BE902770A

BE902770A - Inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine.

Info

Publication number: BE902770A
Application number: BE2/60732A
Authority: BE
Original assignee: Boucherie Nv G B
Priority date: 1985-06-28
Filing date: 1985-06-28
Publication date: 1985-12-30
Also published as: DE3670758D1; ES2000123A6; EP0206385B1; US4733917A; EP0206385A3; EP0206385A2

Abstract

Inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine, met het kenmerk dat zij bestaat uit een schuif die verplaatsbaar aangebracht is tussen een vast meervoudig vezelmagazijn en een afnemer, waarbij deze schuif een aantal relatief kleine laadruimten bezit die als sas dienen voor het verplaatsen van de vezels uit de vezelkanalen van voornoemd vezelmagazijn naar de bundelafnemer.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   BESCHRIJVING neergelegd tot staving van een aanvraag voor 
BELGISCH OCTROOI geformuleerd door 
FIRMA G. B. BOUCHERIE, naamloze vennootschap- voor "Inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine". 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 Inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine. een borstelvervaardigingsmachine.Deze uitvinding betreft een inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine en meer speciaal een inrichting van het type waarbij uit een meervoudig vezelmagazijn, respektievelijk uit de verscheidene vezelkanalen ervan, door middel van een bundelafnemer, verschillende soorten vezels kunnen genomen worden teneinde deze op een geschikte wijze in een vulwerktuig aan te breng- 
 EMI2.2 
 r   e f1.    



  Man weet dat voor het   vervaardigen van   borstels waarbij meerdere soorten vezels, of vezels met verschillende kleuren, worden aangewend, er gebruik gemaakt wordt van meerdere vezelkanalen. Teneinde alle vezelkanalen met de verschillende vezels aan één en   dezelfde bundelafnemer te kunnen pre-   senteren zijn verscheidene inrichtingen bekend. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 
 EMI3.1 
 Men kent een inrichting gans het vezelmagazijn CP waarbijbewogen zodanig dat afwisselend volgens het gewenste patroon de passende afvoeruiteinden van de vezelkanalen van dit   ve-   zelmagazijn voor de bundelafnemer worden gebracht.

   Zulke inrichting vertoont evenwel het nadeel dat er een grote massa moet bewogen worden zodat   er bij grote werkingstoe-   rentallen van de borstelvervaardigingsmachine,   Ingevolge   de grote massa traagheid van heel het vezelmagazijn, er mechanische problemen ontstaan. Een ander nadeel bestaat erin dat een bewegend vezelmagazijn, enerzijds, ongeschikt is voor automatisatie en, anderzijds, bij manuele vezelinbreng ook een ongemak teweegbrengt voor de bedienaar. 



  Men kent ook inrichtingen waarbij het meervoudig vezelmagazijn in hoofdzaak stilstaand is uitgevoerd, doch waarbij de uiteinden van de vezelkanalen over een bepaald gering gedeelte verzwenkbaar zijn. Ook dergelijke inrichting vertoont het nadeel dat er relatief grote inertiekrachten ontstaan. Bovendien is de konstruktie van dergelijk scharnierend vezelmagazijn vrij ingewikkeld. 



  Beide voornoemde inrichtingen vertonen tevens het nadeel dat, gezien de gewenste minimum inertie van de bewegende delen, dergelijk vezelmagazijn geen grote   afmetingen mag aannemen,   met het gevolg dat de looptijd van een borstelvervaardigingsmachine zonder de tussenkomst van een bedienaar dan   ook rela-   tief klein blijft.

   

 <Desc/Clms Page number 4> 

 
 EMI4.1 
 Eveneens kent men een inrichting die voorziet in de vezeltoeCP voer aan een   vulwarktuig vanuit meerdere vezelkanalen dia   beschreven werd in een vorig oktrooi van Aanvraagster, en die bestaat uit een stilstaand vezelmagazijn waarbij aan de   afvoer   uiteinden van de vezelkanalen middelen zijn voorzien die zodanig de twee kanalen beinvloeden dat slechts de vezels uit het passende kanaal tot aan de bundelafnemer toegelaten wordei De praktijk heeft uitgewezen dat deze   inrichting zeer doeltrej   Eend is voor niet te hoge werksnelheden.

