BE1029472B1 - Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem - Google Patents

Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1029472B1
BE1029472B1 BE20215455A BE202105455A BE1029472B1 BE 1029472 B1 BE1029472 B1 BE 1029472B1 BE 20215455 A BE20215455 A BE 20215455A BE 202105455 A BE202105455 A BE 202105455A BE 1029472 B1 BE1029472 B1 BE 1029472B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
alarm
server
alarm server
main
servers
Prior art date
Application number
BE20215455A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029472A1 (nl
Inventor
Filip GELAUDE
Original Assignee
Unmatched Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unmatched Bv filed Critical Unmatched Bv
Priority to BE20215455A priority Critical patent/BE1029472B1/nl
Publication of BE1029472A1 publication Critical patent/BE1029472A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029472B1 publication Critical patent/BE1029472B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B17/00Fire alarms; Alarms responsive to explosion
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B25/00Alarm systems in which the location of the alarm condition is signalled to a central station, e.g. fire or police telegraphic systems
    • G08B25/003Address allocation methods and details
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B25/00Alarm systems in which the location of the alarm condition is signalled to a central station, e.g. fire or police telegraphic systems
    • G08B25/007Details of data content structure of message packets; data protocols

Landscapes

  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Alarm Systems (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem, omvattende één of meerdere alarmservers in slaaf-modus en één hoofdalarmserver in meester-modus, omvattende ontvangen van een verzoek tot starten van een alarm op een alarmserver of de hoofdalarmserver, starten van een vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver; ontvangen van een verzoek tot beëindigen van het alarm op een alarmserver of de hoofdalarmserver, stoppen van de vooraf bepaalde sequentie en annuleren van het alarm, waarbij de hoofdalarmserver alle alarmen en acties ter notificatie naar alle alarmservers doorstuurt, waarbij indien er geen verbinding tussen een alarmserver en de hoofdalarmserver is, de genoemde alarmserver of een andere alarmserver automatisch van slaaf-modus naar meester-modus overschakelt, waarbij de vooraf bepaalde sequentie op de naar meester-modus overgeschakelde alarmserver wordt verder gezet. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een alarmeringssysteem en een gebruik.

Description

WERKWIJZE VOOR OPVOLGEN EN AFHANDELEN VAN ALARMEN IN EEN ALARMERINGSSYSTEEM EN EEN ALARMERINGSSYSTEEM
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem, meer in het bijzonder in het voorzien van redundantie in de opvolging en afhandeling van de alarmen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een alarmeringssysteem en een gebruik.
STAND DER TECHNIEK Alarmeringssystemen zijn uit de stand der techniek gekend en kennen vele toepassingen, bijvoorbeeld het signaleren van branden, inbraak, maar ook het verwittigen van verplegend personeel in zorginstellingen in het geval van een incident of een hulpoproep. Een controller in het alarmeringssysteem zorgt voor opvolging en afhandeling van de alarmen. Heel belangrijk bij dergelijke alarmeringssystemen is dat deze een zeer hoge beschikbaarheid hebben. Een alarm dat door een probleem met een alarmeringssysteem onopgemerkt blijft, kan enorm nadelige gevolgen hebben. Om deze hoge beschikbaarheid te kunnen garanderen, worden in de meeste alarmeringssystemen de nodige veiligheden ingebouwd. Bijvoorbeeld wordt een zeer complexe controller gebruikt die op zichzelf een hoge beschikbaarheid heeft. Andere technieken zijn het voorzien van redundantie in het alarmeringssysteem, waarbij bij uitval van een controller bijvoorbeeld een andere controller overneemt. Gekende alarmeringssystemen hebben een aantal nadelen. Controllers met een hoge beschikbaarheid zijn zoals eerder vermeld complex en daarom ook zeer kostbaar. Vaak is dit nog steeds niet voldoende en moet bijgevolg toch redundantie in de vorm van bijkomende controllers voorzien worden. Redundante alarmeringssystemen zijn ingewikkeld om te configureren. Speciale regels moeten gedefinieerd worden om het gedrag van het alarmeringssysteem te bepalen in het geval een controller uitvalt. Er moet bijvoorbeeld gedefinieerd worden welke controllers welke taken overnemen en hoe deze taken moeten worden uitgevoerd. Het grote probleem hierbij is het vermijden dat bestaande alarmen verloren gaan, wat het nut van redundantie gedeeltelijk teniet zou doen. Een ander nadeel van gekende alarmeringssystemen is dat een redundante controller heel vaak een opstarttijd heeft, waardoor er een risico is dat alarmen tijdens deze opstarttijd verloren gaan. Nadat een initiële controller opnieuw beschikbaar wordt, is een complexe synchronisatie nodig om te vermijden dat een dubbele verwerking en opvolging van alarmen voorkomt. De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie
1.
