BE902913A - Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal - Google Patents

Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal Download PDF

Info

Publication number
BE902913A
BE902913A BE2/60747A BE902913A BE902913A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A BE 2/60747 A BE2/60747 A BE 2/60747A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A BE 902913 A BE902913 A BE 902913A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
lance
hooks
shed
reed
Prior art date
Application number
BE2/60747A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2/60747A priority Critical patent/BE902913A/en
Publication of BE902913A publication Critical patent/BE902913A/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/277Guide mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

The picker guide assembly is intended for moving into the warp shed of a weaving loom with gripper picking to guide the (flexible) gripper drive member(s) (pickers) during weft insertion, and during pull-through if grippers are used at either side. It comprises laterally spaced guide hooks (or pairs of hooks) swivelled into and out of the shed in the direction towards and away from the reed. - The hooks are provided with means and/or are shaped such that they provide a positive picker guide whilst eliminating the risk of carrying along and/or damaging already inserted weft yarns when moved out of the shed. - Each hook may be double-walled and have a recess to receive one edge of the picker, and a double-armed pivoted lever of which the upper end bridges the recess and exposes this when the picker depresses the lever against a spring.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    "Lansgeleiding   voor   grijperweefmachine & ."   Deze uitvinding betreft een lansgeleiding voor grijperweefmachines, met andere woorden een geleiding die er zorg voor draagt dat de   aandr1jfele. ënten   van de grijpers, dewelke meestal bestaan uit flexibele lansen, met een grote zekerheid en op een juiste wijze door de gaap kunnen bewogen worden. 



  Men wect dat om hogere snelheden op   grijperweefmachineò   te halen het nodig is dat alle heen en veer bewegende massa's   gemlnimali-   seerd worden. Men streeft er dan ook naar om het gewicht van de lansen zo klein mogelijk te houden.   Uiteraard   heeft dit tot gevolg dat de lansen minder knikzeker zijn,   vooral   bij weefgetouwen Net een uitgesproken weefbreedte. 



  Een oplossing voor dit probleem bestaat er dan ook in de   lansen   en/of de   grijpers   In de   g8Sp   te geleiden. 
 EMI1.1 
 



  Volgens een eerste bekende uitvoertng van zu] 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kwordt er voorzien in   een   reeks geleidingshaakjes die bij het openen van de gaap in deze laatste gebracht worden. Bij het door    pe   gaapopening bewegen van de grijpers worden de lansen dan ge-   ieid tussen, enerzijds het   riet, en anderzijds de voornoemde rij   gcleidlngshankjes.   Daar er evenwel niet in een positieve geleiding lange het riet is voorzien vertoont dergelijke lansgeleiding het nadeel dat bij het opkomen van de onderste kettingdraden de lans zijdelings opgelicht en in haar vlucht verstoord wordt.

   Bovendien vertoont zulke   lanageleiding   ook nog het nadeel dat de reeks geleidingshaakjes zeer moeilijk is uit te lijnen ten opzichte van het riet, waardoor een goede geleiding van de 1ans dan ook zeer   moeilijk   kan bereikt worden. 



  Teneinde aan dit probleem een oplossing te bieden voorziet men   thans   in lansgeleidingen die bestaan uit twee rijen geleidingshaakjes die de lanzen langs hun beide zijden op een positieve wijze geleiden. Deze geleidingshaakjes bestaan hoofdzakelijk uit   vertknle plaatjes   die tussen de kettingdraden door kunnen gebracht worden. die asn hun naar elkaar toe gerichte zijde voorzien zijn van uitsparingen die in de perfekte   geleiding   van de lanzen voorzien. 



  Deze laatstbesproken uitvoering heeft echter een weeftechnisch nadeel dat zieh   vooral   uit bij bindingen waarbij meerdere inalag-   drAden   achtereenvolgens in de gaap gebracht worden alvorens de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 positie ven de onderste kettingdraden te verwisselen, zoals dit het geval is bij de zogenaamde   panamabinding. Bij   dergelijke bindingen gebeurt het meermaals dat   een   van de lnslagdraden tussen de geleidingshaakjes valt en zieh   vastmaakt   achter de voornoem- 
 EMI3.1 
 , de voor de geleiding van de lans. Bij het terug uit de gaap bewegen van de geleidingohaakjes wordt dan uiteraard de   1ns1agdraad   doorheen de ondergaap kapot getrokken. 



