NL1004679C1 - Fluïduminsteekverbinding. - Google Patents

Fluïduminsteekverbinding. Download PDF

Info

Publication number
NL1004679C1
NL1004679C1 NL1004679A NL1004679A NL1004679C1 NL 1004679 C1 NL1004679 C1 NL 1004679C1 NL 1004679 A NL1004679 A NL 1004679A NL 1004679 A NL1004679 A NL 1004679A NL 1004679 C1 NL1004679 C1 NL 1004679C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bore
slot
legs
locking member
pipe
Prior art date
Application number
NL1004679A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Bernard Hulzebos
Original Assignee
Applied Power Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Applied Power Inc filed Critical Applied Power Inc
Priority to NL1004679A priority Critical patent/NL1004679C1/nl
Priority to DE19750083A priority patent/DE19750083B4/de
Priority to US08/980,117 priority patent/US5997048A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1004679C1 publication Critical patent/NL1004679C1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L37/00Couplings of the quick-acting type
    • F16L37/08Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members
    • F16L37/12Couplings of the quick-acting type in which the connection between abutting or axially overlapping ends is maintained by locking members using hooks, pawls or other movable or insertable locking members
    • F16L37/14Joints secured by inserting between mating surfaces an element, e.g. a piece of wire, a pin, a chain
    • F16L37/142Joints secured by inserting between mating surfaces an element, e.g. a piece of wire, a pin, a chain where the securing element is inserted tangentially
    • F16L37/144Joints secured by inserting between mating surfaces an element, e.g. a piece of wire, a pin, a chain where the securing element is inserted tangentially the securing element being U-shaped

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
  • Pistons, Piston Rings, And Cylinders (AREA)

