NL1003179C2 - Inrichting voor het uithalen van veevoer. - Google Patents

Description

Inrichting voor het uithalen van veevoer

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uithalen van veevoer uit een voorraad, voorzien van een verplaatsbare laadbak met een mengkamer en een in de mengkamer aangebracht mengorgaan, waarbij de laadbak aan de 5 voorzijde koppelbaar is met een trekker, en van een zwenkarm die aan het ene uiteinde draaibaar is ondersteund door de laadbak en die aan het andere uiteinde een uithaalorgaan draagt, waarbij ten minste een deel van de mengkamer is gelegen tussen het draaibare ondersteunde uiteinde van de 10 zwenkarm op de laadbak en de voorzijde van de laadbak.

Inrichtingen van dit type zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Bij de bekende inrichtingen worden in hoofdzaak twee typen mengorganen toegepast, namelijk mengvijzels of met meenemers uitgeruste mengkettingen. De 15 inrichtingen die met mengvijzels als mengorgaan zijn uitgevoerd, hebben in het algemeen een mengkamer met een grotere inhoud dan de inrichtingen die met mengkettingen als mengorgaan zijn uitgevoerd. De inrichtingen met mengvijzels zijn echter ook relatief zwaar en vereisen een hoog aandrijf-20 vermogen, waardoor deze bekende inrichtingen relatief duur zijn. De inrichtingen met mengkettingen als mengorgaan hebben het voordeel dat de constructie lichter is en minder aandrijfvermogen nodig is. Hierdoor zijn deze inrichtingen goedkoper in aanschaf en in gebruik.

25 Door de toenemende schaalvergroting in de veehouderij ontstaat een vraag naar een relatief goedkope inrichting van deze soort met een grotere inhoud van de mengkamer. Het vergroten van de inhoud van de mengkamer kan slechts worden verkregen door het verlengen van de mengkamer, aangezien 30 verbreden en/of verhogen niet mogelijk is vanwege de afmetingen van staldeuren en voergang. Bij de bekende inrichtingen is de zwenkarm bij de voorzijde draaibaar op de laadbak ondersteund, waardoor het verlengen van de mengkamer 1003179 2 en daarmede van de laadbak het verlengen van de zwenkarm vereist. Een langere zwenkarm brengt een zwaardere constructie met zich mee alsmede een verzwaring van het aandrijf -orgaan. Dit betekent niet alleen een verhoging van de 5 constructiekosten van de inrichting maar tevens dat een groter deel van de totale hoogte van de inrichting door de zwenkarm in beslag wordt genomen. Voorts wordt het zicht van de gebruiker die zich gewoonlijk in de trekker bevindt, meer belemmerd.

10 DE-A-41 01 638 beschrijft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort, waarbij een trommel met schroefblad als mengorgaan wordt toegepast. Bij deze bekende inrichting is de zwenkarm boven de trommel gelegen. De constructie van deze bekende inrichting is volumineus en zwaar en maakt het 15 nagenoeg onmogelijk vanaf de trekker de achterzijde van de inrichting waar te nemen.

DE-A-28 34 782 beschrijft een inrichting voor het uithalen van veevoer uit een voorraad, die zonder mengorgaan is uitgevoerd. Bij deze bekende inrichting is de zwenkarm op 20 een relatief grote afstand boven de laadbak ondersteund, waardoor deze ondersteuning veel ruimte in beslag neemt.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de hierboven genoemde nadelen van de bekende inrichtingen op eenvoudige 25 wijze zijn ondervangen.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat een deel van het mengorgaan althans nagenoeg op het niveau van het draaibaar ondersteunde uiteinde van de zwenkarm en tussen dit draaibaar ondersteunde uiteinde van 30 de zwenkarm en de voorzijde van de laadbak ligt.

Op deze wijze wordt een inrichting verkregen, waarbij de lengte van de zwenkarm onafhankelijk is van de lengte van de mengkamer, zodat enerzijds de lengte van de mengkamer kan worden gekozen overeenkomstig de gewenste inhoud en ander-35 zijds de lengte van de zwenkarm kan worden gekozen overeenkomstig de gewenste hoogte waarop het uithaalorgaan door verzwenken van de zwenkarm moet kunnen worden gebracht.

1003179 3

Bovendien kan de constructie van de zwenkarm in verhouding tot de afmetingen van de laadbak licht en eenvoudig worden uitgevoerd, waarbij een goed zicht op de achterzijde van de laadbak mogelijk blijft. Voorts heeft de inrichting volgens 5 de uitvinding het belangrijke voordeel, dat het gedeelte van de mengkamer dat tussen de ondersteuning van de zwenkarm en de voorzijde van de laadbak ligt, zich tot boven het niveau van de zwenkarm kan uitstrekken, zodat het volume van de mengkamer bij gegeven afmetingen van laadbakoppervlak en 10 zwenarmondersteuning optimaal is.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven .

15 Fig. 1 is een schematisch weergegeven langsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een gedeeltelijk weergegeven dwarsdoorsnede volgens het vlak II-II.