  Teneinde aan voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden voorziet de uitvinding in een lansgeleiding voor grijper-   weefmaehir. es   die bestaat uit middelen om in een positieve geleiding van een lans voorzien, die bovendien feilloos, zonder de inslagdraden mee te voeren en te beschadigen, uit de gaap kunnen gebracht worden. 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de   uitvinding   beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, een aantal voorkeurdragende uitvoertngsvormen beschreven met verwijzing fear de   bijgaande   tekeningen, waarin : figuur   l   schematisch een   lanageleiding   volgens de uitvinding weergeeft ; 
 EMI3.2 
 figuur 2 een vergroot zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met F2 18 aangeduid; figuur 3 een zieht weergeeft volgens pijl F3 in figuur figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 

 <Desc/Clms Page number 4> 

   2 ;1 ;    figuur 5 een variante van de lansgeleiding volgens figuur 1 weergeeft ;

   flguur 6 een andere ultvoerlngsvorm weergeeft van de lansge- 
 EMI4.1 
 leiding de uitvinding figuur 7 nog een uitvoeringsvorm de uitvinding weergeeft volgensfiguur 8 nog een uitvoeringsvorm van de uitvinding   weergeeft ;   figuur 9 een variante weergeeft voor de uitvoeringsvorm ven figuur   8 ;   figuur 10 nog een lanageleiding volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 11 een lanageleiding veergeeft waarbij zowel de lans ale de grijper van een geleiding voorzien zijn 
 EMI4.2 
 Volgens een eerste uitvoeringsvorm bestaan de middelen on de lans 1 te geleiden hoofdzakelijk uit twee rijen geleidingshaakjes, respektievelijk 2 en 3, die door bijvoorbeeld de onderste   kettingdra-   den 4 tot in de geopende gaap 5 kunnen gebracht worden.

   Deze ge- 
 EMI4.3 
 Ipidingehaakjes 2 en 3 zijn aan hun naar elkaar toegerichte zij- den 6 en 7 op bekende   wijze   voorzien van uttsparingen 8 en 9 die   juist     plaats   bieden aan de randen 10 en 11 van de lans 1. 



  Teneinde de   geleidingehaakjen   2 en 3 feilloos terug uit de gaap 5 te kunnen brengen, zonder dat een lnslagdraad in   en   van de uit-   aparingen   8 en eventueel In   een   van de uitsparingen 9   blljft   haken, zijn de geleidingshaakjes 2 en 3 volgens de   uitvinding   

 <Desc/Clms Page number 5> 

 voorzien van afsluitelementjes die de laatstgenoemde uitsparingen 8 en 9 automatisch afsluiten als de lans hierin niet meer aanwezig is. 
 EMI5.1 
 th' *Daar het probleem van het vasthaken van een inslagdraad zich meestal voordoet aan de geleidingshaakjes 2 die het dichtst bij het riet 12 gelegen zijn zal het meestal   volstaan   dat   slechts   deze haakjes 2 van dergelijke afsluitelementjes voorzien vorden. 



  Ean mogelijke uitvoeringsvorm voor de afsluitelementjes wordt weergegeven in figuren 2 t.e.m. 4, waarbij deze hoofdzakelijk bestaan uit   klepjea   13 die door middel van een spil 14 verdraaibaar bevestigd zijn in de al dan dubbelwandig   uitgevoerdc     geleidingehaakjes   2. De klepjes 13 zijn als een hefboom uitgevoerd rono de spil 14, waarbij het achterste uiteinde 15 door middel van een veer 16 tot tegen een aanslag 17 wordt gedrukt,   een   en ander zodanig dat bij het kontakt van het achterste uiteinde 15 met de aanslag 17 het voorste uiteinde 18 van het klepje 13 dan juist de uitsparing 8 afsluit. 



  Hierdoor wordt een gladde binnenzijde 6 aan de geleidingshaakjes 2 verkregen zodanig dat een   1nAlagdraad     zich   ntet kan vasthaken 
 EMI5.2 
 aetiter de eteid1n. 



  3, bij het uit de bewegen van de lanxgeleidlng. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   De werking van   dee   lansgeleiding is eenvoudig uit de figuren af te leiden en bestaat er hoofdzakelijk in dat op bekende wijze de geleidlngshaakjes 2 en 3 bij het openen van de gaap 5 in deze laatl ste gebracht worden, waarbij vervolgens de kops afgeschuinde lans met haar randen 10 en 11 door de uitsparingen 8 en 9 glijdt, waar- bij de klepjes 13 dan, tegen de veerdruk van de veer 16 in, in de hol uitgevoerde geleidingshaakjes 2,    en tventueel   de geleidings- haakjes 3 als   deze@eok   voorzien zijn van klepjes 13, gedrukt wor- den. 



   Volgens de variante die respektievelijk in figuren 1 en 5 worden weergegeven kan de grijper 19, die zowel een doorgeef als afvoer- grijper kan zijn, zowel centraal voor de lans 1 als bovenop de 
 EMI6.1 
 lans 1 bevestigd    zijn.Volgens   de   uitvoeringsvorn   van figuur 6   bestaat   de   lanageleiding   volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk uit   middelen om   de lans te geleiden die met de onderste kettingdraden 4 een welbepaalde hoek   maken   zodanig dat er vermeden wordt dat de inslagdraden zieh achter deze middelen kunnen vasthaken.

