NL1005258C2 - Laadeenheid voor luchtvracht. - Google Patents

Description

Laadeenheid voor luchtvracht

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van de luchtvracht, in het bijzonder op de daarbij toe te passen vrachteenheden. Luchtvracht wordt gewoonlijk 5 stuksgewijze aangeboden. Anderzijds is het noodzakelijk om de vracht samen te pakken tot grotere eenheden, die efficiënt behandeld moeten kunnen worden door vorkheftrucks en dergelijke.

In dat verband worden reeds laadborden toegepast, die plaats bieden aan een hoeveelheid vrachtstukken. De vrachtstukken worden zo regelmatig mogelijk op het 10 laadbord gestapeld, waarna de stapel wordt afgedekt met een net dat stevig aan de randen van het laadbord wordt vastgezet.

Hoewel het gebruik van deze laadborden reeds een zekere winst in laadtijd en gebruiksgemak opleveren, kleven daaraan niettemin toch nog verscheidene nadelen. Zo is het bijvoorbeeld niet goed mogelijk om twee beladen laadborden op elkaar te 15 stapelen. Verder zijn de vrachtstukken niet goed of voldoende beschermd tegen weersinvloeden, hetgeen een nadeel is bij het in de open lucht beladen of lossen van een vliegtuig.

Tot nu toe is echter genoegen genomen met deze manier van beladen, ook al omdat het gewicht van de laadhulpmiddelen, zoals laadbord en net, niet al te hoog 20 zijn. Bovendien mogen de onbeladen laadhulpmiddelen niet onnodig veel transportruimte in beslag nemen. De hiervoor genoemde problemen, zoals het ontbreken van stapelbaarheid, worden echter steeds klemmender.

Uit US-A-3266656 is een laadeenheid bekend, omvattende een laadbodem, vier opstaande wanden op de laadbodem alsmede een deksel op de opstaande wanden, 25 waarbij de wanden losneembaar zijn verbonden met de laadbodem en de deksel. Doel van de uitvinding is een beter en efficiënter hulpmiddel voor luchtvracht te bieden, dat aan de ene kant een betere bescherming voor de luchtvrachtstukken biedt, en dat aan de andere kant niet veel weegt of ruimte inneemt. Dat wordt bereikt doordat de wanden in hoogterichting gedeeld zijn in boven elkaar liggende wandstukken, en 30 telkens twee van die boven elkaar liggende wandstukken zijn gekoppeld.

Bij relatief hoge laadeenheden kunnen de wanden in hoogterichting verdeeld zijn in boven elkaar liggende wandstukken. Telkens twee van die boven elkaar liggende wandstukken kunnen zijn gekoppeld door een H-vormig profiel. Voordeel is 1005253 2 dat de wanden kunnen worden teruggebracht tot een of meer kleine pakketten, die weer tussen de op elkaar geplaatste laadbodem en deksel kunnen worden opgenomen.

De losneembare wanden bieden verder het voordeel dat de lege laadeenheid als een klein pakket getransporteerd kan worden. Bij voorkeur heeft daartoe de 5 laadbodem aan zijn omtrek sleuven waarin de wanden opneembaar zijn. Ook de deksel heeft zijn omtrek sleuven waarin de wanden opneembaar zijn.

De laadbodem en/of de deksel bezitten opstaande randen die direct op elkaar plaatsbaar zijn. De randen hebben een zodanige hoogte dat de losgenomen wanden opneembaar zijn tussen op elkaar geplaatste laadbodem en deksel.

10 Ter verzekering van een goede samenhang van de wanden, en daarmee van een voldoend grote sterkte van de laadeenheid bij stapelen, kunnen de wanden aan elkaar zijn verbonden. Ter verkleining van de omvang van de laadeenheid bij leeg transport, kunnen twee tegenover elkaar liggende wanden over hun hoogte zijn verdeeld in twee ten opzichte van elkaar verdraaibare wanddelen, welke wanden opklapbaar zijn na 15 losnemen daarvan van de laadbodem en deksel zodanig dat de wanddelen komen te liggen tussen, onder of op de twee andere wanden.

Dankzij de twee in wanddelen verdeelde, samenklapbare wanden kan het geheel tot een vrij klein pakket worden opgevouwen, dat gemakkelijk tussen de op elkaar geplaatste laadbodem en deksel past.

20 Hoewel de wanden uit allerlei materialen kunnen bestaan die de vereiste mechanische eigenschappen bezitten, wordt de voorkeur aan karton gegeven. Daarbij kunnen wanden twee aan twee verbonden zijn en rondom gesloten zijn onder vorming.

