BE1029596B1 - Regeneratiemiddelen en drooginrichting voor het drogen van samengeperst gas. - Google Patents

Abstract

Regeneratiemiddelen voor het regenereren van een droogmiddel in een drooginrichting (1) voor samengeperst gas, welke regeneratiemiddelen (9) een regeneratieleiding (10) omvatten die is aangesloten op een regeneratie-inlaat (11) van de drooginrichting (1), welke regeneratieleiding (10) de voornoemde regeneratie-inlaat (11) verbindt met een uitlaat (13) van een blower (12) voor de toevoer van een regeneratiegas en waarbij tussen de uitlaat (13) van de voornoemde blower (12) en de regeneratie-inlaat (11) verwarmingsmiddelen (14) zijn voorzien voor het opwarmen van het regeneratiegas, daardoor gekenmerkt dat tussen de uitlaat (13) van de voornoemde blower (12), enerzijds, en de voornoemde verwarmingsmiddelen (14), anderzijds, een bij komend vat (20) met droogmiddel is voorzien voor het drogen van het regeneratiegas.

Description

Kegeneratiemiddelen en drooginrichting voor het drogen van samengeperst gas.

De huidige uitvinding heeft betrekking op regeneratiemiddelen voor het drogen van samengeperst cas.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld om toegepast te worden in een drooginrichting voor het drogen van gas on de efficiëntie ervan te verhoger en om dergelijke drooginrichting minder afhankelijk te maken van de omgevingsparameters en meer betrouwbaar.

Mer kent reeds inrichtingen voor het drogen van samengeperst gas, welke voorzien zijn van een inlaat voor te drogen samengeperst gas en een uitlaat voor gedroogd samengeperst gas, waarbij de drooginrichting minstens twee vaten omval die sen regenereerbaar droogmiddel bevatten en een regelbaar kleppensysteem bestaande uit een eerste kieppenblok en een tweede kleppenblok dat de vcorncende iniaat, respectievelijk de voornoemde uitlaat, verbindt met de voornoemde vaten, waarbij het regelbare kleppensysteem zodanig is geconfigureerd dat minstens één vat samengenerst gas kan drogen, terwijl het andere val wordt gersgenerserd en gekoeld, en dat door regeling van het kleppensysteem, de vaten eik op hun beurt samengeperst gas kunnen drogen,

Met regenereerbaar droogmiddel wordt hier een droogmiddel of desiccant bedoeld dat vocht kan opnemen uit een gas door middel van adsorptie en dat, wanneer het verzadigd is met vocht, gedrcogd kan worden door er een zogenaamd regensratiegas doorheen te zenden, Dit proces wordt ook wel regeneratie van het droogmiddel genoemd, Het regeneratiegas is typisch een warm gas. 3 Alhoewel er hier sprake is van het principe van adsorptie, is de uitvinding ook toepasbaar op het principe van absorptie. wanneer een vat zal drogen, zal het vocht opnemen uit het 18 te drogen samengeperste gas, waardoor het droogmiddel verzadigd wordt. Dit wil zeggen dat het geen of weinig bijkomend vocht meer kan opnemen,

Vervolgens wordt dit vat dan geregenereerd, waarbij er typisch een warm gas, het voornoemde regeneratiegas, bijvoorbeeld warme lucht, doorheen wordt geleid. Dit warme gas zal vocht onttrekken van het droogmiddel en het zo regenereren,

Vervolgens kan het vat optioneel eerst nog gekoeld worden alvorens het opnieuw in te zetten om samengeperst gas te drogen. Na regeneratie zal het droogmiddel immers opgewarmd zijn, door het drcogmiddel in een vat eerst af te koelen aivorens het betreffende vat opnieuw in te zetten on te 23 drogen, zal het droogniddel veel efficiënter vocht kunen cnttrexken.

Om in de regeneratie van een vat te kunnen voorzien, zijn reeds inrichtingen bekend die verder voorzien zijn van een eerste regeneratieleiding voorzien van verwarningsmiddelen voor de aanvoer van een regeneratiegas naar het vat dat geregenereerd wordt, waarbij de eerste regeneratieleiding aansiuit op het tweede kleppenblok en van een tweede regeneratieleidinc VOOr de afvoer var verzadigd regeneratiegas die aansluit op het eerste kleppenblok, waarbij de eerste, respectievelijk de tweede regeneratieleilding aangesioten kunnen worden op de uitlaat van een blower of dergelijke voor de aanvoer van omgevingslucht, respectievelijk op een afblaasopening of vice versa.

Wanneer een vat geregenerserd wordt, zal de eerste regeneratieleiding verbonden zijn met de voornoemde blower en de tweede regeneratieleiding met de voornoemde afbiaasopening.

De voornoemde blower zal omgevingslucht kunnen aanvoeren die via de voornoemde verwarmingsmiddelen opgewarmd wordt alvorens vis het tweede kleppenblok naar het vat dat geregenereerd wordt, gestuurd te worden.