Het voordeel van deze werkwijze is dat de hoofdalarmserver alle alarmen en acties ter notificatie naar alle alarmservers in slaaf-modus doorstuurt. Hierdoor zijn alle alarmservers continu op de hoogte van alles wat er in het alarmeringssysteem gaande is. Indien er geen verbinding tussen een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver is, schakelt de genoemde alarmserver of een andere alarmserver in slaaf-modus automatisch van slaaf-modus naar meester-modus over. Doordat de alarmserver, die van slaaf-modus naar meester-modus overschakelt, alle alarmen en acties als notificatie ontvangen heeft, kan de genoemde alarmserver onmiddellijk de vooraf bepaalde sequentie van acties verder zetten. Er is geen of slechts een heel beperkte opstarttijd nodig, waardoor het alarmeringssysteem een zeer hoge beschikbaarheid heeft en het risico op verliezen van alarmen enorm beperkt is. De configuratie van het alarmeringssysteem kan ook zeer eenvoudig gehouden worden doordat de hoofdserver en alle alarmservers een gelijke vooraf bepaalde sequentie van acties kunnen uitvoeren en er dus geen of slechts beperkt speciale regels moeten bepaald worden welke alarmservers welke alarmen of acties overnemen en hoe deze alarmen moeten worden opgevolgd en hoe de acties moeten worden uitgevoerd. Hierdoor wordt het risico op fouten in de configuratie van het alarmeringssysteem zo goed als vermeden.
Voorkeursvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met9.
Een specifieke voorkeursvorm betreft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie
2. In deze voorkeursvorm worden de alarmservers in een willekeurige volgorde geconfigureerd en bepaalt de volgorde van configureren welke alarmserver de hoofdalarmserver wordt en tevens de volgorde waarin een alarmserver van slaaf- modus naar meester-modus overschakelt indien de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat. Hierdoor vereenvoudigt de configuratie van het alarmeringssysteem en moeten geen speciale regels gedefinieerd worden om te bepalen welke alarmserver overneemt. In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een alarmeringssysteem volgens conclusie 10. Dit alarmeringssysteem heeft onder meer als voordeel dat redundantie op zeer eenvoudige wijze gerealiseerd wordt en dat een alarmserver van het alarmeringssysteem zeer snel functies van de hoofdalarmserver kan overnemen indien de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat. Het alarmeringssysteem heeft hierdoor een zeer hoge beschikbaarheid. Voorkeursvormen van het alarmeringssysteem worden beschreven in de — volgconclusies 11 tot en met 14. In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15. Dit gebruik resulteert in een voordelige opvolging en afhandeling van alarmen in een zorginstelling. Alarmen die in een zorginstelling niet correct opgevolgd en afgehandeld worden, kunnen enorm nadelige gevolgen voor een patiënt of een bewoner hebben. Zorginstellingen hebben vaak beperkte middelen en een kleine ICT-afdeling of technische dienst, waardoor het installeren, configureren en onderhouden van een alarmeringssysteem zeer eenvoudig en snel moet kunnen gebeuren. Door het gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect of een alarmeringssysteem volgens het tweede aspect wordt een zeer betrouwbare en snelle opvolging en afhandeling van alarmen bekomen, die eenvoudig te configureren en te onderhouden is.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een stroomdiagram van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont een schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij alle alarmservers een verbinding met de hoofdalarmserver hebben.
Figuur 3 toont een schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de verbinding met de hoofdalarmserver verloren is.
