NL1003522C2 - Straalinrichting met aandrukmiddelen alsmede werkwijze voor het gebruik ervan. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: 51ra a 1inrichting met a andrukmidde1 en alsmede werkwijze voor het gebruik ervan.

De uitvinding betreft een straalinrichting voor het 5 stralen van min of meer verticale wanden omvattende aan-drijfmiddelen waarmee een straalmiddel door een straalmond met hoge snelheid tegen de wand geworpen kan worden alsmede hijsmiddelen waarmee de inrichting langs de wand kan worden bewogen, geleidemiddelen waarmee de straalmond min of meer 10 op constante afstand afdichtend langs de wand geleid kan worden en aandrukmiddelen voor het met een aandrukkracht tegen de wand drukken van de geleidemiddelen.

Dergelijke straalinrichtingen zijn bekend ondermeer uit de niet vóórgepubliceerde Nederlandse aanvrage NL 15 1000576, van dezelfde aanvrager. De bekende straalinrich ting wordt langs de stalen wand bewogen waarbij tijdens de beweging de aandrukkracht naar de wand bereikt wordt door met magneten de inrichting naar de stalen wand te trekken. Een dergelijke straalinrichting kan uitsluitend gebruikt 20 worden bij stalen wanden en in situaties waar de aandrukkracht niet groot behoeft te zijn, bijvoorbeeld als de wand verticaal is.

Ook zijn er uit dit document inrichtingen bekend waarbij de straalmond met veerkracht tegen de wand gedrukt 25 wordt en waarbij de veren af steunen tegen een frame dat op een manipulator of iets dergelijks staat. Door de beperkte afmetingen van het frame kan vaak maar een klein deel van de wand bewerkt worden, waarna de manipulator weer verplaats moet worden, hetgeen leidt tot veel tijdverlies.

30 De straalinrichting volgens de uitvinding beoogt de genoemde nadelen te vermijden en daartoe omvatten de aandrukmiddelen een band die tussen twee aanhechtpunten langs de wand is gespannen alsmede een of meer aan de inrichting 1003522 2 bevestigde geleiderollen waarbij de band op de geleiderol-len een aandrukkracht uitoefent.

Door het gebruik van een band die de inrichting tegen de wand duwt zijn eenvoudig aan te brengen aandrukmiddelen 5 verkregen die gebruikt kunnen worden bij betonnen en andere niet magnetische wanden en die snel zijn aan te brengen.

Ook kunnen dergelijke aandrukmiddelen van nut zijn bij toepassingen waarbij de magnetische kracht te gering is om de straalinrichting tegen de wand aan te trekken, zoals bij-10 voorbeeld het geval is bij het stralen van de naar achter hellende vlakken van de boeg van een schip. Ook is het mogelijk kleinere wandoppervlakken efficiënt te bewerken, omdat geen complexe constructies gebruikt worden om de aandrukkracht te realiseren.

15 Volgens een verbetering van de uitvinding zijn de band en/of de geleiderollen verend bevestigd.

Hierdoor wordt bereikt dat de straalinrichting steeds met een aandrukkracht tegen de wand geduwd wordt, ook als de totale afstand van het ene aanhechtpunt tot een gelei-20 derol, eventueel tussen geleiderollen onderling en van een geleiderol tot het tweede aanhechtpunt varieert ten gevolge van de beweging van de straalinrichting langs de wand.

Volgens een verdere verbetering van de uitvinding is de geleiderol op een arm bevestigd en kan door een veer te-25 gen de naar de wand gekeerde zijde van de band geduwd worden.

Door deze uitvoering kunnen op eenvoudige wijze grote lengteveranderingen in de afstand tussen de geleiderollen en de aanhechtpunten, die ontstaan tengevolge van de bewe-30 ging van de straalinrichting langs de wand, opgevangen worden .

Overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen een eind van de band en een aanhechtpunt een veer aangebracht.

1003522 3

Door de band met een veer aan de wand te bevestigen is het mogelijk om steeds voldoende spanning op de band te houden, terwijl toch voldoende lengteverandering plaats kan vinden om de straalinrichting tussen de aanhechtingspunten 5 langs de wand te bewegen.

Volgens een voorkeur uitvoeringsvorm van de uitvinding is een aanhechtpunt tegen de wand bevestigd met een klem-band.

Hierdoor wordt bereikt dat als een pilaar, zoals bij-10 voorbeeld een betonnen steunpilaar van een autoweg, gestraald moet worden, het onderste steunpunt met eenvoudige middelen aan de onderzijde van de pilaar kan worden aangebracht, zonder dat daarvoor in de pilaar bevestigingspunten moeten worden aangebracht. Hierdoor wordt tijd en moeite 15 gespaard en kunnen de werkzaamheden efficiënter uitgevoerd worden.