Na doorgang doorheen het vat dat geregenereerd wordt, zal de verzadigde regeneratielucht de inrichting verlaten via de vcorncemde Lweede regeneratieleiding en de afblaasopening.

Vervolgens wordt dit geregenereerd vat eerst nog gekveld.

Hiervoor wordt de eerste regeneratielsiding verbonden met de afclaasopening en de tweede regeneratieleiding met de voornoemde blower,

De blower Zal nu sen koelgas door de tweede regeneratieleiding en vervolgens door het geregenereerde vat sturen, waarbij het droogmiddel, door middel van het koeigas, afgekoeld wordt,

Dit koelgas zal de inrichting verlaten vis de eerste regeneratieleiding en de afblaasopening.

Een nadeel van dergelijke inrichtingen is dat zij een 16 relatief noge temperatuur van het regeneratiegas en dus van de verwarmingemiddelen vereisen, waardoor zij relatief veel energie verbruiken,

Dit is een gevolg van het gebruik van omgevingslucht voor de regeneratie, waardoor deze lucht steeds vocht zal bevatten, waardcor de regeneratie niet optimaal zal zijn tenzij de cmgevingslucht zeer sterk opgewarmd wordt.

Bovendien is de inrichting afhankelijk van de omgevinosparameters sangezien er omgevingslucht gebruikt wordt voor regeneratie en koeling,

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een opiossing te bieden.

De huidige uitvinding heeft regeneratiemiddelen als voorwerg voor het regenereren van een droogmiddel in een drooginrichting Voorn samengeperst Gas, welke regeneratiemiddelen een regeneratleleiding omvatten die is 38 aangesloten op sen regeneratie-inlaat var de drooginrichting, welke regeneratieleiding de voornoemde regeneratie-inlaat verbindt met een uitlaat van een blower voor de toevoer van een regeneratiegas en waarbij tussen de uitlaat van de voornoemde blower en de regeneratie-inlaat verwarmingsmiddelen zijn voorzien voor het opwarmen van het 5 regeneratiegas, met als kenmerk dat tussen de uitlaat van de voornoemde blower, enerzijds, er de voornoemde verwarmingsmiddelen, anderzijds, een bijkomend vat met droogmiddel is voorzien VOOr het drogen van het regeneratiegas.

Een voordeel is dat bij regeneratie van het droogmiddel in de drooginrichting het regenerstiegas, meestal cmgevingsiuecht, aivorens opgewarmd te worden, door het bijkomend vat zal passeren,

Alle {omgevings}vocht zal onttrokken worden uit het regeneratiegas door het droogmiddel in het bijkomend vat, zodat men kan regenereren met behulp van deze volledig droge omgevingslucht, Dit zal voor een efficiëntere regeneratie zorgen.

Een bijkomend voordeel hiervan is dat het regeneratiegas minder sterk opgewarmd moet worden, waardoor de verwarmingsmiddeien op een lagere temperatuur ingesteld kunnen worden en ten minste tijdelijk een kleiner vermogen gebruiken.

Typisch zal dit bijvoorbeeld sen verlaging met 30 tot 40°C bedragen ten opzichte van de gekende inrichtingen. 39

Men kan dus ook opteren om compactere verwarmingsmiddelen te voorzien, aangezien er minder verwarmingscapaciteit zal nodig zijn. 9 Bij voorkeur zijn de receneratiemiddelen verder voorzien van een kieppensysteem dat zodanig geconfigureerd is dat het de uitlaat van de blower in verbinding kan stellen met cen koelleiding die verbonden is met een kcelinlaat van de voornoemde drooginrichting.

Door middel van de voornoemde koelleiding wordt een koelgas naar de drooginrichting gebracht om het droogmiddel in de drooginrichting te koelen, waarbij het koelgas na doorgang doorheen het droogmiddel in de drocginrichting via de 13 voornoemde regeneratieleiding de drooginrichting verlaat.

Een voordeel is dat wanneer het droogmiddel in de drooginrichting na regeneratie vervolgens gekoeld wordt, de warmte van dat geregenereerd drooomiddel via het koelgas naar het bijkomend vat zal getransporteerd worden en het droogmiddel in het bijkomend vat hierbij zal regenereren,

Bovendien zal de warmte als het ware tijdelijk opgeslagen worden in dit bijkomend vat, dit wil zeggen dat het bijkomend vat opgewarmd wordt,

Wanneer tijdens een volgende cyclus droogmiddel in de drooginrichting geregenereerd wordt, zal de door de blower aangezogen cmgevingslucht niet alleen gedroogd worden door het Lijkomend vat, maar zal het ook opgewarmd worden, gedurende een bepaalde tijd.

Bovendien zal er in dit bijkomend var, door adsorptie, warmte vrijkomen, Dit wordt ook ‘heat of adsorption” genoemd en is vergelijkbaar met condensatiewarnte.

