NL1002398C2

NL1002398C2 - Werkwijze en systeem voor gegevenstransmissie.

Info

Publication number: NL1002398C2
Application number: NL1002398A
Authority: NL
Inventors: Tuomo Sipilae
Original assignee: Nokia Mobile Phones Ltd; Nokia Telecommunications Oy
Priority date: 1995-02-20
Filing date: 1996-02-20
Publication date: 1999-01-26
Also published as: FR2730889B1; NL1002398A1; FI950783A; SE9600185D0; ITMI960221A1; DE19602449A1; ATA22196A; GB2298339B; US6163546A; SE9600185L; WO1996026616A1; ITMI960221A0; IT1289434B1; JPH11500877A; SE518518C2; FR2730889A1; FI950783A0; GB9603484D0; GB2298339A; FI100444B

Description

Werkwijze en systeem voor gegevenstransmissie

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een systeem voor transmissie van korte boodschappen door gebruikmaking van het DECT-gegevenscom-municatiesysteem.

5 Voor de overdracht van gegevens op korte af stand, bijvoorbeeld binnen gebouwen, is het bekend gebruik te maken van draadloze oproep(paging)- en telefoonsystemen, zoals de systemen volgens de normen CEPT CTl en CEPT CT2. Dit soort systemen voorziet meestal niet in de 10 overdracht van gegevens in de vorm van tekst, de zogenaamde korte boodschappen. Verder is het niet mogelijk korte boodschappen over te dragen tussen het systeem en het openbare telefoonnetwerk.

Er zijn draadloze mobiele telefoonsystemen 15 zoals NMT (Nordic Mobile Telephone System) en GSM (Global System for Mobile Communications), die hoofdzakelijk gebruikt worden voor spraaktransmissie. Deze zijn bedoeld als communicatienetwerken voor lange afstand. Het digitale GSM-systeem voorziet tevens in de transmissie van 20 korte boodschappen. Het GSM-systeem is beschreven in de volgende publikatie: M. Mouly, M-B. Pautet: The GSM System for Mobile Communications, 1992.

In het GSM-systeem worden de korte boodschappen overgedragen door het dienstencentrum voor korte bood-25 schappen SC. De korte boodschappen naar een mobiel station (SM-MT) worden naar het mobiele station MS uitgezonden vanuit het dienstencentrum voor korte boodschappen via het poortschakelcentrum voor mobiele diensten en korte boodschappen (short message gateway mobile services 30 switching center, SMS-GMSC) en het schakelcentrum voor mobiele diensten volgens GSM (GSM mobile services switching center, MSC) (figuur 1). In het mobiele station kan de korte boodschap worden opgeslagen in het geheugen van de SIM-kaart (Subscriber Identity Module, abonnee identi- 1 o 0 3 9 3 2 teitsmodule) of in het mobiele station (MS). Korte boodschappen van mobiele oorsprong (SM-MO) worden langs het desbetreffende transmissietraject uitgezonden naar het dienstencentrum voor korte boodschappen, dat de korte 5 boodschap verder overdraagt naar het gewenste adres.

De overdracht van een korte boodschap vereist geen vorming van een volledig verkeerstraject tussen het mobiele station en het dienstencentrum voor korte boodschappen. Het mobiele station kan korte boodschappen 10 uitzenden en ontvangen, zelfs gedurende een oproep, en zelfs wanneer het zich niet in een toestand voor ontvangst van oproepen bevindt.

Figuur 2 illustreert protocollen en protocolla-gen die gebruikt worden bij de overdracht van korte 15 boodschappen van het GSM-systeem. Er zijn vier lagen in de dienstenprotocolstructuur voor korte boodschappen: onderste lagen, korte boodschapdoorgifte (short message relay, SM-LR), de overdracht van korte boodschappen (short message transfer, SM-LT) en toepassingslaag (ap-20 plication layer, SM-AL). Het protocol voor de overdracht van korte boodschappen, SM-TP, het protocol voor de doorgave van korte boodschappen, SM-RP, en het bestu-ringsprotocol voor korte boodschappen, SM-CP, worden gebruikt voor de overdracht van korte boodschappen.

25 Het besturingsprotocol SM-CP wordt gebruikt tussen het schakelcentrum voor mobiele diensten MSC en het mobiele station MS, en het vormt een deel van de verbindingsbeheersingslaag CM. Het doel ervan wordt gevormd door het dragen van de informatie van de bovenste 30 lagen. Er worden drie boodschappen gebruikt: {CP-DATA}, {CP-ACK} en {CP-ERROR}.