20 Fig. 3 is een schematisch weergegeven langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

In Fig. 1 is een inrichting voor het uithalen van veevoer uit een voorraad weergegeven, die is voorzien van 25 een verplaatsbare laadbak 1 met een mengkamer 2 en een in de mengkamer aangebracht mengorgaan 3. Dit mengorgaan 3 is bij deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als twee eindloze kettingen 4 die door meenemers 5 met elkaar zijn verbonden en waarvan er in de tekening slechts één zichtbaar is. Aan de voorzijde 30 is de laadbak 1 door middel van een trekboom 6 koppelbaar met een niet-weergegeven trekker, waarbij aan de voorzijde tevens een aandrijfas 7 is gelegen, die met de aftakas van de trekker koppelbaar is voor het aandrijven van het mengorgaan 3 en een dwarstransporteur 8. De dwarstransporteur 8 35 kan op gebruikelijke wijze het veevoer aan de linker- of rechterzijde van de inrichting afvoeren. De laadbak 1 is in dit geval verrijdbaar en is hiertoe aan weerszijden voorzien 1003179 4 van een wiel 9 dat via een arm 10 op en neer beweegbaar met de laadbak 1 is verbonden, waarbij de aandrijving plaatsvindt door middel van een cilinder-zuigersamenstel 11.

De beschreven inrichting is voorts voorzien van een 5 zwenkarm 12 die bij 13 draaibaar is ondersteund door de laadbak 1. De zwenkarm 12 is bij het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld uitgevoerd als telescooparm en draagt aan het vrije uiteinde een snijbord 14 dat aan de onderzijde van niet nader weergegeven mesorganen is voorzien en van twee 10 zij snij-organen 15. Het snijbord 14 is vast verbonden met het vrije uiteinde van de zwenkarm 12, waarbij het snijbord 14 in de getekende ingetrokken stand van de telescopische zwenkarm de mengkamer 2 aan de achterzijde afsluit.

Opgemerkt wordt dat de zwenkarm 12 ook als vaste 15 zwenkarm kan zijn uitgevoerd en het snijbord draaibaar met het vrije uiteinde van de zwenkarm kan zijn verbonden.

Voorts is het mogelijk in plaats van een snijbord een zogenaamde uithaalklauw of een freesorgaan als uithaalorgaan toe te passen. Het weergegeven snijbord 14 met één of twee 20 zij snij-organen 15 verdient echter de voorkeur, aangezien hiermede met hoge snelheid veevoer uit een voorraad kan worden gesneden.

Zoals uit Fig. 1 blijkt, ligt de draaibare ondersteuning 13 van de zwenkarm 12 op een afstand van de voor-25 zijde van de laadbak 1, zodat een deel van de mengkamer 2 tussen de draaibare ondersteuning 13 en de voorzijde van de laadbak 1 ligt. Bij voorkeur ligt de draaibare ondersteuning 13 van de zwenkarm 12 op een afstand van de voorzijde van de laadbak 1, die ten minste gelijk is aan een kwart van de 30 lengte van de mengkamer 2. Hierdoor is het mogelijk ook bij een grote lengte van de mengkamer 2 een relatief korte zwenkarm 12 met lichte constructie toe te passen, zodat de zwenkarm 12 het zicht van de gebruiker op de achterzijde van de inrichting nauwelijks belemmert. Bovendien blijft de 35 omvang van de zwenkarm 12 door de relatief lichte constructie beperkt, zodat slechts een gering deel van de hoogte van de inrichting door de constructie van de zwenkarm 12 in 1003179 5 beslag wordt genomen en een maximale hoogte voor de mengkamer 2 beschikbaar blijft. Voorts kan het deel van de mengkamer tussen de draaibare ondersteuning 13 en de voorzijde van de laadbak 1 zich over een grotere hoogte uitstrekken 5 tot op of boven het niveau van de ondersteuning 13.

De zwenkarm 12 is bij het weergegeven uitvoerings-voorbeeld aan het tegenover het snijbord 14 gelegen uiteinde vast verbonden met een dwarsbalk 16 die aan elk uiteinde is verbonden met een steunarm 17 (zie fig. 2). Deze steunarmen 10 17 zijn elk op een afstand onder de dwarsbalk 16 bij 13 draaibaar met een zijwand 18 van de laadbak 1 verbonden.

Zo nodig kan ter plaatse van de draaibare ondersteuning 13 een versterking van de zijwand 18 zijn aangebracht, zoals schematisch met 19 is aangeduid. Hierdoor wordt bereikt, dat 15 de dwarsbalk 16 en de zwenkarm 12 zo hoog mogelijk boven de mengkamer 2 liggen, zodat het veevoer onder de dwarsbalk 16 kan passeren.

Zoals uit de Fig. l en 2 blijkt, zijn de steunarmen 17 tot boven de dwarsbalk 16 verlengd en zijn deze steun-20 armen boven de dwarsbalk 16 elk met een als cilinder-zuiger-samenstel uitgevoerd aandrijforgaan 20 voor het verzwenken van de zwenkarm 12 verbonden.

