NL1002043C2 - Verwarmingsconsole, geschikt voor het ophangen van een verwarmings- radiator of -convector. - Google Patents

Description

#

Titel: Verwarmingsconsole, geschikt voor het ophangen van een verwarmingsradiator of -convector.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een verwarmingselement en een verwarmingsconsole van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort. Een dergelijk samenstel is bekend uit het Europese octrooischrift 0 294 377.

5 De bekende verwarmingsconsole omvat een ophangprofiel dat met behulp van bijvoorbeeld schroeven tegen een wand bevestigbaar is. Nabij de onderzijde is het ophangprofiel voorzien van een vast daarmee verbonden eerste draagbeugel waarin een radiator met behulp van een daarop bevestigde 10 lasstrip kan worden afgesteund. Nabij het tegenovergelegen boveneinde van het ophangprofiel is een beweegbare draagbeugel voorzien. Deze draagbeugel is in hoofzaak in de lengterichting van het ophangprofiel daarlangs beweegbaar tussen een bovenste en een onderste stand. In de bovenste stand is de afstand 15 tussen de draagmiddelen groter dan de afstand tussen de lasstrips die daarin moeten worden opgenomen. In de onderste stand is de afstand tussen de draagmiddelen daarentegen zodanig dat twee boven elkaar gelegen lasstrips van een radiator tussen de draagmiddelen kunnen worden ingeklemd, 20 zodanig dat de radiator niet zonder meer weer van de verwarmingsconsole kan loskomen. De bovenste draagbeugel is in de richting van de onderste stand voorgespannen met behulp van een veer en kan in de bovenste stand worden vastgezet tegen het boveneinde van het draagprofiel in een enigszins voorover 25 gekantelde stand. Deze bekende draagbeugel kan als volgt worden gebruikt.

Het draagprofiel wordt tegen een wand bevestigd, waarna de bovenste draagbeugel in de bovenste stand wordt gebracht onder uitrekking van de veer. Vervolgens wordt een 30 radiator met de onderste lasstrip in de onderste draagbeugel geplaatst, met de radiator in een enigszins voorover gekantelde stand, waarna de radiator verticaal wordt gebracht. De bovenste lasstrip komt in aanraking met een hellend vlak van de bovenste draagbeugel en drukt deze naar achter. Daardoor 10 02 043,; 2 kantelt de bovenste draagbeugel terug naar de verticale stand en wordt door de veer in de onderste stand gedwongen, onder aangrijping van de bovenste lasstrip. De radiator wordt daardoor tussen de draagbeugels vastgeklemd.

5 De bekende verwarmingsconsole heeft een aantal nade len. De bovenste draagbeugel dient voor gebruik in de bovenste stand te worden gebracht, waarbij de veer moet worden gespannen. Aangezien de veer althans gedeeltelijk voor het tegen beweging opsluiten van de radiator dient te zorgen moet de 10 veer een aanzienlijke spanning teweeg kunnen brengen. Dit betekent dat het spannen van de veer relatief veel kracht vergt en dat bovendien het vastzetten van de bovenste draagbeugel in de bovenste stand niet eenvoudig is. Bovendien betekent dit dat de bovenste draagbeugel met kracht in de richting 15 van de onderste stand wordt gebracht wanneer deze uit de eerste stand loskomt. Dit betekent dat gebruik van deze bekende draagbeugel gevaarlijk kan zijn omdat de bovenste draagbeugel tijdens of voorafgaand aan gebruik met kracht tegen enig lichaamsdeel van een gebruiker of omstander kan 20 worden bewogen door de veer terwijl bovendien kans op beschadiging van het verwarmingselement optreedt. Ook voor het wederom vrijgeven van de radiator dient relatief veel kracht op de bovenste draagbeugel uitgeoefend te worden, teneinde de draagbeugel tegen de veerwerking in in de bovneste stand te 25 brengen en vast te zetten. Een verder nadeel is dat deze bekende draagbeugel relatief duur is. Bovendien kan de bovenste draagbeugel niet voorafgaand aan gebruik reeds worden ingesteld in de bovenste stand. Immers, reeds een geringe stoot tegen deze draagbeugel of zelfs tegen enig ander deel 30 van de console zal de bovenste draagbeugel reeds in de richting van de onderste stand doen bewegen, met alle nadelen en gevaren van dien.