Tevens wordt het doorgaveprotocol SM-RP gebruikt tussen het mobiele schakelcentrum en het mobiele station. De gegevenseenheden van het protocol (PDU) 35 worden gedragen in het gegevensgebied van de gebruiker van het besturingsprotocol SM-CP. Het doel van het SM-RP-protocol is het beheersen van referenties en adressen. Er worden vier boodschappen gebruikt: {RP-DATA}, {RP-SMMA}, 1002398 3 {RP-ACK} en {RP-ERROR}. De boodschap {RP-SMMA} is een signaal van een vrijgemaakt geheugen van een korte boodschap.

Het protocol voor de overdracht van korte 5 boodschappen SM-TP is een van eind-naar-eind-protocol, dat wordt gebruikt tussen het dienstencentrum SC en het mobiele station MS. Het omvat de volgende boodschappen: {SMS-DELIVER}, {SMS-SUBMIT}, {SMS-COMMAND}, {SMS-STATUS- REPORT}, {SMS-SUBMIT-REPORT} en {SMS-DELIVERY-REPORT}. De 10 SM-TP-laaginformatie wordt meegevoerd in de gegevensge-bieden van de gebruiker van de boodschappen {RP-DATA} en {RP-ERROR} van de SM-RP-laag. {RP-DATA} kan {SMS-DELI-VER}, {SMS-SUBMIT}, {SMS-COMMAND} en {SMS-STATUS-REPORT}-SM-TP-laagboodschappen omvatten, terwijl {RP-ERROR} {SMS-15 SUBMIT-REPORT} en {SMS-DELIVERY-REPORT} boodschappen kan omvatten. {SMS-DELIVER} wordt in de overdracht van korte boodschappen met een mobiele bestemming gebruikt, en {SMS-SUBMIT} wordt gebruikt bij de overdracht van korte boodschappen met een mobiele oorsprong. Deze boodschappen 20 worden gebruikt voor het afleveren van de gegevens van een korte boodschap. De onderste lagen zijn verantwoordelijk voor de aflevering van de bevestigingen. De dienst van korte boodschappen van het GSM-systeem wordt meer in detail beschreven in de volgende publikaties: 25 Aanbeveling GSM 04.11 versie 4.7.0: Point-to point Short Message Service Support on Mobile Radio Interface, European Telecommunications Standards Institute / TC-GSM, 1994, 114 pagina's,

Aanbeveling GSM 03,40 versie 3.5.0: Technical 30 Realization of the Short Message Service - Point-to

Point, European Telecommunications Standards Institute / TC-GSM, 1993, 100 pagina's.

De bovengenoemde mobiele dienstensystemen werken binnen een breed gebied, en vanwege het brede 35 gebied moet een tamelijk beperkte hoeveelheid radiokanalen worden gebruikt. Het is dan ook niet aantrekkelijk deze systemen op een korte afstand te gebruiken, bijvoor- 1002398 4 beeld voor een draadloze gegevensoverdracht binnnen een gebouw.

Voor de draadloze communicatie op een korte afstand is het zogenaamde DECT-systeem (Digital European 5 Cordless Telecommunications) ontwikkeld. Dit is een draadloos overdrachtssysteem voor gegevens en/of spraak, dat een aantrekkelijk middel vormt voor de overdracht van gegevens en spraak voor oproepen. Een nadeel van dit systeem is echter dat niet voorzien is in overdracht van 10 korte boodschappen.

De structuur van het draadloze telecommunicatiesysteem DECT is meer in detail beschreven in de volgende publikatie: European Telecommunication Standard ETS 300 175 1-9: Radio Equipment and Systems (RES); Digital 15 European Cordless Telecommunications (DECT) Common Interface, European Telecommunications Standards Institute, 1992 .

Aldus is het, refererend aan het bovenstaande, door de stand van de techniek het niet mogelijk met 20 redelijke kosten te voorzien in een draadloos gegevens-overdrachtssysteem voor de korte afstand dat zou voorzien in de overdracht van korte boodschappen van punt naar punt, en wel zowel binnen het systeem als tussen het systeem en een uitwendig gegevensoverdrachtsnetwerk, 25 zoals een openbaar telefoonnetwerk.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze en een systeem voor het overdragen van korte boodschappen via het draadloze DECT-systeem, zodat de bovengenoemde nadelen zouden kunnen 30 worden opgelost. Hetgeen kenmerkend is voor een werkwijze volgens deze uitvinding is uiteengezet in het kenmerkende deel van conclusie 1, en de kenmerkende maatregelen volgens een systeem volgens deze uitvinding zijn uiteengezet in het kenmerk van conclusie 17. Een aantal voor-35 keursuitvoeringsvormen van de uitvinding is beschreven in de afhankelijke conclusies.

