NL1003326C2

NL1003326C2 - Werkwijze en inrichting voor het aanbrengen van een huls om een verpakking.

Info

Publication number: NL1003326C2
Application number: NL1003326A
Authority: NL
Inventors: Johannes Franciscus Gerar Vegt
Original assignee: Machinebouw Veldkamp B V
Priority date: 1996-06-13
Filing date: 1996-06-13
Publication date: 1997-12-17
Also published as: AU3108497A; WO1997047523A1

Description

<

Machinebouw Veldkamp B.V.

5 WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET AANBRENGEN VAN EEN HULS OM EEN VERPAKKING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een huls om een verpakking, in het bijzonder 10 een fles, waarbij de huls aan een rand wordt vastgehouden door grijpmiddelen en vervolgens door de grijpmiddelen om de verpakking wordt getrokken tot een vooraf bepaalde positie en in die positie strak om de verpakking wordt geplaatst. Dit strak om de verpakking plaatsen kan gebeuren 15 door stretchfolie te gebruiken, waarbij de diameter van de huls verkleind wordt door de huls in axiale richting uit te rekken. Ook kan krimpfolie worden toegepast waarbij de huls door middel van verwarming om de verpakking krimpt.

20 De huls om de verpakking kan niet alleen dienen als etiket of voor de vermelding van bepaalde boodschappen, de huls kan ook dienen ter versteviging van de verpakking. Wanneer hierna over fles wordt gesproken, moeten hieronder ook andersoortige verpakkingen worden verstaan.

25

Wanneer flessen moeten worden voorzien van een huls is het gebruikelijk om dergelijke flessen door middel van een lopende band aan te voeren naar de inrichting die de huls aanbrengt. In die inrichting wordt de fles op de vooraf 30 bepaalde plaats gepositioneerd, waarna een grijpmiddel dat een rand van de huls vasthoudt, de huls om de fles trekt. Nadat de huls is aangebracht wordt de fles afgevoerd, ook bijvoorbeeld door middel van een lopende band. Tijdens de periode dat de fles stil staat, bewegen de grijpmiddelen 35 zich om de fles naar beneden en vervolgens weer naar boven. Hierdoor moet de fles zich gedurende een aanzienlijke periode in een stationaire positie bevinden, hetgeen het doorvoeren van de flessen vertraagt. Bovendien kost het 1003326 4 2 stilzetten en weer in beweging zetten van de fles, zeker als deze reeds gevuld is met vloeistof, ook een aanzienlijke tijd en is het niet eenvoudig om een fles telkens op exact dezelfde plaats te positioneren. Vooral 5 bij gevulde flessen bestaat het gevaar dat de fles omvalt wanneer een te grote versnelling of een te grote vertraging van een staande fles plaats vindt.

De uitvinding beoogt een werkwijze waarbij verpakkingen 10 kunnen worden voorzien van een huls op een snelle, efficiënte en betrouwbare wijze.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding de verpakking tijdens het aanbrengen van de huls voortbewogen, althans ten 15 opzichte van de machine die de huls aanbrengt, en maken de grijpmiddelen een beweging die de resultante is van een bewegingscomponent die overeenkomt met de beweging van de verpakking en een neerwaarts gerichte bewegingscomponent. Hierdoor is het mogelijk een fles tijdens het verplaatsen 20 van een huls te voorzien, zodat er geen vertraging van de fles nodig is.

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding wordt de verpakking op een lopende band voortbewogen en maken de 25 grijpmiddelen een rechtlijnige beweging evenwijdig aan het verticale vlak door de lopende band, welke beweging in neerwaartse richting een scherpe hoek maakt met de voortbewegingsrichting van de verpakkingen. De snelheid waarmee de grijpmiddelen een rechtlijnige beweging maken 30 kan daarbij nauwkeurig worden afgesteld, afhankelijk van de voortbewegingssnelheid van de verpakking, zodat de grijpmiddelen relatief ten opzichte van de verpakking een zuiver verticale beweging maken.