Figuur 4 toont een andere schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de verbinding met de hoofdalarmserver verloren is.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
“Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In de context van dit document is TCP het Transmission Control Protocol. Met een IP-netwerk wordt in de rest van dit document een netwerk bedoeld waarop het Internet Protocol gebruikt wordt.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het alarmeringssysteem één 5 of meerdere alarmservers in een slaaf-modus en één hoofdalarmserver in een meester-modus. De alarmservers in slaaf-modus hebben een verbinding met de hoofdalarmserver. De verbinding is een bedrade of een draadloze verbinding. Bij voorkeur is de verbinding een verbinding over een IP-netwerk. Een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver in meester-modus communiceren rechtstreeks met elkaar. Bij voorkeur hebben alle alarmservers van het alarmeringssysteem eveneens een onderlinge verbinding, waarover ze rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren. Deze verbinding is gelijkaardig aan de verbinding tussen een alarmserver en de hoofdalarmserver.
De werkwijze omvat de stappen van: - ontvangen van een verzoek tot starten van een alarm op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus of van de hoofdalarmserver, waarbij het verzoek tot starten van het alarm naar een ingangsmodule van de hoofdalarmserver wordt doorgestuurd indien het verzoek op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus ontvangen wordt; - Starten van een vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver; - ontvangen van een verzoek tot beëindigen van het alarm op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus of de hoofdalarmserver, waarbij het verzoek tot beëindigen van het alarm naar een ingangsmodule van de hoofdalarmserver wordt doorgestuurd indien het verzoek op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus ontvangen wordt; - stoppen van de vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver en annuleren van het alarm; Een alarm is een signalering van een gebeurtenis die aandacht vereist en moet opgevolgd en afgehandeld worden, omdat de gebeurtenis mogelijk schadelijke gevolgen kan hebben. Niet-limitatieve gebeurtenissen zijn een detectie van rook of vuur, het uitvallen van een systeem of toestel, het indrukken van een alarmeringsknop, een val door een persoon, … Het verzoek tot starten van een alarm kan als een digitaal bericht door een ingangsmodule, geschikt voor het ontvangen van digitale berichten, ontvangen worden. Het digitale bericht wordt door een component, niet noodzakelijk deel van het alarmeringssysteem, die de gebeurtenis detecteert, naar de genoemde ingangsmodule verstuurd. Een niet-limitatief voorbeeld is een brandcentrale die na detectie van brand over een seriële koppeling een bericht naar een ingangsmodule van een alarmserver verstuurt. Het versturen van het digitale bericht kan zowel over een draadloos als over een bedraad medium naar de genoemde ingangsmodule verstuurd worden.
Het verzoek tot starten van een alarm kan door het sluiten of openen van een contact op een ingangsmodule, geschikt voor het inlezen van normaal open en/of normaal gesloten contacten, door de genoemde ingangsmodule ontvangen worden. Het contact op de genoemde ingangsmodule wordt door een component, niet noodzakelijk deel van het alarmeringssysteem, die de gebeurtenis detecteert, geopend of gesloten. Een niet-limitatief voorbeeld is een bewegingsdetector die een contact sluit na detectie van beweging.
Een alarmserver of een hoofdalarmserver kunnen meerdere ingangsmodules van eenzelfde of van verschillende types omvatten.
Verzoeken tot starten van een alarm die rechtstreeks op een ingangsmodule van de hoofdalarmserver ontvangen worden, kunnen meteen door de hoofdalarmserver opgevolgd en afgehandeld worden.