Description

Korte aanduiding: Fluïduminsteekverbinding.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een fluïduminsteekverbinding volgens de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke verbinding van een fluïdumleiding met een aansluitorgaan, bijvoorbeeld met een hydraulische cilinder, 5 een hydraulische pomp of een kleppenblok, is bekend uit het Duitse octrooi 38 17 472. Bij deze bekende verbinding is de leiding vergrendeld met een U-vormige metalen klem, die in een evenwijdig aan de insteekzijde van de insteekboring in het aansluitorgaan gevormde sleuf steekt.
10 Deze bekende verbinding heeft als nadeel dat het in het aansluitorgaan aanbrengen van de sleuf voor het opnemen van de klem gecompliceerd is, hetgeen leidt tot een hoge kostprijs.
De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemd nadeel op te heffen en in het bijzonder een verbinding te verschaffen 15 die aanzienlijk goedkoper kan worden gerealiseerd dan de bekende verbinding. Verder beoogt de onderhavige uitvinding een verbinding te verschaffen die zeer eenvoudig gemonteerd en gedemonteerd kan worden.
De onderhavige uitvinding verschaft een verbinding volgens 20 de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat bij de insteekboring van het aansluitorgaan een opneemorgaan voor het vergrendelingsorgaan vast is aangebracht, welk opneemorgaan een op de insteekboring aansluitende doorgaande axiale boring heeft, zodanig dat het insteekdeel van de leiding door de axiale boring 2 5 van het opneemorgaan en in de insteekboring van het aansluitorgaan steekt, doordat het opneemorgaan is voorzien van een naar buiten stekende ringflens, die in het eerste gedeelte van de insteekboring past, en doordat de ringflens in het eerste gedeelte van de insteekboring is vastgezet door vervormen van het 30 aansluitorgaan.
De uitvinding voorziet derhalve in het vast aan het aansluitorgaan aanbrengen van een afzonderlijk te vervaardigen opneemorgaan. Het aan het aansluitorgaan vastzetten van het opneemorgaan kan eenvoudig en betrouwbaar geschieden met een 35 f elsbewerking. De leiding wordt losneembaar aan het opneemorgaan v ^ - 2 - bevestigd met behulp van het vergrendelingsorgaan. De maatregelen volgens de uitvinding hebben tot gevolg dat het aansluitorgaan eenvoudig kan worden geproduceerd. Verder kan in beginsel één enkele uitvoeringsvorm van het aansluitorgaan naar keuze worden 5 voorzien van een gewenste verbinding met een leiding omdat later een op de gewenste verbinding met de fluïdumleiding afgestemde uitvoering van het opneemorgaan aan het aansluitorgaan kan worden aangebracht. Tevens is de produktie van het opneemorgaan als los onderdeel aanzienlijk eenvoudiger dan wanneer het opneemorgaan 10 een integraal onderdeel zou zijn van het aansluitorgaan zoals bij de bekende verbinding het geval is.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn beschreven in de conclusies en in de navolgende beschrijving, waarin de uitvinding nader zal worden toegelicht aan de hand * 15 van de tekening. Daarbij toont: fig. 1 in langsdoorsnede een deel van de pakkingbus en de zuigerstang van een hydraulische cilinder, die is voorzien van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de f luïduminsteekverbinding volgens de uitvinding, 20 fig. 2 in doorsnede haaks op het vlak van fig.l het opneemorgaan, fig. 3 in bovenaanzicht het vergrendelingsorgaan van fig. 1, figs. 4a en 4b in doorsnede over de lijn IV-IV het vergrendelingsorgaan, het opneemorgaan en de leiding, respectievelijk in de stand waarin de leiding kan worden 25 aangebracht of verwijderd en in de stand waarin de leiding is vergrendeld, fig. 5 in langsdoorsnede een deel van de pakkingbus en de zuigerstang van een hydraulische cilinder, die is voorzien van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de f luïduminsteekverbinding 30 volgens de uitvinding, fig. 6 de dwarsdoorsnede van de pakkingbus in fig. 5, fig. 7 in doorsnede overeenkomstig figuur 5 het vast aan de pakkingbus te bevestigen opneemorgaan, fig. 8 een doorsnede overeenkomstig figuur 6 van de bevestiging 35 van het opneemorgaan aan de pakkingbus, en fig. 9 in perspectief het vergrendelingsorgaan van figuur 5. In figuur 1 is een metalen pakkingbus 1 van een hydraulische 1004679 - 3 - lineaire cilinder getoond met een centrale axiale boring waar de zuigerstang 2 van de cilinder doorheen steekt.
