BE894318A

BE894318A - Verpakkingsmachine

Info

Publication number: BE894318A
Application number: BE2/59823A
Authority: BE
Original assignee: Morel Ferdinand
Priority date: 1982-09-07
Filing date: 1982-09-07
Publication date: 1983-01-03

Description


  "Verpakkingsmachine" 1

  
Deze uitvinding heeft betrekking op een verpakkingsmachine, met andere woorden een machine die toelaat bobijnen textielgaren en dergelijke automatisch aan te brengen in een verpakkingselement, bijvoorbeeld een kartonnen doos.

  
Deze verpakkingsmachine bestaat hoofdzakelijk uit middelen voor het aanvoeren van de te verpakken bobijnen textielgaren;

  
 <EMI ID=1.1> 

  
van met bobijnen gevulde verpakkingsdozen; middelen die toelaten twee of meer na elkaar aangevoerde bobijnen textielgaren op te nemen, te verplaatsen tot boven een voornoemde doos en in deze doos te deponeren en middelen die, met uitzondering van de bovenste laag bobijnen van iedere doos, op iedere laag in de voornoemde doos geplaatste bobijnen een plaatje, in bijvoorbeeld karton, aanbrengen.

  
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
figuur 1 een schematisch bovenaanzicht weergeeft van een volledige installatie voor het behandelen van bobijnen en dergelijke; figuur 2 op groter schaal een zicht weergeeft volgens lijn
11-11 in figuur 1, meer speciaal ter plaatse van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding; figuren 3 en 4 respektievelijk zichten zijn volgens de lijnen 111-111 en IV-IV in figuur 2; figuur 5 op groter schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 door F5 is aangeduid.

  
Een volledige inrichting voor het automatisch afwerken van bobijnen en dergelijke bestaat, zoals weergegeven in figuur 1, in hoofdzaak uit een inrichting 1 voor het etiketteren der hul-

  
 <EMI ID=2.1> 

  
der bobijnen; een inrichting 4 voor het konditioneren, zoals bevochtigen, paraffineren en dergelijke van de bobijnen; een inrichting 5 voor het inpakken van de bobijnen in bijvoorbeeld een plastiekfolie; een inrichting 6 voor het aanvoeren van kartonnen dozen waarin de behandelde bobijnen moeten verpakt wor-den; een inrichting 7 voor het sluiten van de kartonnen dozen; een weeg- en kodeerinrichting &#65533; voor de kartonnen dozen; een paletiseerinrichting 9 en een inrichting 10 voor het omwikkelen van de paletten met rekfilm.

  
Al deze inrichtingen zijn op zichzelf bekend en kunnen in de voornoemde kombinatie gebruikt worden.

  
Volgens de huidige uitvinding is nog een inrichting 11 voorzien die toelaat de in de inrichting 5 ingepakte bobijnen automatisch in een kartonnen doos te plaatsen en dit volgens een op voorhand bepaald aantal lagen en rijen.

  
 <EMI ID=3.1> 

  
uit een portiek, gevormd door twee kolommen 12-13 waarop een 1-profiel 14 rust dat zich opeenvolgend uitstrekt boven het

  
 <EMI ID=4.1> 

  
waarop plaatjes karton of dergelijke 19 zijn opgestapeld.

  
De inrichting volgens de uitvinding wordt verder gevormd door een wagen 20 die zich op geschikte wijze langs het I-profiel 14 kan bewegen en die tot dit doel voorzien is van een motoreduktor 21 waarvan de uitgangsas een tandwiel 22 draagt dat samenwerkt met een tandlat 23 die op het I-profiel 14 is bevestigd.

  
Met de wagen 20 zijn, op een welbepaalde onderlinge afstand A die overeenstemt met de afstand A tussen de laatste rij bobijnen B en het center van de plaatjes 19, respektievelijk een inrichting 24 voor het grijpen van bobijnen B en een inrichting
25 voor het grijpen van plaatjes 19 voorzien.

  
De inrichting 24 bestaat in hoofdzaak uit een op de wagen
20 bevestigde steunplaat 26 waarop een motoreduktor 27 is bevestigd waarvan de uitgangsas voorzien is van een kettingwiel
28 dat door middel van een ketting 29 verbonden is met een kettingwiel 30 dat bevestigd is op een as 31 waarop een tweede kettingwiel 32 is bevestigd dat door middel van een ketting 33 samenwerkt met een kcttingwiel 34 dat bevestigd is op een as 35 die, zoals de as 31, gelagerd is in steunen die op de plaat 26 1

  
zijn bevestigd.