De vooraf bepaalde sequentie van acties kan onvoorwaardelijk en stap na stap door de hoofdalarmserver uitgevoerd worden. De vooraf bepaalde sequentie van acties kan voorwaarden voor het uitvoeren van bepaalde acties en lussen omvatten. Een voorwaarde kan het ontvangen van verdere verzoeken op een ingangsmodule van een alarmserver of de hoofdserver zijn. Indien verdere verzoeken op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus ontvangen wordt, worden de verdere verzoeken naar een ingangsmodule van de hoofdalarmserver doorgestuurd. Een mogelijke actie in de vooraf bepaalde sequentie van acties is bijvoorbeeld het zetten van een fysieke uitgang op een uitgangsmodule van de hoofdalarmserver en/of op een uitgangsmodule van één of meerdere alarmservers, waarbij de uitgangsmodule geschikt is voor het zetten van fysieke uitgangen, zoals bijvoorbeeld een relaismodule. De genoemde uitgangsmodule kan bijvoorbeeld aan een signaleringslamp gekoppeld zijn. Een andere mogelijke actie is bijvoorbeeld het sturen van een digitaal bericht via een uitgangsmodule van de hoofdalarmserver en/of op een uitgangsmodule van één of meerdere alarmservers, geschikt voor het versturen van digitale berichten, zoals bijvoorbeeld een seriële koppeling.
De uitgangsmodule kan bijvoorbeeld via een seriële koppeling met een telefoniecentrale verbonden zijn voor het versturen van een tekstueel of auditief bericht naar telefoontoestellen.
Indien een uitgangsmodule van een alarmserver gebruikt wordt, zijn de te zetten fysieke uitgangen of het te versturen digitale bericht bij voorkeur door de hoofdalarmserver bepaald.
De uitgangsmodule van de alarmserver is in dit geval een doorgeefluik voor de hoofdalarmserver, in overeenstemming met een slaaf-modus.
Hierdoor kan gegarandeerd worden dat het alarmeringssysteem consistent reageert.
Het verzoek tot het beëindigen van het alarm kan gelijkaardig zoals het verzoek tot starten van het alarm als een digitaal bericht door een ingangsmodule, geschikt voor het ontvangen van digitale berichten, ontvangen worden, als door het sluiten of openen van een contact op een ingangsmodule, geschikt voor het inlezen van normaal open en/of normaal gesloten contacten, door de genoemde ingangsmodule ontvangen worden.
Het verzoek tot het beëindigen van het alarm kan door de component die het verzoek tot starten van een alarm genereerde, gemaakt worden, bijvoorbeeld indien een magneetdetector niet langer detecteert dat een deur geopend is, waardoor een oorspronkelijke conditie of gebeurtenis die tot het alarm leidde, niet langer aanwezig is.
Het verzoek tot het beëindigen van het alarm kan door een andere component gemaakt worden, bijvoorbeeld door het ontvangen van een digitaal bericht verstuurd vanaf een mobiele telefoon om te bevestigen dat een alarm afgehandeld is.
Het verzoek tot het beëindigen van het alarm kan door de hoofdalarmserver zelf verstuurd worden nadat bijvoorbeeld de vooraf bepaalde sequentie van acties volledig afgewerkt is.
Verzoeken tot beëindigen van een alarm die rechtstreeks op een ingangsmodule van de hoofdalarmserver ontvangen worden, kunnen meteen door de hoofdalarmserver opgevolgd en afgehandeld worden.
De hoofdalarmserver zal na het ontvangen van het verzoek tot beëindigen van een alarm, de vooraf bepaalde sequentie van acties stoppen, zelfs indien niet alle acties uitgevoerd zijn.
Eventueel zal de hoofdalarmserver nog enkele vooraf bepaalde acties uitvoeren om het alarm volledig af te handelen.
In dit geval kan het verzoek tot beëindigen van het alarm als een verder verzoek beschouwd worden, waarna onvoorwaardelijk een deel van de vooraf bepaalde sequentie van acties afgewerkt wordt. Het alarm wordt geannuleerd, waardoor de hoofdalarmserver het alarm niet verder hoeft op te volgen en geheugen voor nieuwe alarmen beschikbaar komt.
De hoofdalarmserver kan op basis van een eerste alarm zelf een nieuw alarm starten. Dit is bijvoorbeeld voordelig indien het eerste alarm te lang actief is, waarna extra meldingen met betrekking tot het eerste alarm worden uitgestuurd. Dit is eveneens voordelig in het geval geen personen, die voor het afhandelen van het eerste alarm verantwoordelijk zijn, kunnen gecontacteerd worden, waarna een bijkomend alarm wordt gestart om het eerste alarm te escaleren. Een ander voorbeeld is wanneer na het beëindigen van het eerste alarm automatisch een nieuw alarm moet gestart worden. Bij voorkeur bewaart de hoofdalarmserver alle ontvangen verzoeken en uitgevoerde acties in een loggingsbestand.