Een essentieel idee van de uitvinding is het combineren van het dienstencentrum voor korte boodschap- 1002398 5 pen SC en het DECT-systeem, zodat een gegevensover-drachtsprotocol voor korte boodschappen, dat tenminste gedeeltelijk van het DECT-type is, wordt gebruikt tussen het draagbare deel PP en het vaste deel FP, en dat een 5 gegevensoverdrachtsprotocol van bij voorkeur het GSM-type gebruikt wordt tussen het vaste deel FP en het dienstencentrum voor korte boodschappen SC (figuur 3). De samenwerking tussen de protocollen kan worden uitgevoerd in de samenwerkingseenheid IWU. Het draagbare deel heeft hier 10 de betekenis van een mobiel station, een draadloze telefoon of een andere draagbare aansluiting, die hoofdzakelijk voldoet aan het DECT-systeem. In overeenstemming hiermee betekent het vaste deel FP een basisstation of andere vaste gegevensoverdrachtsmiddelen, die hoofdzake-15 lijk in overeenstemming met het DECT-systeem zijn, en die draadloos gegevens overdraagt met een of meer draagbare delen, en hoofdzakelijk via draad of andere telecommunicatiesystemen .

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden 20 beschreven aan de hand van enige voorkeursuitvoeringsvormen, onder referentie aan de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een blokschema is van de overdracht van korte boodschappen volgens het GSM-systeem; 25 figuur 2 protocollagen en protocollen toont, die worden gebruikt door de overdracht van korte boodschappen door het GSM-systeem; figuur 3 een blokschema toont volgens de onderhavige uitvinding in zijn geheel; 30 figuur 4 een blokschema volgens de onderhavige uitvinding toont, waarbij de korte boodschappen worden overgedragen via het dienstencentrum van het GSM-systeem; figuur 5 een blokschema toont volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de korte boodschappen direkt 35 via het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen worden overgedragen; figuur 6 een signaalstroomschema volgens de onderhavige uitvinding toont, waarbij het gebruik van het 10 0 1 3 9 8 6 besturingsprotocol SM-CP als verbindingsniveau tussen het vaste deel en het GSM-dienstencentrum; figuur 7 een signaalstroomschema toont volgens de onderhavige uitvinding wanneer het doorgeefprotocol 5 SM-RP gebruikt wordt als verbindingsniveau tussen het vaste deel en het GSM-dienstencentrum; figuur 8 een signaalstroomschema volgens de onderhavige uitvinding toont, dat tijdens gebruik van het overdrachtsprotocol SM-TP als verbindingsniveau tussen 10 het vaste deel en het dienstencentrum van het GSM-systeem ; figuur 9 toont een signaalstroomschema volgens de onderhavige uitvinding tijdens het gebruik van het protocol onder het overdrachtsprotocol SM-TP als verbin-15 dingsniveau tussen het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen; en figuur 10 toont een signaalstroomschema volgens de onderhavige uitvinding tijdens gebruik van het overdrachtsprotocol SM-TP als verbindingsniveau tussen het 20 vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen .

De volgende afkortingen zullen in de figuren en in de tekst worden gebruikt: PP Portable part (draagbaar deel) 25 FP Fix part (vast deel) MSC Mobile services switching center (schakel- centrum voor mobiele diensten) GMSC Gateway mobile services switching center (poortschakelcentrum voor mobiele dien-30 sten) SMS-GMSC Short message gateway mobile services switching center (poortschakelcentrum voor mobiele diensten in de vorm van korte boodschappen) 35 SC Short message service center (dienstencen trum voor korte boodschappen) SMS-SC Short message service center (dienstencen trum voor korte boodschappen) 1 0 0 1 3 9 8 7 IWU Interworking unit (verbindingseenheid) LAPU Link access protocol user (verbindingsbe- naderingsprotocolgebruiker) C Control level of data transfer protocol 5 (besturingsniveau van de gegevensover- drachtsprotocol) U User level of data transfer protocol (gebruikersniveau van gegevensoverdrachts-protocol) 10 SMS Short message services (diensten met betrekking tot korte boodschappen) SM-MO Mobile originated short message (korte boodschap van mobiele oorsprong) 15 SM-MT Mobile terminated short message (korte boodschap met mobiele bestemming) CC Call Control (oproepbesturing) COMS Connection oriented message service (ver- 20 binding-georiënteerde boodschappendienst) DLC Data link control (gegevensverbindingsbe- sturing) MAC Medium access control layer (mediumbenade- ringsbesturingslaag) 25 PHY Physical layer (fysieke laag) SM-TP Short message transfer protocol (over- drachtsprotocol voor korte boodschappen) SM-RP Short message relay protocol (doorgavepro- tocol voor korte boodschappen) 30 SM-CP Short message control protocol (bestu- ringsprotocol voor korte boodschappen) TP Transfer protocol (overdrachtsprotocol) CP Control protocol (besturingsprotocol) 35 RP Relay protocol (doorgaveprotocol) PDU Protocol data unit (protocolgegevenseen- heid) TL Transfer layer (overdrachtslaag) 1002398 8 CL Control layer (besturingslaag) RL Relay layer (doorgavelaag) AL Application layer (toepassingslaag) CM Connection management (verbindingsbeheer- 5 sing) MM Mobility management (mobiliteitsbeheer- sing) RR Radio resource management (radiocapaci- teitsbeheersing) 10

