NL1003077C2 - Ordeninrichting voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten aan een afneeminstallatie. - Google Patents

Description

Ordeoinrichting voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten aan een afneeminstallatie.

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een 5 ordeninrichting voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten aan een afneeminstallatie.

De onderhavige uitvinding heeft hierbij in het bijzonder betrekking op een ordeninrichting voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten aan een afneeminstalla-10 tie, waarbij de inrichting omvat eerste en tweede transportbandmidde-len, die een baan van gegeven totale lengte vormen en die op hun beurt omvatten een eerste en tweede gedeelte met variabele lengtes gelijk aan de complementaire delen van die totale lengte; overbrengingsmiddelen verbonden met de eerste en tweede transportbandmiddelen om die 15 eerste en tweede gedeeltes te vormen; en bedieningsmiddelen verbonden met de overbrengingsmiddelen om de overbrengingsmiddelen te bewegen teneinde de lengtes van die eerste en tweede gedeeltes te variëren.

De onderhavige uitvinding kan op voordelige wijze worden gebruikt voor het toevoeren van voedingswaren in het algemeen, en van zoetwaren 20 en/of chocola in het bijzonder aan een wikkelinstallatie, waarnaar de volgende beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld verwijst.

Inrichtingen voor het ordenen van voedingswaren zijn normaliter aangebracht tussen een wikkelinstallatie, waaraan de produkten met een geordende, opeenvolging d.w.z. met gelijken tussen afstanden worden 25 toegevoerd, en een afgeefinrichting van het type zoals bijvoorbeeld is beschreven in US-A-5.044.487» die uitgestoten, langs één lijn liggende maar willekeurig aangebrachte produkten, d.w.z. niet in een opeenvolging met gelijke tussenafstanden, verschaft.

Het Italiaanse octrooischrift 1.244.384 en het Europese octrooi-30 schrift 433·231 hebben betrekking op ordeninrichtingen voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurige ontvangen produkten aan een afneeminstallatie, en welke inrichting omvat eerste en tweede transportbanden die een baan van een gegeven totale lengte vormen en die op hun beurt een eerste en tweede gedeelte van variabele 35 lengtes gelijk aan de complementaire delen van de totale lengte omvatten; welke transmissierollen verbonden met de twee transportbanden; en een bedieningsorgaan verbonden met en voor het aldus bewegen van de overbrengingsrollen teneinde de lengtes van die eerste en tweede ge- 10 0'.' · 2 deeltes te variëren.

Het bedieningsorgaan van bekende ordeninrichtingen van het bovengenoemde type omvat normaliter een ononderbroken eindloze ring, die in twee gedeeltes in hoofdzaak van eenzelfde lengte is verdeeld door twee 5 wagens die lopen langs respectieve geleidingen evenwijdig aan die eerste en tweede gedeeltes, en die de overbrengingsrollen ondersteunen. Om verticale vervorming van de twee transportbanden te voorkomen wanneer de wagens snel in de ene of de andere richting worden versneld, is de eindloze band, die is aangebracht op een bepaalde afstand 10 tot de transportbanden, voorzien van dwarsribben die de inwendige oppervlakken van die eerste en tweede gedeeltes van de transportbanden contacteren om te verhinderen dat de transportbanden in dwarsrichting buigen.

Al hoewel bruikbaar vertonen de ribben van bekende ordeninrich-15 tingen van het boven genoemde type een aantal nadelen, in de zin dat voorbij een boven een bepaalde bewegingssnelheid van de produkten langs de transportbanden de ribben de produkten doen stuiteren, hetgeen resulteert in overlap van de produkten of het van de transportbanden afvallen daarvan.

20 Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een ordeninrich ting van het voornoemde type te verschaffen, die is ontworpen om het voomoemde nadeel te overkomen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door het verschaffen van een ordeninrichting voor het toevoeren van een geor-25 dende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten aan een afneem-installatie, waarbij de inrichting omvat eerste en tweede transport-bandmiddelen die een baan van gegeven totale lengte definiëren en die op hun beurt omvatten een eerste en tweede gedeelte met variabele lengte gelijk aan de complementaire delen van die totale lengte; over-30 brengingsmiddelen verbonden met de eerste en tweede transportbandmid-delen om die eerste en tweede gedeeltes te definiëren; en bedienings-middelen verbonden met de overbrengingsmiddelen om overbrengingsmiddelen te bewegen teneinde de lengtes vein die eerste en tweede gedeeltes te variëren; met het kenmerk, dat die bedieningsmiddelen een band 35 omvatten met een vlak uitwendig oppervlak; waarbij de band een eerste en tweede part omvat; en waarbij het eerste part zich uitstrekt langs die baan en met zijn vlakke uitwendige oppervlak in direct contact met die eerste en tweede transportbandmiddelen staat.