   Deze inrichting vertoont wel het   nadeel dat ze vrij ingewikkeld is   en een exac- 
 EMI4.2 
 te afstelling C > Deze uitvinding heeft dan ook betrekking op een inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een   borstelver-     vaardigingsmachine die voornoemde   en andere nadelen van de bekende inrichtingen niet vertoont. 



  Door de aanwending van   een relatief kleine schutf d :. e, door   middel van   laadruimten, geringe vezelpaketten vanuit het   gewenste vezelkanaal naar de bundelafnemer brengt, wordt volgens deze uitvinding verkregen dat er geen grote massa's dienen verplaatst te worden, wat het voordeel biedt dat 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 dankzij de lage inertiekrachten met grote snelheden kan gewerkt worden. Een ander voordeel dat hieraan verbonden is, is het feit dat de vezelkanalen op zichzelf willekeurig groot kunnen zijn zodanig dat de looptijd van   éden machine   zeer groot is. Ook de aanwending van brede vezelkanalen is nu mogelijk, zodat bijgevolg grote vezelbundels hierin kunnen aangebracht worden zonder dat deze vooraf dienen afgeplat te zijn. 



  Deze uitvinding vertoont tevens het voordeel dat de verkregen bundelafname regelmatiger is dan bij een rechtstreekse afname vanuit de vezelkanalen. Bij vezelkanalen vereist het immers een bepaalde tijd tot alle vezels door het aandrukelement goed aangedrukt worden. Door evenwel gebruik te maken van een schuif met laadopeningen van beperkte omvang en een speciaal daarmee samenwerkend aandrukelement wordt dit nadeel vermeden. 



  Tot dit doel bestaat de uitvinding uit een inrichting voor de vezeltoevoer aan een vulwerktuig van een   borstelvervaar-     digingsmachine   met het kenmerk dat zij bestaat uit een schuif die verplaatsbaar aangebracht is tussen een vast meervoudig vezelmagazijn en een bundelafnemer, waarbij deze schuif een aantal relatief kleine   laadruimen   bezit die als sas dienen voor het verplaatsen van de vezels uit de vezelkanalen van voornoemd vezelmagazijn naar de bundelafnemer. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen is   hierna, als voorbeeld zonder enLg beperkend   karakter, een voorkeurdragende   uitvoeringsvorm     beschreven   met verwijzing naar de bijgaande   tekeningen, waarin   : figuur 1 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in fi- guur l ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in 
 EMI6.1 
 figuur 1 Zoals in figuur l wordt weergegeven bestaat de inrichting voor de vezeltoevoer hoofdzakelijk in de kombinatie van een meervoudig vezelmagazijn l ; een van   laadruimen   2-3 voorziene schuif 4 ; een oscillerende bundelafnemer 5 die langs de   schuil   4 werkzaam is ;

   middelen om uit één van de   laadruimen   2-3 de daarin aanwezige vezels 6-7 naar de bundelafnemer 5 te duwen en middelen om de schuif 4 aan te drijven. 



  Het vezelmagazijn 1 bestaat volgens de weergegeven uitvoeringsvorm uit twee vezelkanalen 3-9 die aan hun vuluiteinden 10-11 voorzien zijn van aandrukmiddelen 12-13 om de in de vezelkanalen aanwezige vezels 14-15, die meestal van een verschillende soort zijn, naar de afvoeruiteinden, respektivelijk 16 en 17, van de vezelkanalen 8 en 9 te drukken. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  De schuif 4 is hoofdzakelijk werkzaam in hetzelfde vlak als het vezelmagazijn   l   en is   zijdelings langs de aFvoeruiteinden   16-17 van dit laatste verschuifbaar. Aan haar andere zijde verschuift de schuif 4 langs geleidingen 18-19 die een afnameopening 20 begrenzen an die als vezel afscheiders fungeren. 