In deze beschrijving worden de algemeen bekende termen van de DECT- en GSM-systemen gebruikt, die meer in detail zijn beschreven in bijvoorbeeld de publikaties die als referentie in het eerste deel reeds zijn genoemd.

15 In de overdracht van korte boodschappen kunnen twee soorten boodschappen worden onderscheiden: de korte boodschappen met een mobiele oorsprong (SM-MO) en de korte boodschappen met een mobiele bestemming (SM-MT). Wanneer geen overdrachtsrichting afzonderlijk genoemd is, 20 is de bewering toepasbaar op beide overdrachtsrichtingen.

Vervolgens zal deze uitvinding toegelicht door het beschrijven van de details van twee uitvoeringsvormen en hun de voorkeur hebbende, alternatieve implementaties. In de eerste uitvoeringsvorm worden de korte boodschappen 25 overgedragen tussen het vaste deel FP en het dienstencentrum voor korte boodschappen SC via het GSM-dienstencen-trum, en in de tweede uitvoeringsvorm worden de korte boodschappen direkt overgedragen tussen het vaste deel FP en het dienstencentrum voor korte boodschappen. Een 30 voordeel van de eerste uitvoeringsvorm ligt in het feit, dat de mobiliteitsbeheersing MM van het GSM-systeem kan worden gebruikt. Een voordeel van de laatste uitvoeringsvorm is dat het DECT-systeem onafhankelijk van het GSM-netwerk kan functioneren.

35 Figuur 4 toont een blokschema van het systeem volgens deze uitvinding wanneer het GSM-dienstencentrum wordt gebruikt. De samenwerking tussen DECT en GSM, die geïmplementeerd wordt door het samenwerkingsprofiel van 100*398 9 DECT en GSM wordt bij deze uitvoeringsvorm gebruikt. Bij deze oplossing worden de korte boodschappen overgedragen tussen het dienstencentrum en het DECT-systeem in het GSM-netwerk, en het logisch benaderingspunt van het DECT-5 systeem kan bijvoorbeeld het A-tussenvoegvlak of het A-bis-tussenvoegvlak van het GSM-systeem zijn. Het A-tussenvoegvlak is in detail beschreven in de CCITT-aanbevelingen Q.702, Q.703, Q.704, en Q.707, evenals in de ETSI-aanbeveling TS GSM 08.06. Door deze uitvoeringsvorm te 10 gebruiken, kan de mobiliteitsbeheersing MM worden geïmplementeerd met behulp van het GSM-systeem.

Deze uitvoeringsvormen hebben verscheidene alternatieve implementaties, die ondermeer afhankelijk zijn van welk niveau van samenwerking van het gegevens-15 overdrachtsprotocol of welk niveau van radiotussenvoegni-veau wordt gebruikt. Samenwerkingsniveau betekent hier de bovenste protocollaag die eindigt op het vaste deel FP, op welke laag het genoemde protocol wordt afgebeeld naar het DECT-protocol, of in het alternatieve geval het 20 protocol wordt genegeerd of gesimuleerd door de samenwer-kingseenheid IWU.

Een samenwerkingsniveau kan bij voorkeur worden gebruikt in de vorm van protocol SM-CP, SM-RP of SM-TP.

Figuur 6 toont een oplossing, waarbij het 25 samenwerkingsniveau wordt gevormd door het besturingspro-tocol SM-CP. Het overdrachtsprotocol SM-TP en het door-geefprotocol SM-RP worden intact overgedragen over het radiotussenvoegvlak. In dit geval worden de besturings-protocol SM-CP boodschappen afgebeeld in de desbetreffen-30 de DECT-netwerklaagboodschappen.