Voor het aansluiten van zuigerstangzijdige arbeidskamer van de cilinder op hydraulische leiding 3 is in de pakkingbus 5 1 een insteekboring 4 gevormd. De insteekzijde van de insteekboring 4 ligt in het buitenvlak 5 van de pakkingbus 1.
De leiding 3 heeft een insteekdeel 6 dat in de insteekboring 4 past.
De insteekboring 4 heeft, gezien in de insteekrichting 10 van het insteekdeel 6, een op het buitenvlak 5 van de pakkingbus 1 aansluitend eerste gedeelte 7 met een eerste diameter, een daarop aansluitend een tweede gedeelte 8 met een tweede diameter die kleiner is dan de eerste diameter, en tenslotte een derde gedeelte 9 met een derde diameter die kleiner is dan de tweede 15 diameter. In het tweede deel 8 van de insteekboring 4 is een rubberen afdichtingsring 10, in dit voorbeeld een zogenaamde Quad-ring, ondergebracht.
De pakkingbus 1 is bij de insteekboring 4 voorzien van een als opneemorgaan voor een later te beschrijven 20 vergrendelingsorgaan dienende metalen bus 11. Deze bus 11 heeft een op de insteekboring 4 aansluitende axiale doorgaande boring 12 (zie figuur 2) , zodat het insteekdeel 6 van de leiding 3 door de axiale boring 12 van de bus 11 in de insteekboring 4 van de pakkingbus l steekt.
25 Aan een axiaal einde daarvan heeft de bus 11 een naar buiten stekende ringflens 13, die in het eerste deel 7 van de insteekboring 4 past. Deze ringflens 13 is in het eerste gedeelte 7 van de insteekopening 4 vastgezet door het met een felsbewerking vervormen van het om de insteekopening 4 liggende ringgebied 3 0 van de pakkingbus 1. Voor deze felsbewerking wordt een ringvormig stempel om de bus 11 heen op metalen ringgebied 16 van de pakkingbus 1 geplaatst en vervolgens met grote kracht aangedrukt, zodat het boven de ringflens 13 van de bus 11 uitstekende randgebied van de pakkingbus 1 over de ringflens 13 wordt vervormd 35 en de ringflens 13 daardoor stevig in het vervormde metaal wordt vastgezet.
Voor het vergrendelen van de leiding 3 is deze op een 1GG4679 - 4 - afstand van het vrije einde van het insteekdeel 6 voorzien van een naar buiten stekende ringflens 18, die als vergrendelingsaanslag dient.
De bus 11 is aan weerszijden grenzend aan de axiale boring 5 12 daarvan voorzien van een zich dwars op die axiale boring 12 uitstrekkende sleuf 20,21, hetgeen duidelijk is te zien in figuur 2. De sleuven 20,21 zijn evenwijdig aan elkaar en hebben een onderlinge afstand die kleiner is dan de axiale boring 12 op die plaats.
10 Voor het vergrendelen van de leiding 3 is een vergrendelingsorgaan 30 voorzien dat in detail is getoond in de figuren 3, 4a en 4b. Het vergrendelingsorgaan 30 is in hoofdzaak U-vormig uitgevoerd uit metaal en heeft twee benen 31, 32. In de gemonteerde toestand van het vergrendelingsorgaan 15 3 0 steken de benen 31, 32 elk in één van de sleuven 20, 21 van de bus 11, waarbij de benen 31, 32 aan weerszijden langs de leiding 3 liggen en daarbij de ringflens 18 overdekken.
Aan de hand van de figuren 3, 4a en 4b is te herkennen dat de benen 31, 32 van het vergrendelingsorgaan 30 tussen hen 20 in een sleufopening 34 definiëren die een eerste sleufdeel 35 omvat, waar de ringflens 18 van de leiding 3 doorheen past wanneer het eerste sleufdeel 35 is uitgelijnd ten opzichte van de insteekboring 4 (zie figuur 4a), en een met het eerste sleufdeel 35 verbonden tweede sleufdeel 36, dat nauwer is dan het eerste 25 sleufdeel 35, zodat wanneer het tweede sleufdeel 36 is uitgelijnd ten opzichte van de insteekboring 4 (zie figuur 4b) een deel van de beide benen 31, 32 van het vergrendelingsorgaan 30 de ringflens 18 van de leiding 3 overdekt, waardoor het insteekdeel tegen uittrekken is vergrendeld.
30 De sleuf opening 34 tussen de beide benen 31, 32 van het vergrendelingsorgaan 30 omvat verder een derde sleufdeel 37, dat het eerste sleufdeel 35 en het tweede sleufdeel 36 met elkaar verbindt, waarbij het derde sleufdeel 37 op ten minste een plaats een nauwe doorlaat begrenst die kleiner is dan de overeenkomstige 35 afmeting van het deel van het insteekdeel van de leiding 3, dat bij het bewegen van het vergrendelingsorgaan 30 door het derde sleufdeel 37 passeert. Aangezien de benen 31, 32 verend uiteen ·, OGi 379 - 5 - beweegbaar zijn, kan het insteekdeel onder overwinning van een weerstand door het derde sleufdeel 37 passeren en is het vergrendelingsorgaan 30 dan in zijn stand geborgd.