   Meer speciaal wordt dit verkregen door de geleidingshaakjes 2 die het dichtst bij het riet 12 gelegen zijn aan hun binnenzijden 6 een stompe hoek te laten maken met de onderste   kettingdraden     4,   die bij voorkeur groter of gelijk is aan 110 griden. Hierdoor wordt speciflek   vermeden   dat bij het naar rechts uit de gasp 5 wentelen van de lanageleiding de inalagdraad niet door het gelei- 

 <Desc/Clms Page number 7> 

   dlnjshaakje   2 kan worden   vastgegrepen.   



  De onder hoek gestelde geleidingshaskjes 2   kunnen @vens gekom-     bin@erd worder   met   afHluitelementjes   zoals hiervoor beschreven bm de uitsparingen 8 en 9   op geschikte   wijze af te sluiten. 



  Volgens figuur 7   bataat   de   lanageleidlug   volgens de uitvinding hoo dzakelijk uit één reeks geleidingselementen 20, waarbij elk geleidingselement 20 nan zijn tegenovereenliggende zijde 21-22 voorzien is van uitaparingen, respektievelijk 23 en 24. Verder wordt hierbij gebruik gemaakt van twee   lansen   25 en 26 die aan hun utteinde bljeen gehouden worden door middel van de grijper 19 en   eventueel   ook ng dooT brugstukken 27 die over de geleidingselementen 20 heen   aangebracht   zijn.

   Het gebruik van   en   enkele reeks centrale geleidingselementen 20 biedt het vocrdeel dat de inslagdraad niet tussen de voornoemde geleidingshaakjes 2 en   kan vallei   doch door de   wenteling von   de   lanngeleieing   
 EMI7.1 
 ste-'da waardoor    ernaaet. langs de zijde van het riet 12 ter < * :'it h rnt,elle-lenten   20    d.) or de onderste kettingdraden   4   getrokken   wordt. gezlen deze elementen 20 van het riet weg bewegen. 



  Evertueel   kin le lang   25 langs het riet 12   geleld   worden, ter- 
 EMI7.2 
 wijl de lans aan de buitenzijde kan geleid door middel van pennen 2 < * 20 In de gaap 5 gebracht 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 In de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 is de voornoemde lans 1 vervangen door een kable 29 en zijn de   middelen   die in een poditieve   geleiding   ervan voorzien   gevormd   door geleidingselemen-   en     3D   die op een bekende   wijze tussen   de onderste kettingdraden 5/4 tot in de gaap 5 kunnen gebracht worden, en die voorzien zijn   vs zich   volgens de   gaaprichting uitatrekkende boringen 31   die de doorgang van de kabel 29 toelaten.

   De boringen 31 staan door middel van doorgangen 32 in   verbinding   met de bovenzijde van de geleidingselementen 30, een en ander zodanig dat er een doortocht kan geboden worden aan verbindingen 33 die tuseen de kabel 29 en de grijper 19 aanwezig zijn. 



  Gezien de   plaats   en de geringe wijdte van   de doorgangen   32 is het nagenoeg   onmogelijk   dat een inslagdraad zieh in de boringen 31 vaathaakt. Evenwel kan er op gelijkaardige wijze als in figuur 2 ook in de laatstgenoemde uitvoeringsvorm in afRluitele-   tientjes   voorzien worden, die zoals in flguur 9 wordt   weergegeven   in dit geval bestaan ult half cirkelvormige haskjes 34 die door middel van   voornoemde-veren 16, spillen 14   en aanslagen 17 in een geschikte   afsluiting van   de doorgangen 32 kunnen voorzien. 



  Het openen van de   haakje   34 wordt   verkregen   doordat de punt van de kabel 29 spitsvormig in en kan   @menwerken   met de cirkelvormige binnenwand 35 van de   haakje.   



  Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 10 worden de middelen die voorzien in een   positieve   geleiding van de lans 1 gevormd door 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 geleidingshaakjes 36 en 37 die volgens de   uitvinding   de lans 1 nagenoeg volledig   omsluiten.   zodanig dat er slechts een nauwe opening 38 aanwezig is die toelaat in een of meerdere verbindingen 33   tussen   de lans 1 en de grijper 19 te voorzien. Het gebruik 
 EMI9.1 
 van zulke nauwe opening 38 biedt het voordeel dat de inslagdraden zieh na het verwijderen van de grijpers 19 nagenoeg niet tussen de   geleidingshaakjes   36 en 37 kunnen nestelen. Uiteraard kunnen de geleidingshaakjes 36 en 37 ook gekombineerd worden met afsluit- elementjes voor de uitsparingen 8 en 9. 



