BE871739A - Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast - Google Patents

Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast

Info

Publication number
BE871739A
BE871739A BE191512A BE191512A BE871739A BE 871739 A BE871739 A BE 871739A BE 191512 A BE191512 A BE 191512A BE 191512 A BE191512 A BE 191512A BE 871739 A BE871739 A BE 871739A
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
side walls
intermediate frame
tray
emi
cabinet
Prior art date
Application number
BE191512A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vynckier N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vynckier N V filed Critical Vynckier N V
Priority to BE191512A priority Critical patent/BE871739A/nl
Publication of BE871739A publication Critical patent/BE871739A/nl
Priority to AU52363/79A priority patent/AU5236379A/en
Priority to BR7907139A priority patent/BR7907139A/pt
Priority to DE7979200641T priority patent/DE2965151D1/de
Priority to EP79200641A priority patent/EP0010820B1/fr
Priority to AT79200641T priority patent/ATE2985T1/de
Priority to GR60388A priority patent/GR73646B/el

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02BBOARDS, SUBSTATIONS OR SWITCHING ARRANGEMENTS FOR THE SUPPLY OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02B1/00Frameworks, boards, panels, desks, casings; Details of substations or switching arrangements
    • H02B1/26Casings; Parts thereof or accessories therefor
    • H02B1/40Wall-mounted casings; Parts thereof or accessories therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Shielding Devices Or Components To Electric Or Magnetic Fields (AREA)

Description


  "Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke

  
kast".

  
De uitvinding heeft betrekking op een kast voor

  
elektrisch materieel, welke een,aan een zijde open, rechthoekige bak bevat, bestaande uit een bodem en op de randen

  
ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig

  
tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije

  
randen van de wanden van de bak gelegen is en ge deeltelijk

  
 <EMI ID=1.1> 

  
op het tussenkader gemonteerd is.

  
Dergelijke kasten worden veel gebruikt in elektrische

  
installaties om de smeltveiligheden of automatische

  
zekeringen, mini-jumps, schakelaars en dergelijke te bevatten Bij de montage plaatst men eerst de bak, op de bodem waarvan dan de elektrische componenten bij voorbeeld door middel van bijzondere dragers, vastgemaakt worden. Men verbindt dan de elektrische leidingen, welke door openingen in de wand van de bak in de bak binnen lopen met deze componenten. Pas daarna bevestigt men het tussenkader met het deksel op de bak. Dit tussenkader sluit de open. zijde van de bak volledig af op enkele openingen na langs dewelke men bij voorbeeld smeltveiligheden kan herstellen en automatische zekerheden en schakelaars kan bedienen.

  
 <EMI ID=2.1> 

  
muur gemonteerd. In andere gevallen, vooral in particuliere woningen, is het gewenst de kast hetzij half,hetzij volledig,in te bouwen.

  
Bij bekende kasten gebruikt men hiervoor twee verschillende types. De kasten voor opbouw bevatten een bak waarvan de zijwanden aan de buitenkant vlak zijn en loodrecht gericht zijn op de bodem en waarvan het tussenkader

  
 <EMI ID=3.1> 

  
komt dan op deze manier een mooi nagenoeg balkvormig blok. Indien men een dergelijke kast in een muur zou inbouwen,

  
is het uiterst moeilijk een mooie afwerking te bekomen rond de kast. Indien de muur bij voorbeeld van een bepleistering voorzien is, dan komt deze bepleistering naar gelang de inbouwdiepte van de kast, tot tegen de zijwanden van de bak of tot tegen het tussenkader. De aansluiting van deze bepleistering op de kast is meestal moeilijk te verzorgen en blijft dan altijd zichtbaar. Door het drogen van deze bepleistering ontstaan er ook scheurtjes welke rond de kast zichtbaar zullen zijn. De mooie afwerking is nog  <EMI ID=4.1> 

  
moeilijker indien dan op de bepleistering nog een bekleding

  
 <EMI ID=5.1> 

  
in plaats van bepleisterd wordt, bekleed wordt met siertegels.

  
Dit probleem van afwerking wordt uitgeschakeld bij

  
de kasten welke speciaal voor inbouw bestemd zijn. Bij deze kasten is de buitenomtrek van het tussenkader merkelijk  groter dan de buitenomtrek van de zi jwanden van de bak. De bak wordt in de muur ingewerkt. Zodra de wand of muur volledig afgewerkt, is, bevestigt men op deze bak het kader dat.

  
de randen van de opening waarin de kast ingewerkt is en dus

  
 <EMI ID=6.1> 

  
overlapt. Indien men evenwel een dergelijk type kast als opbouwkast op een muur zou bevestigen, dan is het uitzicht niet erg e sthetisch. Dit kan wel verholpen worden door bijzondere hulpstukken welke men dan op de zijwanden van de bak  bevestigt zodat dan ook met behulp van deze zijstukken de buitenzijde van de bak mooi aansluit op de uiterste randen van het tussenkader. Het gebruik van deze bijzondere stukke n is evenwel kostelijk en tijdrovend. Deze hulpstukken worden trouwens niet automatisch bij de kast geleverd aangezien deze  normaal voor inbouw bestemd is zodat men reeds onmiddellijk bij de bestelling van de kast moet weten of ze voor opbouw dan wel voor inbouw bestemd is. 

  
De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te ver-  helpen en een kast voor elektrisch materieel te verschaffen welke, zonder bijzondere hulpstukken, geschikt is zowel om in als om op een wand gemonteerd te worden maar ook in een betonnen wand kan ingetrild worden en waarbij in al deze ge- 

  
 <EMI ID=7.1> 

  
Tot dit'doel bezitten de, op de bodem staande, zij-  wanden van de open bak, aan de naar het tussenkader gekeerde y zijde, samen een van de bodem weg, buiten de rest van de zijwanden uitspringende rand, welke rand op een afstand van de buitenzijde van de zijwanden gelegen is en zich over gans de omtrek van de bak uitstrekt, terwijl het tussenkader groter is dan het kader gevormd door deze rand zodat het tussenkader aan alle zijden buiten de rand kan uitsteken.

  
Bij opbouw of half-inbouw bevestigt men het tussenkader rechtstreeks tegen de bak waarbij dus aan de buitenzijde van de bak het tussenkader vloe iend kan aansluiten

  
op de buitenzijde van de zijwanden van de bak. Indien men de ze kast volledig inbouwt, zorgt men ervoor dat de voorzijde van de wand waarin men de kast inbouwt, bij voorbeeld de muurbekleding, tot tegen de gedoelde uitspringende rand komt. Daarna bevestigt men het tussenkader dat buiten deze rand uit-

  
 <EMI ID=8.1> 

  
volledig afdekt.

  
In een bij zondere uitvoeringsvorm van de uitvinding vormen de, op de bodem staande zijwanden van de bak, ten minste aan de van de bodem afgekeerde zijde, samen twee randen, namelijk een binnenste en een buitenste rand, waarbij de buitenste rand een gedeelte van de buitenzijde van de zijwanden vormt en de binnenste rand aan de van de bodem afgekeerde zijde buiten deze buitenste rand uitsteekt en de hogergedoelde rand vormt.

  
Bij voorkeur zijn de zijwanden van de open bak ten minste over een bepaalde diepte , vanaf de open zijde, dubbel uitgevoerd, en vormen de binnenste en buitenste randen de vrije randen van de binnenste en buitenste gedeelten van het dubbele gedeelte van de zijwanden.

  
Bij deze uitvoeringsvorm mag het buitenste wand- <EMI ID=9.1> 

  
gedeelte van de zijwand beschadigd of vervormd worden, zonder dat hiertoe de bescherming van het elektrisch materieel of

  
de plaats voor dit materieel vermindert. Dit materieel wordt immers nog steeds beschermd door de binnenste wandgedee lten van de dubbele zijwanden welke b innenste wandgedeelten hun vorm bewaren zodat van binnen de kast uit niets te merken is van de eventuele beschadiging of vervorming. Dit beschadigen of vervormen kan gemakkelijk gebeuren bij het beve stigen van

  
de kast in een muur waarbij men bij voorbeeld, om de kast op haar plaats te houden, spieën aanbrengt tussen de wanden van

  
de opening in de muur en de kast. 