Volgens een verdere verbetering van de uitvinding zijn een hijskabel en de bovenzijde van de band opgehangen aan een hijsbeugel· die tegen de wand afsteunbaar is.

20 Hierdoor wordt bereikt dat de straalinrichting makke lijk verplaatsbaar is langs verschillende delen van de wand waardoor deze op eenvoudige wijze over een groot gebied te bewerken is.

Volgens een verdere verbetering van de uitvinding is 25 de hijsbeugel met een aandrijving beweegbaar langs een rails die tegen de wand afsteunbaar is.

Hierdoor wordt bereikt dat een stabiel maar beweegbaar aanhechtpunt wordt verkregen, waardoor nauwkeurige besturing van de straalinrichting langs de wand mogelijk is.

30 Volgens een verdere verbetering van de uitvinding is de hijsbeugel of de rails tegen de wand afgesteund met een mobiel werktuig.

1003522 4

Dit bevorderd het eenvoudig inzetbaar zijn van de inrichting en het efficiënte gebruik, waarbij het mobiele werktuig op eenvoudige wijze langs een wand op langs de verschillende zijden van een pilaar verplaats kan worden.

5 Tevens omvat de uitvinding een werkwijze voor het ge bruik van de straalinrichting waarbij deze voor de wand gehangen wordt, de band langs de geleiderollen wordt geleid en de aandrukkracht wordt opgewekt door de band te spannen met een op werkhoogte bevestigde bandgesp.

10 Door het spannen van de band met een bandgesp die op werkhoogte bevestigd is, wordt een snelle werkwijze voor het positioneren van de straalinrichting bereikt.

Volgens een verdere verbetering van de werkwijze wordt tijdens het bewegen langs de wand de lengte van de band met 15 de bandgesp aangepast.

Hierdoor kunnen ook grote lengteverschillen in de band tijdens het bewegen langs de wand op eenvoudige wijze gecorrigeerd worden.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van 20 een tekening waarin de uitvinding aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden wordt geïllustreerd.

In de tekening toont figuur 1 in zijaanzicht een straalinrichting volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding waarmee een vierkante pilaar gestraald 25 wordt, figuur 2 toont in achteraanzicht de straalinrichting volgens figuur 1, figuur 3 toont in zijaanzicht een straalinrichting volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding 30 die is aangepast voor het stralen van een ronde pilaar, figuur 4 toont in bovenaanzicht de straalinrichting volgens figuur 3, 1003522 5 figuur 5 toont in zijaanzicht een straalinrichting volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld, waarmee een wand gestraald wordt, figuur 6 toont in achteraanzicht de straalinrichting 5 volgens figuur 5, figuur 7 toont in vooraanzicht de straalinrichting volgens figuur 5, figuur 8 toont in achteraanzicht een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de straalinrichting 10 tijdens het stralen in horizontale richting langs de band kan bewegen, figuur 9 toont in bovenaanzicht de straalinrichting volgens figuur 8 en figuur 10 toont een toepassing van de straalinrichting 15 volgens figuur 5, zoals die gebruikt wordt bij het stralen van de hellende vlakken van een schip.

In de verschillende figuren en uitvoeringsvoorbeelden zijn overeenkomstige onderdelen steeds zoveel mogelijk met identieke verwijzingscijfers aangegeven.

20 In figuur 1 is een straalinrichting 1 getoond waarmee straalmiddel met hoge snelheid tegen het oppervlak van een pilaar 22 wordt geworpen. De pilaar 22 is een betonnen kolom, in dit geval van vierkante doorsnede, waarvan het oppervlak ontdaan moet worden van verf, vervuiling of derge-25 lijke, en hiertoe wordt de straalinrichting 1 met een hijskabel 13 langs het oppervlak bewogen.

De straalinrichting 1 is uitgevoerd met een niet getoond werpwiel dat met een werpwielmotor 11 wordt aangedreven, waarbij straalmiddelen die in een voorraadbak 4 zijn 30 opgeslagen op het werpwiel worden gebracht, en daarna door het werpwiel schuin naar beneden gericht door een werpka-naal 5 met hoge snelheid ter plaatse van een straalmond 6 tegen de te stralen wand worden geworpen. Het van de wand 1003522 6 weerkaatsende straalmiddel en het meegekomen vuil circuleert door een retourkanaal 7 en een transporteur 3 terug naar de voorraadbak 4, terwijl het ondertussen op niet getoonde wijze het vuil er uit verwijderd wordt. Daartoe is 5 er een niet getoonde stofzuiger aanwezig, zoals meer in detail is besproken in de hiervoor genoemde aanvrage NL 1000576, waarin de straalinrichting uitgebreid wordt besproken en die eveneens deel uit maakt van deze aanvrage.