10 0 3 0: 3

Overeenkomstig een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de ordeninrichting volgens de uitvinding ondersteunen dat eerste respectievelijk tweede part eerste en tweede overbrengingsmiddelen, die rakend aan het vlakke uitwendige oppervlak van de respectieve parten 5 zijn aangebracht.

De band is bij voorkeur een metalen band met een breedte veel groter dan de breedte van die transportbandmiddelen teneinde het terugwinnen van van de transportbandmiddelen vallende produkten mogelijk te maken.

10 Verder heeft de band bij voorkeur twee openingen, die elk zijn aangebracht, op de band, bij een van de respectieve overbrengingsmiddelen, waarbij die transportbandmiddelen zich uitstrekken door elk van die openingen.

Een bij wijze van voorbeeld gegeven, de uitvinding niet beperken-15 de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zal worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin:

Figuur 1 een schematisch, gedeeltelijk zijaanzicht toont van een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij delen in doorsnede zijn weergegeven en 20 waarbij delen voor de duidelijkheid zijn weggelaten;

Figuur 2 een schematisch, gedeeltelijk bovenaanzicht toont van de inrichting uit figuur 1, waarbij delen voor de duidelijkheid zijn weggelaten;

Figuur 3 een schematisch zijaanzicht in twee verschillende be-25 drijfsstanden toont van de inrichting uit figuur 1;

Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht en twee verschillende bedrijfsstanden toont van de inrichting van figuur 1;

Figuur 5 een bovenaanzicht op grotere schaal toont van een detail uit figuur 2; en 30 Figuur 6 een doorsnede toont langs de lijn VI-VI in figuur 5·

Nummer 1 in figuur 1 geeft een ordeninrichting aan voor het vanaf een afgeefinrichting 3 ontvangen van willekeurig aangebrachte produkten 2, en het in hoofdzaak horizontale richting 6 in een geordende opeenvolging 4 toevoeren van produkten 2 aan een wikkelinstallatie 5 35 in een.

Zoals getoond in figuren 1 t/m 4 omvat inrichting 1 twee in hoofdzaak horizontale transportbanden 7 en 8 die achter elkaar zijn geplaatst, en die respectievelijk produkten 2 van afgeefinrichting 3 1003071 4 ontvangen en die opeenvolging 4 aan installatie 5 toevoeren.

Transporteurs 7 en 8 zijn gevormd door respectieve banden 9 en 10, die zijn aangebracht rond respectieve aantallen rollen 11-18 en 21-28 die roteren rond respectieve hartlijnen, die evenwijdig aan 5 elkaar en dwars op richting 6 verlopen.

Rollen 12, 16, 17 en 18 van transporteur 7 en 22, 26, 27 en 28 van transporteur 8 zijn stationaire overbrengingsrollen, rollen 11 en 21 zijn aandrijfrollen aangedreven door respectieve motoren 9 en 29 om de respectieve transporteurs 7 en 8 te doen werken met snelheden VI en 10 V2, waarbij VI groter is dan V2; en rollen 14 en 24 zijn verbonden met respectieve spaninrichting 20 en 30 om een gegeven spanning op te leggen aan banden 9 en 10.

Rollen 13 en 15 van transporteur 7 zijn eindoverbrengingsrollen, en begrenzen, op band 9, een voorwaarts part 31 en een terugvoerpart 15 32, waarvan het eerste part een transportgedeelte 33 omvat dat zich uitstrekt tussen rollen 15 en 16. Op overeenkomstige wijze zijn rollen 23 en 25 van transporteur 8 eindoverbrengingsrollen, en begrenzen deze, op band 10, een voorwaarts part 34 en een terugvoerpart 35. waarvan het eerste part een transportgedeelte 36 omvat dat zich uit-20 strekt tussen rollen 25 en 26. Gedeeltes 33 en 36 vormen een baan P waarlangs produkten 2 in richting 6 worden gevoerd.