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding  strekt de buitenzijde van. elk van de zijwanden van de open bak  zich in een vlak uit. 

  
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding  bezit het tussenkader een omtrek die in vorm en grootte gelijk is aan de buitenomtrek van de buitenzijde van de zijwanden,

  
aan de naar dit tussenkader gerichte zijde.

  
In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt het tussenkader zelf een kuip met een bodem die van vensters voorzien is en erop aansluitende zijwanden waarvan 

  
de uiterste randen omgeplooid zijn, welke uiterste randen 

  
over de uitspringende rand van de zijwanden van de bak kunnen  haken.

  
De uitvinding heeft ook betrekking op een kast voor elektrisch materieelwelke een, aan een zijde open, vierhoekige bak bevat, bestaande uit een bodem er. op de randen ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije  randen van de zijwanden van de bak gelegen is en gedeeltelijk 

  
de opening van de bak afsluit, welk tussenkader een kuip  vormt en dus een bodem bezit en erop aansluitende zijwanden, welke kast ook een deksel bevat dat scharnierend aan de zijwanden van het tussenkader bevestigd is.

  
Bij bekende kasten van deze soort vormt de bodem van het tussenkader een soort afscherming welke enkel van

  
de noodzakelijke openingen voorzien is om het elektrisch ma-

  
 <EMI ID=10.1> 

  
 <EMI ID=11.1> 

  
kan raken. De afmetingen van de elektrische componenten welke men in de kast monteert zijn dan ook meestal gestandaardiseerd en zijn zo gekozen dat de bodem van het tussenkader, bij normale montage van dit tussenkader, tegen de voorzijde van de elektrische componenten aansluit hetgeen nog de toegankelijkheid van de binnenkant van de bak zonder

  
dat het tussenkader verwijderd wordt, bemoeilijkt. Het

  
is dan om deze reden ook gebruikelijk dat de afstand tussen de bodem van het tussenkader en de bodem van de bak steeds dezelfde waarde bezit, welke waarde afhangt van de afmetingen van de componenten. Deze gewenste waarde zou uiteraard bekomen worden indien het tussenkader steeds volledig aansluitend tegen de bak bevestigd wordt. Dit is meestal het

  
 <EMI ID=12.1> 

  
het geval wanneer de kast ingebouwd wordt. Door bij voorbeeld een bekleding van de muur waarin'de kast ingebouwd is, kan het gebeuren dat het tussenkader met zijn zijwanden niet volledig tegen de bak kan aansluiten. De afstand tussen het kader en de bak hangt onder meer af van de inbouwdiepte van de bak en bij voorbeeld ook van de dikte

  
 <EMI ID=13.1> 

  
bevindt. Aangezien bij bekende kasten de bodem van het tussenkader een stevig geheel vormt met zijn zijwanden, zal, indien de zijwanden niet mooi tegen de bak aansluiten, de bodem van het tussenkader zich niet langer op de gewenste afstand bevinden van de bodem van de bak.

  
Daarenboven komt het bij inbouw soms voor dat de bak niet recht in de muur geplaatst werd.Opdat de vensters in de bodem evenwel juist tegenover de rijen in de bak gemonteerde elektrische componenten zouden liggen is men, dan verplicht ook het tussenkader met het deksel schuin te plaatsen wat natuurlijk niet erg esthetisch is. Men zou nu de rijen componenten gemonteerd in de bak wel kunnen verschuifbaar monteren maar een verplaatsing van de ze componenten, waarop verschillende elektrische leidingen aansluiten, is vrij omslachtig.

  
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een kast voor elektrisch materieel te verschaffen waarbij steeds de gewenste afstand tussen de bodem van het tussenkader en de bodem van de bak kan bekomen worden terwijl de mogelijkheid bestaat, ook indien de bak een weinig scheef ingebouwd werd, het tussenkader met het deksel toch recht

  
te monteren.

  
Tot dit doel is de bodem van het tussenkader scheidbaar van de zijwanden.

  
In een bij zondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het tussenkader van kunststof vervaardigd en is dit tussenkader op de omtrek van zijn bodem, waar deze bodem op

  
de zijwanden aansluit, ten minste plaatselijk van verzwakkingen voorzien.

  
Doelmatig zijn deze verzwakkingen spleten.

  
In het geval de bodem en de zijwand van het tussen-kader van elkaar gescheiden zijn, zijn de bodem en deze zijwanden afzonderlijk aan de bak van de kast bevestigd.

  
De uitvinding heeft ook tot doel een kast van

  
het hiervoor gedoelde type met een kuipvormig tussenkader waarbij daarenboven de bodem van de zijwanden van het tussenkader scheidbaar zijn, te verschaffen, waarbij op een zeer gemakkelijke manier het kader gevormd door de zijwanden van dit tussenkader, nadat deze wanden van de bodem gescheiden zijn, in een enigszins verschillende stand ten opzichte van de bak kan gemonteerd worden en bij gevolg recht kan geplaatst worden indien de bak een weinig schuin gemonteerd werd.

  
Tot dit doel is de bak in de vier hoeken gevormd door zijn zijwanden, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien terwijl ook het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader in zijn vier hoeken, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien is, welke laatsgenoemde gedeelten tegenover de eerstgenoemde gedeelten van de bak gelegen zijn

  
en elk voorzien zijn van een langwerpige gleuf waardoor een schróef kan gestoken worden welke in het er tegenover liggende gedeelte van de bak kan geschroefd worden, waarbij de

  
 <EMI ID=14.1> 

  
strekken ten opzichte van de buitenzijden van het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader.

  
Doelmatig zijn in de,in de hoeken naar binnen springende,gedeelten van de bak reeds openingen aangebracht voor de bevestigingsschroeven.

  
De uitvinding heeft tenslotte ook nog betrekking op een verpakking voor een kast van elektrisch materieel, welke kast een aan een zijde open bak bevat, een tussenka-der dat op deze bak past en een deksel dat scharnierend  aan het tussenkader vastgemaakt is, welke verpakking van schuimkunststof vervaardigd is en zelf een bak bevat met een bodem en erop staande zijwanden .

  
Dergelijke verpakkingen zijn gebruikelijk voor kasten voor elektrisch materieel, in het bijzonder kasten van kunststof. Bij het ter plaatse monteren van de kasten, plaatst men normaal eerst de bak welke bij voorbeeld in een opening in een muur ingemetseld wordt. Pas nadat het elektrisch materieel in de kast gemonteerd is en aangesloten is, en in geval de kast in nieuwbouw wordt gemonteerd, meestal slechts nadat het bouwwerk volledig afgewerkt is, , plaatst men het tussenkader met het deksel. Gedurende geruime tij d dus moet men het tussenkader met het deksel en eventueel nog andere elementen zoals de drager voor de houders van de zekeringen, afzonderlijk bewaren en is dus alleen de bak ter plaatse gemonteerd.

   Bij de bekende verpakkingen kan men wel het tussenkader en het deksel nog in de verpakking bewaren maar de'reeds gemonteerde bak blijft aan de voorzijde volledig open waardoor allerhande vuil in de bak .. kan binnentreden. Indien de bak bij voorbeeld in een muur gemonteerd is welke nog moet bepleisterd worden,dan kan bij het bepleisteren gemakkelijk pleister in de bak terechtkomen

  
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een verpakking te verschaffen welke nu benevens het bevatten van tussenkader en deksel wanneer de bak reeds gemonteerd is, ook nog nuttig kan gebruikt worden voor het afsluiten van de bak.

  
Tot dit doel is een van de gedeelten van de verpakking gevormd door de bodem en het deksel van een verzwakking voorzien die een uitdrukbaar gedeelte bepaalt, welk gedeelte  <EMI ID=15.1> 

  
klemmend de bak aan de open zijde kan afsluiten.

