrekken, welke contactmiddelen (18) elk in contact zijn met zowel een der elektrische leidingen (21) van de ene geleidingbuis (2) alswel een der elektrische leidingen (21) van de andere geleidingbuis (2).

2. Geleidingsysteem volgens conclusie 1, waarbij de elektrische leidingen (21), over het grootste gedeelte van hun lengte, zijn ingebed in de wand van elke geleidingbuis (2), en nabij de einden telkens zijn blootgelegd (23) op het uitwendig oppervlak van de geleidingbuis (1), en de contactmiddelen (18) zich elk bevinden op de inwendige wand van elke mof (4, 5). 20

3. Geleidingsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geleidingbuizen (2) en de koppeling (1) cirkelvormige dwarsdoorsneden bezitten, en de contactmiddelen zijn uitgevoerd als schaaldelen (18) die zich uitstrekken over een gedeelte van de inwendige omtrek onder insluiting van een isolatiemiddel (19). 25

4. Geleidingsysteem volgens conclusie 3, waarbij de koppeling (1) en de geleidingbuizen (2) een merkteken (24, 25) dragen voor het grof uitrichten daarvan ten opzichte van elkaar zodanig dat de elektrische leidingen (21) met de contactstukken (18) in aanraking zijn. 30

5. Geleidingsysteem volgens een der conclusies 1-4, waarbij elke koppeling (1) twee zich over bijna 180 graden uitstrekkende schaaldelen (18) heeft die in axiale 1005863 richting ter hoogte van hun midden een aanslag (20) bezitten ter beperking van de insteeklengte der geleidingbuizen (2).

6. Geleidingsysteem volgens een der conclusies 1-5, waarbij elke mof (4, 5) is 5 voorzien van een afdichtring (17) die afdichtend in samenwerking gebracht kan worden met het uitwendig oppervlak van een geleidingbuis (2).

7. Geleidingsysteem volgens conclusie 2, waarbij de blootgelegde einden van de elektrische leidingen zich geheel in de mof (4, 5) en binnen de bijbehorende 10 afdichtingen (17) bevinden.

8. Geleidingsysteem volgens een der conclusies 1-7, waarbij elke mof (4, 5) is voorzien van een klemring (13) die is omgeven door een via schroefdraad met het huis samenwerkende wartel (10) voor het vastklemmen van een geleidingbuis (2). 15

9. Koppeling (1) voor een geleidingsysteem volgens een der voorgaande conclusies, welke koppeling (1) een huis omvat dat aan twee einden telkens een mof (4, 5) bezit in elk waarvan een geleidingbuis (2) opneembaar is, welke moffen (4, 5) elk middelen (10-13) bezitten voor het mechanisch verbinden van de geleidingbuizen 20 (2), alsmede tenminste twee gescheiden contactmiddelen (18) die zich elk in langsrichting uitstrekken, welke contactmiddelen (18) elk in contact brengbaar zijn met zowel een der elektrische leidingen (21, 23) van de ene geleidingbuis (2) alswel een der elektrische leidingen (21, 23) van de andere geleidingbuis (2).

10. Koppeling volgens conclusie 9, waarbij de koppeling (1) een cirkelvormige dwarsdoorsnede bezit en de contactmiddelen zijn uitgevoerd als schaaldelen (18) die zich uitstrekken over een gedeelte van de inwendige omtrek van het huis onder insluiting van een isolatiemiddel (19).

11. Koppeling volgens conclusie 9 of 10, waarbij elke koppeling (1) twee zich over bijna 180 graden uitstrekkende schaaldelen (18) heeft die in axiale richting ter hoogte van hun midden een aanslag (20) bezitten ter beperking van de insteeklengte der geleidingbuizen (2). 1005863

12. Koppeling volgens conclusies 9, 10 of 11, waarbij elke mof (4, 5) is voorzien van een afdichtring (17) die afdichtend in samenwerking gebracht kan worden met het uitwendig oppervlak van een geleidingbuis (2).

13. Koppeling volgens 9, 10, 11 of 12, waarbij bij elke mof de blootgelegde einden van de elektrische leidingen zich geheel in de mof (4, 5) en binnen de bijbehorende afdichtingen (17) bevinden.

14. Werkwijze voor het vervaardigen van een geleidingsysteem volgens een 10 der conclusies 1-8, onder gebruikmaking van een koppeling (1) volgens een der conclusies 9-13, omvattende de stappen van het verschaffen van tenminste twee geleidingbuizen (2) welke tenminste twee elektrische leidingen (21) op afstand van elkaar bezitten die zich uitstrekken van telkens het ene eind van een geleidingbuis (2) naar het ander eind daarvan en zijn ingebed in de buiswand, het blootleggen (23) van 15 de elektrische leidingen (21) nabij de einden der geleidingbuizen (2), alsmede het insteken van de geleidingbuizen (2) in de moffen (4, 5) waarbij de elektrische leidingen (21) van een geleidingbuis (2) elk in contact komen met een contactmiddel (18).

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de elektrische leidingen (21) zijn ingebed in de wand der geleidingbuizen (2), omvattende de stap van het blootleggen (23) van de elektrische leidingen (21) op het uitwendig oppervlak van de geleidingbuizen (2), en het ombuigen van de blootgelegde delen (23) der elektrische leidingen (21) van het bijbehorend eind van de geleidingbuis (2) af. 25

16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, omvattende de stap van het uitrichten van de merktekens (24, 25) op de koppeling (1) en de geleidingbuizen (2) zodanig dat de blootgelegde elektrische leidingen (21, 23) en de contactmiddelen (18) ten opzichte van elkaar grof worden uitgericht. 1005863 30