Voordeel van karton, in het bijzonder golfkarton met de juiste dikte, biedt het 25 voordeel van een laag gewicht in combinatie met een uitstekende sterkte, ook tegen stapelkrachten. Bovendien kan het karton zodanig bewerkt zijn dat dit zondermeer blootgesteld kan worden aan wisselende weersinvloeden.

De laadbodem aan zijn onderzijde steunen hebben waartussen de vorken van een vorkheftruck opneembaar zijn.

30 Om de uitwisselbaarheid met de tot nu toe in gebruik zijnde, bekende laadborden te garanderen, heeft de laadeenheid volgens de uitvinding een laadbodem waarvan de uitwendige afmetingen 1,02 x 1,22 m bedragen. Dankzij de kartonnen wanden, kunnen de inwendige afmetingen 1,00 x 1,20 m bedragen. De totale 1005258 3 uitwendige hoogte van de laadeenheid, inclusief steunen, kan 0,75 of 1,50 m bedragen. Ingeklapt kan de laadeenheid een hoogte hebben van 1/7 van de totale 1,50 m.

Vervolgens zal een uitvoeringsvoorbeeld van de laadeenheid volgens de 5 uitvinding aan de hand van de tekeningen nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een laadeenheid volgens de uitvinding in perspectief, en gedeeltelijk opengewerkt.

Figuur 2 toont een verticale doorsnede door de laadeenheid.

Figuur 3 toont de laadeenheid in tot een pakket teruggebrachte vorm.

10 Figuren 4a, b tonen een dwarsdoorsnede van een wand.

Figuur 5 toont een toepassingsvoorbeeld van diverse laadeenheden in het vrachtruim onder de laadvloer van het vliegtuig.

Figuur 6 toont een toepassingsvoorbeeld van diverse laadeenheden volgens de uitvinding in de vrachtruimte boven de laadvloer van een vliegtuig.

15 De in figuur 1 weergegeven laadeenheid bezit een laadbodem 1, een deksel 2, alsmede een viertal in hun geheel met 3 aangeduide wanden.

Elke wand bestaat uit een onderste wandstuk 4 en een bovenste wandstuk 5, onderling gekoppeld door een H-vormig profiel 6.

Zoals duidelijker te zien is in figuur 2, bestaat de laadbodem 1 uit een 20 bodemplaat 7, die door middel van klinknagels 8 is voorzien van profielen 9, 10 die opstaande randen vormen. De uiteinden van de opstaande profielen 9, 10 vormen omtrekssleuven 11, waarin de respectievelijke wanddelen 4 opeembaar zijn.

Door middel van klinknagels 11 zijn bovendien steunen 12 aan de laadbodem 1 bevestigd.

25 Op overeenkomstige wijze bestaat het deksel uit een dekselplaat 13, die aan de randen voorzien is van randprofielen 14, 15 die de opstaande rand van het deksel vormen. Aan hun uiteinden vormen deze randprofielen 14, 15 een sleuf 16, waarin de respectievelijke wanddelen 5 zijn opgenomen.

Het randprofiel 14 bezit een naar buiten doorgezet eindgebied 17, dat, zoals in 30 figuur 3 te zien is, over het randprofiel 9 van de laadbodem 1 grijpt wanneer het deksel 2 direct op de laadbodem 1 is geplaatst.

De wandstukken 4, respectievelijk 5 kunnen, nadat zij uit de sleuven 11, 16 en uit het H-profiel 6 verwijderd zijn, opgevouwen worden op de in figuur 4a 1005258 4 weergegeven wijze. Twee van de tegenover elkaar liggende wandstukken 4, 5 kunnen door middel van een vouwlijn 18 in twee wanddelen 19 zijn verdeeld, zodanig dat zij tot een klein pakket opvouwbaar zijn. Daartoe zijn de wanddelen 19 via vouwlijnen 20 verbonden met de andere twee wandstukken 4, 5.

5 In de in figuur 3 weergegeven doorsnede is te zien dat de pakketten 21 (met wandstukken 4), en 22 (met wandstukken 5) opgenomen kunnen worden binnen laadbord en deksel.

Bij voorkeur zijn de wandstukken 4 hoger dan de wandstukken 5. Het voordeel daarvan zal worden toegelicht aan de hand van de in figuur 5 weergegeven 10 toepassing. In de vrachtruimte onder de vloer van een vliegtuig kan de laadeenheid volgens de uitvinding met zijn maximale hoogte worden geplaatst. Als alternatief kunnen ook kleinere laadeenheden, elk met wandstukken 4, twee aan twee op elkaar worden geplaatst. Dankzij het feit dat de wandstukken 4 iets lager zijn dan de wandstukken 5, vindt binnen die laadruimte toch een stapel van twee kleinere 15 laadeenheden plaats, ondanks het feit dat een extra stel steunen 12 aanwezig is van de bovenste laadeenheid.