  De schuif 4 is zodanig verschuifbaar dat afwisselend, enerzijds, elke laadruimte 2-3 ervan voor een welbepaald vezelkanaal kan gebracht worden om in de vulling ervan te voorzien en, anderzijds, elke laadruimte 2-3 met de vezels naar keuze voor de afnameopening 20 van de bundelafnemer 5 kan geplaatst worden. 



  De voornoemde middelen om uit één van de   laadruimen   2-3 de daarin aanwezige vezels 6-7 tegen de bundelafnemer 5 te drukken worden, zoals in figuur 2 wordt weergegeven, gevormd door een duwelement 21 dat tegenover de afnameopening 20 is gelegen. In de weergegeven uitvoeringsvorm is dit duwelement 21 in de scheidingswand 22 tussen de twee vezelkanalen 8 en 9 aangebracht en is U-vormig uitgevoerd, waarbij de benen 23 en 24 van de U-vorm verschuifbaar zijn over een tussenstuk 25 waarvan de hoeken die met de schuif 4 in aanraking komen scherp zijn om een zuivere afscheiding van de vezels te verzekeren. Het duwelement 21 kan bij wijze van voorbeeld gevormd worden door een veer 28 en eventueel een terugbeweegmechanisme 29. 



  De middelen om de schuif 4 aan te drijven worden bij voorkeur gevormd door nok-hefboom mechanisme of door een gestuurde 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 pneumatische aandrijving waarvan alleen de drijfstang 30 is weergegeven in figuur   1.   
 EMI8.1 
 



  De 4 is uiteraard voorzien de nodige longitudinale L geleidingen 31-32 om een vlotte werking te verzekeren. Bij voorkeur is tevens de bodem 33 die onder   de laadruimen   2-3 aanwezig is, mee verschuifbaar met de schuif 4 en zal als dus- 
 EMI8.2 
 danig hiermee één geheel vormen. 



  1 De bundelafnemer 5, die op bekende wijze in verbinding staat met een vulwerktuig 34 is in de weergegeven uitvoeringsvorm van het   half-maantype,   doch deze kan evenwel ook van het rechte type zijn. Omgekeerd is het ook mogelijk dat zowel de bundelafnemer 5 als de schuif 4 cirkelvormig zijn uitgevoerd. 



  De werking van de inrichting volgens de uitvinding is eenvoudig uit de figuren af te leiden en is als volgt. De aandrukmiddelen 12 en 13 in de vezelkanalen 3 en 9 drukken de vezels 14 en 15 tegen de schuif 4. Alzo wordt de laadruimte 2 of 3 die op dat moment aangrenst tegen één van de vezelkanalen 8 of 9 gevuld met de betreffende vezels 14 of 15. 



  Ondertussen neemt de bundelafnemer 5 vezels af uit de laadruimte 2 of 3 die zich voor het duwelement 21 bevindt. Het duwelement 21 zorgt hierbij voor een konstante druk op de betreffende vezels 6 of 7. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  Bij de overgang van een soort vezels op een andere, bijvoorbeeld van   vezels 15   op vezels 14, wordt de schuif 4 van figuur 1 naar rechts verplaatst zodanig dat de linkse laadruimte 2 voor de afnameopening 20 wordt geplaatst. Gelijktijdig komt de rechtse laadopening 3 voor het rechtse vezelkanaal 9 te liggen, en wordt bijgevolg bijgevuld met de vezels 15. 
 EMI9.1 
 



  Volgens een niet weergegeven variante kan de inrichting ook C > een vezelmagazijn bevatten dat meer dan twee vezelkanalen bezit. Uiteraard wordt er dan tussen het vezelmagazijn en de schuif nog een afzonderlijk afsluitelement, bijvoorbeeld gevormd door een tussenschuif, voorzien, teneinde de juiste laadopening met de juiste soort vezels te vullen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke inrichting voor   de vezel toevoer   aan een vulwerktuig van een   borstelvervaardtgingsmachine   kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Eisen.