Een voordeel van deze oplossing is, dat de dienstenstandaard van het GSM-systeem zal worden bereikt, waardoor een bevestiging van einde-naar-einde van de boodschap geleverd wordt met zo min mogelijk samenwerking 35 tussen de protocollen.

Figuur 7 toont een oplossing, waarbij zowel het doorgeefprotocol SM-RP als het besturingsprotocl SM-CP samenwerken met de samenwerkingseenheid IWU van het vaste 1002398 10 deel FP. In dit geval kan elk afzonderlijk of beide van de SM-RP- en SM-CP-boodschappen worden afgebeeld op de desbetreffende laag boodschappen van het DECT-netwerk. Daar verschaffen de DECT-protocollen de diensten van het 5 doorgeefprotocol SM-RP aan de SM-TP-laag in het draagbare deel, dat wil zeggen, dat zij het doorgeefprotocol SM-RP in de DECT-luchttussenvoegvlak vervangen.

Een voordeel van deze oplossing ligt in het feit, dat de implementatie van het draagbare deel eenvou-10 dig is, aangezien het aantal protocollen dat naar het draagbare deel moet worden gebracht, klein is, doch waarmee desondanks een goed dienstenniveau zal worden bereikt.

Figuur 8 toont een oplossing, waarbij de samen-15 werking plaatsvindt op de laag van het overdrachtprotocol SM-TP. De SM-RP- en/of SM-CP-boodschappen zullen worden afgebeeld of de laag boodschappen van het DECT-netwerk.

De gegevensinformatie van de SM-TP-gebruiker zullen via de luchttussenvoeglaag worden overgedragen, terwijl het 20 vaste deel gebruikmaakt van de rest van de informatie van het SM-TP-protocol. In dit geval is de toepassing van de korte boodschap specifiek voor DECT. Verder worden in dit geval de korte boodschappen opgeslagen door het vaste deel totdat het draagbare deel kan worden bereikt. Aldus 25 werkt het vaste deel als een tussengevoegd dienstencentrum voor korte boodschappen. Een andere optie is, dat het vaste deel FP het dienstencentrum SC ervan op de hoogte stelt of het draagbare deel PP niet beschikbaar is.

30 Met deze oplossing moet een lager dienstenni veau worden geaccepteerd, maar een voordeel van deze oplossing is, dat deze de basisfunctie van overdracht van korte boodschappen verschaft met een zeer eenvoudige, en goedkope constructie van het draagbare deel.

35 In de bovengenoemde oplossingen is het laagste samenwerkingsniveau het SM-CP-protocol. Buiten het SM-CP-protocol, omvat de protocolconfiguratie van figuur 5 tevens de samenwerking van SM-RP en omvat de configuratie 1002398 11 van figuur 6 tevens de samenwerking van SM-RP en SM-TP.

In het geval van de figuren 5 en 6 is het tevens mogelijk, dat de informatie van het SM-CP-protocol niet wordt overgedragen tussen het vaste deel FP en het draagbare 5 deel PP, in welk geval het besturingsprotocol SM-CP in het vaste deel wordt beëindigd. In dat geval omvat het doorgeefprotocol SM-RP en het desbetreffende DECT-proto-col de vereiste besturingsinformatie.

In de tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige 10 uitvinding wordt de samenwerking van het DECT-systeem en het dienstencentrum voor korte boodschappen SC (figuur 5) gebruikt. In dit geval kan het DECT-systeem direkt worden verbonden met het dienstencentrum voor korte boodschappen. De drager voor de korte boodschappen kan worden 15 gevormd door een voor de gebruiker specifiek netwerk, bijvoorbeeld het X.25-netwerk. Diensten van het over-drachtsprotocol SM-TP en de SM-RL-laag kunnen worden voorzien, bijvoorbeeld volgens de GSM-SMS-aanbevelingen. Een voordeel van deze optie is, dat het DECT-systeem niet 20 direkt met het GSM-netwerk behoeft te worden verbonden. Aldus kan het DECT-netwerk onafhankelijk werken zonder ondersteuning van het GSM-systeem, maar waarbij toch de overdracht van korte boodschappen volgens het GSM-type wordt geboden. Aldus zijn de functionele eisen voor het 25 draagbare deel en het vaste deel lager, en kunnen zij gemakkelijk worden geïmplementeerd.

Tijdens het direkt overdragen van korte boodschappen tussen het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen, kan de samenwerking plaatsvinden 30 op het niveau van het overdrachtsprotocol SM-TP of een protocollaag onder SM-TP, evenals de doorgeeflaag SM-RL. De desbetreffende oplossingen zijn weergegeven in de figuren 9 en 10.