   Volgens nog een andere uitvoerlngsvorm bestaat de lansgeletding volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 11, hoofdza- kelijk uit    vlakke g leidingselementen   39 die de lans 1 langs haar onderzijde geleiden, en een supplementaire geleiding 40 voor de grijper 19. Deze laatste wordt hoofdzakelijk gevormd door haakjes 31 die op elk van de geleidingselementen 39 voor- zien zijn en waarachter een   kraag   42 die aan de betreffende grij- per 19 is voorzien kan aangrijpen. Deze laatste konstruktie heeft, evenals alle voornoemde konstrukties van de   iiitvinding,   het voordeel dat dankzij haar vorm het nagenoeg onmogelijk is dat een inslagdraad zieh vasthaakt achter de geleidingselementen 39 op het moment dat deze zieh terug   ult     de gaap   5 bewegen. 



   Het is   duidelijk   dat alle besproken en andere   uitvoeringen   volgens de uitvinding ook van geleidingselementen en geletdingshaaKjes   kunnen voorzicn zljn die   door de bovenste kettingdraden tot in de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 gaap 5 kunnen gebracht worden. 



  De huldige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden 
 EMI10.1 
 beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringen I doch zulke lansgeleiding voor grijperweefmachines kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder butten het 1. ader der uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



    "Lance guide for rapier weaving machine &." This invention relates to a lance guide for rapier weaving machines, in other words, a guide which ensures that the drive. Grafts of the grippers, which usually consist of flexible lances, can be moved through the shed with great certainty and in a correct manner.



  It is desired that in order to achieve higher speeds on the rapier weaving machine, it is necessary that all reciprocating masses are minimized. The aim is therefore to keep the weight of the lances as small as possible. Obviously, this means that the lances are less kink-proof, especially with looms Net a pronounced weaving width.



  A solution to this problem is therefore to guide the lances and / or the grippers into the g8Sp.
 EMI1.1
 



  According to a first known embodiment of zu]

 <Desc / Clms Page number 2>

 a series of guide hooks is provided which are brought into the latter when the shed is opened. When the grippers move through the shed opening, the lances are then guided between, on the one hand, the reed, and, on the other hand, the aforementioned row of cleats. However, since a positive guide is not provided for the reed, such a lance guide has the drawback that when the lower warp threads emerge, the lance is laterally lifted and disturbed in its flight.

   Moreover, such a lane guide also has the disadvantage that the series of guide hooks is very difficult to align with respect to the reed, so that good guidance of the lance is therefore very difficult to achieve.



  In order to solve this problem, lance guides are now provided which consist of two rows of guide hooks which positively guide the lances along both sides. These guide hooks mainly consist of small plates that can be inserted between the warp threads. these axes are provided on their facing sides with recesses which provide the perfect guidance of the lances.



  This last-discussed embodiment, however, has a weaving technical disadvantage, which is particularly the case with bonds in which several inlay layers are successively introduced into the shed before the

 <Desc / Clms Page number 3>

 the position of the lower warp threads, as is the case with the so-called Panama binding. With such bonds it happens several times that one of the weft threads falls between the guide hooks and fastens it behind the aforementioned
 EMI3.1
 , for guiding the lance. When the guide hooks are moved back out of the shed, the 1ns1ag wire is of course pulled through the under shed.



  In order to solve the aforementioned and other disadvantages, the invention provides a lance guide for rapier weave maehir. It consists of means for providing a positive conductivity of a lance, which can moreover be brought out of the shed flawlessly without entraining and damaging the weft threads.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, a number of preferred embodiments are described hereinafter, as examples without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: Figure 1 schematically illustrates a lane guide according to the invention;
 EMI3.2
 figure 2 shows an enlarged view of the part indicated by F2 18 in figure 1; figure 3 shows a view according to arrow F3 in figure figure 4 shows a section according to line IV-IV in figure

 <Desc / Clms Page number 4>

   2; 1; figure 5 shows a variant of the lance guide according to figure 1;

   Fig. 6 shows another form of implementation of the lance
 EMI4.1
 lead the invention figure 7 represents another embodiment of the invention according to figure 8 shows another embodiment of the invention; figure 9 represents a variant for the embodiment of figure 8; figure 10 shows another lane guide according to the invention; figure 11 shows a lana guide, in which both the lance ale the gripper are provided with a guide
 EMI4.2
 According to a first embodiment, the means for guiding the lance 1 mainly consist of two rows of guide hooks, 2 and 3, respectively, which can be brought, for example, by the lower chain wires 4 into the open shed 5.

   This ge
 EMI4.3
 Ipiding hooks 2 and 3 are provided on their sides 6 and 7 facing each other in a known manner with recesses 8 and 9 which just accommodate the edges 10 and 11 of the lance 1.