Een verder toepassingsvoorbeeld is weergegeven in figuur 6, waarbij nu boven de laadvloer van een vliegtuig een gedeelte laadruimte is benut. In dit uitvoeringsvoorbeeld worden de laadeenheden met wandstukken 4 eveneens 20 toegepast, nu nabij de minder hoge gedeelten van de laadruimte. Indien de hoogte van de laadruimte aan de zijkanten dat toelaat, kan aldaar natuurlijk ook een laadeenheid worden toegepast die de hogere wandstukken 5 bezit.

De wandstukken 4, 5 kunnen, in afwijking van de in figuur 4 getoonde uitvoering, gescheiden zijn ter plaatse van de vouwlijn 18, die getoond is in figuur 4. 25 Aldus worden wanden 4, 5 verkregen die elk bestaan uit twee losse helften, elk bestaand uit een volledig wandstuk 4 of 5, met aan beide zijden een half wandstuk 4 of 5 (zie figuur 4b). Samen vormen deze helften weer een volledige rechthoek of vierkant.

30 1005258

Claims (15)

1. Laadeenheid voor luchtvracht, omvattende een laadbodem (1), vier opstaande wanden (3, 4, 5) op de laadbodem (1) alsmede een deksel (2) op de 5 opstaande wanden, waarbij de wanden (3, 4, 5) losneembaar zijn verbonden met de laadbodem (1) en de deksel (2), met het kenmerk dat de wanden in hoogterichting gedeeld zijn in boven elkaar liggende wandstukken (4, 5), en telkens twee van die boven elkaar liggende wandstukken zijn gekoppeld.

2. Laadeenheid volgens conclusie 1, waarbij de laadbodem (1) aan zijn omtrek sleuven (11) heeft waarin de wanden (4) opneembaar zijn.

3. Laadeenheid volgens conclusie 1 of 2, waarbij de deksel (2) aan zijn omtrek sleuven (16) heeft waarin de wanden (5) opneembaar zijn. 15

4. Laadeenheid volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij laadbodem (1) en deksel (2) opstaande randen (9, 10; 14, 15) hebben die direct op elkaar plaatsbaar zijn.

5. Laadeenheid volgens conclusie 4, waarbij de randen (9, 10; 14, 15) een 20 zodanige hoogte hebben dat de losgenomen wanden (3, 4, 5) opneembaar zijn tussen op elkaar geplaatste laadbodem (1) en deksel (2).

6. Laadeenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wanden (3, 4, 5) verdraaibaar aan elkaar zijn verbonden, en twee tegenover elkaar liggende 25 wanden over hun hoogte zijn verdeeld in twee ten opzichte van elkaar verdraaibare wanddelen (19), welke wanden (3, 4, 5) opklapbaar zijn na losnemen daarvan van de laadbodem (1) en deksel (2) zodanig dat de wanddelen (19) komen te liggen tussen de twee andere wanden (3, 4, 5).

7. Laadeenheid volgens conclusie 6, waarbij de wanden (3, 4, 5) uit karton bestaan. 1005258

8. Laadeenheid volgens conclusie 6 of 7, waarbij de wanden (4, 5) twee aan twee verbonden zijn en rondom gesloten zijn.

9. Laadeenheid volgens één der voorgaande conclusies, waarbij telkens twee 5 boven elkaar liggende wandstukken zijn gekoppeld door een H-vormig profiel (6).

10. Laadeenheid volgens conclusie 9, waarbij zowel de naast elkaar liggende onderste als bovenste wandstukken (4, 5) twee aan twee verbonden zijn.

11. Laadeenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de laadbodem (1) aan zijn onderzijde steunen (12) heeft waartussen de vorken van een vorkheftruck opneembaar zijn.

12. Laadeenheid volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inwendige 15 afmetingen van de laadbodem (1) tussen de opstaande wanden 1,00 x 1,20 m bedragen.

13. Laadeenheid volgens conclusie 12, waarbij de uitwendige afmetingen van de laadbodem 1,02 x 1,22 m bedragen. 20

14. Laadeenheid volgens conclusie 12 of 13, waarbij de totale hoogte inclusief steunen (12) 1,50 m bedraagt.

15. Laadeenheid volgens conclusie 12 of 13, waarbij de totale hoogte inclusief 25 steunen (12) 0,75 m bedraagt. 1005253