De uitvinding beoogt een samenstel van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, 35 met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een verwarmingsconsole volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

10 0 2 0*3.

3

Bij een samenstel volgens de uitvinding worden de beweegbare draagbeugels althans in een opsluitstand gedwongen door manipulatie met bijvoorbeeld een ophangmiddel van het verwarmingselement. Daarbij dient althans nagenoeg de gehele 5 beweging van de draagbeugels door de gebruiker zelf te worden bewerkstelligd door beweging van het verwarmingselement. Aldus wordt ervoor gezorgd dat de beweegbare draagbeugels niet onbedoeld en met hoge snelheid tussen twee uiterste standen kunnen bewegen en daarbij een gebruiker kunnen verwonden. De bewegin-10 gen van de draagbeugels vinden gestuurd plaats. Bovendien behoeven de draagbeugels zich niet of nauwelijks buiten het draagprofiel uit te strekken. Een verwarmingsconsole volgens de uitvinding is uiterst eenvoudig van constructie en relatief goedkoop in produktie en gebruik. Aangezien de draagbeugels 15 door het met behulp van het verwarmingselement gestuurd in de opsluitstand moeten worden gebracht kunnen zij reeds voor gebruik in de open stand worden gebracht, dat wil zeggen in een stand waarbij de ophangmiddelen van het verwarmingselement direct in de draagbeugels plaatsbaar zijn. Immers, de kans dat 20 de draagbeugels onbedoeld naar de opsluitstand worden gebracht is bijzonder klein. Een samenstel volgens de uitvinding heeft bovendien het voordeel dat de verwarmingsconsole zich eenvoudiger geheel achter het verwarmingselement kan uitstrekken. Daardoor wordt een aantrekkelijk uiterlijk verkregen en 2 5 behouden.

In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.

Een insteekopening maakt positionering van een ophang-30 middel in of op een draagbeugel bijzonder eenvoudig. Doordat de insteekopening steeds op afstand van de zwenkas ligt beweegt deze bij zwenking van de draagbeugel mee rond de zwenkas en kan op deze wijze eenvoudig over of onder een ophangmiddel worden bewogen, waardoor plaatsing van het 35 verwarmingselement in de verwarmingsconsole(s) nog verder wordt vereenvoudigd.

10 0. ' 4

In nadere uitwerking wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 3.

Doordat de open zijden van de insteekopeningen van tegenoverliggende draagbeugels naar elkaar toe zijn gekeerd 5 wordt een verwarmingselement bij gebruik van deze verwarmings-consoles zowel in horizontale richting als in verticale richting opgesloten.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een samenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen 10 volgens conclusies 4 en 5.

De twee nabij elkaar geplaatste beweegbare draagbeugels kunnen in een opsluitstand worden gezwenkt waarbij de insteekopeningen zich om een ophangmiddel van het verwarmingselement uitstrekken en dit ophangelement opsluiten. Doordat de 15 zwenkbare draagbeugels onderling gekoppeld zijn wordt de zwenkbeweging van de ene draagbeugel gestuurd door de andere draagbeugel, bij voorkeur zodanig dat de draagbeugels spiegel-symmetrisch bewegen. Op deze wijze wordt steeds een goede opsluiting van het betreffende ophangmiddel voorzien.

20 In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.

De middelen voor het in één stand vastzetten van de zwenkbare draagbeugels verhinderen tijdens gebruik dat de 25 draagbeugels uit de betreffende stand kunnen worden gezwenkt. Dit vereenvoudigt het gebruik van de verwarmingsconsole. Door de zwenkbare draagbeugels tijdens gebruik in de opsluitstand vast te zetten wordt daarbij tevens verhinderd dat, bij bijvoorbeeld een trekkracht op het verwarmingselement in een 30 richting van de zwenkassen af, het verwarmingselement alsnog kan vrijkomen van de verwarmingsconsole.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een samenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 8.

35 De oploopmiddelen zijn bij voorkeur zodanig ingericht dat bij het tegen de oploopmiddelen drukken van de ophangmid-delen van het verwarmingselement de of elke beweegbare draag- 1 0 0 2 0 4 .5.

5 beugel rond zijn zwenkas wordt gezwenkt in de richting van een opsluitstand. Daardoor wordt plaatsing van een verwarmingselement bijzonder eenvoudig.