  
Op de steunplaat 26 zijn verder twee evenwijdige geleidingsstangen, respektievelijk 36 en 37 voorzien waarover een slede
38 kan verplaatst worden, waarbij de verplaatsing van deze slede

  
 <EMI ID=5.1> 

  
slede 38 is verbonden.

  
Op de slede 38 is een steun 39 voorzien waarvan het onderuiteinde, bij voorkeur regelbaar, een U-vormige steun 40 draagt waarin een steunas 41 is voorzien waarop, via individuele steuntjes 42-43, drie paar grijpplaten, respektievelijk 44-45, zijn aangebracht.

  
Ieder van deze grijpplaten 44-45 is, door middel van een stangenstelsel 46-47-48-49, dat samenwerkt met, enerzijds, de as 41 en, anderzijds, op de respektievelijke grijpplaten 44-45 bevestigde asjes 50-51 die verplaatsbaar zijn in gleufjes
52-53, en een as 52 waarmede het vrij uiteinde samenwerkt van een drukcilinder 55.

  
De inrichting 25 bestaat in hoofdzaak uit een op de wagen
20 bevestigde steunplaat 56 waarop geleidingen 57-58 en 59-60 zijn voorzien voor stangen 61 en 62 die, zowel onderaan als bovenaan, met elkaar verbonden zijn door een brug, respektievelijk 63 en 64, en waarbij met deze laatste de zuigersstang 65

  
 <EMI ID=6.1> 

  
der 66.

  
Onderaan is de brug 63 voorzien van een zuignap of dergelijke 67 die op geschikte niet getoonde wijze wordt bevolen.

  
De werking van de inrichting volgens de uitvinding is hoofdzakelijk als volgt, waarbij in deze uitvoering een verpakking is gekozen die bestaat uit twaalf bobijnen die in twee lagen en in twee rijen zijn gevormd.

  
In de stand zoals weergegeven in figuur 2 zullen de grijpplaten 44-45 omlaag worden bewogen tot wanneer zij zich over de drie eronder geplaatste bobijnen B bevinden, waarna de cilinders

  
 <EMI ID=7.1> 

  
bobijnen B en deze aldus vast te grijpen. De grijpplaten 44-45 worden vervolgens, samen met de bobijnen opwaarts bewogen waarna de wagen 20 zich in figuur 2 naar rechts verplaatst tot wan-

Claims

neer de aslijn C-c van de inrichting 24 zich over de aslijn D-D plaatst om vervolgens de bobijnen naar beneden te brengen door middel van de inrichting 24 en in de kartonnen doos 17 te plaatsen. De grijpplaten 44 worden vervolgens naar boven verplaatst en de wagen 20 naar links tot in de stand gebracht zoals weergegeven in figuur 2, waarna een tweede maal drie bobijnen B worden opgenomen, naar boven gebracht en ditmaal tot in de stand E-E gebracht.

Op dit ogenblik verplaatsen zich, enerzijds, de grijpplaten 44-45 omlaag met de bedoeling de drie bobijnen in de kartonnen doos 17 te plaatsen, terwijl tegelijkertijd de zuignap 67 <EMI ID=8.1>

nadat de wagen 20 gedeeltelijk is terugbewogen, neer te laten

in de kartonnen doos 17 om aldus een bodem te vormen voor een volgende laag bobijnen.

De verdere cyclus van de inrichting is een herhaling van het hiervoor beschrevene.

Het is duidelijk dat het aantal naast elkaar geplaatste bobijnen per rij, alsmede het aantal rijen en het aantal lagen boven elkaar gestapelde bobijnen op iedere geschikte wijze kan aangepast worden.