Zoals getoond in figuur 1, in het bijzonder in figuur 5 en 6, vormen eindrollen 15 en 25 een deel van een regelinrichting 37. die behalve de rollen 15 en 25 ook een wagen 38 omvat, die op zijn beurt 25 een plaat 39 omvat, die in hoofdzaak evenwijdig aan het door de hartlijnen van rollen 16 en 26 gedefinieerde vlak verloopt. Plaat 39 heeft een centrale, in hoofdzaak rechthoekige opening 40, die zich uitstrekt dwars op richting 6 en welke plaat 39 opening 40 begrenzende rollen 15 en 25 roteerbaar ondersteunt, en waarbij banden 9 en 10 door opening 30 40 verlopen. Wagen 38 omvat ook een langsribbe 4l die zich uitstrekt vanaf een langsrand van plaat 39 evenwijdig aan richting 6, en welke is voorzien van rollichamen 42 verbonden met een vaste, zich langs een centraal gedeelte 44 van baan P uitstrekkende geleiding 43.

Zoals getoond in figuur 1 vormen eindrollen 13 en 23, net als 35 rollen 15 en 25, een regelinrichting 45, die behalve rollen 13 en 23 ook een wagen 46 met in hoofdzaak dezelfde constructie als wagen 38 omvat. Net als wagen 38 omvat wagen 46 een plaat 47 in hoofdzaak evenwijdig aan plaat 39 en met een centrale opening 48 van dezelfde vorm 100307? 5 als opening 40, en ondersteunt plaat 47 opening 48 begrenzende rollen 13 en 23 op roteerbare wijze.

Elk van de platen 39 en 47 ondersteunt respectieve einden van twee metalen bandsegmenten 49 en 50 die zich uitstrekken aan tegen-5 overliggende zijden van respectieve openingen 40 en 48, en die met elkaar zijn verbonden door platen 39 en 47 om een transportband 51 te vormen die is aangebracht rond twee rollen 52 en 53 en die een transportinrichting vormt voor het bewegen van inrichting 47 respectievelijk 45 langs gedeelte 44 van baan P, en langs een soortgelijke 10 baan evenwijdig aan baan P. Rol 52 is aangebracht tussen aandrijf rol 11 en rol 14 van transporteur 7 5 rol 53 is aangebracht tussen aandrijf rol 21 en rol 24 van transporteur 8; rollen 52 en 53 begrenzen op band 51. een bovenpart 5*+ en een benedenpart 55; rol 52 is een aandrijf rol verbonden met een motor 56; en rol 53 is een spanrol verbon-15 den met een spaninrichting 57·

Zoals wordt getoond in figuur 1, en in het bijzonder in figuur 6, heeft band 51 een volkomen vlak uitwendig oppervlak 51a. dat raakt aan de buitenomtrek van rollen 15, 25, 13 en 23, en dat, langs part 54, het inwendig oppervlak van een deel van transportgedeeltes 33 en 36 20 van respectieve banden 9 en 10 contacteert om gedeeltes 33 en 36 zodanig te ondersteunen dat ze volkomen plat zijn en coplanair ten opzichte van elkaar verlopen. Zoals duidelijker in figuur 5 getoond, is band 51 bovendien enkele malen breder dan banden 9 en 10.

Gedeeltes 33 en 36 hebben variabele lengtes gelijk aan complemen-25 taire delen van de lengte van baan P, en de delen van gedeeltes 33 en 36 nabij regelinrichting 37 strekken zich uit over en zijn in contact met bodempart 54 van transportband 51· Zoals verderop gedetailleerder toegelicht, wordt de plaats van inrichting 37. waarvan de lengte van gedeeltes 33 en 36 afhankelijk is, bepaald door een rij 58 van zich 30 over part 54 en langs de volledige lengte van het centrale gedeelte 44 uitstrekkende fotocellen. Rij 58 is verbonden met een centrale regel-eenheid 59 voor het activeren van motor 56 teneinde de band 51 en dus inrichting 37 naar een bepaalde positie langs gedeelte 44 te bewegen.

Bij werkelijk gebruik wordt de transportband 8 bedreven met een 35 snelheid V2 lager dan snelheid VI van transporteur 7. en zodanig dat produkten 2 door elke dwarsdoorsnede van transporteur 7 gaan met een frequentie gelijk aan de inname-frequentie van wikkelinstallatie 5. Als gevolg van het verschil in snelheid tussen transporteurs 7 en 8, 100307/ 6 verzamelen de willekeurig door afgeefinrichting 3 toegevoerde produk-ten 2 zich op gedeelte 36 van transporteur 8, en worden ze elkaar contacterend in een geordende opeenvolging 4 geplaatst, waarvan de lengte afhankelijk is van de plaats van de beweegbare overbrengingen 5 15 en 25, die door wagen 38 langs baan P worden bewogen als functie van het variabele aantal produkten 2 dat op elk moment aan transporteur 7 wordt toegevoerd.