In figuur 4a is verder te herkennen dat de sleufopening 5 34 tussen de beide benen 31, 32 van het vergrendelingsorgaan 30 nabij het vrije einde van de beide benen nauwer is dan de overeenkomstige afmeting van een zich tussen beide sleuven 21,22 in de bus 11 bevindend wanddeel 24 van de bus 11. Hierdoor wordt het vergrendelingsorgaan 30 nadat het eenmaal met zijn benen 10 31, 32 in de sleuven 21,22 van de bus 11 is gestoken vastgehouden, ook in de stand van figuur 4a.
In figuur 5 is een metalen pakkingbus 5 van een hydraulische lineaire cilinder getoond met een centrale axiale boring voor de zuigerstang 52 van de cilinder.
15 Voor het aansluiten van zuigerstangzi jdige arbeidskamer van de cilinder op leiding 53 is in de pakkingbus 51 een insteekboring 54 gevormd, die in het bijzonder in figuur 6 duidelijk te herkennen is. De insteekzijde van de insteekboring 54 ligt in het buitenvlak 55 van de pakkingbus 51. De leiding 20 53 heeft een insteekdeel 56 dat in de insteekboring 54 past.
De insteekboring 54 heeft, gezien in de insteekrichting van het insteekdeel 56, een op het buitenvlak 55 van de pakkingbus 51 aansluitend eerste gedeelte 57 met een eerste diameter, een daarop aansluitend een tweede gedeelte 58 met een tweede diameter 25 die kleiner is dan de eerste diameter, en tenslotte een derde gedeelte 59 met een derde diameter die kleiner is dan de tweede diameter. In het tweede deel 58 van de insteekboring 54 is een rubberen O-ring 60 ondergebracht.
De pakkingbus 51 is bij de insteekboring 54 voorzien 30 van een als opneemorgaan voor een later te beschrijven vergrendelingsorgaan dienende metalen bus 61. Deze bus 61 heeft een op de insteekboring 54 aansluitende axiale boring 62 (zie figuur 8), zodat het insteekdeel 56 van de leiding 53 door de axiale boring 62 van de bus 61 in de insteekboring 54 van de 35 pakkingbus 51 steekt.
De bus 61 heeft aan een axiaal einde daarvan een naar buiten stekende ringflens 63, die in het eerste deel 57 van de 100467 9 - 6 - insteekboring 54 past. Deze ringflens 63 is in het eerste gedeelte 57 van de insteekopening 54 vastgezet door het met een felsbewerking vervormen van het om de insteekopening 54 liggende ringgebied van de pakkingbus 51. Voor deze felsbewerking wordt 5 een ringvormige stempel 65 (zie figuur 8) om de bus 61 heen op ringgebied 66 van de pakkingbus 51 geplaatst en vervolgens met grote kracht aangedrukt, zodat het boven de ringflens 63 van de bus 61 uitstekende randgebied van de pakkingbus 51 over de ringflens 63 wordt vervormd en de ringflens 63 daardoor stevig 10 wordt vastgezet.
Voor het vergrendelen van de leiding 53 is deze op een afstand van het vrije einde van het insteekdeel 56 voorzien van een naar buiten stekende ringflens 68. Verder is de bus 61 voorzien van een in hoofdzaak dwars op axiale boring 62 gelegen 15 en door de bus 61 lopende dwarsboring 69. De dwarsboring 69 dient voor het opnemen van een insteekbaar vergrendelingsorgaan 70, welk vergrendelingsorgaan 70 in hoofdzaak U-vormig is (zie fig.
9) met twee benen, respectievelijk 71 en 72. Wanneer de leiding 53 met insteekdeel 56 in de axiale boring 62 van de bus 61 en 20 de insteekboring 54 van de pakkingbus 51 is gestoken, bevindt de ringflens 68 van de leiding 53 zich ter hoogte van de dwarsboring 69. Door van buitenaf het klemorgaan 70 in de dwarsboring 69 te steken, komen de benen 71 en 72 daarvan aan weerszijden van de leiding 53 over de ringflens 68 te liggen, 25 zodat het insteekdeel 56 van de leiding 53 niet meer uit de pakkingbus 51 kan worden getrokken.
De diameter van het aan de pakkingbus 51 grenzende deel van de axiale boring 62 en de diameter van het derde gedeelte 59 van de insteekboring 54 zijn zodanig dat het insteekdeel 56 30 er met geringe speling in past. De O-ring 60 bewerkstelligt de afdichtende aansluiting van de leiding 53 op de pakkingbus 51.
1004679