Bij de in Fig. 1 weergegeven inrichting doorlopen de kettingen 4 een eerste baansectie 21, welke de mengkamer 2 25 gedeeltelijk omgeeft en een open invoerzijde 22 vrijlaat. Hierdoor kan het door het snijbord 14 uitgehaalde veevoer gemakkelijk in de mengkamer 2 worden gebracht. Voorts doorlopen de kettingen 4 een tweede baansectie 23 die buiten de mengkamer 2 ligt. De baansecties 21 en 23 sluiten via een 30 bovenste keerorgaan 24 en een onderste keerorgaan 25 op elkaar aan. De eerste baansectie 21 is voorzien van een langs de bodem van de laadbak 1 verlopend bodempart 26 en een omhoog lopend part 27 dat aan de afvoerzijde van de mengkamer 2 grenst. Deze afvoerzijde van de mengkamer 2 is 35 afsluitbaar door een klep 28, waarbij bij geopende klep 28 het door het mengorgaan 3 gemengde veevoer gedoseerd wordt afgegeven aan de dwarstransporteur 8.

1003179 6

Voorts omvat de eerste baansectie 21 een bovenpart 29 dat het hoogteverschil tussen het omhooglopende part 27 en het bovenste keerorgaan 24 overbrugt. Bij de weergegeven uitvoering omvat dit bovenpart 29 een nagenoeg horizontaal 5 deel 30 waarin de kettingen 4 in tegengestelde richting aan het bodempart verlopen. Op het ongeveer horizontale part 30 volgt een deel 31 dat schuin omhoog loopt in de richting van de voorzijde naar de achterzijde van de laadbak 1. Door een dergelijke uitvoering van het bovenpart 29, dat als geheel 10 of met een gedeelte het genoemde hoogteverschil overbrugt, waarbij de kettingen van de voor- naar de achterzijde bewegen, wordt bereikt, dat het veevoer in de mengkamer 2 van de kettingen 4 en de meenemers 5 loskomt, voordat de kettingen en meenemers het bovenste keerorgaan 24 bereiken. 15 Hierdoor wordt vastlopen van het mengorgaan 3 vermeden.

Uit Fig. 1 blijkt, dat het bovenste keerorgaan 24 tussen de draaibare ondersteuning 13 en de voorzijde van de laadbak 1 ligt op een niveau boven het niveau van de draaibare ondersteuning 13.

20 In Fig. 3 is een met Fig. 1 overeenkomende langs- doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid.

In dit geval is het mengorgaan 3 uitgevoerd met mengvijzels 25 32, 33 die een met een pijl aangeduide beweging van het veevoer verzorgen. Evenals bij de in Fig. 1 weergegeven inrichting is de inrichting uit Fig. 3 voorzien van een zwenkarm 12, waarbij de draaibare ondersteuning 13 van de zwenkarm 12 zodanig is gelegen, dat een belangrijk deel van 30 de mengkamer 2 zich tussen deze draaibare ondersteuning en de voorzijde van de laadbak 1 bevindt.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden, die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden 35 gevarieerd.

1 003 1 79

Claims (7)

1. Inrichting voor het uithalen van veevoer uit een voorraad, voorzien van een verplaatsbare laadbak met een mengkamer en een in de mengkamer aangebracht mengorgaan, waarbij de laadbak aan de voorzijde koppelbaar is met een 5 trekker, en van een zwenkarm die aan het ene uiteinde draaibaar is ondersteund door de laadbak en die aan het andere uiteinde een uithaalorgaan draagt, waarbij ten minste een deel van de mengkamer is gelegen tussen het draaibaar op de laadbak ondersteunde uiteinde van de zwenkarm en de 10 voorzijde van de laadbak, met het kenmerk, dat een deel van het mengorgaan althans nagenoeg op het niveau van het draaibaar ondersteunde uiteinde van de zwenkarm en tussen dit draaibaar ondersteunde uiteinde van de zwenkarm en de voorzijde van de laadbak ligt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de draai bare ondersteuning van de zwenkarm op een afstand van de voorzijde van de laadbak ligt, welke afstand gelijk is aan ten minste een kwart van de afmeting van de mengkamer in de langsrichting van de laadbak.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zwenkarm aan het ene uiteinde is verbonden met een steunarm, die op een afstand onder de zwenkarm draaibaar is verbonden met de laadbak.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de zwenk- 25 arm is verbonden met een dwarsbalk die aan elk uiteinde is verbonden met een steunarm die op een afstand onder de dwarsbalk draaibaar is verbonden met de laadbak.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mengorgaan is uitgevoerd als twee door meenemers 30 verbonden, eindloze organen zoals kettingen of dergelijke, waarbij een deel van de door de eindloze organen doorlopen baan op de hoogte van of boven het draaibaar ondersteunde uiteinde van de zwenkarm ligt. 1 0 0 3 1 79

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij bovenste keerorganen voor de eindloze organen zijn aangebracht, die ten minste op de hoogte van en bij voorkeur boven de draaibare ondersteuning van de zwenkarm liggen.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de zwenkarm is uitgevoerd als telescooparm en bij voorkeur een snijbord als uithaalorgaan draagt, dat in een ingetrokken stand van de telescooparm de achterzijde van de laadbak afsluit. 1003179