De hoofdalarmserver stuurt alle alarmen en acties ter notificatie naar alle alarmservers in slaaf-modus door. Indien er geen verbinding tussen een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver is, schakelt de genoemde alarmserver of een andere alarmserver in slaaf-modus automatisch van slaaf- modus naar meester-modus. De naar meester-modus overgeschakelde alarmserver is voor overige alarmservers, die de verbinding met de hoofdalarmserver verloren zijn en die een verbinding met de naar meester-modus overgeschakelde alarmserver hebben, een tijdelijke hoofdalarmserver. De vooraf bepaalde sequentie van acties wordt op de naar meester-modus overgeschakelde alarmserver verder gezet. Doordat in deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm de alarmserver, die van slaaf- modus naar meester-modus overschakelt, alle alarmen en acties als notificatie ontvangen heeft, kan de genoemde alarmserver onmiddellijk de vooraf bepaalde sequentie van acties verder zetten. Er is geen of slechts een heel beperkte opstarttijd nodig, waardoor het alarmeringssysteem een zeer hoge beschikbaarheid heeft en het risico op verliezen van alarmen enorm beperkt is. De configuratie van het alarmeringssysteem kan ook zeer eenvoudig gehouden worden doordat de hoofdserver en alle alarmservers een gelijke vooraf bepaalde sequentie van acties kunnen uitvoeren en er dus geen of slechts beperkt speciale regels moeten bepaald worden welke alarmservers welke alarmen of acties overnemen en hoe deze alarmen moeten worden opgevolgd en hoe de acties moeten worden uitgevoerd.
Hierdoor wordt het risico op fouten in de configuratie van het alarmeringssysteem zo goed als vermeden. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm schakelt een alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, opnieuw naar slaaf-modus over, indien de alarmserver die naar meester-modus is overgeschakeld opnieuw een verbinding met de hoofdalarmserver heeft. De vooraf bepaalde sequentie van acties voor actieve alarmen wordt op de hoofdalarmserver verder gezet. Dit is voordelig om te vermijden dat verzoeken nu door zowel de genoemde alarmserver als de hoofdalarmserver worden opgevolgd en afgehandeld.
Bij voorkeur stuurt de genoemde alarmserver de acties, die tussen het eerste tijdstip en het tweede tijdstip uitgevoerd zijn, naar de hoofdalarmserver door.
Bij voorkeur bewaart de genoemde alarmserver alle ontvangen verzoeken en uitgevoerde acties tussen het eerste tijdstip en het tweede tijdstip in een loggingsbestand, dat naar de hoofdalarmserver doorgestuurd wordt.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm start een alarmserver automatisch een alarm telkens de alarmserver van slaaf-modus naar meester-modus of van meester-modus naar slaaf-modus overschakelt. Dit alarm is voordelig om bijvoorbeeld een technische dienst of IT-afdeling te verwittigen dat er bijvoorbeeld een hoofdalarmserver of een verbinding uitgevallen of hersteld is.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat elke alarmserver van het alarmeringssysteem een lijst van overige alarmservers in het alarmeringssysteem. Elke alarmserver houdt in zijn lijst bij welke van de overige alarmservers in slaaf- modus en welke in meester-modus zijn en met welke van de overige alarmservers er een verbinding is. Wanneer een verbinding tussen een eerste alarmserver en een tweede alarmserver in een eerste geval gevormd wordt of in een tweede geval verloren gaat, houden de eerste alarmserver en de tweede alarmserver in hun lijsten bij dat er in het eerste geval een verbinding en in het tweede geval dat er geen verbinding met respectievelijk de tweede alarmserver en de eerste alarmserver is. Indien een alarmserver van slaaf-modus naar meester-modus of andersom overschakelt, informeert de genoemde alarmserver overige alarmservers in het alarmeringssysteem van de omschakeling van slaaf-modus naar meestermodus of andersom. De overige alarmservers houden in hun lijst bij dat de genoemde alarmserver naar meester-modus of slaaf-modus is overgeschakeld. Deze uitvoeringsvorm is voordelig om snel naar een tijdelijke hoofdalarmserver te kunnen overschakelen indien de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat, doordat een alarmserver in de lijst kan opzoeken of er een alarmserver is waarmee een verbinding bestaat die al naar meester-modus is overgeschakeld. Bij voorkeur heeft de hoofdalarmserver eveneens een gelijke lijst met alle alarmservers in het alarmeringssysteem.