Typisch zal dit bijvoorbeeld een verhoging van 10°C bedragen ten opzichte van de gekende inrichtingen,

Voor de duidelijkheid wordt hier expliciet vermeld dat het mogelijk is dat het drocgmiddel in het bijkomend vat hetzeifde droogmiddel is als het droogmiddel in de drooginrichting, doch dit kan ook een verschillend droogmiddel zijn. iS Voorkeurdragend sluit de voornoemde koelleiding via het voorncemde kleppensysteem aan op de regeneraticieiding op cen plaats tussen de uitlaat van de voornoemde blower, enerzijds, en het voornoemde bijkomend vat, anderzijds,

Vat in een praktische uitvoeringsvorm is het bijkomend vat thermisch geïsoleerd.

Deze thermische isolatie kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van een isolerende coating aan de binnen- en/of buitenzijde van het bijkomend vat en/of van een Laag isolatiemateriaal waarmee het bijkomend vat verpakt wordt.

Een voordeel hiervan is dat de warmte welke tijdens de koelfase tijdelijk in het bijkomend vat terecht komt, Zo 32 optimaal mogelijk opgeslagen wordt,

De uitvinding betreft ook een drooginrichting voor het drogen van samengeperst gas, welke inrichting voorzien is van een iniaat voor Le drogen samengeperst gas en een uitlaat voor gedroogd samengeperst = gas, waarbij de inrichting minstens twee vaten omvat: die een regenerserbaar droogmiddel bevatten en een regelbaar kleppeninrichting bestaande uit een eerste klenpenblck en een tweede kleppenbiok dat de voornoemde inlaat, respectievelijk de voornoemde uitiaat, verbindt met de voornoemde vaten,

LO waarbij de regelbare kleppeninrichting zodanig is geconfigureerd dat minstens één vat samengeperst gas kan drogen, terwij! het andere val wordt geregenereerd en gekoeld, en dat door regeling van de kleppeninrichtinc, de vaten elk op hun beurt samengeperst gas kumen drogen, met als kenmerk dat de inrichting verder voorzien is van regeneraliemiddelen volgens de uitvinding, waarbij de regeneratieleiding verbonden is met het Lweede klegpenblck on de regeneratieleiding te verbinden met een reçeneratie- inlaat van de drooginrichting,

De voordelen van dergelijke drooginrichting zijn gelijkaardig aan de voordelen van de regeneratiemiddelen volgens de uitvinding.

Bij voorkeur is de kcelleiding verbonden met het eerste xieppenblok om de koelleiding te verbinden met een xosiiniaat van de drooginrichting,

Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding is het inwendig volume van het bijkomend vat kleiner dan de inwendige volumes van elke van de vcorncemde minstens twee valer,

Dit zal ervoor zorgen dat het volledig volume van het & drcogmiddel in net bi*4*komend vat steeda voiledig geregenereerd wordt tlijdens het koelen, zodat verhinderd wordt dat er in het bijkomend vat vocht zou achterblijven bij de start van het regeneratieproces, 20

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te zonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkeie vonrkeurdragende uitvoeringsvormen ceschreven van regeneratiemiddelen en een drooginrichting voor het drogen van samengeperst gas volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande Lekeningen, waarin: tiguur 1 schematisch een drooginrichting volgens de uitvinding weergeeft voor het drogen van samengeperst

Gas voorzien van regeneratiemiddelen volgens de uitvinding; figuur 2 de drooginrichting van figuur ! weergeeft, doch in een andere stand.

De in figuur 1 weergegeven drooginrichting 1 voor het drogen van een samengeperst gas omvat een inlaat 2 voor te drogen samengererst gas en een uitlaat 3 voor gedrongd samengeperst cas.

In het voorbeeld van figuur 1 is de inlaat 2 aangesloten op de uitçcang 4 van een compresser 5,

LE

De drooginrichting 1 omvat verder twee vaten Ga, 6b die zen regenereerbaar droogmiddel bevatten,

Het is niet uitgesloten voor de uitvinding dat de inrichting l meer dan twee dergelijke vaten Ga, 6b bevat.

Tevens bevat de inrichting 1 sen regeibare kieppeninrichting 7 bestaande uit een eerste kleppenblok £a 16 en een tweede kleppenblok Sb,

Het serste kieppenblok fa zal de vaten £a, 60 verbinden met de voorncemde inlaat Z voor te drogen samengeperst Gas, terwijl het tweede kleppenblok 8b de vaten 6a, 6b zal verbinden met de voornoemde uitlaat 3 voor gedroogd samengeperst gas.

De voornoemde kleppenblokken Ba, Sb zijn een systeem van verschillende ieidingen en kleppen dat zodanig geregeld kan worden dat steeds minstens één vat Ga, 6b geregenerserd en vervoigens gekveld wordt, terwijl het andere vat 6a, €b of de andere vaten 6a, 6b het samengeperste gas drogen, waarbij door regeling van de kleppeninrichtino 7 de vaten fa, 6b elk op hun beurt samengeperst gas zullen drogen.