De positie van wagen 38 wordt zodanig gevarieerd dat deze ten minste bij benadering samenvalt met het eind van opeenvolging 4 om te 10 voorkomen dat produkten 2 ten opzichte van de snelle band 9 verschuiven, en wordt automatisch bijgesteld door inwerkingstelling van band 51 door middel van motor 56, die wordt gevoegd met een regelsignaal voortgebracht door centrale regeleenheid 59 op basis van een ingangssignaal afkomstig van de rij 58 fotocellen, welke rij het voortdurend 15 bepalen van de plaats van het eind van opeenvolging 4 langs gedeelte 44 van baan P mogelijk maakt.

Wanneer wagen 38 door band 51 langs gedeelte 44 wordt bewogen , wordt wagen 46 tegelijkertijd langs een overeenkomstige baan evenwijdig aan baan P maar in de richting tegenovergesteld aan die van wagen 20 38 bewogen om te compenseren voor variatie in lengte van voorwaartse parten 31 en 34 door het tot stand brengen van een overeenkomstige variatie, met tegenovergesteld teken, van terugvoerparten 32 en 35· Transportgedeeltes 33 en 36 worden bovendien ten alle tijde, ten minste langs gedeelte 44, ondersteund door bovenpart 54 van metalen band 25 51.

Band 51 zorgt dus niet alleen voor het regelen van de positie van regelinrichtingen 37 en 45. maar ook voor het in hoofdzaak star ondersteunen van gedeeltes 33 en 36 van voorwaartse parten 31 en 34 van transporteurs 7 en 8. Aldus zorgt band 51 er niet alleen dat in hoofd-30 zaak wordt voorkomen dat produkten 2 op band 9 verschuiven, maar ook dat dwarsbeweging van transportgedeeltes 33 en 36 wordt voorkomen en dat aldus stuiteren van produkten 2 langs baan P wordt voorkomen.

10 0 3 0 7 /

Claims (5)

1. Ordeninrichting (1) voor het toevoeren van een geordende opeenvolging van willekeurig ontvangen produkten (2), aan een afneemin-5 stallatie (5). waarbij de inrichting omvat eerste en tweede transport-bandmiddelen (7, 8) die een baan (P) van gegeven totale lengte vormen en die op hun beurt omvatten een eerste (33) en tweede (36) gedeelte met variabele lengte gelijk aan de complementaire delen van die totale lengte; overbrengingsmiddelen (15, 25; 13. 23) verbonden met de eerste 10 en tweede transportbandmiddelen (7, 8) om die eerste (33) en tweede (36) gedeeltes te vormen; en bedieningsmiddelen (51) verbonden met de overbrengingsmiddelen (15, 25; 13. 23) om de overbrengingsmiddelen (15, 25; 13, 23) te bewegen teneinde de lengtes van die eerste (33) en tweede (36) gedeeltes te variëren; met het kenmerk, dat die bedie-15 ningsmiddelen (51) een band (51) omvatten met een vlak uitwendig oppervlak (51a); waarbij de band (51) een eerste (54) en tweede (55) part omvat; en waarbij het eerste part (54) zich uitstrekt langs die baan (P) en met zijn vlakke uitwendige oppervlak (51a) in direct contact met die eerste en tweede transportbandmiddelen (7, 8) staat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat die eer ste en tweede parten (54, 55) eerste (15, 25) respectievelijk tweede (13. 23) overbrengingsmiddelen ondersteunen, die zijn aangebracht rakend aan het vlakke uitwendige oppervlak (51a) van het respectieve part (54. 55). 25

3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat die band (51) een metalen band is.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kgnmerk, dat die band (51) een breedte heeft veel groter dan de breedte van die transportbandmiddelen (7, 8). 30

5· Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmgrk, dat de band (51) twee openingen (40, 48) heeft, die elk zijn aangebracht, op de band (51). bij een van de respectieve overbrengingsmiddelen (15, 25; 13, 23); waarbij elk van die transportbandmiddelen (7; 8) zich uitstrekt door die opening (40, 48). 100?o 7;