35 In een voorkeursuitvoering wordt de voortbewegingssnelheid van de verpakkingen steeds constant gehouden, terwijl voor het instellen van het aantal te behandelen verpakkingen per 1003326 3 tijdseenheid de afstand tussen de voortbewegende verpakkingen wordt gewijzigd met behulp van regelmiddelen. Daardoor is het mogelijk dat ook de snelheid waarmee de grijpmiddelen worden verplaatst constant is, hetgeen de 5 werking van de grijpmiddelen ten goede komt.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding detecteren detectiemiddelen de flessen wanneer deze de grijpmiddelen naderen, waarbij de detectiemiddelen de neerwaartse 10 verplaatsing van de grijpmiddelen initiëren bij het passeren van een verpakking. De positionering van een fles in breedterichting van een lopende band kan op eenvoudige wijze plaats vinden, bijvoorbeeld door middel van een geleidingsrail, terwijl de positionering van een fles in 15 lengterichting van de lopende band niet van belang is voor een op juiste wijze aanbrengen van de huls, omdat de fles zelf het signaal veroorzaakt dat de grijpmiddelen in gang zet. Daarmee wordt bereikt dat positionering van de verpakking ten opzichte van de grijpmiddelen plaats kan 20 vinden.

Teneinde de hoeveelheid te behandelen verpakkingen per tijdseenheid in te stellen, kan volgens een ander kenmerk van de uitvinding een om een verticale as roteerbaar 25 plaatsingsorgaan met aan de omtrek uitsparingen waarin zich verpakkingen kunnen bevinden die worden voortbewogen, zodanig geroteerd worden, dat telkens een verpakking wordt vrijgegeven met een onderlinge tussenruimte die is aangepast aan de hoeveelheid te behandelen verpakkingen per 30 tijdseenheid. Daarbij kan de lopende band steeds op de maximale snelheid zijn afgesteld onafhankelijk het aantal te behandelen verpakkingen per tijdseenheid.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding kan het 35 plaatsingsorgaan roteren met een wisselende draaisnelheid, zodanig dat de draaisnelheid telkens wordt vergroot voordat de verpakking wordt vrijgegeven. Hierdoor kan de overgang '1003326 4 van het plaatsingsorgaan naar de lopende band vloeiend verlopen, hetgeen de positionering van de verpakkingen ten goede komt.

5 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een huls om een verpakking, in het bijzonder een fles, voorzien van grijpmiddelen voor het vasthouden van een rand van de huls en verplaatsingsmiddelen voor het neerwaarts verplaatsen van 10 de grijpmiddelen teneinde de huls om de verpakking te trekken, welke inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door transportmiddelen voor het voortbewegen van de verpakkingen tijdens het aanbrengen van de huls en door verplaatsingsmiddelen die de grijpmiddelen verplaatsen in 15 een richting die schuin is gericht ten opzichte van de transportrichting van de transportmiddelen.

Bij voorkeur kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat de grootte van de verplaatsing van de grijpmiddelen kan 20 worden ingesteld, bijvoorbeeld wanneer een ander type verpakking van een huls moet worden voorzien. Bovendien kan de hoek van neerwaartse verplaatsing van de verplaatingsmiddelen worden gewijzigd wanneer een andere constante snelheid van de transportmiddelen wordt 25 ingesteld.

Bij voorkeur zijn de grijpmiddelen aan een in hoofdzaak U-vormig deel bevestigd, welk deel zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt, waarbij de open kant van de U 30 in de stroomafwaartse richting van de transportmiddelen is gericht. Daardoor kan de verpakking, na het aanbrengen van de huls, zich door de open kant van de U verplaatsen terwijl de grijpmiddelen zich in opwaartse richting schuin omhoog verplaatsen.

35

Verdere kenmerken van de uitvinding die zowel afzonderlijk als in combinatie kunnen worden toegepast, zijn beschreven 1003326 5 aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en worden vermeld in de conclusies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing 5 naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het aanbrengen van een huls om een verpakking worden beschreven.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van de inrichting, en 10 Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de inrichting.

De figuren zijn slechts schematische weergaven van een uitvoeringsvoorbeeld.

15 Het uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van een lopende band 1 waarop flessen 2 zijn geplaatst. De lopende band verplaatst zich naar rechts (figuur 1) en in de richting van pijl 3 (figuur 2).

20 De lopende band 1 heeft een constante snelheid die zodanig hoog is dat het maximale aantal flessen per tijdseenheid kan worden voorzien van een huls. Teneinde de flessen 2 met een onderlinge afstand op de lopende band te positioneren, is een roteerbaar plaatsingsorgaan 4 aanwezig dat met een 25 zodanige snelheid om een verticale as roteert, dat de gewenste onderlinge afstand van de flessen wordt bewerkstelligd. Daartoe is het plaatsingsorgaan 4 aan de omtrek voorzien van uitsparingen 5 die in aangrijping kunnen komen met de flessen 2 die op de lopende band 1 zijn 30 geplaatst. Tegenover plaatsingsorgaan 4 is een geleidingsrail 6 (figuur 2) aangebracht teneinde een nauwkeurige positionering van flessen 2 in de breedterichting van de band te verzekeren.