  In order to be able to bring the guide hooks 2 and 3 back out of the shed 5 flawlessly, without a weft thread remaining in and of the apertures 8 and possibly hooking into one of the recesses 9, the guide hooks 2 and 3 according to the invention

 <Desc / Clms Page number 5>

 provided with sealing elements which automatically close the latter recesses 8 and 9 when the lance is no longer present therein.
 EMI5.1
 Since the problem of hooking a weft thread usually arises with the guide hooks 2 closest to the reed 12, it will usually suffice that only these hooks 2 are provided with such sealing elements.



  A possible embodiment for the closing elements is shown in Figures 2 to 4, which mainly consist of flap aa 13 which are rotatably mounted by means of a spindle 14 in the guide hooks 2, whether or not double-walled. The flaps 13 are designed as a lever around the spindle 14, the rear end 15 of which is provided by means of a spring 16 is pressed against a stop 17, all this in such a way that when the rear end 15 contacts the stop 17 the front end 18 of the flap 13 then just closes the recess 8.



  Hereby a smooth inner side 6 is obtained on the guide hooks 2 such that a 1 thread can hook itself
 EMI5.2
 aiter of the ingredients.



  3, when the lanx guide is moved out.

 <Desc / Clms Page number 6>

 



   The operation of the lance guide is easy to deduce from the figures and mainly consists in that in the known manner the guide hooks 2 and 3 are brought into the latter when the shed 5 is opened, whereby the end beveled lance with its edges is then 10 and 11 slides through the recesses 8 and 9, the flaps 13 then, against the spring pressure of the spring 16, in the hollow hooks 2, and if necessary the hooks 3 if these are also provided with flaps 13, be printed.



   According to the variant shown in Figures 1 and 5, respectively, the gripper 19, which can be both a pass-through and a discharge gripper, can be centrally located in front of the lance 1 and on top of the
 EMI6.1
 lance 1. According to the embodiment of figure 6, the lane guide according to the present invention mainly consists of means for guiding the lance which make a defined angle with the lower warp threads 4 so that the weft threads cannot get caught behind these means .

   More specifically, this is accomplished by making the guide hooks 2 closest to the reed 12 obtuse on their inner sides 6 with the lower warp threads 4, which is preferably greater than or equal to 110 grids. In this way it is specifically avoided that when the lane guide is rotated to the right out of the gas pipe, the inlay layer wire does not pass through the guide.

 <Desc / Clms Page number 7>

   dlnjshaakje 2 can be gripped.



  The angled guide sleeves 2 can also be combined with sealing elements as described above by means of closing the recesses 8 and 9 in an appropriate manner.



  According to figure 7, the lana guide plug according to the invention consists mainly of one series of guide elements 20, each guide element 20 having its opposite side 21-22 provided with apertures, respectively 23 and 24. Furthermore, two lances 25 and 26 are used, which at their ends are held by means of the gripper 19 and possibly also dooT bridge pieces 27 which are arranged over the guide elements 20.

   The use of a single series of central guide elements 20 provides that the weft thread cannot fall between the aforementioned guide hooks 2 and through the rotation of the guide guide
 EMI7.1
 ste-'da through which it follows. along the side of the reed 12 ter <*: it h rnt, ellents 20 d.) or the lower warp threads 4 are pulled. these elements will move away from the reed.



  Can be counted vertically kin long 25 along the reed 12, while
 EMI 7.2
 while the lance on the outside can be guided by means of pins 2 <* 20 Inserted in the shed 5

 <Desc / Clms Page number 8>

 In the embodiment according to Figure 8, the aforementioned lance 1 has been replaced by a cable 29 and the means providing a poditive guidance thereof are formed by guide elements and 3D which are known in a known manner between the lower warp threads 5/4 up to the shed 5 and are provided vs bores 31 extending in the yawn direction allowing the passage of the cable 29.

   The bores 31 are in communication with the top of the guide elements 30 by means of passages 32, such that a passage can be offered to connections 33 which are present between the cable 29 and the gripper 19.



  In view of the location and the small width of the passages 32, it is practically impossible for a weft thread to hook into the bores 31. However, in the same embodiment as in FIG. 2, closing tabs can also be provided in the last-mentioned embodiment, which, as shown in FIG. 9, in this case consist of semicircular reels 34 which, by means of the aforementioned springs 16, spindles 14 and stops 17 can provide a suitable closure of the passages 32.



  The opening of the hook 34 is achieved in that the tip of the cable 29 is pointed and can interact with the circular inner wall 35 of the hook.