  
Doordat uiteraard het tussenkader groter is dan de binnenafmeting van de opening van de bak, kan ook na het

  
 <EMI ID=16.1> 

  
nog in de verpakking bewaard blijven en zal het niet door de opening vallen gevormd door het uitdrukken van het gedeelte.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de verzwakking in de bodem van de bak van de verpakking aangebracht.

  
Doelmatig is deze verzwakking over een gedeelte van de omtrek van het uitdrukbare gedeelte gevormd door een spleet.

  
Andere bijzonderheden en voordelsn van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een kast voor elektrisch materieel en van een verpakking voor dergelijke kast, volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers- betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen.

  
Figuur 1 is een zijaanzicht van een kast voor elektrisch materieel volgens de uitvinding. Figuur 2 is een bovenaanzicht van de kast uit figuur 1. Figuur 3 is een achteraanzicht van de helft van de kast uit ds vorige figuren maar op grotere schaal getekend. Figuur 4 stelt een doorsnede voor volgens de lijn

  
 <EMI ID=17.1> 

  
Figuur 5 stelt een doorsnede voor volgens de lijn V-V uit figuur 4. Figuur 6 stelt een doorsnede voor volgens de lijn  VI-VI uit figuur 3, onderste boven getekend.  Figuur 7 is een vooraanzicht van de kast uit de vo-  rige figuren maar zonder deksel en op dezelfde schaal als  de figuren 1 en 2.  Figuur 8 is een vooraanzicht van de kast uit de vo- <EMI ID=18.1> 

  
tussenkader weggelaten werd en waarbij daarentegen in de  kast de dragers voor elektrisch materieel getekend zijn.

  
Figuur 9 is een bovenaanzicht van een verpakking volgens de uitvinding voor de kast volgens een van de vorige figuren.  Figuur 10 stelt een doorsnede voor volgens de lijn X-X uit figuur 9.

  
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elan enten.

  
De kast voor elektrisch materieel volgens de figuren is rechthoekig van vorm en is van kunststof vervaardigd- 

  
Ze bestaat in hoofdzaak uit drie delen, namelijk een aan

  
een zijde open bak 1, een tussenkader 2 dat op de bak 1

  
past en een deksel 3 dat scharnierend aan het tussenkader

  
2 bevestigd is.

  
De bak 1 bestaat uit een bodem 4 welke de vorm

  
heeft van een rechthoek waarvan de hoeken afgesneden zijn

  
en vier op de randen van deze bodem 4 aansluitende erop  staande zijwanden 5. Deze zijwanden 5 zijn volledig dubbel

  
 <EMI ID=19.1> 

  
en een buitenste wandgedeelte 7. Deze wandgedeelten 6 en

  
7 vormen aldus twee rechthoekige kaders waarvan het binnenste  <EMI ID=20.1> 

  
maakt is aan het binnenste door middel van verb indingsstroken 8, 9 en 10. De buitenste wandgedeelten 7 van de vier zijwanden 5 strekken zich in platte vlakken uit en zijn loodrecht gericht op de bodem 4. Aan de zijde van de bodem 4 reiken deze wandgedeelten 7 trouwens tot aan een theoretisch vlak dat de bodem 4 aan de buitenzijde begrenst. De binnenste wandgedeelten 6 zijn , op een afstand van de bodem 4, door een insprong 11 plots naar binnen springend. Bij de wandgedeelten 6 van de langse zijwanden 5 sluit dit naar .  binnen springend gedeelte rechtstreeks op de bodem 4 aan.Bij de dwarse zijwanden 5 is dit naar binnen springende gedeelte, dichter bij de bodem 4,van een nieuwe insprong 12 voorzien.

   In het meest naar binnen gelegen, op de bodem 4 aansluitende, gedeelte van deze laatstgedoelde wandgedeelten zijn daarenboven spleten 13 aangebracht welke zo aangebracht zijn dat ze twee rechthoeken bepalen. Deze spleten 13 zorgen dat men gemakkelijk gedeelten uit de laatstgenoemde binnenste wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden kan uitduwen, zodat

  
 <EMI ID=21.1> 

  
 <EMI ID=22.1> 

  
binnenste wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden 5 staan trouwens nog tandvormige uitsteeksels 14 welke evenwijdig lopen aan de meer naar buiten gelegen en dus verder van de bodem 4 verwijderde gedeelten van deze wandgedeelten 6. Op deze uitsteeksels 14 kunnen bij voorbeeld aangepaste elektrische componenten, zoals bij voorbeeld aftakstukjes voor de draden van de aarding, geschoven worden.

  
In de vier hoeken sluiten de wandgedeelten 6 van de langse zijwanden 5 en de wandgedeelten 6 van de dwarse zijwanden 5 van de bak 1, tussen de insprong 11 en de bodem 4, op elkaar aan door een naar binnen springende hoek&#65533;afsnijdingswand 15 welke aan de van de van de bodem 4 afgekeerde zijde zijde begrensd is door een vlak dat evenwijdig aan de bodem 4 loopt. Aan de bodem 4 afgekeerde zijde van de wand

  
15 sluiten de hogergedoelde wandgedeelten 6 in de hoeken praktisch volgens rechte hoeken op elkaar aan maar in deze hoeken sluit een naar binnen uitspringendeinsprong 16 aan. Aan

  
 <EMI ID=23.1> 

  
grensd door evenwijdig aan de bodem 4 lopende vlakken welke vlakken gelegen zijn op een afstand van de van de bodem 4 verwijderde vrije randen van de binnenste wandgedeelten 6.

  
Deze binnenste wandgedeelten 6 reiken trouwens

  
met hun vrije randen een weinig verder van de bodem 4 dan

  
de vrije randen van de buitenste wandgedeelten 7. Op deze manier vormen de binnenste wandgedeelten 6 van de vier zijwanden 5 een rechthoekige, aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde buiten de buitenste wandgedeelten 7 uitspringende 

  
 <EMI ID=24.1> 

  
17 aangeduid is. Deze rand 17 steekt ongeveer 1 cm. buiten 

  
 <EMI ID=25.1> 

  
afstand aan de binnenkant van deze buitenste wandgedeelten 6 gelegen.

  
Zoals reeds vermeld gebeurt de verbinding tussen de binnenste wandgedeelten 6 en de buitenste wandgedeelten 7 door stroken 8, 9 en 10. De strook 8 loopt evenwijdig aan de bodem 4 in het verlengde van de insprong 11 van de binnenste wandgedeelten. Deze strook 8 loopt over gans de omtrek tussen de twee kaders gevormd respectievelijk door de wandgedeelten 6 en de wandgedeelten 7 maar is in elk van

  
 <EMI ID=26.1>  dat ze met één been steeds tot op dezelfde afstand door de 

  
 <EMI ID=27.1> 

  
 <EMI ID=28.1> 

  
wenste diepte in de opening in een muur wanneer het andere 

  
been van de haak, dat naar buiten gericht is, aan de van de  bodem 4 afgekeerde zijde tegen de voorzijde van de muur aan-  slaat. Met deze haken kan dus de bak 1 op de gewenste diepte  geplaatst worden en zelfs tijdelijk bevestigd worden, bij  voorbeeld door met nagels het laatstgenoemde been van de 

  
haken aan de muur vast te maken. De haken kunnen,bij voor-  beeld bij half-inbouw,ook langs achter met een been in de  opening 18 gestoken worden. Het andere been steekt zijde-  lings buiten de bak 1 uit en vormt een uitsteeksel dat voor 

  
een betere bevestiging van de bak in de opening zorgt. In de  vier hoeken zijn het kader gevormd door de buitenste wandge-  deelten 7 en het kader gevormd door de binnenste wandgedeel-  ten 6 nog met elkaar verbonden door een strook 9 welke lood-  recht gericht is op de bodem en vanaf de strook 8 tot aan de 

  
 <EMI ID=29.1> 

  
wandgedeelten 7 loopt. Aan de andere zijde van de strook 8,  dus tussen deze strook 8 en de bodem 4,gebeurt de verbinding  tussen de wandgedeelten 6 en 7 door loodrecht op de bodem 4 

  
 <EMI ID=30.1> 

  
aansluiten op de hoekafsnijdingswanden 15 van het kader ge-  vormd door de binnenste wandgedeelten 6 en wel zo dat vier 

  
 <EMI ID=31.1> 

  
7 welke deel uitmaken van de dwarse zijwanden 5 maar geen en-  kele strook 10 aansluit op de wandgedeelten 7 die deel uitmaken van de langse zijwanden 5.