Volgens een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het configureren van de alarmservers van het alarmeringssysteem. De alarmservers worden in een willekeurige volgorde geconfigureerd. Configureren omvat minstens het bepalen van netwerkinstellingen van de alarmservers en het bepalen van verbindingen van de alarmservers met andere alarmservers binnen het alarmeringssysteem. De alarmservers krijgen automatisch een volgordenummer volgens volgorde van configureren, waarbij de als eerste geconfigureerde alarmserver het kleinste volgordenummer krijgt en automatisch de hoofdalarmserver wordt. Dit vereist geen bijkomende configuratie. Indien de verbinding tussen een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver verloren gaat, schakelt de genoemde alarmserver in slaaf-modus automatisch over naar meester-modus indien er in de lijst van overige alarmservers geen alarmserver in meester-modus met een kleiner volgordenummer is, waarmee de genoemde alarmserver in slaaf-modus een verbinding heeft. De genoemde naar meester-modus overgeschakelde alarmserver informeert overige alarmservers in het alarmeringssysteem dat de genoemde alarmserver naar meester-modus is overgeschakeld. Indien de genoemde naar meester-modus overgeschakelde alarmserver van één of meer andere alarmservers, een bericht ontvangt dat de één of meer andere alarmservers naar meester-modus overgeschakeld zijn, schakelt de genoemde naar meester-modus overgeschakelde alarmserver automatisch terug naar slaaf-modus indien de alarmserver met het kleinste volgordenummer uit de groep van de één of meer andere alarmservers een kleiner volgordenummer heeft dan de genoemde naar meester-modus overgeschakelde alarmserver. De alarmserver met het kleinste volgordenummer uit de groep van één of meer andere alarmservers is in dat geval voor de genoemde alarmserver een tijdelijke hoofdalarmserver. De genoemde alarmserver stuurt alle verzoeken naar de tijdelijke hoofdalarmserver door en de tijdelijke hoofdalarmserver stuurt alle alarmen en acties ter notificatie naar de genoemde alarmserver door.
Indien er in de lijst van overige alarmservers wel minstens één alarmserver in meester-modus met een kleiner volgordenummer is, waarmee de genoemde alarmserver in slaaf-modus een verbinding heeft, dan blijft de genoemde alarmserver in slaaf-modus en is de minstens één alarmserver in meester-modus met een kleiner volgordenummer een tijdelijke hoofdalarmserver voor de genoemde alarmserver in slaaf-modus.
Indien er in de lijst van overige alarmservers meerdere alarmservers in meester- modus met een kleiner volgordenummer zijn, waarmee de genoemde alarmserver in slaaf-modus een verbinding heeft, is de alarmserver in meester-modus met het kleinste volgordenummer een tijdelijke hoofdalarmserver voor de genoemde alarmserver in slaaf-modus.
De volgorde van configureren bepaalt dus welke alarmserver in slaaf-modus de tijdelijke hoofdalarmserver wordt indien de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat.
Hierdoor vereenvoudigt de configuratie van het alarmeringssysteem en moeten geen speciale regels gedefinieerd worden om te bepalen welke alarmserver overneemt, zelfs indien een eerste deel van de alarmservers hun verbinding met de hoofdalarmserver verliezen en een ander deel van de — alarmservers hun verbinding behouden.
De alarmservers hoeven enkel de volgorde van configureren van alle alarmservers te kennen.
De vooraf bepaalde sequentie van acties voor actieve alarmen wordt op de tijdelijke hoofdalarmserver verder gezet.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat hierdoor een volledig deterministisch schema voor het omschakelen van slaaf-modus naar meester- modus bekomen is.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm kunnen de volgordenummers van alarmservers gewisseld of gewijzigd worden.