  According to the embodiment of figure 10, the means providing a positive guidance of the lance 1 are formed by

 <Desc / Clms Page number 9>

 guide hooks 36 and 37 which, according to the invention, substantially enclose the lance 1. such that there is only a narrow opening 38 which allows to provide one or more connections 33 between the lance 1 and the gripper 19. The use
 EMI9.1
 such a narrow opening 38 offers the advantage that the weft threads can hardly nest between the guide hooks 36 and 37 after removing the grippers 19. Of course, the guide hooks 36 and 37 can also be combined with closing elements for the recesses 8 and 9.



   According to yet another embodiment, the lance bearing according to the invention, as shown in figure 11, mainly consists of flat conduit elements 39 which guide the lance 1 along its bottom side, and an additional guide 40 for the gripper 19. The latter is mainly formed by brackets 31 provided on each of the guide elements 39 and behind which a collar 42 provided on the relevant gripper 19 can engage. This latter construction, like all the aforementioned constructions of the invention, has the advantage that, due to its shape, it is practically impossible for a weft thread to catch behind the guide elements 39 when it moves back through the shed.



   It is clear that all discussed and other embodiments according to the invention can also comprise guide elements and suspension hooks which pass through the upper warp threads into the

 <Desc / Clms Page number 10>

 yawn 5 can be brought.



  The present invention is by no means limited to the examples
 EMI10.1
 Embodiments I described and shown in the accompanying drawings, but such lance guidance for rapier weaving machines can be realized in various shapes and sizes without entering the core of the invention without buttes.


    

Claims (1)