Claims (11)

1. Verbinding tussen een fluïdumleiding (3;53) en een aansluitorgaan (1;51), waarbij de leiding aan een einde een insteekdeel (6;56) heeft en het aansluitorgaan is voorzien van een insteekboring (4;54) voor het opnemen van het insteekdeel 5 van de leiding, waarbij de leiding is voorzien van een vergrendelingsaanslag (18;68) en waarbij het aansluitorgaan is ingericht voor het opnemen van een vergrendelingsorgaan (30;70), welk vergrendelingsorgaan in gemonteerde toestand de vergrendelingsaanslag van de leiding overdekt zodat het 10 insteekdeel van de leiding in de insteekboring van het aansluitorgaan is vergrendeld, waarbij de insteekboring, gezien in de insteekrichting van het insteekdeel, een eerste gedeelte (7;57) heeft met een eerste diameter en daarop aansluitend een tweede gedeelte (8;58) met een tweede diameter die kleiner is 15 dan de eerste diameter, met het kenmerk, dat bij de insteekboring (4;54) van het aansluitorgaan (1;51) een opneemorgaan (11;61) voor het vergrendel ingsorgaan (30; 70) vast is aangebracht, welk opneemorgaan een op de insteekboring aansluitende doorgaande axiale boring (12;62) heeft, zodanig dat het insteekdeel (6;56) 2 0 van de leiding (3;53) door de axiale boring (12;62) van het opneemorgaan (11;61) en in de insteekboring (4;54) van het aansluitorgaan (1;51) steekt, dat het opneemorgaan (11;61) een in het eerste gedeelte van de insteekboring passend gedeelte (13;63) heeft, welk gedeelte (13;63) van het opneemorgaan in 25 het eerste gedeelte (7;57) van de insteekboring (4;54) is vastgezet door vervormen van het aansluitorgaan.
2. Verbinding volgens conclusie 1, waarbij het opneemorgaan (11;61) is voorzien van een of meer zich in hoofdzaak dwars op 30 de axiale boring (12;62) daarvan uitstrekkende uitsparingen (2 0,21; 69) voor het daarin opnemen van het vergrendel ingsorgaan (30;70).
3. Verbinding volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 35 insteekboring (4;54), gezien in de insteekrichting van het 10?*- ' " - 8 - insteekdeel, een op het tweede gedeelte (8; 58) aansluitend derde gedeelte (9;59) heeft roet een derde diameter die kleiner is dan de tweede diameter, waarbij zich in het tweede gedeelte (8;58) van de insteekboring een afdichtingsring (10;60) bevindt tussen 5 het insteekdeel (6;56) van de leiding en het aansluitorgaan (1; 51).
4. Verbinding volgens conclusie 3, waarbij de diameter van het derde gedeelte (9;59) van de insteekboring nagenoeg 10 overeenkomt met de diameter van het daarin stekende gedeelte van het insteekdeel (6;56) van de leiding.
5. Verbinding volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het vergrendelingsorgaan (30;70) een in 15 hoofdzaak U-vormig vergrendelingsorgaan is met twee benen (31,32;71,72) die in gemonteerde toestand van het vergrendelingsorgaan aan weerszijden van de leiding de vergrendelingsaanslag (18;68) van het insteekdeel overdekken.