35 Om de juiste positionering van flessen 2 op de lopende band 1 nog te bevorderen, roteert het plaatsingsorgaan 4 met een wisselende draaisnelheid, zodanig dat de draaisnelheid 1003326 6 vergroot wordt voordat de verpakking wordt vrijgegeven uit een van de uitsparingen 5, waardoor de snelheid van de vrijgegeven verpakking aangepast kan worden aan de snelheid van de lopende band.

5

De inrichting is voorts voorzien van een voorraadrol 7 waarop buisvormige kunststoffolie 8 is gewikkeld, welke kunststoffolie 8 wordt afgewikkeld teneinde stukken er van af te scheiden, welke stukken de hulzen vormen. De stukken 10 kunnen worden afgesneden of kunnen, wanneer er een perforatie is aangebracht, worden losgetrokken.

Het afscheiden van stukken van de kunststoffolie 8 kan geschieden met behulp van een vast klemorgaan 12 en twee 15 verticaal verplaatsbare klemorganen 9. De drie klemorganen zijn allen voorzien van niet-weergegeven klemelementen. De twee verplaatsbare klemorganen 9 kunnen zich samen in verticale richting verplaatsen ten opzichte van het vaste klemorgaan 12 en kunnen daarbij de kunststoffolie 8 telkens 20 meenemen wanneer zij zich naar beneden verplaatsen. Het afscheiden van de stukken kunststoffolie geschiedt tussen de beide klemorganen 9 door middel van een schematisch aangegeven snij-inrichting 10. Wanneer de snij-inrichting 10 meebewegend wordt uitgevoerd met de klemorganen 9, kan 25 de kunststoffolie 8 tijdens het naar beneden verplaatsen worden gesneden.

Om het afwikkelen van de kunststoffolie 8 te vergemakkelijken, kunnen het vaste klemorgaan 12 en de 30 verplaatsbare klemorganen 9 elk voorzien zijn van niet- weergegeven mondstukken die een luchtstroom zodanig richten dat de kunststoffolie tussen de klemelementen van het klemorgaan gericht wordt. Dit vergemakkelijkt niet alleen het afwikkelen van de kunststoffolie 8 van de voorraadrol 35 7, ook wordt het tussen de klemelementen voeren van de folie 8, zoals bijvoorbeeld gebeurt bij het in gebruik nemen van een nieuwe voorraadrol 7, vereenvoudigd.

1003326 7

Bovendien wordt door de luchtstroom gewaarborgd dat de gesneden rand van de kunststoffolie, ondanks de verikale beweging, juist gepositioneerd blijft voor doorvoer tussen de klemelementen van het onderste klemorgaan van de twee 5 verplaatsbare klemorganen 9.

De huls 11 die is afgescheiden van de kunststoffolie, wordt aangegrepen door grijpmiddelen die zijn aangebracht in een frame 15. De grijpmiddelen zelf zijn in de tekening niet 10 weergegeven. Dit frame 15 met de grijpmiddelen kan zich verplaatsen langs een schuin geplaatste, rechte geleidingsrail 13. De snelheid waarmee de grijpmiddelen zich verplaatsen langs de geleidingsrail 13 is zodanig dat de grijpmiddelen ten opzichte van de lopende band 1 een 15 rechtlijnige beweging maken die loodrecht staat op lopende band 1. Daardoor is het mogelijk dat de grijpmiddelen de huls 11 om de fles trekken in een beweging die exact evenwijdig is aan de hartlijn van de fles.

20 Op de plaats waar de flessen 2 passeren nadat ze zijn vrij gegeven door plaatsingsorgaan 4, bijvoorbeeld met een snelheid van één per seconde, is een detectiemiddel 14 in de vorm van een fotocel aangebracht, welk detectiemiddel 14 het passeren van een fles 2 waarneemt. Op dat moment wordt 25 de beweging van grijpmiddelen in gang gezet, waarbij de plaats van detectiemiddel 14 zodanig is dat de huls nauwkeurig om de fles wordt aangebracht.

Na het aanbrengen van de huls 11 om de fles 2 bewegen de 30 grijpmiddelen zich weer in opwaartse richting, waarbij het voortbewegen van de fles 2, waaromheen de huls 11 is aangebracht, niet wordt belemmerd doordat de grijpmiddelen zijn aangebracht in het frame 15 dat U-vormig is uitgevoerd zodat aan de open kant ruimte wordt gegeven voor het 35 passeren van fles 2 (zie figuur 2).