  
Op deze manier bekomt men,zeker aan de naar de bo-

  
 <EMI ID=32.1> 

  
 <EMI ID=33.1>  

  
 <EMI ID=34.1> 

  
zal een dergelijke vervorming . bij voorbeeld onder de druk van het vulmiddel dat tussen de bak 1 en de wand van de opening ingeduwd wordt, de bevestiging van de bak 1 in de opening steviger maakt. Deze elastisch vervorming van de buitenste wandgedeelten 7 is geenszins zichtbaar aan de binnenkant van de bak 1. Zelfs indien de buitenste wandgedeelten 7 zouden breken of beschadigd worden is hiervan aan de binnenkant van de bak 1 niets te merken. De binnenste wandgedeelten 6 blijven onbeschadigd en onvervormd.

  
In de twee buitenste wandgedeelten 7 welke deel uitmaken van de dwarse zijwanden 5 van de bak 1 zijn nog, tussen de strook 8 en de rand aan de zijde van de bodem 4 twee in de langsrichting van deze wandgedeelten lopende groeven
19 aan de buitenkant aangebracht . Aande binnenkant zijn tussen een van deze groeven en de uiterste rand in de dwarsrichting van het wandgedeelte 7 lopende groeven 20 aangebracht. Al deze groeven vormen verzwakkingen welke toelaten gemakkelijk gedeelten van de buitenste wandgedeelten 7 uit

  
te duwen om aldus mooie openingen te vormen voor het binnen brengen van de elektrische le idingen. Deze verzwakk ingen gevormd door de groeven 19 en 20 zijn trouwens juist gelegen tegenover de hogergenoemde spleten 13 in de binnenste wandgedeelten 6. In éénzelfde dwarse zijwand 5 kan men dus

  
juist tegenover elkaar,door het doordrukken van een gedeelte van het binnenste wandgedeelte 6 en door het doordrukken van

  
een gedeelte van het buitenste wandgedeelte 7, openingen

  
 <EMI ID=35.1> 

  
Behalve wanneer de kast en de elektrische leidingen ingewerkt worden in een betonnen muur drukt men de gedoelde gedeelten van de binnenste wandgedeelten 6 slechts uit bij het plaatsen van de bedrading in de buizen. Deze bedrading  <EMI ID=36.1> 

  
Intussen steken de buizen, welke men aanbrengt b ij het inwerken van de bak.1, enkel door openingen gevormd door het doordrukken van gedeelten van de buitenste wandgedeelten 7.

  
 <EMI ID=37.1> 

  
gedeelten 6. De aan de zijde van de bak 1 gelegen uiteinden van de buizen hoeven bij de bak volgens de uitvinding niet speciaal afgesloten te worden. De wandgedeelten 6 zorgen voor deze afsluiting.

  
De rugzijde van de bodem 4 is van ribben 21 voorzien zodat desgevallend een bepleistering goed op deze bodem hecht. Indien bij voorbee ld de bak 1 gemonteerd is in een vrij dunne muur, kan het zijn dat de bodem 4 juist in de ach-

  
 <EMI ID=38.1> 

  
bepleisterd worden, beple istert men de bodem 4 mee zodat

  
de bak 1 aan de achterzijde onzichtbaar wordt.

  
De bodem 4 is nog van vier langwerpige verzwakkingen
22 voorzien welke door ribben 23 omringd zijn. Deze verzwakkingen 22 kunnen gemakkelijk uitgedrukt worden zodat men dan langwerpige spleten bekomt. Deze verzwakkingen 22 lopen in een hoek van 45 graden ten opzichte van de binnenzijde van de zijwanden 5 en zijn naar elkaar toe, naar buiten gericht. Indien men de bak 1 niet door middel van aanslaghaken bevestigt, kan men door de gleuven gevormd door het uitdrukken van de verzwakkingen 22 schroeven steken. Doordat de aldus bekomen g leuven langwerpig zijn en de hiervoor be.schreven helling bezitten,kan men, wanneer de schroeven gedeeltelijk ingeschroefd zijn maar nog niet volledig aangespannen zijn, de. bak 1 nog een weinig te kantelen.

  
Op de binnenzijde van de bodem 4 staan uitsteeksels
24 voor het bevestigen van dragers voor elektrische componenten. Deze dragers zijn enkel in figuur 8 voorgesteld en  <EMI ID=39.1> 

  
bestaan uit twee metalen latten 25 welke in de langsrichting van de bodem 4 lopen, een metalen lat 26 welke de latten 25 aan één einde met elkaar verbindt en metalen gootvormige draagrails 27 welke in de dwarsrichting van de bcdem lopen en op de latten 25 vastgemaakt zijn. De vorm van de draagrails 27 is zodanig dat elektrische componenten zoals smeltveiligheden, automatische zekeringen, schakelaars en dergelijke met een aangepast bevestigingsstukje over deze draagrails 27 kunnen geklikt worden. De aldus bekomen draaginrichting voor het elektrisch materieel behoort in feite niet tot de eigenlijke kast maar de kast wordt meestal in de handel gebracht met deze draaginrichting gemonteerd op de

  
 <EMI ID=40.1> 

  
teerd zijn, en dit afhankelijk van de grootte van de bak 1 en van het te plaatsen elektrisch materieel. De draagrails
27 kunnen in sommige gevallen rechtstreeks op de bodem 4 bevestigd worden.

  
Het tussenkader 2 vormt een kuip en bestaat uit

  
een bodem 28, welke de vorm heeft van een rechthoek waarvan de hoeken afgesneden zijn en uit vier zijwanden 29 welke op de bodem 28 aansluiten en waarvan de uiterste randen omgeplooid zijn. In feite bestaan de zijwanden 29 uit een bin-

  
 <EMI ID=41.1> 

  
in de vier hoeken van het tussenkader 2 een naar binnen uitspringende insprong 33 vormt . uit een op het been 30 aansluitend, evenwijdig aan de bodem 28 naar buiten lopend been 31 en uit een,op het been 31 aansluitend,naar de kant van de bodem 28'loodrecht op deze bodem lopend been 32. De benen 32 van de vier zijwanden 29 samen vormen een rechthoekig kader waarvan de afmetingen juist gelijk zijn aan de  <EMI ID=42.1> 

  
buitenste wandgedeelten 7 van de vier zijwanden 5. De benen 
30 van de zijwanden 29 vormen een kader dat binnen de ope-'  ning van de bak 1 past. Het kader gevormd door de benen 30 

  
 <EMI ID=43.1> 

  
van de bak 1 waarbij de insprongen 33 in de hoeken van het  tussenkader 2 juist over de hogergenoemde insprongen 16 in

  
de vier hoeken van de bak 1 passen. Wanneer het tussenkader 

  
2 volledig tegen de bak 1 aansluit, bevindt de bodem 28 van

  
het tussenkader 2 zich in zijn hoeken,rond de hogergedoelde insprongen 16, tegen de van de bodem 4 afgekeerde zij de van

  
 <EMI ID=44.1> 

  
ringen de rand 17 waarbij de benen 31 van deze zijwanden 29 tegenover het uiterste van de rand 17 liggen en de zijwande n 29 met hun benen 32 juist in het verlengde liggen

  
 <EMI ID=45.1> 

  
andere woorden, in deze stand, welke namelijk in de figuren voorgesteld is, vormt het tussenkader 2 als het ware het verlengde van de bak 1 waarb ij het tussenkader 2 noch uitsteekt, noch inspringt ten opzichte van de bak 1. Het tussen.kader 2 wordt in deze stand gemonteerd: telkens men de kast 

  
 <EMI ID=46.1> 

  
de muur, hetzij half in half uit de muur, gemonteerd wordt. In 

  
 <EMI ID=47.1> 

  
 <EMI ID=48.1> 

  
'1

  
 <EMI ID=49.1> 

  
elektrische componenten. In feite is de afstand tussen de  bovenzijde van de draagrails 27 en de bodem 28 van belang. 