Nadere uitwerkingen van een samenstel volgens de 5 uitvinding worden gegeven in de verdere volgconclusies.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verwar-mingsconsole, in het bijzonder geschikt voor gebruik bij een samenstel volgens de uitvinding.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een 10 verwarmingsconsole volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.

Een dergelijke verwarmingsconsole heeft het voordeel dat deze relatief eenvoudig en goedkoop te vervaardigen is en bijzonder voordelig en veilig is in gebruik.

15 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoe- ringsvoorbeelden van een samenstel en in het bijzonder een verwarmingsconsole, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven. Daarin toont: fig. 1 een zij-aanzicht van een samenstel volgens de 20 uitvinding, met de bovenste draagbeugels in opsluitstand; fig. IA een samenstel volgens fig. 1, met de bovenste draagbeugels in open stand; fig. 2 een vooraanzicht van een samenstel volgens fig. 1, met weggenomen verwarmingselement; 25 fig. 2A in zij-aanzicht een gedeelte van een samenstel volgens fig. 2, met de bovenste draagbeugels achter het hoekprofiel; fig. 3 een zij-aanzicht van een gedeelte van een alternatieve uitvoeringsvorm van een verwarmingsconsole 30 volgens de uitvinding, in gesloten en in open stand; en fig. 4 in voor- en zij-aanzicht een hoekprofiel voor gebruik in een samenstel volgens fig. 1-3.

Fig. 1 toont in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een verwarmingsconsole 1 met een daaraan opgehangen verwar-35 mingselement 2. De verwarmingsconsole 1 omvat een hoekprofiel 3, voorzien van een eerste flens 4 en een ten opzichte daarvan over een hoek van ongeveer 90° verzette tweede flens 5. De tweede flens is voorzien van een tweetal slobgaten 6 (fig. 2) 10 0 2 0·'.

6 waardoorheen het hoekprofiel 3 kan worden vastgezet. Nabij het ondereinde 7 is de eerste flens voorzien vein een onderste insteekopening 8 waarin een onderste lasstrip 9 van het verwarmingselement 2 kan worden opgenomen, door insteken van 5 bovenaf. De onderste insteekopening 8 is voorzien van een kunststofbeschermkap 10 die verhindert dat de radiator en/of de console beschadigd worden door optredend contact. Bovendien wordt daardoor geluidproduktie verhinderd. Nabij het tegenover gelegen einde 11 is de eerste flens 4 voorzien van een tweetal 10 zwenkbare draagbeugels 12 welke nog in detail zullen worden besproken. Met behulp van de draagbeugels 12 kan de bovenste lasstrip 13 van het verwarmingselement 2 worden vastgezet, waardoor wordt verhinderd dat het verwarmingselement 2 zonder meer uit de verwarmingsconsole kan worden genomen.

15 De draagbeugels 12 zijn elk via een zwenkas 14 verbon den met de eerste flens 4. De zwenkas 14 strekt zich uit in een richting haaks op de eerste flens 4. De beide draagbeugels 12 kunnen derhalve zwenken in een vlak ongeveer evenwijdig aan de eerste flens 4. Elke draagbeugel is op 20 afstand van de zwenkas 14 voorzien van een bovenste insteekopening 15. De bovenste insteekopening 15' van de bovenste zwenkbare draagbeugel 12' is in hoofdzaak naar onder open, de bovenste insteekopening 15" van de onderste zwenkbare draagbeugel 12" is in hoofdzaak naar boven open. In de in fig. 1 25 getoonde toestand zijn de insteekopeningen 15', 15" derhalve naar elkaar gericht. Zij omsluiten te zamen ongeveer een rechthoekige opening 16. De in fig. 1 getoonde stand van de bovenste draagbeugels 12 wordt de opsluitstand genoemd.