Eisen. l.-Lansgeleiding voor grijperweefmachines, met het kenmerk dat & ij bestaat uit midielen om in een positieve geleiding van de lans (l) of dergelijke te voorzien, die bovendien feilloos, zonder de inslagdraden mee te voeren en/of te beschädigen uit de gaap (5) kunnen gebracht worden. Requirements. l-Lance guide for rapier weaving machines, characterized in that & ij consists of midiles to provide positive guidance of the lance (l) or the like, which moreover, flawlessly, without entraining and / or damaging the weft threads from the shed (5) can be brought. 2.-Langeleiding volgens eis i, met het kenmerk dat de middelen om In de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien hoofdzakelijkbestaanuittweerijengeleidingshaakjes (2-3), die op bekende wijze in en uit de gaap (5) kunnen gebracht wor- den en die aan hun naar elkaar toegerichte zijde (6-7) voorzien zijn van uitsparingen (8-9) om de lans (1) te geleiden, waarbij minstens de dichtet bij het riet (12) gelegen rij geleidingshaakjes (2) voorzien zijn van afsluitelementjes om de voornoemde uit- sparingen (8-9) automatisch af te sluiten als de lans (l) en/of de daarop bevectigde grijper (19) niet meer tussen de geleidingshaakjes (2-3) aanwezig is. EMI11.1   2. Long line according to requirement i, characterized in that the means for providing guidance in the lance (1) or the like mainly consist of anti-aircraft guide hooks (2-3), which can be brought in and out of the shed (5) in a known manner - pine and provided on their facing side (6-7) with recesses (8-9) to guide the lance (1), at least the row of guide hooks (2) located close to the reed (12) are of sealing elements to automatically close the aforementioned recesses (8-9) when the lance (l) and / or the gripper (19) mounted thereon is no longer present between the guide hooks (2-3).  EMI11.1   3.-Lnss)'" f t ''r)' ) "rl '''t'. n r r. df-1 kunn''''', <Desc/Clms Page number 12> ! f) d) 4. - Lansgeleiding volgens eis 3, met bet kenmerk dat de klepjes (13) met hun voorste uiteinden (18) de uitsparingen (8-9) in de betreffende geleidingshaakjes (2 en 3) afsluiten, waarbij deze laatste dubelwandig uitgevoerd zijn zodanig dat minstens de voorste uiteinden (18) hiertussen kunnen verzinken. 3.-Lnss) '"f t' 'r)')" rl '' 't'. n r r. df-1 can '' '' ',  <Desc / Clms Page number 12>     ! f) d) 4. - Lance guide according to requirement 3, characterized in that the flaps (13) with their front ends (18) close the recesses (8-9) in the respective guide hooks (2 and 3), the latter double-walled are designed in such a way that at least the front ends (18) can sink between them. 5.- Lansgeleiding zolgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de middelen om in de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien bestaan uit twee rijen geleidingshaakjes (2-3) EMI12.1 wearbij de geleidingshaakjes (2) die zieh het dtchtr. riet (12) bevinden met hun binnenzijde (6) een stompe hoek maken t bti hetmet de kettingdraden (4) die ze doorkruisen. Lance guide according to one of the preceding requirements, characterized in that the means for providing guidance of the lance (1) or the like consist of two rows of guide hooks (2-3)  EMI12.1  wear at the guide hooks (2) shown in the dtchtr. reed (12) with their inner side (6) is at an obtuse angle with the warp threads (4) they intersect. 6. - Lansgeleiding volgens eis 5, met het kenmerk Jat de voornoemd, hoek ongeveer 110 graden bedraagt. EMI12.2   6. - Lance guide according to requirement 5, characterized by Swiping the aforementioned angle is approximately 110 degrees.  EMI12.2   7. t nmerk L¯n om in de geleiding van de lans (1) of dergelijke te voorzien hoofdzakelijk bestaan uit een rij geleidingselementen (20) die in de gaap (5) kunnen gebracht worden en die ann hun buitenste zijde (21-22) voorzien zijn van uitsparingen (23-24), dir bastemd zijn om twee afzonderlijke lanzen (25-26) te geleiden. EMI12.3 7. Marking for providing the guide of the lance (1) or the like mainly consists of a row of guide elements (20) which can be inserted into the shed (5) and which have their outer side (21-22 ) are provided with recesses (23-24), which are designed to guide two separate lances (25-26).  EMI12.3   ss.-Lanageletdtng ) die het dichtst bij het riet (12) el( en fncrxtjds, sparln ltd.'i''o1 < -mssn'' (20) en. <Desc/Clms Page number 13> vnlgena ets 7, mct h''t krnmcrk dat (I"lain (2anderzijds, docr het riet (12). ss.-Lanageletdtng) closest to the reed (12) cubit (and fncrxtjds, sparln ltd.'i''o1 <-mssn '' (20) and.  <Desc / Clms Page number 13>     vnlgena etching 7, mct h''t krnmcrk dat (I "lain (2 on the other hand, docr the reed (12). 9.- Langsgeleiding volgens eisen 7 of 8, met het kenmerk dat de lan (26) die hct verst van het riet (12) is gelegen extra geleid wordt door middel van pennen(28)die tesamen met de geleidings- elementen (20) in de gaap (5) kunnen aangebiacht worden.  Longitudinal guide according to requirements 7 or 8, characterized in that the lan (26) which is located farthest from the reed (12) is additionally guided by means of pins (28) which together with the guide elements (20) can be presented in the shed (5). 10.- Lansgeleiding volgens etsen 7, 8 of 9, met het kenmerk dat de beide lar. zen (25-26) onderling verbonden zijn door middel van brug@tukken (27). EMI13.1 l'-.-L'"f. dtng volgens eis l, met het kenmerk de lans (1) littgcvorrd een kabel waarbij de middelen de gelettng taan (30) die voorzien gflezijn van boringen (31) en doorgangen (32), die respektievelijk de doortocht toelaten aan de voornoemde kabel (29) en aan verbindingt-n (33) die tussen de kabel (29) en de grijper (19) zijn voorzien. EMI13.2  10.- Lance guide according to etchings 7, 8 or 9, characterized in that the two lar. zen (25-26) are interconnected by means of bridge @ tukken (27).  EMI13.1  1 '-.- L' "f. dtng according to requirement 1, characterized in that the lance (1) comprises a cable, the means of which (30) provide with holes (31) and passages (32), which allow passage for the aforementioned cable (29) and connections (33) provided between the cable (29) and the gripper (19), respectively.  EMI13.2   1 2.-Lans-'ltdtn rns t ''n")'-rk . e o l- < 1) flufrlmnt '.-Lan' f1ng ns f elp, door half cirrelvormif. 1 2.-Lans-'ltdtn rns t '' n ") '- rk. E o l- <1) flufrlmnt'. -Lan 'f1ng ns f elp, by half circle shape. ""idt'r cr ornmd gar rit'n n zf orztfn n cillndrrvormigo-binnenwand (35) wnarop (29) < 'fn kan <Desc/Clms Page number 14> vultoefenen teneinde de haakjes (34) te openen. "" idt'r cr ornmd gar rit'n n zf orztfn n cillndrrormigo inner wall (35) wnarop (29) <'fn kan  <Desc / Clms Page number 14>  fill in to open the brackets (34). 14.- Lansgeleiding volgens één der eisen 1 t.e.m. 6, met het ken- EMI14.1 merk dat de middelen om de lans (l) of dergelijke te gelelden htofdzakeltjk bestaan uit twee rijen gcletdingshaakjef. die nagenoeg de volledige lans (1) omslutten en die onderling een opening (38) vertonen die slechts zeer nauw is 15.-Lansgelelding 14, met het (19) op de lans s bevestigd door middel van relatier smalle verbindingen (33) die door de openingen (38) tussen de geleidingshaakjes (36-37) kunnen bewogen worden. 14.- Lance guide according to one of the requirements 1 to 6, with the  EMI14.1  note that the means for charging the lance (l) or the like consist of two rows of hooks. which enclose almost the entire lance (1) and which have an opening (38) which is only very narrow with each other 15.-Lance notification 14, with the (19) attached to the lance by means of relatively narrow connections (33) which the openings (38) between the guide hooks (36-37) can be moved. 16.-Lansgeleiding volgens eis I, met het kenmerk dat de middelen om de lans (1) of dergelijke tt geleiden gevormd worden door aan hun bovenzijde vlakke geleidingselementen (39) waarover de lans EMI14.2 (1) verschuifbaar is en een supplemcntatre eictdi. 0) bestaat ult haakjes (41) waarachter de grijper (la) door middel van een kraag (42) verqchutfhanr verankerd < *-.   Lance guide according to requirement I, characterized in that the means for guiding the lance (1) or the like are formed by guide elements (39) on their top which are flat on the lance  EMI14.2  (1) is slidable and supplemcntatre eictdi. 0) there are ult hooks (41) behind which the gripper (1a) is anchored by means of a collar (42). 17.-Lansgeleiding, and chrven n weergegeven in de bijgaande tckeningpn. p. : N. nAntwerpen 17 juli 1985. p. pon de : Antwerpa Octrooi- en Merkenbureau M. F.J.BockstaclN.V. 17.-Lance guidance, and chrven n shown in the accompanying tckeningpn. p. : N. nAntwerp July 17, 1985. p. pon de: Antwerpa Patent and Trademark Office M. F.J.BockstaclN.V.
BE2/60747A 1985-07-17 1985-07-17 Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal BE902913A (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60747A BE902913A (en) 1985-07-17 1985-07-17 Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2/60747A BE902913A (en) 1985-07-17 1985-07-17 Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE902913A true BE902913A (en) 1986-01-17