Volgens de uitvinding omvat de inrichting 1 verder regeneratiemiddelen 5 volgens de uitvinding.

Deze regeneratiemiddelen 3 omvatten volgens de uitvinding een regeneratieleiding 10.

Deze regenersatieleiding 10 is aangesloten op een regeneralierinlsat 11 van de drooginrichting 1.

De regeneratieleiding 10 is verbonden met het tweede xleppenblok 86. De regeneratie-inlaat 11 is dus gelegen ter plaatse van dit tweede kleppenblok 8b.

Vie deze regeneratle-inlaat 11 zal een regeneratiegas in de drooginrichting 1 kunnen geleid worden,

Via deze regeneratieleiding 10 en de regeneratie-inlaat 11 zal een regeneratiegas naar het vat Sa, 6b dat geregenerserd wordt, veleid kunnen worden, 153 Verder zijn de regeneratiemiddelen 9 voorzien van een biover 12 die met zijn uitlaat 13 door middel van de regeneratieleiding 10 verbonden is met de regeneratie- inlaat 11. Via de blower 12 kan een toevocer van regeneratiegas verzorgd worden waarbij de blower 12 omgevingslucht zal aanzuigen. Het is natuurlijk niet uitgesloren dat er in de plaats van een blower 12 andere middelen voorzien Zijn voor het aanzuigen van omgevingsiuchi. =5

Tussen de uitlaat 13 van de blower 12 en de regeneratie- inlaat 11 zijn verwarmingsniddelen 14 voorzien in de regeneratieleiding 10, om het regeneratiegas te Kkunnen opwarmen alvorens het vat 6a, 6b dat geregenereerd wordt 32 binnengaat en doorstroomt,

Deze verwarmingemiddelen 14 omvatten in dit geval een elektrische verwarming, doch het is niet uitgesloten dat deze een stcomverwarmer of een warmtewisselaar onvatten die zijn opgenomen in de regeneratieleiding 10.

De verwarmingsmiddelen 14 kunnen ook een warmtewisselaar omvatten welke gebruikt maakt van de compressiewarmte van de compressor 5 om het regeneratiegas op Le warmen, id In het weergegeven voorbeeld van figuur 1, zijn de regeneratiemiddelen verder voorzien van een klecpensysteem dat zodanig geconfigureerd is dat het de uitlaat 13 van de blower 12 in verbinding kan stellen met een koelleiding 16 die verbonden is met een koelinlaat 17 van de

LS drooginrichting 1,

Hierbij wordt ook verwezen naar Ffiguur 2, waarin het kleppensysteem 15 de voornoemde verbinding realiseert,

De koelleiding 16 is in dit geval verbonden met het eerste xleppenblok 8a, De koelinlaat 17 is dus gelegen ter plaatse van het eerste kieppenblok Ba.

Via deze koeliniaat 17 zal een koelgas in de drooginrichting 1 geleid kunnen worden, zoals weergegeven in figuur 2.

Via deze koelleiding 16 en de koelinlaat 11 zal een regeneratiegas naar het vat 6a, 6b dat geregenereerd wordt, geleid kunnen worden.

De regeneratielisiding 10 en de koelleiding 16 zijn elk aangesioten op een verschillend kleppenblok Sa, 8b.

Het kleppensysteem 15 is zodanig geconfigureerd dat het de regeneratieleiding 10, respectievelijk de koelleiding 16 in verbinding kan stellen met de uitlaat 13 van de blower 1%, respectievelijk met een afblaasopening 18 of omgekeerd,

Met andere woorden, zowel de regeneratieleiding 12 als de koelleiding kunnen aangesloten worden cp een uitlaat 13 van een blower 12 of op een afblaasopening 18.

Giwel is de regeneratieleiding 10 aangesloten op een uitlaat 13 van een blower 12 en de koelleiding 16 cp een afblaasopening 18 ofwel vice versa, dit wil zeggen de koelleiding 16 is aangesloten op een uitlaat 13 van een

Giower 12 en de regeneratieleiding 10 op de afblassopening 18,

Merk op dat bovenstaande werking inhoudt dat in het geval van figuur 1, de koeiiniaat 17 als het ware zal dienst dcen ais een regeneratie-uitlaat en omgekeerd, dat in het geval van figuur Z, de regeneratie-iniaat 11 als het ware dienst zal doen als koeluitlaat.

Alnoewel het mogelijk is om VOOr zowel de regeneratieleiding i0als de koelleiding 16 sen blower 12 en sen afblaasopening 18 te voorzien en schakelmiddelen om tussen beide te schakelen, is er in het voorbeeld van figuur 1 gekozen om de inrichting 1 te voorzien van het kleppensysteem 15 onder de vorm van een vierwegklep 19 teneinde sen meer compacte uitvoering te realiseren.

Dergelijk compact klegpensysteem 15 hoeft echter niet noodzakelijk met een vierwegklep 19 uitgevoerd te worden.