Dit kan bijvoorbeeld manueel door een persoon in de configuratie van het alarmeringssysteem gebeuren.
Dit is voordelig indien bijvoorbeeld een nieuwe alarmserver aan het alarmeringssysteem wordt toegevoegd, waarvan het wenselijk is dat de nieuwe alarmserver ook de hoofdalarmserver wordt.
Bij voorkeur wordt automatisch gecontroleerd dat een volgordenummer geen tweemaal voorkomt.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm maakt de hoofdalarmserver bij het wijzigen van een configuratie van het alarmeringssysteem een reservekopie van de configuratie.
Wijzigingen in de configuratie kunnen bijvoorbeeld gewijzigde sequenties van acties zijn of andere instellingen voor ingangs- en/of uitgangsmodules.
De hoofdalarmserver verspreidt de gewijzigde configuratie naar alle alarmservers, waarna alle alarmservers de gewijzigde configuratie inladen.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig doordat hierdoor alle configuratie centraal op de hoofdalarmserver kan uitgevoerd worden en automatisch naar de verschillende alarmservers kan doorgestuurd en ingeladen worden, waardoor het volledige alarmeringssysteem consistent geconfigureerd is.
Er kunnen geen configuratiefouten gemaakt worden doordat een wijziging in configuratie op elke alarmserver individueel moet aangepast worden, waardoor snel een instelling op een alarmserver uit het oog verloren wordt en het volledige alarmeringssysteem zich niet gedraagt zoals verwacht.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm worden, indien de configuratie van het alarmeringssysteem op een alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, gewijzigd wordt, deze wijzigingen door de hoofdalarmserver ongedaan gemaakt, nadat er opnieuw een verbinding is tussen de alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, en de hoofdalarmserver.
Een alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, is voor minstens een deel van het alarmeringssysteem de tijdelijke hoofdalarmserver.
Het is mogelijk dat tijdens de periode dat de genoemde alarmserver naar de meester-modus is overgeschakeld, de configuratie van het alarmeringssysteem moet worden aangepast.
Bijvoorbeeld is de hoofdalarmserver tijdelijk niet bereikbaar omwille van verbouwingswerken in een zorginstelling en is het omwille van dezelfde verbouwingswerken noodzakelijk om de organisatie binnen de zorginstelling tijdelijk te wijzigen.
Nadat opnieuw met de hoofdalarmserver een verbinding kan gemaakt worden, stuurt de hoofdalarmserver bij voorkeur de reservekopie van de originele configuratie naar alle alarmservers van het alarmeringssysteem door, waarna de alarmservers de originele configuratie inladen en de genoemde wijzigingen ongedaan worden gemaakt.
Dit is voordelig om te vermijden dat tijdelijke wijzigingen van de configuratie die op een gedeelte van het alarmeringssysteem werden ingevoerd, ongemerkt in het alarmeringssysteem behouden blijven, zelfs nadat de reden voor de tijdelijke wijzigingen niet langer van toepassing is.