6. Verbinding volgens conclusie 5, waarbij het opneemorgaan (61) is voorzien van een zich dwars op de axiale boring (62) daarvan uitstrekkende doorgaande boring (69), en waarbij het vergrendel ingsorgaan (70) in gemonteerde toestand met beide benen (71,72) daarvan door de dwarsboring (69) steekt, zodanig dat 25 de benen (71,72) aan weerszijden langs de leiding (53) liggen daarbij de vergrendelingsaanslag (68) van de leiding overdekkend.
7. Verbinding volgens conclusie 5, waarbij het opneemorgaan (11) aan weerszijden grenzend aan de axiale boring (12) daarvan 30 is voorzien van een zich dwars op die axiale boring (12) uitstrekkende sleuf (20,21) , zodanig dat het vergrendelingsorgaan (30) in gemonteerde toestand met beide benen (31,32) in de sleuven (20,21) steekt, waarbij de benen (31,32) aan weerszijden langs de leiding (3) liggen en daarbij de vergrendelingsaanslag (18) 35 van de leiding overdekken.
8. Verbinding volgens conclusie 7, waarbij de benen (31,32) - 9 - van het vergrendel ingsorgaan tussen hen in een sleuf opening (34) definiëren die een eerste sleufdeel (35) omvat, waar het insteekdeel (6) van de leiding (3) doorheen past wanneer het eerste sleufdeel (35) is uitgelijnd ten opzichte van de 5 insteekboring (6), en een met het eerste sleufdeel (35) verbonden tweede sleufdeel (36), dat nauwer is dan het eerste sleufdeel (35) , zodat wanneer het tweede sleufdeel (36) is uitgelijnd ten opzichte van de insteekboring (6) een deel van de beide benen (31,32) van het vergrendel ingsorgaan (30) de vergrendelingsaanslag 10 (18) van de leiding (3) overdekt, waardoor het insteekdeel (6) tegen uittrekken is vergrendeld.
9. Verbinding volgens conclusie 8, waarbij de sleufopening (34) tussen de beide benen (31,32) van het vergrendel ingsorgaan 15 (30) een derde sleufdeel (37) omvat, dat het eerste sleufdeel (35) en het tweede sleufdeel (36) met elkaar verbindt, waarbij het derde sleufdeel (37) op ten minste een plaats een nauwe doorlaat begrenst die kleiner is dan de overeenkomstige afmeting van het deel van het insteekdeel (6) van de leiding (3), dat 2. bij het bewegen van het vergrendel ingsorgaan (3 0) door het derde sleufdeel (37) passeert, en waarbij de benen (31,32) verend uiteen beweegbaar zijn voor het passeren van de leiding (3).
10. Verbinding volgens een of meer van de conclusies 7-9, 25 waarbij de sleufopening (34) tussen de beide benen (31,32) van het vergrendelingsorgaan (3 0) nabij het vrije einde van de beide benen nauwer is dan de overeenkomstige afmeting van een zich tussen beide sleuven (20,21) in het opneemorgaan (11) bevindend wanddeel (24) van het opneemorgaan (11). 30
11. Verbinding volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het insteekdeel (6;56) van de leiding (3;53) aan zijn insteekeinde cilindrisch is uitgevoerd en is voorzien van een ten opzichte daarvan zijwaarts naar buiten stekende 35 verdikking (18;68) die de vergrendelingsaanslag vormt. 1004679
NL1004679A 1996-12-03 1996-12-03 Fluïduminsteekverbinding. NL1004679C1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004679A NL1004679C1 (nl) 1996-12-03 1996-12-03 Fluïduminsteekverbinding.
DE19750083A DE19750083B4 (de) 1996-12-03 1997-11-12 Fluidische Steckverbindung
US08/980,117 US5997048A (en) 1996-12-03 1997-11-26 Fluid connection