  
 <EMI ID=50.1> 

  
de bodem 4. De bodem 28 sluit de bak 1 praktisch volledig  af op vensters 34 na. Deze vensters 34 dienen om de elek-  trische componenten te kunnen bedienen of gedeelten ervan te kunnen vervangen. Zijn de componenten smeltveiligheden  dan moet. bij voorbeeld de eigenlijke veiligheid van de drager kunnen afgenomen worden zonder dat men het tussenkader 2 moet verwijderen. Zijn de componenten automatische veiligheden of schakelaars dan moet de bedieningsknop langs het venster kunnen bediend worden. Het aantal vensters 34 is gelijk aan het aantal draagrails 27 en tegenover elke draagrail bevindt zich dus een dergelijk venster 34. Dit venster 34 loopt dus in de breedterichting van de bodem 28 over praktisch gans de breedte. Op de naar de bodem 4 gekeerde zijde van de bodem 28 staan nog rond de vensters 34 versterkingsribbetjes 35.

   Aan elke zijde van elk venster
34 lopen, in de naar de bodem 4 gekeerde zijde van de bodem
28, uitbreekgroefjes 64. Door deze groefjes 64, aan weerskanten van een venster 34, kan dit venster 34 gemakkelijk volledig of plaatselijk verbreed worden, door het uitdrukken van gedeelten van de bodem 28. Dit kan belangrijk zijn bij

  
 <EMI ID=51.1> 

  
 <EMI ID=52.1> 

  
smal-automaten of- zekeringen liggen groteneels aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde van de bodem 28 en kunnen niet door een normaal venster 34. Door het vergroten van dit venster 34 kan men dan het tussenkader 2 van de bak 1 verwijderen, indien dit nodig is, zonder dat men de smal-automaten of - zekeringen van hun houder moet losmaken.

  
Om het in de juiste stand op de bak 1 plaatsen van het tussenkader 2 te vergemakkelijken, staan op de bodem 28 van dit tussenkader 2; aan de naar de bodem 4 

  
van de bak 1 gerichte zijde, vier vingers 36, name- 

  
 <EMI ID=53.1> 

  
taps naar hun vrij uiteinde toe en zijn in feite gevormd   <EMI ID=54.1> 

  
door holle buisjes. De opening van elk van deze buisjes

  
 <EMI ID=55.1> 

  
38 steekt. Duidelijkheidshalve zijn in de figuren slechts twee van de vier schroeven getekend. De vier vingers
36 op de vier hoeken van het tussenkader 2 passen juist in overeenstemmende potjes 39 welke gevormd zijn in het naast de insprong 16 liggende, evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelte van de hoekafsnijdingswanden 15. De schroeven 38 welke door de vier vingers 36 steken, zijn met hun uiteinde geschroefd in de bodem van de potjes 39, welke bodem van een voorgeboorde opening 40 voor deze schroeven kan voorzien zijn.

  
Wanneer de kast opgebouwd wordt, sluit het tussenkader 2 volledig tegen de bak 1 aan. Dit tussenkader 2 is uitsluitend door de schroeven 38 en dus met zijn bodem 28 aan de bak 1 bevestigd.

  
Wanneer men evenwel de bak 1 inbouwt in een opening in een muur, dan moet, zoals reeds hoger vermeld, de muurbekleding, bij voorbeeld de bepleistering, tot tegen de rand

  
 <EMI ID=56.1> 

  
2 niet meer volledig tegen de bak 1 aansluiten. Een gedeel-

  
 <EMI ID=57.1> 

  
kader <2>. De dikte van dit gedeelte kan verschillen van geval tot geval en kan trouwens groter zijn dan de hoogte van de uitspringende rand 17. In dit geval zou de afstand tussen

  
de bodem 28 en de bodem 4 of de bovenkant van de draagrails
27 niet meer de gebruikelijke afstand zijn. Om dit te vermijden, is de bodem 28 van de rest van het tussenkader 2, dit. is van de zijwanden 29 scheidbaar. Dit scheiden kan gebeuren door het snijden met een mes. Om het snijden te vergemakkelijken is de aansluiting van het been 30 van de. zijwanden   <EMI ID=58.1>  <EMI ID=59.1> 

  
rest van het tussenkader 2 uitgevoerd. Daarenboven is halverwege elke zijwand 29, daar waar zijn been 30 op de bodem
28 aansluit, een spleet 41 aangebracht. Door elk van deze

  
 <EMI ID=60.1> 

  
in de hoeken rond de insprong 33 moe ilijk zou zijn, is in de bodem 28, juist tegen deze insprongen 33 eveneens een spleet 42 aangebracht. Wanneer de bodem 28 en de zijwanden
29 gescheiden zijn, wordt deze bodem 28 zoals hiervoor beschreven met behulp van vier schroeven 38 tegen de evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelten van de hoekafsnijdingswanden 15 geschroefd. De bodem 28 bevindt zich dus op de gewenste afstand van de bodem 4 en, door de vingers 36 ook in de juiste stand. Het kader gevormd door de zijwanden 29 wordt afzonderlijk, door vier schroeven 43 aan de bak 1 bevestigd. Duidelijkshalve zijn in de figuren slechts twee van de vier schroeven 43 getekend. Deze schroeven 43 steken door spleten 44 in de insprongen 33 van het tussenkader

  
2 en zijn geschroefd in het ertegenover liggende , evenwijdig aan de bodem 4 lopende gedeelte van een insprong

  
16 van de bak 1. In elk van de vier insprongen 16 is hiertoe een openingetje 45 voorgeboord welk openingetje

  
45 uitgeeft op de binnenkant van een potje 46 dat op het laatstgenoemde gedeelte van de insprong 16, aan de zijde waarlangs de bodem 4 gelegen is aansluit. De vier spleten
44 welke in de vier insprongen 33 van het tussenkader 2 aangebracht zijn, lopen met hun langsrichting onder een

  
 <EMI ID=61.1> 

  
wanden 29 en lopen van het midden, van het tussenkader 2 weg naar elkaar toe. Doordat de spleten 44 langwerpig zijn en schuin gericht zijn in de hiervoor beschreven zin, kan het kader gevormd door de zijwanden 29 van het tussenkader  <EMI ID=62.1> 

  
2 enigszins gekanteld worden ten opzichte van de bak 1,  waaraan de afgescheiden bodem 28 van het tussenkader 2 vastgemaakt is, ook wanneer de schroeven 43 reeds gedeeltelijk in de uitsprongen 16 van de bak 1 geschroefd zijn. Dit is zeer belangrijk aangezien het dikwijls voorkomt dat bij het inbouwen van de bak 1 deze bak schuin in het gat van de wand zit en de van onder naar boven lopende zijwanden 5 niet mooi vertikaal staan. Ook in deze gevallen kan men het kader gevormd door de zijwanden 29 van het tussenkader

  
 <EMI ID=63.1> 

  
eerst de schroeven 43 welke door de spleten 44 van het tusse nkader 2 steken in de openingen 45, plaatst het kader gevormd door de zijwanden 29 in de gewenste stand waarbij dus de schroeven 43 in de spleten 44 verschuiven, en spant vervolgens de schroeven 43 aan. He t van buiten uit zichtbare gedeelte van het tussenkader 2 en het daarop gemonteerde deksel 3 kunnen dus steeds in de gewenste stand bevestigd worden op de bak 1, ook wanneer deze bak 1 enigszins schuin opgesteld is. De afsluiting van de bak 1 door de  bodem 28 van het tussenkader 2 ondervindt hiervan geen enkele invloed aange zien de ze bodem van de zijwanden 29 afgesche iden werd en afzonderlijk op de bak 1 bevestigd werd.