Het kleppensysteem 15 omvat bij voorkeur één of meer van de voigende onderdelen: - vierwegklec 1%); - driewegklep; - vlinderklep; - aan/uit klep,

Het kieppensysteem 15 kan bijvoorbeeld bestaan uit vier is aparte vlinderklepgpen, vier aparte aan/uit kleppen of twee driewegkleppen.

Via De vierwegkleg 19 kan de regeneratieleiding 10 respectievelijk de koelleiding 16 sangesioten worden op de 29 uitlaat 13 van de blower 12 respectievelijk op de albiaasopening 18 of vice versa.

Hiertoe Le één aansluitpunt van de vierwegkiec 19 verbonden met de regeneratieleiding 10, één aansluitpunt met de koelleiding 16, één aansiuitpunt met de afblaasopening 18 en één aansluitpunt met de uitlaat 13 van de blower 12.

Door omschakeling van de vierwegklep 19 kan gekozen worden welke van de regeneratieleiding 10 en de koelleiding 16 verbonden wordt met de uitlaat 13 van de blower 17 en welke met de afblaascpening 18,

In figuur 1 is de situatie weergegeven van een eerste stand van de vierwegkiep 19 waarbij de regeneratieleiding 10 verbonden is met de uitlaat 13 van de blower 12,

Hierbij is de inrichting 1 zodanig dat in deze stand van de vierwegkiep 14, de door de biower 12 aangezogen omgevingslucht vis de vierwegklep 19, de regeneratieleiding 16 en het tweede kleppenblok 8b in het vat Sb dat iO geregenereerd wordt kan terechtkomen.

Hierbij wordt uiteraard de kleppeninrichting 7 cp de gepaste wijze geregeld om het juiste stroonpad voor de omgevingslucht mogelijk te maken,

In figuur 2 is de situatie weergegeven van een tweede stand van de vierwegklep 15 waarbij de regeneratieleiding 10 verbonden is met de afblaasopening 18.

Hierbij is de inrichting 1 zodanig dat in deze stand van de vierwegklep 19 de door de blower 12 aangezogen omgevingslucht via de visrwegklep 19, de koelleiding 16 en het eerste kleppenblok Sa in het vat 6b dat gekoeld wordt kan terechtkomen,

Hierbij wordt eveneens de kleppeninrichting 7 op de gepaste wijze geregeld on het juiste stroompad Voor de omgevingslucht: mogelijk te maken.

Het is tevens niet uitgesloten dat er in plaats van een vierwegkiep 19 gebruik gemaakt wordt van een kleppenbiok met bijvoorbeeld vier kleppen of ventielen of van andere middelen welke dezelfde configuratie als de vierwegklep 19 kunnen realiseren, 3 Volgens de uitvinding is in de regeneratieleiding 10 tussen de afblaasopening 18 of de blower 12 en de voorncende vervarmingsmiddelen 14 een bijkomend vat 20 opgenomen.

Zoals te zien is in de figuren, zel de koelleiding 17 via het voornoemde kleppensysteem 15 aansluiten op de regeneratieleiding 10 op een plasts tussen de uitlaat 13 van de blower 12, enerzijds, en het voornoemde bijkomende val 20, anderzijds, 35 In dit bijkomend vat 20 is eveneens een regenereerbaar droogmiddel aangebracht.

In dit geval en voorkeurdragend, is dit een waterresistent droogmiddel, zoals bijvoorbeeld silicagel of geactiveerd aluminiumoxide {activated alumina).

Dit heeft als voordeel dat wanneer er condensaat zou optreden in het bijkomend vat 20, dit geen invloed of impact heeft op het droogmiddel,

Het bijkomend var 20 is in dit geval bijvoorbeeld vervaardigd met behulcp van een extrusie, bijvoorbeeld uit aluminium, Het bijkomend vat Z0 kan ook een bijvoorbeeld sen buis zijn, in het bijzonder een stalen buis. 32

Aangezien in het bijkomend vat 20 geen samengeperst gas xomt, moet dit bijkomend vat 20 geen drukvat zijn, doch het is niet uitgesloten dat het bijkomend vat 20 wel een drukvat is,

IN

Tevens is het bijkomend vat 20 in dit geval verpakt in een isciatiemateriaal 21 om het bijkomend vat thermisch te isoleren,

Alternatief is het ook mogelijk om het bijkomend vat 20 thermisch te isoleren middels een isolerende coating aan de binnenzijde en/of aan de buitenzijde van het bijkomend vat 20.

Het inwendig volume van het bijkomend vat 20 is bij voorkeur kleiner dan het inwendig volume van elk van de varen 6a, 6b, waardoor cok de hoeveelheid droogmiddel in het bijkomend vat 20 kleiner is dan de hoeveelheid droogmiddel in één van de varen 6a, 6b,

Bij voorkeur is het inwendig volume van het bijkomend vat 20 maximaal 1/3, of liever nog 1/4 van het inwendig volume van één van de voornoemde twee vaten 6a, 6b.