Family

ID=3862316

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2/60747A BE902913A (en) 1985-07-17 1985-07-17 Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE902913A (en)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0357974A1 (en) * 1988-09-08 1990-03-14 NUOVA VAMATEX S.p.A. Means to guide the motion of weft grippers inside the shed of shuttleless looms
WO1998038366A1 (en) * 1997-02-24 1998-09-03 Picanol N.V. Rapier loom
WO1998040547A1 (en) * 1997-03-11 1998-09-17 Picanol N.V. Gripper weaving machine with guiding elements for a gripper tape

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0357974A1 (en) * 1988-09-08 1990-03-14 NUOVA VAMATEX S.p.A. Means to guide the motion of weft grippers inside the shed of shuttleless looms
WO1998038366A1 (en) * 1997-02-24 1998-09-03 Picanol N.V. Rapier loom
BE1010943A3 (en) * 1997-02-24 1999-03-02 Picanol Nv Rapier WITH SOME GUIDANCE RESOURCES.
WO1998040547A1 (en) * 1997-03-11 1998-09-17 Picanol N.V. Gripper weaving machine with guiding elements for a gripper tape
BE1011037A3 (en) * 1997-03-11 1999-04-06 Picanol Nv Rapier WITH GUIDING MEANS.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1001819A3 (en) Device and method for the supply of impact on wires looms.
BE902913A (en) Gripper picking weaving loom has picker guide hooks moved into shed - and with means, e.g. spring=loaded levers to bridge guide recesses, and(or) shaped to prevent already inserted weft being caught on withdrawal
JPH0247344A (en) Air loom
US5027483A (en) Apparatus for selectively releasing yarns from a fringe
CZ2001579A3 (en) Device for bearing and holding-down heald elements and method for bearing holding-down and transport of heald elements
BE1000553A4 (en) Method for wiring of a device for looms woof, woof and device applying this process.
NL8303774A (en) CONTROL SYSTEM FOR THE SHAFTS OF A WEAVING DEVICE WITH A CURRENT BOX.
JP5068814B2 (en) Method and apparatus for forming a woven ear on a gripper loom
US2783778A (en) Thread feed mechanism for gripper shuttle looms
US3101099A (en) Weft bunch remover
US4628968A (en) Guide for a weft-picking element
US4261394A (en) Projectile feeder for a gripper projectile weaving machine
US2055553A (en) Method and means for ribbon weaving
US2319181A (en) Filling end parting mechanism
US2077278A (en) Loom shuttle
US3126921A (en) Protector means for shuttles
US1119332A (en) Loom for weaving cane, &amp;c.
CN210215721U (en) Weft yarn separating device
US2690195A (en) Device for the separation of the wefts in multibox looms
US1292058A (en) Filling-end-retaining means for weft-repleneshing looms.
US806726A (en) Loom.
US2629406A (en) Shuttle
US1265558A (en) Filling-end-withdrawing means for weft-replenishing looms.
US691734A (en) Filling-replenishing loom.
US1221802A (en) Weft-replenishing loom.

Legal Events

Date Code Title Description
CN Change of patent owner's name

Owner name: *PICANOL N.V.

Effective date: 19850717

RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19910731