In fig. IA is een tweede stand van de bovenste zwenkbare 30 draagbeugels 12 getoond, welke stand de open stand zal worden genoemd. In de getoonde open stand zijn de bovenste insteekopeningen 15’, 15" in hoofdzaak naar voren toe open. In deze stand kan de bovenste lasstrip 13 eenvoudig tussen de insteekopeningen 15', 15" worden gevoerd. De lasstrip 13 komt daarbij 35 in aanraking met de langsrand 17 van de beide insteekopeningen 15', 15", en zal bij verder doorduwen in de richting van de zwenkassen 14 de beide draagbeugels 12', 12" doen zwenken in 10 0^ 0 < o ** 7 de richting van de in fig. 1 getoonde opsluitstand. Daarbij zullen de insteekopeningen 15', 15" vanaf de bovenzijde respectievelijk de onderzijde om de lasstrip 13 grijpen, waardoor deze wordt vastgezet in de opening 16. Daardoor kan 5 een op deze wij ze opgehangen verwarmingselement 2 in geen enkele richting meer bewegen.

De zwenkbare draagbeugels 12 zijn langs een cirkelseg-ment 18 voorzien van een vertanding 19, welke vertandingen 19 met elkaar in aangrijping zijn. Bij zwenken van de bovenste 10 draagbeugel 12' zal daardoor ook de onderste draagbeugel 12" worden verzwenkt, over eenzelfde hoek, maar in tegengestelde richting. Dit betekent dat de beide bovenste draagbeugels 12 steeds een spiegelsymmetrische stand zullen aannemen. De insteekopeningen 15 zijn evenals de onderste insteekopening 8 15 voorzien van een kunststof beschermkapje 10.

Zoals getoond in fig. 2 omvat de ophangconsole 1 een opsluitmiddel 20 dat een U-vormige beugel omvat, voorzien van een eerste relatief lange poot 21 en een tweede relatief korte poot 23. De eerste poot 21 is aan een eerste zijde van de 20 eerste flens 4 nabij het vrije einde 24 voorzien van een knop 25, waarbij tussen de knop 25 en de eerste flens 4 een veer 26 is opgesloten. De eerste poot strekt zich door de eerste flens 4 uit. De tweede poot heeft een zodanige lengte dat deze zich in een eerste stand, zoals getoond in fig. 2, 25 nagenoeg geheel aan één zijde van de flens 4 kan uitstrekken. Daarbij is de veer 26 samengedrukt tussen de knop 25 en de eerste flens 4, waardoor de tweede poot tegen de eerste flens wordt gedrukt.

In een tweede stand kan de tweede poot zich door een 30 doorlaatopening 22 in de eerste flens 4 en een opening 28 in één van de draagbeugels 12 uitstrekken, waardoor de zwenkbeweging van de draagbeugels 12 wordt geblokkeerd. Als gevolg van de veerspanning van de veer 26 zal de U-vormige beugel 20 in de tweede stand worden vastgezet. Door de 35 blokkering van de zwenkbweging van de draagbeugels 12 wordt uitnemen van het verwarmingselement 2 uit de verwarmingsconsole 1 verhinderd. Teneinde het verwar- 1002043.

8 mingselement 2 te kunnen verwijderen dient de blokkering door het opsluitmiddel 20 te worden weggenomen, waartoe het opsluitmiddel 20 tegen de veerspanning 26 in dient te worden bewogen, zodanig dat de tweede poot 23 uit de blokkeerstand in 5 de openingen 22 en 28 wordt teruggetrokken. Daartoe kan bijvoorbeeld een daartoe geschikte pen of schroevedraaier tussen de eerste flens 4 en het verbindende deel 27 tussen de eerste 21 en de tweede poot 23 worden gestoken, en gedraaid, zodanig dat het verbindende deel 27 van de eerste flens 4 10 wordt afbewogen.

Zoals blijkt uit fig. 2 en 2A is de doorlaatopening 22 cirkelsegmentvormig gebogen en ongeveer concentrisch gelegen ten opzichte van de zwenkas 14 van de daarachter gelegen draagbeugel 12". De lengte van het verbindingsdeel 27 tussen 15 de beide poten 21, 23 is gelijk aan de afstand tussen de eerste poot 21 en de zwenkas 14. Vanaf de draagbeugel 12" strekt zich een nok 29 uit door de doorlaatopening 22, zodanig dat deze tegen de beide einden van de doorlaatopening kan aanlopen bij zwenking van de draagbeugels 12. Daardoor wordt 20 verhinderd dat de zwenkende draagbeugels 12 zodanig ver kunnen zwenken dat de vertandingen 19 uit aangrijping geraken.