Tussen de straalmond 6 en de wand is een afdichting 10 aangebracht, waarmee zoveel mogelijk voorkomen wordt dat vervuiling en stof in de omgeving beland. Teneinde deze afdichting goed te laten functioneren is het van belang dat de afstand van de straalmond 6 tot de wand klein is en zo min mogelijk varieert, en daartoe zijn een zwenkbaar gelei-15 dewiel 2 en een geleidewiel 8 aan de inrichting aangebracht.

De straalinrichting 1 hangt aan de hijskabel 13 die aan een hijsbeugel 14 bevestigd is, en wordt in verticale richting bewogen door een lier 10. De hijsbeugel 14 hangt 20 aan een in figuur 2 getoonde rails 23, die aan een steunbalk 15 hangt. De steunbalk 15 is aan een laadschopbak 16 bevestigd die met een arm 17 aan een niet getoond mobiel werktuig is bevestigd. De steunbalk 15 steunt tegen de wand van de pilaar 22, waardoor deze op een stabiele positie ge-25 bracht is, en waardoor de beweging van de straalinrichting 1 met de lier 10 op nauwkeurige wijze kan plaats vinden. In de getoonde uitvoering is de lier 10 in de straalinrichting 1 geplaatst, het is echter ook mogelijk om de lier 10 bijvoorbeeld op de grond te plaatsen, waarbij de hijskabel 13 30 van de lier 10 via een aan de hijsbeugel 14 bevestigd blok naar de straalinrichting 1 geleid wordt.

Door de tegen de wand geworpen straalmiddelen wordt de straalinrichting 1 van de wand weggeduwd, hetgeen ongewenst is omdat dat de spleet tussen de straalmond 6 en de wand 35 ontoelaatbaar groot wordt en er vervuiling van de omgeving 1003522 7 ontstaat. Daarom zijn er aandrukmiddelen voorzien die bestaan uit een band 18 die bovenaan bevestigd is aan de hijsbeugel 14 en onderaan met een bandgesp 19 aan een veer 20 bevestigd is. De veer 20 is met een band 21 tegen de pi-5 laar 22 getrokken. De band 18 drukt tegen een bovenste ge-leiderol 12 en een onderste geleiderol 9, welke deel uitmaken van de straalinrichting 1. Onder invloed van de veer 20 drukt de band tegen de beide geleiderollen 9 en 12. De lengte van de band 18 boven de geleiderollen is a, de af-10 stand er tussen is b en de afstand er onder is c. Door het bewegen langs de wand onder invloed van de lier 10 verandert de totale lengte van a + b + c, welke lengteverande-ring wordt opgevangen door de veer 20.

In figuur 2 is het achteraanzicht van de pilaar 22 ge-15 toond, waarbij zichtbaar is hoe de straalinrichting 1 langs de wand bewogen kan worden door het bewegen van de hijsbeugel 14 langs de rails 23 in een richting A.

In de figuren 3 en 4 is een uitvoeringsvorm getoond, waarbij de straalinrichting 1 voor de wand van een pilaar 20 22 wordt gebracht met een mobile laadschop 24 en waarbij de straalinrichting is aangepast om een pilaar 22 met ronde doorsnede te kunnen stralen. Daartoe zijn geleidewielen 25 zodanig aangebracht dat de straalinrichting 1 op eenvoudige wijze in horizontale richting kan bewegen. Hiertoe is ook 25 een aangedreven geleiderol 26 aangebracht.

In figuur 5 is een andere uitvoeringsvorm van de straalinrichting 1 getoond, die hangt aan de hijskabel 13 die via kabelschijven 27 naar de lier 10 loopt en daarmee in verticale richting kan worden bewogen. In deze uitvoe-30 ringsvorm wordt de band 18 op spanning gehouden met geleiderollen 9 en 12 die elk op een hefboom 28, die zwenkend om een zwenklager 29 bevestigd zijn aan de straalinrichting 1. Doordat de hefbomen 28 een aanzienlijke lengte hebben, zijn hierdoor grotere lengteveranderingen in de band 18 ten ge- 1003522 8 volge van het bewegen van de straalinrichting 1 langs de wand op eenvoudige wijze op te vangen.

In figuur 6 is het achteraanzicht van de straalinrichting 1 van figuur 5 getoond, waarbij zichtbaar is hoe de 5 hefbomen 28 onder veerspanning gebracht worden door de veren 30.