Bij de in figuur 9 weergegeven oplossing, 35 worden de boodschappen van het transportprotocol SM-TP intact gebracht naar het draagbare deel PP, dat een toepassing heeft voor het behandelen van boodschappen in de vorm van het overdrachtsprotocol SM-TP. In dit geval 1002398 12 vindt de samenwerking plaats op de protocollaag onder de overdrachtsprotocollaag SM-TP, die diensten levert, die overeenstemmen met de GSM-specificatie.

Met deze oplossing moet een lager dienstenni-5 veau worden geaccepteerd, maar een voordeel van deze oplossing is, dat deze de basisfuncties van de overdracht van korte boodschappen levert met een zeer eenvoudige en goedkope constructie van het draagbare deel PP.

Bij de in figuur 10 weergegeven oplossing is 10 het samenwerkingsniveau het overdrachtsprotocol SM-TP. In dit geval werken het desbetreffende overdrachtsprotocol SM-TP en het protocol daaronder samen met de desbetreffende DECT-protocollen in het vaste deel FP. Er zal een toepassing van een aan DECT behorende korte boodschap 15 plaatsvinden, die soortgelijke eigenschappen heeft als een toepassing van korte boodschappen in GSM. In dit geval werkt een vast deel FP als ontvanger voor korte boodschappen, die de boodschappen in een simpele vorm uitzendt naar het draagbare deel. Het vaste deel kan 20 werken als een tussengevoegd dienstencentrum voor korte boodschappen, en kan de boodschappen voor het draagbare deel opslaan wanneer het draagbare deel niet beschikbaar. In het alternatieve geval kan het naar het dienstencentrum SC doorgeven, dat het draagbare deel niet beschik-25 baar is, zodat het dienstencentrum SC de boodschap op kan slaan.

Een voordeel van deze oplossing is, dat de implementatie van het draagbare deel eenvoudig is, aangezien het aantal protocollen, dat naar het draagbare deel 30 moeten worden gebracht, klein is, doch waarbij desondanks een goed dienstenniveau zal worden bereikt.

Met de direkte samenwerking van het DECT-systeem en het centrum voor korte boodschappen, zal de samenwerking van het protocol onder de overdrachtsproto-35 collaag SM-TP vereist zijn, aangezien de bevestigingen van het overdrachtsprotocol SM-TP worden afgeleverd door deze protocollaag. Door de laag geleverde diensten kunnen worden geïmplementeerd volgens de GSM-specificaties.

1002398 13

In beide voorgaande uitvoeringsvormen zal de radiotussenvoegbesturing worden geïmplementeerd door de gebruikmaking van het DECT-systeem. Dit kan worden uitgevoerd met de op verbinding gerichte boodschappendienst 5 COMS, op de oproepbesturingslaag CC of met een DECT-gegevensprofiel. De naar verbinding gerichte boodschappendienst COMS voorziet in een overdracht van bevestigingen van de uitgezonden informatie, die de betrouwbaarheid van de gegevensoverdracht verbetert. Een voordeel van het 10 werken op de oproepbesturingslaag is, dat de CC-eenheid, die reeds in elk draagbaar deel een vast deel bestaat, gebruikt kan worden, en dat er geen behoefte is een specifiek protocol toe te passen of te gebruiken, dat specifiek is voor de overdracht van korte boodschappen 15 voor het voeren van de boodschappen.

Diverse DECT-subsystemen kunnen worden verbonden met het dienstencentrum voor korte boodschappen SC, waarvan een deel direkt kan worden verbonden met het dienstencentrum voor korte boodschappen SC, en een deel 20 verbonden kan worden via het GSM-dienstencentrum. In dit geval heeft het de voorkeur het desbetreffende samenwer-kingsniveau tussen het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen en tussen het vaste deel en het GSM-dienstencentrum te gebruiken. Aldus kan een draagbaar 25 deel PP van hetzelfde type in alle DECT-subsystemen worden gebruikt.

Een actief draagbaar deel PP kan korte boodschappen ontvangen en uitzenden, zelfs gedurende een oproep, en de diensten vereisen geen invoering van een 30 verkeerstraject van einde-naar-einde.

Door gebruikmaking van de oplossing volgens de onderhavige uitvinding, kan de communicatie op korte afstand op verschillende wijzen worden uitgevoerd door gebruikmaking van componenten van het DECT-systeem, 35 waarvan de vervaardigingskosten redelijk zijn. Met deze uitvinding kunnen korte boodschappen worden uitgezonden tussen verschillende stukken van het systeem, en tussen het systeem en een extern systeem.