Tijdens het zwenken van de draagbeugels naar de open stand ligt het vrije einde van de korte poot in de doorlaatopening 22 aan tegen de draagbeugel 12", tussen de nok 29 en 25 de opening 28. Bij het naar de open stand zwenken van de draagbeugel 12" wordt de korte poot 23 meegenomen in de richting van het einde van de doorlaatopening dat in fig. 2A boven is gelegen. De rand van dat einde is enigszins naar buiten doorgezet in de vorm van een aanslagrand 33 die 30 verhindert dat de poot 23 verder wordt meegenomen. De poot 23 bevindt zich dan in een zodanige stand dat, wanneer de draagbeugels in de gesloten stand worden bewogen, de poot 23 zich direct voor de opening 28 in de draagbeugel bevindt en daarin wordt gedwongen door de veer 26. Op deze wijze is 35 steeds een goede werking van de inrichting verzekerd.

Bovendien worden de draagbeugels in de open stand gehouden 10 02 043.

9 door wrijving met de onder veerspannning gehouden opsluit-middelen 20.

In fig. 3 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een verwarmingsconsole volgens de uitvinding getoond, althans een 5 boveneinde daarvan, voorzien van twee zwenkbare draagbeugels 30. De beide zwenkbare draagbeugels 30 zijn onderling verbonden door een brugstuk 31, dat een zodanige lengte heeft dat beide draagbeugels in ongemonteerde toestand, d.w.z. gelegen in een plat vlak (in fig. 3 weergegeven in onderbroken 10 lijnen), de afstand D tussen de openingen 32 voor de zwenk-assen 14 groter is dan de afstand D' tussen de openingen voor de zwenkassen 14 in de eerste flens 4 van het draagprofiel.

Bij montage van de beide zwenkbare draagbeugels 30 op de eerste flens 4, zal het brugstuk 31 derhalve dienen te worden 15 vervormd, naar één van de in fig. 3 getoonde toestanden. De optredende vervorming van het brugstuk 31 is elastisch, en de beide draagbeugels worden door het brugstuk bijvoorbeeld in de in fig. 3 rechts getoonde open stand gedwongen. Door verzwenking van tenminste één van beide draagbeugels 30 wordt 20 het brugstuk in de in fig. 3 links weergegeven stand gedwongen, waarbij de beide draagbeugels naar de opsluitstand worden gedwongen, en als gevolg van de spanning in het brugstuk worden gehouden. Het brugstuk en/of de draagbeugels kunnen daarbij met behulp van bijvoorbeeld een met de in fig. 2 25 getoonde uitvoeringsvorm overeenkomende inrichting worden opgesloten, waardoor verzwenking van de beweegbare draagbeugels terug naar de open stand wordt verhinderd. De beide draagbeugels 30 en het verbindende brugstuk 31 kunnen in deze uitvoeringsvorm in één bewerking worden vervaardigd.

30 Een samenstel volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.

Een tweetal verwarmingsconsoles 1 wordt op een geschikte onderlinge afstand ongeveer verticaal georienteerd tegen een bevestigingsvlak gemonteerd, zodanig dat de insteek-35 openingen naar voren zijn gericht. Vervolgens wordt een verwarmingselement met een tweetal onderste lasstrips 9 of dergelijke ophangmiddelen, welke middelen bijvoorbeeld beugels 1002045.

10 kunnen zijn, in de onderste insteekopening 8 van de beide verwarmingsconsoles gestoken, waarbij het verwarmingselement 2 enigszins voorover wordt gekanteld. Vervolgens wordt de bovenrand van het verwarmingselement in de richting van de verwar-5 mingsconsoles gedrukt, waardoor de bovenste lasstrips 13 in aanraking komen met de zwenkbare, in de open stand gebrachte draagbeugels 12. Bij doorduwen van het boveneinde van het verwarmingselement 2 worden de zwenkbare draagbeugels 12 nabij het boveneinde van de verwarmingsconsoles naar de opsluitstand 10 gedwongen, onder inklemming van de lasstrips van het verwarmingselement (fig. 1). Zodra de opsluitstand is bereikt zullen de opsluitmiddelen 20 door de veren 26 door de openingen 28 in de draagbeugels 12 worden gedwongen, waardoor de draagbeugels 12 in de opsluitstand worden vastgezet (fig. 1).