1.-Inrichting voor de vezel toevoer aan een vul'-erktuig van een borstelvervaardigingsmachine, met het kenmerk dat zij bestaat uit een schuif (4) die verplaatsbaar aangebracht is tussen een vast meervoudig vezelmagazijn (1) en een afnemer (5), waarbij deze schuif (4) een aantal relatief kleine laadruimten (2-3) bezit die als sas dienen voor het verplaatsen van de vezels (6-7-14-15) uit de vezelkanalen (8, 9) van voornoemd vezelmagazijn (1) naar de bundelafnemer (5).

2.-Inrichting volgens eis 1 met het kenmerk dat, het aantal laadruimen (2-3) van de schuif (4) gelijk is aan het aantal vezelkanalen (8-9) die in het vezelmagazijn (1) voorzien zijn.

3.-Inrichting volgens eis 1 of 2 met het kenmerk, dat de EMI10.1 schuif rechtlijnig is. k (4)4.-Inrichting volgens eis 1 of 2 met het kenmerk, dat de schuif (4) cirkelvormig is.

5.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de bundelafnemer (5) rechtlijnig is.

6.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen 1 t. e. m. 4 <Desc/Clms Page number 11> met het kenmerk dat de bundelafnemer (5) cirkelvormig is.

7.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de schuif (4) langs één zijde begrensd is door gelei- EMI11.1 dingen (18-19) die een afnameopening (20) begrenzen langswaar C > de bundel afnemer (5) beweegbaar is en die als vezelafscheiders fungeren.

8. - Inrichting volgens eis 7, met het kenmerk dat er middelen om uit één van de laadruimen (2-3) de daarin aanwezige vezels (6-7) naar de bundelafnemer (5) te drukken zijn voorzien die bestaan uit een duwelement (21) dat tegenover de afnameopening (20) langs de andere zijde van de schuif (4) is aangebracht.

9.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de schuif (4) wordt aangedreven door een pneumatisch aandrijfmechanisme dat door middel van een drijfstang (30) in verbinding staat met de schuif (4).

10.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat de schuif (4) wordt aangedreven door een nok-hefboommechanis me.

10.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen met het kenmerk dat het duwelement (21) is ingebouwd in een scheidingswand <Desc/Clms Page number 12> (22) tussen twee vezelkanalen (8-9).

12.-Inrichttng volgens eis 11 met het kenmerk, dat het duwelement (21) U-vormig is, waarbij de benen (23-24) van de Uvorm verschuifbaar zijn over een tussenstuk (25) dat een verbinding vormt tussen twee zijwanden (26-27) van de scheidingswand (22).

13.-Inrichting volgens eis 12, met het kenmerk dat het tussenstuk (25) als vezelafschelder fungeert.

14.-Inrichting-volgens één der voorgaande eisen 8 tot en met 13, met het kenmerk dat het duwelement (21) voorzien is van een terugbeweegmechanisme (29).

15.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de schuif (4) onder de laadruimen (2-3) voorzien is van een bodem (33) die één geheel vormt met de schuif (4).

16.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de schuif (4) geleid wordt door longitudinale gelei- dingen (31-32).

17.-Inrichting volgens één der voorgaande eisen, mat het kenmerk dat het vezelmagazijn (1) meer dan twee vezelkanalen be- vat, en dat aan de afvoeruiteinden van de verscheidene vezel- <Desc/Clms Page number 13> elementen voorzien zijn om de vezels al dan niet buiten het bereik van de schijf (4) te brengen en te houden.

18.-Inrichting volgens eis 17 met het kenmerk dat deze elemente hoofdzakelijk gevormd worden door een tweede schijf die beweegbaar is tussen de eerste schuif (4) en de afvoeruiteinden van de verscheidene kanalen.

19.-Inrichting voor de vezel toevoer aan een vulwerktuig van een borstelvervaardigingsmachine, hoofdzakelijk zoals voorafgaand be schreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen. p. pa van : FIRMA G. B. BOUCHERIE, naamloze vennootschap Antwerpen, 28 juni 1985. p. pa van : Antwerps Octrooi-en Merkenbureau M. F. J. Bockstael N. V.