  
Het deksel 3 heeft de vorm van een rechthoekige,  lichtjes in de dwasrichting gebogen plaat waarvan de randen omgeplooid zijn. Een langse omgeplooide rand is van een indrukking 47 voorzien. Het meest naar binnen gelegen gedeelte van deze indrukking 47 vormt een uitspringende enigszins verende tong 48 met verdikt uiteinde. Met dit einde kan de tong 48 verend haken achter een ribbetje 49 dat op een langse zijwand 29 van het tussenkader 2 aangebracht is. Opdat het deksel zowel aan de linkse als aan de rechtse langse zijwand 29 van het tussenkader 2 zou kunnen bevestigd  <EMI ID=64.1> 

  
worden, bevindt zich ook op elke langse zijwand 29, en wel op de naar de bodem 28 gerichte zijde van het been 30, een dergelijk ribbetje 49. De langse omgeplooide rand van het deksel 3, welke tegenover de indrukking 47 gelegen is, is nabij elk uiteinde van een onderbreking voorzien. Ter plaatse

  
 <EMI ID=65.1> 

  
 <EMI ID=66.1> 

  
Dit asje 50 maakt deel uit van een scharniertje 52 waarmee het deksel 3 met een langse zijwand 29 van het tussenkader

  
2 verbonden is. Zowel het asje 50 als de rest van het scharniertje 52 is van kunststof vervaardigd. De rest van het scharniertje 52 bestaat uit een U-vormige beugel waarvan

  
de opening naar de buitenkant van de kast gericht is en waarvan één been een koker vormt waardoor het asje 50 steekt en het andere been door middel van een schroefje 53 beves tigd is aan het tussenkader 2.Om het inschroeven van het schroefje 53 toe te laten, is in het been van de beugel dat aansluit op het koker-vormend uiteinde een openingetje 54 aangebracht. In de vier hoeken van de van de bodem 28 afgekeerde zijde van het kader gevormd door de zijwanden 29 is een openingetje 55 aangebracht voor het inschroeven van de schroeven 53.De twee schroeven 53 welke de twee scharniertjes
52 bevestigen kunnen dus zowel op de ene als op de andere langse zijde van het tussenkader 2 gemonteerd worden.Het is

  
 <EMI ID=67.1> 

  
niertjes langs een korte zijde van het deksel 3 voorkomen zodat dan een dergelijk deksel zowel aan de ene als aan de andere korte zijde van het tussenkader 2 zou kunnen bevestigd

  
 <EMI ID=68.1> 

  
rand van het deksel 3,aan de zijde van de scharniertjes 52,is groter dan de afstand tussen dit asje en het been 31 van het tussenkader 2,bij gesloten stand van het deksel 3. Wan- <EMI ID=69.1> 

  
dit asje 50 zich het dichtst tegen het tussenkader 2. Wanneer van de ene naar de andere stand gewenteld wordt, zal door het deksel 3 zelf het been van de beugel dat met een einde rond het asje 50 zit een weinig van het tussenkader 2 opgelicht worden. De beugel is evenwel zó vervaardigd dat hij deze oplichting te genwerkt, welke beugel evenwel elastisch vervormbaar is. Uit een en ander vloeit voort dat de scharniertjes 52 zelf het deksel 3 verend dichttrekken wanneer het deksel een hoek van minder dan 90[deg.] maakt met de voorzijde van het tussenkader 2. De scharniertjes 52 laten evenwel een wenteling van 180[deg.] van het deksel 3 ten opzichte van het tussenkader 2 toe.

   Bij deze wenteling steekt de rand van het deksel 3, die scharnierend aan het tussenkader 2 bevestigd is, nooit buiten dit tussenkader uit wat in sommige gevallen belangrijk is om het plaatsen van de kast toe te laten, bij voorbeeld om twee kasten naast elkaar en tegen elkaar met naar elkaar open draaiende deksels te kunnen

  
plaatsen.

  
De hiervoor beschreven kast is dus zowel voor inbouw als voor opbouw bestemd.. Bij opbouw is het tussenkader

  
2 tegen de bak 1 aansluitend bevestigd en vormt de kast

  
een mooi blok. Bij inbouw wordt de bak 1 in de wand gemonteerd, wordt deze bak 1 vervolgens afgesloten door de bodem 28 van het tussenkader 2 en wordt de rest van het tussenkader 2 dan na het afwerken van de wand geplaatst waar-

  
 <EMI ID=70.1> 

  
sluiting van de wandbekleding op de bak'l. Hierbij mag de dikte van de bekleding, welke tot tegen de rand 17 aansluit, binnen bepaalde grenzen variëren. Het tussenkader 2 met het deksel kan steeds in de juiste positie gebracht worden ook indien de bak 1 scheef in de wand gemonteerd werd. 

  
Deze kast is ook bijzonder gesch ikt om. bij het &#65533; vervaardigen van betonne n wanden, rechtstreeks erin vastgegoten te worden. De grote druk die bij het trillen van het beton op de wanden van de bak 1 ontstaat heeft enkel tot gevolg dat de buitenste wandgedeelten 7 gaan vervormen.

  
De binnenste wandgedeelten 6 evenwel blijven onvervormd.

  
Omwille van het trillen moeten de buizen waarin de elektrische draden lopen tot binnen in de bak 1 lopen. Dit ge-  beurt langs openingen welke men uitdrukt uit de buitenste en binnenste wandgedeelten 6 en 7. Deze tege nover elkaar liggende openingen in de wandgedeelten 6 en 7 sluit men eerst volledig af door een stuk schuimkunststof van gepaste vorm en van gepaste densiteit, dat, tegenover de openingen, tussen de wandgedeelten 6 en 7 geklemd wordt. Men steekt dan de buizen door dit stuk schuimkunststof dat vooraf van de nodige openingen voor de buizen voorzien werd. Deze buizen zitten hierdoor vast en geen beton kan in de bak 1 binnendringen. Bij bekende kasten moest men voor het inwerken in betonnen muren bijzondere types van deze kasten gebruiken welke dan niet geschikt waren voor in- of opbouw in bestaande wanden.

   In andere gevallen moest men gebruik maken van een metalen kader waarin men de kast plaatst. 

  
De hiervoor beschreven kast wordt normaal geleverd in een verpakking van schu&#65533;mkunststof, meestal polystyree n, welke bestaat uit een aan een zijde open stapelbare bak 56. Zoals reeds hoger vermeld wordt bij het plaatsen van de kast,  eerst de bak 1 geplaatst, hetzij in, het zij op een wand.Pas daarna wordt het elektrisch materieel in de baklgemonteerd en slechts later het tussenkader 2 met het deksel 3 op de bak 1 bevestigd. Nadat dus de bak 1 gemonteerd werd, moet het tussenkader 2 met het deksel 3 nog tijdelijk in de verpakking 56, bewaard worden. Het is gewenst, en zeker wanneer de bak 1 ingebouwd werd, dat zolang het tussenkader 2 met het deksel 3 niet gemonteerd werden, deze bak 1 toch tijdelijk afgesloten is.

   Dit belet bij voorbeeld het aanraken van het elektrisch materieel dat desgevallend al in de bak 1 gemonteerd is en vooral ook het binnendringen van stof of vuil in de bak 1. Volgens de uitvinding kan dit afdekken  nu gebeuren door een gedeelte van de verpakking 56 De  bak 56 bestaat uit een rechthoekige bodem 58 en vier erop  staande zijwanden 59. In de bodem 58 wordt door spleten 60  een uitdrukbaar gedeelte 61 begrensd dat enigs- 

  
zins . klemmend in de opening van de bak 1 als een deksel kan aangebracht worden. Het gedeelte 61 is met de rest van de bodem 58 nog verbonden door bruggen 62 welke een kleinere dikte bezitten dan de bodem 58. Om materiaal te besparenbezitde bodem ook nog op andere plaatsen een kleinere dikte. Op de vier hoeken bezit de bodem eveneens een kleinere dikte. Deze plaatsen met kleinere dikte passen over de uitsprongen 16 van de bak 1. Door een en ander is het reliëf van de bodem 58 zodanig dat hij aan de binnenzijde 

  
 <EMI ID=71.1> 

  
sprongen 16 van de bak 1 tussen de binnenste wandgedeelten 

  
6 past, waarbij het gedeelte van de bodem 58 waarop deze 

  
rand staat aan de van de bodem 4 afgekeerde zijde van de  uitsprongen 16 tussen de ribbe 17 past. Dit gedeelte bezit  uiteraard afmetingen die kleiner zijn dan de buitenafmetin-r

  
 <EMI ID=72.1> 

  
king groter is dan het uit te drukken ge deelte 61. De

  
breedte van de spleten 60 is zodanig dat er nog voldoende van de bodem 58 open blijft opdat het tussenkader 2 en het deksel 3 nog tegengehouden worden en niet door de opening bekomen na het wegdrukken van het gedeelte 61, kunnen vallen.