Het is duidelijk dat de huidige uitvinding geenszins beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoering, doch zulke inrichting kan

in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

EISEN.

l.- Verpakkingsmachine, met het kenmerk dat zij in hoofdzaak gevormd wordt door middelen voor het aanvoeren van de te verpakken bobijnen textielgaren; middelen voor het aanvoeren van verpakkingsdozen en het afvoeren van met bobijnen gevulde verpakkingsdozen; middelen die toelaten twee of meer na elkaar aangevoerde bobijnen textielgaren op te nemen, te verplaatsen tot boven een voornoemde doos en in deze doos te deponeren en middelen die, met uitzondering van de bovenste laag bobijnen van iedere doos, op iedere laag in de voornoemde doos geplaatste bobijnen een plaatje, in bijvoorbeeld karton, aanbrengen.
2.- Verpakkingsmachine volgens eis 1, met het kenmerk dat

de middelen voor het aanvoeren van te verpakken bobijnen en de middelen voor het aan- en afvoeren van de voornoemde dozen evenwijdig en op een welbepaalde afstand ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, waarbij naast de middelen voor het verplaatsen van de voornoemde dozen en op een welbepaalde onderlinge afstand, ter plaatse waar de dozen met bobijnen gevuld worden, middelen zijn voorzien die een stapel plaatjes in karton bevatten, waarbij de buitenafmetingen van deze plaatjes enigszins kleiner zijn dan de binnenafmetingen van een voornoemde doos.
3.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat overheen de voornoemde transportmiddelen voor de te verpakken bobijnen, de transportinrichting voor de voornoemde dozen en de inrichting met plaatjes een portiek is voorzien waarvan de bovenligger als geleiding is uitgevoerd voor een wagen waarop de voornoemde middelen voor het grijpen en verplaatsen van de bobijnen en de middelen voor het grijpen en verplaatsen van een plaatje, zijn aangebracht.
4.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerlc dat de voornoemde wagen, die langs de voornoemde bovenligger kan verplaatst worden, wordt aangedreven door bijvoorbeeld een moto-reductor waarvan de uitgangsas een tandwiel draagt dat doorlopend ingrijpt met een op de voornoemde bovenligger bevestigde tandlat.
5.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat op de voornoemde wagen een vertikale steun is voorzien volgens de lengterichting waarvan een wagen, slede of dergelijke kan verplaatst worden en waarbij op deze slede een naar omlaag gerichte steun is bevestigd voor het geraamte van de grijpelementen die bedoeld zijn om de bobijnen te grijpen en te verplaatsen.
6.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen, met het kenmerk dat op de eerstgenoemde vertikale steun een motoreductor is voorzien die op geschikte wijze een eindloze ketting aandrijft waarvan één eind verbonden is met de voornoemde wagen of slede, en waarbij deze laatste langs vertikale geleidingen is aangebracht op de voornoemde vertikale steun. r
7.- Verpakkingsmachine volgens eis 6, met het kenmerk dat

op het onderuiteinde van de voornoemde, op de vertikaal verplaatsbare wagen of slede bevestigde steun, zijwaarts verschuifbaar,

een omgekeerd U-vormig geraamte is voorzien waarvan de omlaaggerichte flenzen met elkaar verbonden zijn door een gemeenschappelijke draaias voor drie paar grijpplaten die ieder afzonderlijk door een bovenop het U-vormig geraamte bevestigde drukcilinder kunnen bevolen worden teneinde ieder paar grijpplaten te openen of te sluiten.
8.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen,

<EMI ID=9.1>

ligger van het voornoemd portiek, beweegbare wagen een tweede vertikale steun is voorzien waarop het lichaam is bevestigd van een drukcilinder en waarbij het vrij uiteinde van de zuigerstang van deze drukcilinder voorzien is van een dwarselement waarmede

twee geleidingsstangen zijn verbonden die passeren in geschikte tot dit doel op de vertikale steun bevestigde geleidingen en waarbij de tweede uiteinden van deze geleidingsstangen eveneens met elkaar verbonden zijn door een brug die onderaan minstens één zuignap draagt die op geschikte wijze kan bevolen worden.
9.- Verpakkingsmachine volgens voorgaande eis, met het kenmerk dat de voornoemde zuignap verbonden is met een pompje

dat in deze zuignap een luchtledige kan verwekken.
10.- Verpakkingsmachine volgens één der voorgaande eisen,

<EMI ID=10.1>

de voornoemde langs de horizontale ligger van het portiek verplaatsbare wagen bevestigde inrichtingen gelijk is aan de afstand tussen het center van de voornoemde plaatjes en het center van een rij bobijnen die het dichtst bij deze plaatjes in de voornoemde doos wordt aangebracht.
11.- Verpakkingsmachine, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande tekeningen.