15 Uitnemen van het verwarmingselement is daardoor niet meer mogelijk zonder dat de draagbeugels worden vrijgegeven door wegtrekken van de opsluitmiddelen. Aangezien de draagbeugels slechts door zwenking vanuit de open stand naar de opsluitstand kunnen worden gebracht, waartoe de lasstrips van het 20 verwarmingselement dienen te worden gebruikt, wordt verhinderd dat een gebruiker zich aan de verwarmingsconsoles kan verwonden. Bovendien wordt beschadiging van de verwarmingsconsoles en/of het verwarmingselement op eenvoudige wijze verhinderd.

25 De bovenste draagbeugels kunnen eenvoudig vóór montage in de open stand worden gebracht, zonder dat het gevaar bestaat dat deze plotseling in de gesloten stand klappen. Een verwarmingsconsole volgens de uitvinding is daardoor veilig in gebruik.

30 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de figu ren en de beschrijving getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk. Zo kan slechts in één beweegbare draagbeugel zijn voorzien, bij voorkeur de bovenste bovenste draagbeugel 12'. Bovendien kan bij gebruik van twee 35 zwenkbare draagbeugels slechts één van de beide draagbeugels zijn voorzien van een insteekopening, waarbij de tegenover liggende draagbeugel geheel is gesloten. Voorts kunnen de 10 02 043 .

11 beide beweegbare draagbeugels bijvoorbeeld met behulp van een veerelement in de open of in de gesloten stand zijn voorgespannen, waarbij het verend element zodanig kan zijn aangebracht dat de beide zwenkbare draagbeugels zowel in de open 5 stand als in de gesloten stand worden voorgespannen. Bij de laatst genoemde uitvoeringsvorm zal het verend element zich dan steeds respectievelijk aan een eerste en tweede zijde van de verbindingslijn tussen de beide zwenkassen 14 uitstrekken. Voorts kan een verwarmingsconsole zowel nabij het boven-, als 10 nabij het ondereinde van het draagprofiel zijn voorzien van zwenkbare draagbeugels. Bij gebruik van een dergelijke uitvoeringsvorm kan een verwarmingselement in verticale toestand tegen de draagbeugels worden gedrukt en bij doordrukken daarin worden vastgezet. Kantelen van het verwarmingselement is 15 daarbij niet noodzakelijk. Tevens kan tenminste één der draagbeugels of insteekopeningen verschuifbaar langs de eerste flens 4 zijn aangebracht, waardoor verschillende verwarmingselementen met dezelfde draagbeugel kunnen worden opgehangen.

De beide zwenkbare draagbeugels kunnen op verschillende wijzen 20 in de gesloten en/of de open stand worden vastgezet, bijvoorbeeld door klemmiddelen of vormsluiting. Het hoek-profiel kan in een alternatieve uitvoeringsvorm zijn vervangen door een andersoortig profiel, waarbij andere bevestigingsmiddelen kunnen worden gekozen voor bevestiging van de 25 verwarmingsconsole tegen een muur. Deze en vele andere variaties worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

10 0 2 ü 4 'o .

Claims (11)

1. Samenstel van een verwarmingselement en ten minste één verwarmingsconsole, waarbij het verwarmingselement aan één zijde is voorzien van ten minste een tweetal op afstand boven elkaar gepositioneerde ophangmiddelen zoals tijdens gebruik 5 ongeveer horizontaal georiënteerde lasstrips, waarbij de of elke verwarmingsconsole is voorzien van een ophangprofiel en ten minste twee tijdens gebruik op afstand boven elkaar op het ophangprofiel gepositioneerde draagbeugels voor opname van telkens ten minste één ophangmiddel, met het kenmerk, dat ten 10 minste één van de draagbeugels (12, 30) beweegbaar is ten opzichte van ten minste het ophangprofiel (3), waarbij de of elke beweegbare draagbeugel (12, 30) via een zwenkas (14) is verbonden met het ophangprofiel (3), één en ander zodanig dat bij zwenking van de draagbeugel (12; 30) rond de zwenkas (14) 15 de betreffende draagbeugel (12, 30) in of uit aangrijping brengbaar is met één der ophangmiddelen (9, 13) van het verwarmingselement (2).

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste elke beweegbare draagbeugel (12; 30) een naar één zijde 20 open insteekopening (15) omvat, welke insteekopening (15) op afstand van de zwenkas (14) ligt.