De voorkeurdragende maximale afmetingen van het bijkomend var 20, zullen afhangen var de verwachtte omgevinosparameters.

Indien de relatieve vochtigheid 100% bedraagt, is het inwendig volume van het bijkomend vat 20 bij voorkeur 1/3 van het inwendig volume van de voornoemde vaten Sa, 6b,

Indien de relatieve vochtigheid 70% bedraagt, is het inwendig volume van bijkomend vat 20 bij voorkeur 1/4 van het inwendig volume van de voorncemde vaten 6a, 6b,

De inrichting 1 is dit geval ook voorzien van een

Temgperatuursensor 22 die geconfiqureerd is om de

Lemperatuur op te meten op een locatie russen de elektrische verwarming 14 en de inlaat van het vat Ga, 6b dat geregenereerd wordt. Merk op dat met ‘inlaat van het vat Ga, 62 dat geregenereerd wordt’ hier de kant van het val 6a, 65 bedoeld wordt waar het regeneratiegas het vat binnenstroomt.

In het voorbeeld van figçuur 1 is deze temgeratuursensor 22 voorzien in de regeneratisieiding 10, tussen de elektrische verwarming 14 en het tweede kleppenbiok Sb,

Deze Locatie heeft als voordeel dat er slechts één

Lemperatuursensor 22 voorzien moet worden, Het is echter ook mogelijk om alternatief aan elke voornoemde inlaat van het var ba, 6b een temperatuursensor 22 te voorzien.

In het voorbeeld van [figuur 1, is de temperatuursensor 22 aangebracht: tussen de verwarminosmiddelen 14 en het tweede kleppenblok Sb, maar dit is niet noodzakelijk.

Tot slot is de inrichting 1 in dit voorbeeld voorzien van een controlereenheid 23 voor het aansturen van de verwarmingsmiddelen 14 op basis van de temperatuur gemeten door de tenperatuursensor 22.

De controle-eenheid 23 is daartoe verbonden met de temperatuursensor 22 en de verwarmingemiddelen 14,

De werking van de drooginrichting 1 voor het drogen van samengeperst gas is zeer eenvoudig en als volgt.

Tijdens de werking van de inrichting 1 zal er, via de inlaat. Z er door de gepaste regeling van de kleppeninrichting 7, te drogen samengeperst gas in het vat

Sa dat aan het drogen is terechtkomen, in het voorbeeld van figuren 1 en 2, zal het linkse vat 6a samengeperst gas drogen.

Bij doorgang dcorheen dit linkse vat a, zal het droogmiddel vocht onttrekken aan het gas.

Het gedroogde samengeperste gas zal vis de uitlaat 2 de inrichting 1 verlaten.

Door gepaste regeling van de kleppeninrichting 7 wordt het juiste stroompad voor het te drogen samengeperste gas gerealiseerd. se dd

Het andere, in dit geval rechtse, vat 6b dat reeds tijdens een vorige cyclus of Îsse gas gedroogd heeft, bevat vocht en wordt ondertussen geregenereerd.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een regeneratiecyclus, welke erin bestaat om cngevingslucht op te warmen en doorheen het betreffende vat 6b te sturen en vervolgens af te blazen,

Hiertoe wordt de vierwegklep 19 in de eerste stand geplaatat, zoals weergegeven in figuur 2.

De biower 12 zal omgevingslucht aanzuigen welke via de vierwegsklep 15 in het bijkomend vat 20 terechtkomt. id Hier zal de omgevingslucht gedroogd worden, en vervolgens door de verwarmingsmiddelen 14 opgewarmd worden.

De controlereenheid 23 zal op basis van de gemeten

Lemperatuur van de omgevingsiucht welke het bijkomend vat verlaat, de verwarmingsmiddelen 14 gepast sansturen zodat de omgevingslucht de gewenste temperatuur heeft on het betreffende vat 65 te kunnen regenereren.

Hierbij zal de controle-eenheid 23 rekening houden met het =Q feit dat de omgevingslucht gedroogd is, waardoor de omgevingslucht veel efficiënter zal kunnen drogen, waardoor de temperatuur niet zo hoog moet zijn in vergelijking met niet-gedroogde omgevingslucht. 23 De gedroogde, opgewarmde omgevingslucht zal nu via het tweede kleppenblok 8b naar het rechtse vat &b geleid worden om het droogmiddel in dit vat 6b te regenereren.

Na doortocht doorheen het vat 6b zal het droogmiddel in dat wat 6b niet alleen gedroogd zijn maar ook opgewarmd.

De omgevingslucht zel vervolgens de inrichting 1 verlaten via het eerste kleppenblok Za, de vierwegklepn 19 en de afblaasopening 18. 3 Nu is het rechtse vat 6b geregenereerd, dit wil zeggen het vocht is uit het droogmiddel verwijderd, en opgewarmd.

Teneinde er voor Le zorgen dat dit vat 6b tijdens een voigende cyclus of stap optimaal samengeperst gas kan drogen, wordt het eerst nog gekoeld,

Immers, oud droogmiddel kan beter drogen dan warm droogmiddel.