1002398 14

Als samenvatting is op de volgende tabel een aantal combinaties van bovengenoemde, als voorbeeld gepresenteerde oplossingen weergegeven.

5 GSM-dienst als Samenwerkingsni- Door tussenkomst tussenvoegelement veau van lucht

JA CP CC

JA CP COMS

JA RP CC

10 JA RP COMS

JA TP CC

JA TP COMS

NEE Niveau onder TP CC

NEE Niveau onder TP COMS

15 NEE TP CC

NEE TP COMS

Elk van bovengenoemde combinaties levert voordelen van de desbetreffende configuraties die genoemd 20 zijn in de combinatie, waarbij de voordelen uiteengezet zijn in de voorgaande beschrijving.

Enige uitvoeringsvormen en de voorkeur hebbende configuraties van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding zijn beschreven in het voorgaande, maar uiter-25 aard kunnen diverse modificaties van het principe van de uitvinding worden uitgevoerd binnen de beschermingsomvang van de conclusies, namelijk met betrekking tot functionele details en het gebruiksgebied. Constructies van de in verbinding met de onderhavige uitvinding te gebruiken 30 inrichtingen zijn in deze specificatie niet in detail beschreven, aangezien deze worden beschouwd als een deel van de normale kennis van het gebied, maar deze kunnen in 10 013 9 8 15 de praktijk worden gebracht door een specialist in het desbetreffende gebied na lezing van deze uiteenzetting.

100*398

Claims

1. Werkwijze voor het overdragen van korte boodschappen tussen een draagbaar deel (PP), een vast deel (FP) en een dienstencentrum voor korte boodschappen (SC), zodat de informatie wordt overgedragen tussen het 5 draagbare deel (PP) en het vaste deel (FP) via tussenvoeging van radio, met het kenmerk, dat een eerste gegevens-overdrachtsprotocol, dat tenminste gedeeltelijk met het DECT-systeem overeenkomt in de gegevensoverdracht tussen het draagbare deel (PP) en het vaste deel (FP) wordt 10 gebruikt, en dat een tweede, van het eerste gegevensover-drachtsprotocol verschillend gegevensoverdrachtsprotocol gebruikt wordt in de gegevensoverdracht tussen het vaste deel (FP) en het dienstencentrum voor korte boodschappen (SC) .

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de samenwerking tussen het eerste en het tweede protocol in het vaste deel (FP) wordt uitgevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tweede gegevensoverdrachtsprotocol 20 tenminste gedeeltelijk in overeenstemming met het GSM-systeem is.

4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau een protocol wordt gebruikt onder het overdrachtsprotocol voor korte 25 boodschappen (SM-TP), en dat het protocol onder het overdrachtsprotocol samenwerkt met het desbetreffende DECT-protocol, terwijl het overdrachtsprotocol (SM-TP) hoofdzakelijk intact wordt overgedragen tussen het draagbare deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de informatie van de protocollaag onder het overdrachtsprotocol (SM-TP) wordt overgedragen tussen het draagbare deel en het vaste deel als een DECT-protocol in de vorm van het relayprotocol (SM-RP).

6. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het over- 1002398 drachtsprotocol (SM-TP) wordt gebruikt, en dat het over-drachtsprotocol (SM-TP) en het protocol onder het over-drachtsprotocol (SM-TP) samenwerkt met de desbetreffende DECT-protocollen.

7. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat korte boodschappen tussen het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen worden overgedragen via het schakelcentrum voor mobiele GSM-diensten (MSC).

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het besturingsproto-col voor korte boodschappen (SM-CP) wordt gebruikt, en dat het besturingsprotocol samenwerkt met het desbetreffende DECT-protocol, terwijl het overdrachtsprotocol (SM-

15 TP) en het doorgeefprotocol (SM-RP) hoofdzakelijk intact via het vaste deel (FP) worden overgedragen.

9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het doorgeefprotocol voor korte boodschappen (SM-RP) wordt gebruikt, en dat 20 het relayprotocol (SM-RP) en het besturingsprotocol (SM-CP) samenwerken met de desbetreffende DECT-protocollen, terwijl het overdrachtsprotocol (SM-TP) hoofdzakelijk intact via het vaste deel (FP) wordt overgedragen.

10. Werkwijze volgens conclusie 7, met het 25 kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het doorgeefprotocol voor korte boodschappen (SM-RP) wordt gebruikt, en dat het relayprotocol (SM-RP) samenwerkt met het desbetreffende DECT-protocol, terwijl de informatie van het besturingsprotocol (SM-CP) niet wordt overgedragen tussen het 30 draagbare deel en het vaste deel, en dat het overdrachtsprotocol (SM-TP) hoofdzakelijk intact via het vaste deel (FP) wordt overgedragen.

11. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het protocol voor de 35 overdracht van korte boodschappen (SM-TP) wordt, en dat het overdrachtsprotocol (SM-TP), relayprotocol (SM-RP) en besturingsprotocol (SM-CP) samenwerken met de desbetreffende DECT-protocollen. 1 o ü 13 9 8

12. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat als samenwerkingsniveau het overdrachtspro-tocol voor korte boodschappen (SM-TP) wordt gebruikt, en dat het overdrachtsprotocol (SM-TP) en het relayprotocol 5 (SM-RP) samenwerken met de desbetreffende DECT-protocol-len, terwijl de informatie van het besturingsprotocol (SM-CP) niet wordt overgedragen tussen het draagbare deel (PP) en het vaste deel (FP).

13. Werkwijze volgens één van de conclusies 4, 10 5, 8, 9 of 10, met het kenmerk, dat het draagbare deel (PP) wordt gebruikt als een toepassing voor korte boodschappen van het GSM-type.

14. Werkwijze volgens één van de conclusies 6, 11 of 12, met het kenmerk, dat het draagbare deel (PP) 15 gebruikt wordt als een toepassing voor korte boodschappen van het DECT-type.

15. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de gegevensoverdracht tussen het vaste deel (FP) en het draagbare deel (PP) de 20 oproepbesturingslaag (CC) wordt gebruikt.

16. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de gegevensoverdracht tussen het vaste deel (FP) en het draagbare deel (PP) de verbindingsgeoriênteerde boodschappendienst (COMS) wordt 25 gebruikt.

17. Systeem voor het overdragen van korte boodschappen, omvattende een draagbaar deel (PP), een vast deel (FP) en een dienstencentrum voor korte boodschappen (SC), met het kenmerk, dat het draagbare deel en 30 het vaste deel voorzien zijn van middelen voor gebruikmaking van het eerste gegevensoverdrachtsprotocol in de gegevensoverdracht tussen het draagbare deel en het vaste deel, en het vaste deel middelen heeft voor gebruikmaking van de tweede gegevensoverdrachtsprotocol in de gegevens- 35 overdracht tussen het vaste deel en het dienstencentrum voor korte boodschappen, waarbij het eerste gegevensoverdrachtsprotocol tenminste gedeeltelijk in overeenstemming is met het DECT-systeem, en het tweede gegevensover- 100*396 drachtsprotocol van het eerste gegevensoverdrachtsproto-col verschilt.

18. Systeem volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het draagbare deel (PP) en het vaste deel 5 (FP) middelen hebben voor samenwerking via de radio, en wel hoofdzakelijk in overeenstemming met het DECT-systeem.

19. Systeem volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het tweede gegevensoverdrachtsprotocol 10 tenminste gedeeltelijk in overeenstemming met het GSM-systeem is.

20. Systeem volgens één van de conclusies 17-19, met het kenmerk, dat het vaste deel (FP) middelen heeft voor samenwerking van het eerste protocol met het 15 tweede protocol.

21. Systeem volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de middelen voor samenwerking van de protocollen een samenwerkingseenheid (IWU) omvatten.

22. Systeem volgens conclusie 17, met het 20 kenmerk, dat het draagbare deel (PP) middelen heeft voor het uitlezen en/of het vormen van overdrachtsprotocollen (SM-TP), en wel hoofdzakelijk in overeenstemming met het GSM-systeem.

23. Systeem volgens conclusie 22, met het 25 kenmerk, dat het draagbare deel (PP) middelen heeft voor het uitlezen en/of het vormen van doorgeefprotocollen (SM-RP) in de vorm van het GSM-systeem.

24. Systeem volgens één van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagbare deel (PP) 30 middelen heeft voor het opslaan van korte boodschappen in een van een geheugen voorziene kaart, zoals een SIM-kaart, die overeenstemt met het GSM-systeem.

25. Systeem volgens één van de conclusies 17-24, met het kenmerk, dat in het gegevensoverdrachtstra- 35 ject tussen het vaste deel (FP) en het dienstencentrum voor korte boodschappen (SC) er een centrum (MSC) aanwezig is, dat hoofdzakelijk van het GSM-type is voor de overdracht van korte boodschappen. 100^398

26. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat als tussenvoegvlak tussen het vaste deel (FP) en het GSM-centrum (MSC) zich hoofdzakelijk een A-tussenvoegvlak van het GSM-systeem bevindt. 5

1. U 2 3 9 8