3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de open zijde van de insteekopeningen (15) van twee op afstand van elkaar gelegen draagbeugels (12; 30) in hoofdzaak naar 25 elkaar toe zijn gekeerd, ten minste wanneer de draagbeugels (12; 30) in aangrijping zijn met de ophangmiddelen (9, 13).

4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat ten minste twee beweegbare draagbeugels (12; 30) zodanig dicht bij elkaar zijn gepositioneerd dat in een eerste stand 30 (fig. 1) de insteekopeningen daarvan een nagenoeg gesloten opening (16) kunnen vormen waarin een ophangmiddel (9, 13) van het verwarmingselement (2) opsluitbaar is, terwijl de 10 02043. betreffende draagbeugels (12; 30) wegzwenkbaar zijn naar een tweede stand (fig. IA) waarbij het betreffende ophangmiddel (9, 13) van het verwarmingselement (2) tussen de open zijden van de betreffende insteekopeningen (15) kan worden in- of 5 uitgevoerd.

5. Samenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de twee dicht bij elkaar geplaatste beweegbare draagbeugels (12; 30) in aangrijping zijn met elkaar, zodanig dat bij zwenking van één der draagbeugels (12, 30) de naastgelegen draagbeugel 10 (12, 30) in tegengestelde richting meebeweegt.

6. Samenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de twee dicht bij elkaar geplaatste beweegbare draagbeugels (30) onderling zijn verbonden door een brugstuk (31) dat een zodanige lengte heeft dat het elastisch wordt vervormd bij 15 positionering van de beweegbare draagbeugels (30) met de zwenkassen (14) op het draagprofiel (3), één en ander zodanig dat de betreffende draagbeugels (30) door het brugstuk (31) in ten minste één richting worden gedwongen.

7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat middelen (20) zijn voorzien voor het althans in één stand vastzetten van de of een beweegbare draagbeugel (12; 30), bij voorkeur in een een ophangmiddel (9, 13) insluitende stand.

8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de of een beweegbare draagbeugel (12; 30) is voorzien van oploopmiddelen (17) voor het bij plaatsing van het betreffende ophangmiddel (9, 13) tegen de draagbeugel (12, 30) onder invloed van het betreffende ophangmiddel (9, 13) zwenken van ten minste de betreffende draagbeugel (12, 30).

9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de of elke beweegbare draagbeugel (12, 30) in één zwenkrichting is voorgespannen.

10. Verwarmingsconsole, kennelijk bestemd voor gebruik bij een samenstel volgens één der voorgaande conclusies.

11. Verwarmingsconsole, omvattende een hoekprofiel (3) voor bevestiging tegen een wand of dergelijke, waarbij nabij een ondereinde van een eerste flens (4) van het hoekprofiel (3) is 10 02043. * voorzien in een naar boven toe open, onderste insteekopening (8), waarbij nabij het tegenovergelegen boveneinde (11) of althans op afstand van de onderste insteekopening (8) een tweetal draagbeugels (12) is bevestigd tegen de eerste flens 5 (4), welke draagbeugels (12) elk om een zwenkas (14) zwenkbaar zijn en op afstand van de betreffende zwenkas (14) zijn voorzien van een eerste respectievelijk tweede bovenste insteekopening (15), waarbij de beide draagbeugels (12) tussen een eerste en een tweede stand zwenkbaar zijn in een vlak 10 ongeveer evenwijdig aan de eerste flens (4), waarbij in de eerste stand (fig. 1) de bovenste insteekopeningen (15) in hoofdzaak een evenwijdig aan het vlak van de eerste flens (4) gelegen opening (16) omsluiten en in de tweede stand (fig. IA) de open zijden van de beide bovenste insteekopeningen (15) op 15 een onderlinge afstand liggen die ten minste ongeveer overeenkomt met de som van de diepten van de beide bovenste insteekopeningen (15) en waarbij de beide draagbeugels (12) langs een in hoofdzaak cirkelsegmentvormig deel (18), met steeds de zwenkas (14) ongeveer als middelpunt, zijn voorzien van 20 vertanding (19), welke vertandingen gestuurd kunnen samenwerken voor het tegelijkertijd van en naar respectievelijk de eerste of tweede stand zwenken van de draagbeugels (12). 10 0 2iUi -