Hiertoe wordt de vierwegklep 19 geschakeld naar de tweede stand, zoals weergegeven in figuur 2.

De toestand of stand van de kleppeninrichting 7 wordt niet gewijzigd, zodat het linkse vat 6a ondertussen nog steeds samengeperst gas kan drogen.

Door omschakeling van de vierwegklep 13, zal de door de biower 12 aangezogen omgevingslucht nu via het eerste kleppenbiok Sa het vat 6b bereiken en de warmte uit dit vat bb afvoeren.

Via het tweede kieppenblok 8b en de verwarming 14 komt de nu opgewarmde omgevingslucht terecht in het bijkomend vat 20.

Merk op dat de controle-eenheid 23 de verwarmingsmiddelen 10 ten laatste bij de start van het koelen heeft uitgeschakeld.

De opgevarmde omgevingslucht zal nu het bijkomend vat 20 regenereren, i.e. het vocht dat in de vorige stap is opgenomen uit de omgevingslucht wordt onttrokken uit het vijkomend vat 20, en zal tevens het droogmiddel opwarmen, ij Als gevolg van dit proces zal het rechtse vat 6b afgekoeld worden en zal het bijkomend vat 20 geregenerserd en opgewarmd worden,

Door de isolatie 21 die voorzien is, zal al deze warmte 153 oprimaal in bijkomend het vat 15 cptimaal opgeslagen worden.

Aan het einde van deze koelstap, zal het drocomiddel in het linkse vat 6a verzadigd zijn en zal dit vat klaar zijn om geregenereerd te worden, terwijl het rechtste vat 6b nu klaar is on samengeperst cas te drogen,

Door regeiing of omschakeling van de kleppeninrichting 7 zal er nu voor gezorgd worden dat te drogen samengeperst gas terecht komt in het rechtse vat 60 om gedroogd te worden,

Ondertussen zal het linkse vat 6a geregenereerd worden op gelijkaardige wijze als in de vorige slap.

Hierbij zal de vierwegklep 19 terug in de eerste stand gezet worden zoals in figuur Ì weergegeven.

De blower 12 zal omgevingslucht aanzuigen welke in het bijkomend vat 20 terecht zal komen,

Hier zal de omgevingslucht niet alleen gedroogd worden, maar ook reeds minstens gedeeltelijk opgewarmd, 198 Als gevolg hiervan zal gedroogde en reeds voorverwarmde omgevingsiucht via de regeneratieleiding 10 in de verwarmingsmiddelen 14 terecht komen,

De controle-eenheid 23 zal op basis var de temperatuursensor 22 de verwarmingsmiddelen 10 aansturen,

Aangezien de omgevingslucht reeds voorverwarmd is, zullen de verwarmingsmiddelen 14 minder hoog ingesteld moeten worden, met als gevolg dat de maximale temperatuur die de verwarmingsmiddelen 14 moeten aanleveren, minder hoog zal zijn.

Verder verloopt de regeneratie en vervolgens de koeling van dit vat Ga analcog als hoger beschreven voor het rechtste vat 6b.

Na koeling van het linkse vat 6a, zal het rechtste vat 6b verzadigd zijn en kunnen de vaten weer omgewisseld worden,

De gehele cyclus herhaalt zich dan van voor af aan.

Alhoewel in het weergegeven en beschreven voorbeeld slechts twee vaten 6a, 6b zijn, is het niet uitgesloten dat er meer dan twee vaten Ga, 60 zijn, waarbij er steeds minstens één vat Sa, 6b samengeperst gas zal drogen. zo kunnen er bijvoorbeeld zes vaten 6a, 6b zijn, waarvan steeds drie varen 6a, 6b samengeperst gas zullen drogen, twee vaten ba, 60 worden geregenereerd en fen vat Sa, 6b word: gekoeld.

Alhoewel de temperatuursensor 22 in het weergegeven voorbeeld is geplaatst na de verwarmingemiddelen 14, is het niet uitgesloten dat de temperatuursensor 22 elders in de regeneratieleiding ceplaatst is.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting en werkwijze voor het drogen van samengeperst gas volgens de uitvinding kan in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden,

Claims (1)

1. Conclusies.

   Li. Regeneratiemiddelen voor het regenereren van een > droogmiddel in een drooginrichting {1} voor samengeperst gas, welke regeneratiemiddelen {9} een regeneratieleiding (10) omvatten die is aangesloten op een regeneratie-inlaat (12) van de drooginrichting (1), welke regeneratieleiding {10} de voornoemde regeneratie-inlaat (11) verbindt met een LE uitlaat (133 van een blower {12} voor de toevoer van een regeneratiegas en waarbij tussen de uitlaat (13) van de voornoemde blower (12) en de regenerallerinlaat {11} verwarmingsmiddelen {14} zijn voorzien voor het opwarmen van het regeneratiegas, daardoor gekenmerkt dat tussen de uitlaat (13) van de voornoemde blower {12}, enerzijds, en de voornoemde verwarmingsmiddelen (14), anderzijds, een bijkomend var {20} met drocamiddel is voorzien voor het drogen van het regeneratiegas.