  
Men kan desgewenst ook de draaginrichting met de draagrails 27 op dit deksel in de verpakking bewaren.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvormen vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, samenstelling, de schikking e n het aantal

  
van kunststof vervaardigd zijn.

  
van de onderdelen die voor het verwezenlijken ervan gebruikt worden.

  
In het bijzonder moet de kast niet noodzakelijk

  
De verzwakkingen tussen de bodem en de zijwanden

  
van het tussenkader moeten niet noodzakelijk gevormd zijn door een dunnere aansluiting en door spleten. De verzwakkingen kunnen ook door perforaties gevormd zijn. De bodem kan trouwens in plaats van door snijden ook op andere manieren zoals het doordrukken van de zijwanden scheidbaar zijn.

  
In de bodem van de bak kunnen ook nog bijkomende openingen of uitdrukbare gedeelten voorzien zijn om bij voorbeeld de bak tijdelijk of definitief te bevestigen.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES...
    1. Kast voor elektrisch materieel, welke een aan een zijde open, rechthoekige bak bevat, bestaande uit een bodem en op de randen ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig tusenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije randen van de wanden van de bak ge- <EMI ID=73.1>
    deksel dat scharnierend op het tussenkader gemonteerd is, m e t h e t k e n m e r k dat de, op de bodem staande, zijwanden van de open bak, aan de naar het tussenkader gekeerde zijde, samen een van de bodem weg, buiten de rest van de zijwanden u itspringende rand bezitten, welke rand op een afstand van de buitenzijde van de zijwanden gelegen is en zich over gans de omtrek van de bak uitstrekt, terwijl het tussenkader groter is dan het kader gevormd door deze rand zodat het tussenkader aan alle zijden buiten de rand kan uitsteken.
    2. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de, op de bodem staande zijwanden van de bak, ten minste aan de van de bodem afgekeerde zijde, samen twee randen vormen, namelijk een binnenste en een buitenste rand,waarbij de buitenste rand een gedeelte van de buitenzijde van de zijw anden vormt en de binnenste rand aan de van de bodem afgekeerde zijde buiten deze buitenste rand uitsteekt en de hoger gedoelde uitspringende rand vormt.
    3. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de zijwanden van de open bak ten minste over een bepaalde diepte, vanaf de open zijde, dubbel uitgevoerd zijn en de binnenste e n buitenste randen de vrije randen vormen van de binnenste en buitenste gedeelten van het dubbele gedeelte van de zijwanden. 4. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat de zijwanden van de bak over gans hun hoogte dubbel zijn en plaatselijk door stroken met elkaar verbonden zijn.
    5. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t
    <EMI ID=74.1>
    bak gelegen,gedeelten van de zijwanden tot op een afstand van de bodem van de bak vrij zijn van verbindingsstroken.
    6. Kast volgens een van de conclusies 4 en 5,
    m e t h e t k e n m e r k dat de binnenste en buitenste wandgedeelten van elke zijwand ten minste met elkaar verbonden zijn door esn evenwijdig aan de bodem lopende verbindingsstrook.
    7. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de evenwijdig aan de bodem lopende verbindingsstrook tussen de binnenste en buitenste wandgedeelten van ten minste twee zijwanden van de kast ten minste van een opening voorzien zijn voor het inbrengen van een daarbij passende aanslaghaak.
    8. Kast volgens een van de conclusies 4 tot 7,
    m e t h e t k e n m e r k dat de binnenste en buitenste wandgedeelten van de zijwanden van de bak in of in de omgeving van de hoeken met elkaar verbonden zijn door loodrecht op de bodem lopende verbindingsstroken.
    9..Kast volgens een van de vorige conclusies,
    m e t h e t k e n m e r k dat de buitenzijde, van elk van de zijwanden van de open bak zich in een vlak uitstrekt:..
    10. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de buitenzijde van elk van de zijwanden van de open bak zich uitstrek t in een vlak dat loodrecht gericht is op het vlak van de bodem. 11. Kast volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat ten minste twee zijwanden van de bak plaatselijk van verzwakkingen voorzien zijn voor het uitdrukken van gedeelten waarlangs elektrische leidingen in de kast kunnen binnendringen.
    12. Kast volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het tusenkader een omtrek bezit die in vorm en grootte gelijk is aan de buitenomtrek
    <EMI ID=75.1>
    kader gerichte zijde.
    13. Kast volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het tussenkader zelf een kuip vormt met een bodem die van vensters voorzien is en erop aansluitende zijwanden waarvan de uiterste randen omgeplooid zijn, welke uiterste randen de uitspringende rand van de zijwanden van de bak kunnen omringen.
    14. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het kader gevormd door de zijwanden, aan de zijde van het deksel, een buitenzijde bezit welke zich
    in een vlak uitstrekt en de uiterste gedeelten van de omgeplooide rand van deze zijwanden loodrecht op dit vlak gericht is.
    15. Kast volgens een van de conclusies 13 en 14, m e t h e t k e n m e r k dat de kast langwerpige draagrails voor elektrisch materieel bevat welke op de bodem van de bak vastgemaakt zijn, terwijl de bodem van het tussenkader tegenover elk van de draagrails van een venster voorzien is.
    16. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de bodem van het tussenkader aan weerzijden van elk venster van verzwakkingen voorzien is om <EMI ID=76.1>
    te kunnen verbreden.
    17. Kast voor elektrisch materieel welke een aan een zijde open vierhoekige bak bevat, bestaande uit een bodem en op de rande n ervan aansluitende, erop staande zijwanden, een vierhoekig tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije randen van de zijwanden van de bak. gelegen is en gedeeltelijk de opening van de bak afsluit, welk tussenkader een kuip vormt en dus een bodem bezit en erop aansluitende zijwanden, welke kast ook een deksel bevat dat scharnierend aan de zijwanden van het tussenkader bevestigd is, m e t h e t k e n m e r k dat de bodem van het tussenkader scheidbaar is van de zijwanden.
    18 . Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het tussenkader van kunststof vervaardigd is en dit tussenkader op de omtrek van zijn bodem, waar deze bodem op de zijwanden aansluit, ten minste plaatselijk van verzwakkingen voorzien is.
    19. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat deze verzwakkingen spleten bevatte n.
    <EMI ID=77.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat de bodem van het tussenkader nagenoeg vierhoekig is en het tussenkader ten minste een spleet bevat in elke zijde en op elk van de hoeken van de bodem.
    21. Kast volgens een van de conclusies 18 tot 20 m e t h e t k e n m e r k dat de aansluiting van de zijwanden van het tussenkader op de bodem van dit kader dunner zijn dan de rest van de bodem en zó een verzwakking vormt. <EMI ID=78.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat het tussenkader van kunststof vervaardigd is en de bodem uitsnijbaar is.
    23. Kast volgens conclusie 17, m e t h e t k e n m e r k dat de bodem van de zijwanden van het tussenkader gescheiden is en de bodem en het kader,gevormd door
    <EMI ID=79.1>
    <EMI ID=80.1>
    24. Kast volgens een van de conclusies 13 tot 2 2, met h e t k e n m e r k dat de bodem van het tussenkader aan zijn naar de bodem van de bak gekeerde zijde uitsteeksels bezit terwijl de zijwanden van de bak uitsparingen vormen waarin deze uitsteeksels passen.
    25. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de uitsparingen in de zijwanden van de bak gevormd zijn door potjes en dat de bodem van het tussenkader aan de bak bevestigd is door middel van schroeven welke door de uitsteeksels steken en in de bodem van de potjes van de bak geschroefd zijn.
    <EMI ID=81.1>
    m e t h e t kenmerk dat de zijwanden van de bak
    in de hoeken van een naar binnen gerichte insprong voorzien zijn, terwijl de zijwanden van het tussenkader van overeenstemmende insprongen voorzien zijn en dit tussenkader niet alleen in zijn bodem van openingen voor
    schroeven voorzien is maar ook in zijn zijwanden ter plaatse van de insprongen zodat de zijwanden van het tussenkader afzonderlijk van de bodem aan de bak ' kunnen bevestigd worden.
    27. Kast voor elektrisch materieel, welke een aan
    <EMI ID=82.1> <EMI ID=83.1>
    <EMI ID=84.1>
    een vierhoekig tussenkader dat op de bak gemonteerd is, tegenover de vrije randen van de wanden van de bak gelegen is en gedeeltelijk de opening van de bak afsluit, welk tussenkader kuipvormig is en bestaat uit een bodem en erop aansluitende zijwanden, welke bodem en zijwanden van elkaar scheidbaar zijn, welke kast tevens nog een deksel bevat dat scharnierend op de zijwanden van het tussenkader gemonteerd is, m e t h e t k e n m e r k dat de bak in de vier hoeken gevormd door zijn zijwanden, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien is, terwijl ook het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader in zijn vier hoeken, aan de binnenkant, van naar binnen uitspringende gedeelten voorzien is, welke laatstgenoemde gedeelten tegenover de eerstgenoemde gedeelten van de bak gelegen
    zijn en elk voorzien zijn van een langwerpige gleuf waardoor een schroef kan gestoken worden welke in het er te genover liggende gedeelte van de bak kan geschroefd worden, waarbij de gleuven in de gedeelten van het tussenkader zich schuin uitstrekken ten opzichte van de buitenzijde van het kader gevormd door de zijwanden van het tussenkader.
    28. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t
    <EMI ID=85.1>
    gedeelten van de bak reeds openingen aangebracht zijn voor de bevestigingsschroeven.
    <EMI ID=86.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat de bodem van de bak van langwerpige verzwakkingen voorzien is welke kunnen uitgedrukt worden voor het vormen van langwerpige spleten, welke een hoek maken met de zijwanden en naar de buitenzijde van het kader toe naar elkaar lopen. 30. Kast volgens een van de vorige conclusies, in e t het k e n m e r k dat de bodem van de bak op
    de rugzijde van ribben voorzien is.
    31. Kast volgmens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat hettussenkader op de vier hoeken van openingen voorzien is voor het bevestigen van
    de scharnieren van een deksel.
    32. Kast volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het deksel.in gesloten stand met zijn buitenkant samenvalt met de buitenkant van het tussenkader.
    33.Kast voor elektrisch materieel, welke een aan een zijde open vierhoekig huis bevat, een deksel en ten minste twee scharnieren welke het deksel scharnierend aan het huis bevestigen, m e h e t k e n m e r k dat
    de scharnieren U- vormige beugels zijn die met hun opening naar buiten gericht zijn, waarvan een been vastgemaakt is aan het huis en waarvan het andere been wentelbaar aan het deksel bevestigd is.
    34. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat de meetkundige wentelas waarmee het ene been van de beugel van een scharnier aan het deksel bevestigd is op een afstand van de uiterste, aan de zijde van de scharnieren gelegen, zijrand van het deksel gelegen is welke groter is dan de afstand tussen deze meetkundige wentelas en de, aan de kant van .het deksel gelegen, zijde van het huis, terwijl de benen van de beugel enigszins elastisch door de zijrand van het deksel uit elkaar kunnen geduwd worden bij rotatie van het deksel.
    35. Kast volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat de scharnierende beugels zó aan het deksel en aan het huis bevestigd zijn dat, bij het vanuit gesloten stand over 90[deg.] openwentelen de rand van het deksel aan de zijde van de scharnieren niet buiten het huis uitsteekt.
    36. Kast volgens een van de conclusies 1 tot 32 en een van de conclusies 33 tot 35, m e t h e t k e nm e r k dat het huis van de kast een bak en een erop gemonteerd tussenkader bevat en een been van de beugel van elk scharnier aan het tussenkader bevestigd is.
    37. Kast voor elektrisch materieel zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
    <EMI ID=87.1>
    terieel welke kast een aan een zijde open bak bevat, een tussenkader dat op deze bak past en een deksel dat scharnierend aan het tussenkader vastgemaakt is, welke verpakking van schuimkunststof vevaardigd is, en zelf een bak bevat met een bodem en erop staande zijwanden, m e t h e t k e n m e r k dat een van de gedeelten van de ver-
    <EMI ID=88.1>
    gedeelte bepaalt, welk gedeelte in vorm en grootte zodanig is dat het juist en enigszins klemmend de bak aan de open zijde kan afsluiten.
    39. Verpakking volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de verzwakking in de bodem van de bak van de verpakking aangebracht is.
    40. Verpakking volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de verzwakking over een gedeelte van de omtrek van het uitdrukbare gedeelte gevormd is door een spleet. <EMI ID=89.1>
    40, m e t het kenmerk dat het uitdrukbare gedeelte past in de opening van de bak van een kast volgens een van de conclusies 1 tot 32.
    42. Verpakking zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
BE191512A 1978-11-03 1978-11-03 Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast BE871739A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE191512A BE871739A (nl) 1978-11-03 1978-11-03 Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast
AU52363/79A AU5236379A (en) 1978-11-03 1979-10-31 Box for electrical equipment
BR7907139A BR7907139A (pt) 1978-11-03 1979-11-01 Caixa para material eletrico e embalagem para a mesma
DE7979200641T DE2965151D1 (en) 1978-11-03 1979-11-02 Casing for electrical equipment
EP79200641A EP0010820B1 (fr) 1978-11-03 1979-11-02 Coffret pour matériel électrique
AT79200641T ATE2985T1 (de) 1978-11-03 1979-11-02 Kasten fuer elektrische geraete.
GR60388A GR73646B (nl) 1978-11-03 1981-01-07