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004679 1996-12-03
NL1004679A NL1004679C1 (nl) 1996-12-03 1996-12-03 Fluïduminsteekverbinding.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004679C1 true NL1004679C1 (nl) 1998-06-05

Family

ID=19763982

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004679A NL1004679C1 (nl) 1996-12-03 1996-12-03 Fluïduminsteekverbinding.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US5997048A (nl)
DE (1) DE19750083B4 (nl)
NL (1) NL1004679C1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10352859B3 (de) * 2003-11-10 2005-06-02 Fresenius Medical Care Deutschland Gmbh Konnektor für Dialysatorport
DE102006052670B4 (de) * 2006-11-07 2011-09-29 Viega Gmbh & Co. Kg Befestigungsanordnung im Installationsbereich
DE202007017260U1 (de) 2007-12-08 2009-04-09 Lindner Armaturen Gmbh Armatur für fluide Medien und deren Anordnung
DE102013208187A1 (de) * 2013-05-03 2014-11-06 Mahle International Gmbh Fluidleitungskupplung

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3538940A (en) * 1967-09-15 1970-11-10 Gra Tec Inc Fitting assembly
US3929356A (en) * 1974-11-13 1975-12-30 Gen Motors Corp Tube to block mounting assembly
US4378795A (en) * 1980-04-16 1983-04-05 Chubb Panorama Limited Fluid connector assembly
US4526411A (en) * 1980-10-29 1985-07-02 Proprietary Technology, Inc. Swivelable quick connector assembly
FR2544448B1 (fr) * 1983-04-13 1985-07-19 Dba Procede de formation d'un raccordement hydraulique
DE3517488A1 (de) * 1985-05-15 1986-11-20 Süddeutsche Kühlerfabrik Julius Fr. Behr GmbH & Co KG, 7000 Stuttgart Rohranschluss, insbesondere fuer einen wasserkasten eines waermetauschers einer kraftfahrzeugheizung
US4600221A (en) * 1985-09-30 1986-07-15 Bimba Charles W Connection system for flexible tubing
US4813716A (en) * 1987-04-21 1989-03-21 Titeflex Corporation Quick connect end fitting
DE3817472A1 (de) * 1988-05-21 1989-11-30 Daimler Benz Ag Verriegelung fuer eine fluidische steckverbindung
US4991880A (en) * 1989-08-28 1991-02-12 Handy And Harman Automotive Group, Inc. Quick connect coupling with twist release
ATE119981T1 (de) * 1991-04-29 1995-04-15 Caillau Ets Verbindungselement zur schnellkupplung eines rohres.
TW302063U (en) * 1992-09-24 1997-04-01 Honda Motor Co Ltd Pipe joint
DE4318878A1 (de) * 1993-06-08 1994-12-15 Kuehner Gmbh & Cie Kältemittelkupplung zur Verbindung von Kältemittelleitungen
US5774982A (en) * 1994-03-16 1998-07-07 Eaton Corporation Conduit attachment to receiver/drier or accumulator
US5472242A (en) * 1994-06-24 1995-12-05 Petersen; Horst U. End-fitting for pipe connection having proper insertion indicator
US5765877A (en) * 1995-01-27 1998-06-16 Honda Giken Kogyo Kabushiki Kaisha Pipe joint
US5797627A (en) * 1995-02-28 1998-08-25 Salter Labs Swivel
US5607192A (en) * 1995-03-23 1997-03-04 Lee; Shih-Ping Tubing connection construction for a water purification system
US5695223A (en) * 1995-03-29 1997-12-09 Fred Knapp Engraving Co., Inc. Quick-disconnect tube coupler with use-enhancing features
US5711549A (en) * 1995-06-07 1998-01-27 Itt Automotive, Inc. High pressure quick connect for use in automotive brake system application

Also Published As

Publication number Publication date
DE19750083A1 (de) 1998-06-04
DE19750083B4 (de) 2005-03-24
US5997048A (en) 1999-12-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1004679C1 (nl) Fluïduminsteekverbinding.
NL1029408C2 (nl) Buiskoppeling.
EP0843121B1 (en) Connector assembly for axial loads
EP0931705B1 (de) Gasgenerator
CN101608654B (zh) 用于保持销钉的夹子
DE4237895A1 (en) Plug-socket connection protector, esp. for motor vehicle - comprises moulded sleeve fitted and closed around mated housings of male and female portions of connector
DE102007004895B4 (de) Anordnung für den Einsatz in der Prozessmesstechnik
DE3817472A1 (de) Verriegelung fuer eine fluidische steckverbindung
JPH05280502A (ja) 自動車のための電気油圧装置
EP1150056B1 (de) Anschlussvorrichtung für ein Kunststoffrohr
US6131959A (en) Plug-in connection for the joining of pipelines to hoselines
NL1011376C2 (nl) Kabelconnector en werkwijze voor het aansluiten van een kabel op een kabelconnector.
FR2543501A1 (fr) Maitre-cylindre de freinage
US5596881A (en) Pick-up tube attachment technique
DE10040739B4 (de) Sensor zur Bestimmung des Niveaus und der Temperatur einer Fllüssigkeit
EP0566791A1 (en) Apparatus for cooling a mold
NL8702004A (nl) Aanwijzer voor de slijtagegrens van de wrijvingslaag van een remschoen.
US6364693B1 (en) Backshell with forced electrical connector orientation
KR960010428A (ko) 브레이크 부스터
NL1017020C1 (nl) Insteekkoppeling.
EP0727850A2 (de) Einrichtung zur Festlegung eines elektrischen oder elektronischen Bauteiles mit einem Gehäuse
JPH0925950A (ja) シールされた流体カップリング
NL8201862A (nl) Beugel.
EP0936395A1 (en) Bayonet connector assembly for a fluid line
DE102016209561A1 (de) Hydraulikleitung

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20021203