   2.” Regeneratlemiddelen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij verder voorzien zijn van per kleppensysteem {15} dat zodanig geconfigureerd is dat het de uitlaat (13) van de blower {13} in verbinding kan stelien met een koelleiding (16) die verbonden is met sen koelinlaat {17} van de voornoemde drooginrichting (1).

   3. Regeneratiemiddelen volgens conciusie 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde koelleiding (16) via het voornoemde kleppensysteem (93 aansluit DD de regeneratieleiding {10} op een plaats tussen de uitlaat

   {13) van de voornoemde blower {12}, enerzijds, en het voornoemde bijkomend vat {20}, anderzijds,

   é.- Regeneratiemiddelen volgens conclusie 2 of 3, daardoor 3 gekenmerkt dat het kleppensysteem (15) zodanig geconfigureerd is dat de regeneratieleiding {103 cespectievelijk de Koelleiding (16) in verbinding kan stellen met de uitiaat (13) van de biower (12), respectievelijk met een afblaasopening (18) of vice versa.

   5.” Inrichting volgens één van voorgaande conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het kleppensysteem (15!) één of meer van volgende omvat: - vierwegkiep (135; - driewegklep; - vlinderklep; - aan/uit klep,

   5. Begeneratiemiddelen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het bijkomend vat (20) een waterresistent droogmiddel is aangebracht.

   J.- Regeneratiemiddelen volgens één van de voorgaande conciusies, daardoor gekenmerkt het bijkomend vat {20} vervaardigd is met behulp van extrusie of een buis.

   B." Regeneratiemiddelen voloens één van de voorgaande conciusies, daardoor gekenmerkt dat het bijkomend vat {20} thermisch geïsoleerd is,

   3," Kegeneratiemiddelen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voorncemde verwarmingsmiddelen (14) waarmee de regeneratieleiding (10) voorzien is een elektrische verwarming {14}, & stoonverwarmer, of een warmtewisselaar omvatten die is opgenomen in de regeneratieleidinu (10),

   16. Drocginrichting voor het drogen van samengeperst: gas, welke drooginrichting (1) voorzien is van een inlaat (2) voor te drogen samengeperst gas en een uitlaat (3) voor gedroogd samengeperst gas, waarbij de inrichting (1) minstens twee vaten {6a, 6b} omvat die een regenereerbaar droogmiddel bevatten en een regelbaar kienpeninrichtino {7} bestaande uit een serste kleppenblok (Ba) en sen tweede kieppenblck {8b} dat de voornoemoe inlaat {2}, respectievelijk de voornoemde uitlaat {3}, verbindt met de voornoemde vaten {£a, 66), waarbij de regelbare kleppeninrichting (7) zodanig is geconfigureerd = dat minstens éên val (Sa, 6b) samengeperst gas kan drogen, terwiji het andere vat (Ga, 6b) wordt geregenereerd en gekoeld, en dat door regeling van de kleppeninrichting n {7}, de vaten (6a, 6b} elk op hun beurt samengeperst gas kunnen drogen, daardoor gekenmerkt dat de inrichting {1} verder voorzien is van regeneratiemiddelen (53 volgens één van voorgaande conclusies, waarbij de regeneratieleiding (10) verbonden is met het tweede kleppenblok (8b) om de regeneratieleiding (10) te verbinden met een regeneratie- inlaat {11} van de drooginrichting {1}.

   it. Drooginrichting volgens ronciusie 10, daardoor gekenmerkt dat de regeneratieniddelen iS}, regeneratiemiddelen {9} volgens conclusie 2 zijn, waarbij de kcelieiding {15} verbonden is met het serste klepgenblok (8a) om de koelleiding (16) te verbinden met een koeliniaat (17) van de drooginriehting {1}.

   12.— Drooginrichting volgens conclusie ii, daardoor gekenmerkt dat het bijkomend vat {120} een kleiner inwendig volume bezit dan het inwendig volume van elk van de voornoemde minstens twee vaten {6a, 6}, 13,- Drooginrichting volgens conciusie 12, daardoor gekenmerkt dat het inwendig volume van het bijkomend vat 15 {20} maximaal 1/3 of maximaal 1/4 is van het inwendig volume van één van de voornoemde minstens twee varen (6a,

   6).

   lé. Drooginrichting volgens éên van de voorgaande concliusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting {13 voorzien is van sen Lemperatuursensor {22} sp een Llocatie tussen de verwarmingsmiddelen {14} en het vat (Ga, 6b} dat geregenerserd wordt.

   15.,- Drooginrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de drooginrichting (1) voorzien is van een controle-eenheid {23} voor het aansturen van de verwarmingemiddeien {10} op basis van de temperatuur gemeten door de temperatuursensor (221,