In figuur 7 is het vooraanzicht getoond van dezelfde straalinrichting 1, waarbij ook de vorm van de straalmond 6 en de plaats van de geleidewielen 2 en 8 zichtbaar is.

10 In figuur 8 en 9 is een straalinrichting 1 getoond die is aangepast aan een horizontale hoofdbeweging, waarbij de hijsbeugel 14 met een horizontale aandrijving 33 in de rails 23 kan bewegen. Hierbij wordt de band 18 in horizontale richting gespannen langs een wand 34, waarbij op de 15 hefbomen 28 geleiderollen 31 zijn bevestigd, die roteren om een verticale as, en waarbij geleidewielen 32 eveneens een verticale rotatie-as hebben.

In figuur 10 is getoond hoe met de inrichting volgens figuur 5 een hellende scheepswand 35 kan worden gestraald, 20 waarbij de helling van de scheepswand 35 bij de boeg van het schip, zoals rechts in figuur 10 aangegeven, steiler is dan in het midden van het schip, zoals aangegeven in het linker deel van figuur 10. In een dok met een zijwand 37 en een dokvloer 38 is een schip op steunblokken 36 gepositio-25 neerd. De band 18 en de hijskabel 13 zijn aan de bovenzijde aan een mobiel bevestigingspunt 39 bevestigd, dat eventueel in de lengte van het schip kan bewegen. Aan de onderzijde is de band bij een bevestigingspunt 40 aan het steunblok bevestigd. Door de in figuur 10 niet getoonde veren 30 vol-30 doende zwaar uit te voeren is het mogelijk dat de straalinrichting 1 ook bij sterke negatieve helling van de wand 35 met voldoende kracht tegen de wand wordt gedrukt.

Naast de getoonde uitvoeringsvormen waarbij de straal-middelen met een werpwiel tegen de wand worden geworpen is 1003522 9 het natuurlijk ook denkbaar dat de straalmiddelen op andere wijze voldoende snelheid krijgen bijvoorbeeld met perslucht. De gekozen aandrukmiddelen in combinatie met de afdichting tegen de wand kunnen ook dan voor stofvrije af* 5 dichting tijdens het stralen van de wand zorgen.

1003522

Claims (10)

1.Straalinrichting (1) voor het stralen van min of meer verticale wanden omvattende aandrijfmiddelen (11) waarmee een straalmiddel door een straalmond (6) met hoge 5 snelheid tegen de wand geworpen kan worden alsmede hijsmiddelen (10,13) waarmee de inrichting langs de wand kan worden bewogen, geleidemiddelen (2,8;25,26;32) waarmee de straalmond min of meer op constante afstand afdichtend langs de wand geleid kan worden en aandrukmiddelen voor het 10 met een aandrukkracht tegen de wand drukken van de geleidemiddelen met het kenmerk, dat de aandrukmiddelen een band (18) omvatten die tussen twee aanhechtpunten (14,19,20) langs de wand is gespannen alsmede een of meer aan de inrichting bevestigde geleiderollen (9,12/31) waarbij de band 15 op de geleiderollen een aandrukkracht uitoefent.

2.Straalinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de band en/of de geleiderollen verend bevestigd zi jn.

3.Straalinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het 20 kenmerk, dat de geleiderol op een arm (28) bevestigd is en door een veer (30) tegen de naar de wand gekeerde zijde van de band geduwd kan worden.

4.Straalinrichting volgens conclusie 1, 2, of 3 met het kenmerk, dat tussen een eind van de band en een aan-25 hechtpunt een veer (19) is aangebracht.

5.Straalinrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat een aanhechtpunt tegen de wand bevestigd is met een klemband (21).

6.Straalinrichting volgens een der voorgaande conclu-30 sies met het kenmerk, dat een hijskabel (13) en de bovenzijde van de band zijn opgehangen aan een hijsbeugel (14) die tegen de wand afsteunbaar is. 1003522

7.Straaiinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de hijsbeugel met een aandrijving (33) beweegbaar is langs een rails (23) die tegen de wand afsteunbaar is.

8.Straalinrichting volgens een der conclusies 6 of 7 5 met het kenmerk, dat de hijsbeugel of de rails tegen de wand is afgesteund met een mobiel werktuig (24).

9. Werkwijze voor het stralen van een wand met een straalinrichting volgens de uitvinding, waarbij de straalinrichting voor de wand gehangen wordt, en vervolgens 10 de band langs de geleiderollen wordt geleid en de aandruk-kracht wordt opgewekt door de band te spannen met een op werkhoogte bevestigde bandgesp (20).

10. Werkwijze volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat tijdens het bewegen langs de wand de lengte van de band met 15 de bandgesp wordt aangepast. 1003922