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE191512A BE871739A (nl) 1978-11-03 1978-11-03 Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast
BE871739 1978-11-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE871739A true BE871739A (nl) 1979-05-03

Family

ID=25651093

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE191512A BE871739A (nl) 1978-11-03 1978-11-03 Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE871739A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5927667A (en) Electrical box mounting bracket
US3832813A (en) Skirting for mobile homes
JPS63265077A (ja) シャワー用仕切り
US6325349B1 (en) Self-leveling window bracket
US6598843B1 (en) Extendable bracket for window covering components
US20050082078A1 (en) Electrical termination component bracket
US6092339A (en) Eavestroughing system
BE871739A (nl) Kast voor elektrisch materieel en verpakking voor dergelijke kast
CA2026310C (en) Cabinet for accepting electronic assemblies
NL8802740A (nl) Ventilatierooster.
US20050056758A1 (en) Base for a control box
JP2564823Y2 (ja) 机上サイドパネルの取付構造
NL7900818A (nl) Kast voor elektrisch materieel, en verpakking voor een dergelijke kast.
JP2529960Y2 (ja) 金属収納家具への棚板取付構造
EP0243227A1 (fr) Dispositif de fixation de panneaux de revêtement de murs et de plafonds
JPH0334133Y2 (nl)
JP3579863B2 (ja) 間仕切装置におけるガラスパネルへの縁部保護材の取付構造
JP3364977B2 (ja) 組合せ家具
JP3551409B2 (ja) 間仕切装置における支柱へのガラスパネルの取付構造
RU2408826C2 (ru) Холодильный аппарат с устройством хранения
JPS6231002Y2 (nl)
JP2521430Y2 (ja) カーテンボックスの吊り金具
JP3201706B2 (ja) 床下収納庫の吊り部材
JPS6023436Y2 (ja) 面格子付窓枠
JP3180286B2 (ja) 持ち出し窓の枠構造

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: VYNCKIER N.V.

Effective date: 19901130