1003326 8

De besturing van de inrichting is ondergebracht in het besturingsgedeelte 16. Het besturingsgedeelte 16 is voorzien van een beeldscherm 17 en een toetsenbord 18, voor bijvoorbeeld het controleren van de werking en voor de 5 instelling van de inrichting.

De uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvorm, die slechts als voorbeeld moet worden beschouwd.

1003326

Claims

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een huls om een verpakking, in het bijzonder een fles, waarbij de huls aan een rand wordt vastgehouden door grijpmiddelen en vervolgens door de grijpmiddelen om de verpakking wordt getrokken tot een vooraf bepaalde 10 positie en in die positie strak om de verpakking wordt geplaatst, met het kenmerk, dat de verpakking tijdens het aanbrengen van de huls wordt voortbewogen en dat de grijpmiddelen een beweging maken die de resultante is van een bewegingscomponent die 15 overeenkomt met de beweging van de verpakking en een neerwaarts gerichte bewegingscomponent.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verpakking op een lopende band wordt voortbewogen 20 en dat de grijpmiddelen een rechtlijnige beweging maken evenwijdig aan het verticale vlak door de lopende band, welke beweging in neerwaartse richting een scherpe hoek maakt met de voortbewegingsrichting van de verpakkingen. 25

3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het instellen van het aantal te behandelen verpakkingen per tijdseenheid, regelmiddelen de afstand tussen de voortbewegende 30 verpakkingen wijzigen terwijl de voortbewegingssnelheid van de verpakkingen vanaf de regelmiddelen constant blijft.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 35 het kenmerk, dat stationaire detectiemiddelen de flessen detecteren die de grijpmiddelen naderen, welke detectiemiddelen de neerwaartse verplaatsing 1003326 van de grijpmiddelen initiëren bij het passeren van een verpakking.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat een om een verticale as roteerbaar plaatsingsorgaan met aan de omtrek uitsparingen waarin zich verpakkingen, die worden voortbewogen, kunnen bevinden zodanig roteert, dat telkens een verpakking wordt vrijgegeven met een onderlinge 10 tussenruimte die is aangepast aan de hoeveelheid te behandelen verpakkingen per tijdseenheid.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het plaatsingsorgaan roteert met een wisselende 15 draaisnelheid, zodanig dat de draaisnelheid wordt vergroot voordat een verpakking wordt vrijgegeven.

7. Inrichting voor het aanbrengen van een huls om een verpakking, in het bijzonder een fles, voorzien van 20 grijpmiddelen voor het vasthouden van een rand van de huls en van verplaatsingsmiddelen voor het neerwaarts verplaatsen van de grijpmiddelen teneinde de huls om de verpakking te trekken, gekenmerkt door transportmiddelen voor het voortbewegen van de 25 verpakkingen tijdens het aanbrengen van de huls en door verplaatsingsmiddelen die de grijpmiddelen verplaatsen in een richting die schuin is gericht ten opzichte van de transportrichting van de transportmiddelen. 30

8. Inrichting volgens conclusie 7, gekenmerkt door een lopende band waarop de verpakkingen kunnen zijn geplaatst en door een rechte geleiding voor het verplaatsten van de grijpmiddelen, welke geleiding 35 evenwijdig is aan een verticaal vlak door de lopende band en in neerwaartse richting een scherpe hoek 1003326 maakt met de voortbewegingsrichting van de lopende band.

9. Inrichting volgens conclusies 7 of 8, met het 5 kenmerk, dat nabij de lopende band, stroomopwaarts ten opzichte van de grijpmiddelen, detectiemiddelen aanwezig zijn voor het detecteren van passerende verpakkingen, welke detectiemiddelen een neerwaartse verplaatsing van de grijpmiddelen kunnen starten. 10

10. Inrichting volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de hoek tussen de verplaatsingsrichting van de grijpmiddelen en de voortbewegingsrichting van de transportmiddelen instelbaar is. 15

11. Inrichting volgens een der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen voor de grijpmiddelen een rechte geleiding omvatten waarlangs de grijpmiddelen heen en weer kunnen worden 20 verplaatst door middel van een tandriem.

12. Inrichting volgens een der conclusies 7-11, met het kenmerk, dat de grijpmiddelen aan een in hoofdzaak U-vormig deel, dat zich in hoofdzaak in een horizontaal 25 vlak uitstrekt, zijn bevestigd, waarbij de open kant van de U in de stroomafwaartse richting van de transportmiddelen is gericht. 1003326