Door de sterk gecentraliseerde configuratie via de hoofdalarmserver wordt een betrouwbaar alarmeringssysteem bekomen.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het uitsturen van een bericht op een uitgangsmodule van een alarmserver of de hoofdalarmserver. Het bericht is bijvoorbeeld een digitaal bericht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het uitsturen van een bericht op een uitgangsmodule van een alarmserver of de hoofdalarmserver, waarbij een bericht enkel op een uitgangsmodule van een alarmserver kan uitgestuurd worden indien de genoemde alarmserver naar meester—modus overgeschakeld is. Deze uitvoeringsvorm is voordelig om te vermijden dat zowel de hoofdalarmserver als een alarmserver elk via een eigen uitgangsmodule berichten naar eenzelfde systeem sturen, bijvoorbeeld berichten over een koppeling naar een telefooncentrale, waardoor het systeem onnodig tweemaal eenzelfde actie zou uitvoeren en waardoor mogelijks de correcte opvolging en afhandeling van een alarm in gedrang komt. Indien de genoemde alarmserver naar meester-modus is overgeschakeld, is er geen verbinding met de hoofdalarmserver en kan niet verondersteld worden of is het zelfs onwaarschijnlijk tot onmogelijk dat de hoofdalarmserver het bericht over een uitgangsmodule verstuurt. In dit geval is het noodzakelijk dat de genoemde alarmserver zelf het bericht over een eigen uitgangsmodule verstuurt om de correcte opvolging en afhandeling van een alarm te garanderen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is een uitgangsmodule op een alarmserver configureerbaar om enkel op te starten indien de genoemde alarmserver naar meester—modus overschakelt en om af te schakelen indien de genoemde alarmserver naar slaaf—modus overschakelt. Dit is voordelig indien een systeem zoals bijvoorbeeld een telefooncentrale, slechts één koppeling met een uitgangsmodule kan ondersteunen. Wanneer de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat, is het zeer waarschijnlijk dat de hoofdalarmserver niet langer een koppeling met het systeem heeft. Door het opstarten van de uitgangsmodule op de alarmserver die naar meester-modus is overgeschakeld, kan een nieuwe koppeling tussen het systeem en de tijdelijke hoofdalarmserver opgezet worden, waardoor opnieuw berichten van het alarmeringssysteem naar het systeem, bijvoorbeeld een telefooncentrale, kunnen gestuurd worden. Hierdoor is het mogelijke om een redundante koppeling met andere systemen op te zetten, zelfs indien deze systemen slechts één koppeling ondersteunen.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een alarmeringssysteem voor opvolgen en afhandelen van alarmen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het alarmeringssysteem één of meerdere alarmservers in een slaaf-modus en één hoofdalarmserver in een meester-modus. De één of meerdere alarmservers en de één hoofdalarmserver zijn geconfigureerd voor het uitvoeren van een werkwijze volgens het eerste aspect.
Dit alarmeringssysteem heeft onder meer als voordeel dat redundantie op zeer eenvoudige wijze gerealiseerd wordt en dat een alarmserver van het alarmeringssysteem zeer snel functies van de hoofdalarmserver kan overnemen indien de verbinding met de hoofdalarmserver verloren gaat. Het alarmeringssysteem heeft hierdoor een zeer hoge beschikbaarheid.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is elke alarmserver van het alarmeringssysteem met de hoofdalarmserver verbonden. De verbinding is een dubbele TCP-IP verbinding. Een eerste TCP-IP verbinding is voor uitgaande berichten uit een alarmserver of hoofdalarmserver en een tweede TCP-IP verbinding is voor inkomende berichten uit een alarmserver of hoofdalarmserver.
Het is duidelijk dat de eerste TCP-IP verbinding van een eerste alarmserver de tweede TCP-IP verbinding van een tweede alarmserver of de hoofdalarmserver is en dat de tweede TCP-IP verbinding van de eerste alarmserver de eerste TCP-IP verbinding van de tweede alarmserver of de hoofdalarmserver is.
IP-netwerken zijn in heel veel gebouwen aanwezig, waardoor geen bijkomend netwerk of bussysteem voor het alarmeringssysteem moet worden aangelegd. IP- netwerken kunnen zowel bedraad als draadloos zijn. Indien een alarmserver op een plaats in een gebouw moet geïnstalleerd worden, waar nog geen bedraad netwerk is voorzien, kan het bedrade netwerk eenvoudig draadloos worden uitgebreid, waardoor geen infrastructuurwerken noodzakelijk zijn om de alarmserver te kunnen installeren en van het alarmeringssysteem te laten deel uit maken. Een TCP-IP verbinding gebruikt ontvangstbevestigingen voor verstuurde berichten, waardoor een betrouwbare verbinding tussen alarmservers onderling en alarmservers en hoofdalarmserver is opgezet.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de alarmservers over een fysieke hoofdlocatie en één of meerdere fysieke bijkomende locaties verspreid. De hoofdalarmserver is op de hoofdlocatie geplaatst. Een alarmserver op een bijkomende locatie is over internet met de hoofdalarmserver verbonden. Bij voorkeur is een alarmserver op een afhankelijke locatie met behulp van een virtueel privaat netwerk over het internet met de hoofdalarmserver verbonden.
Hierdoor is de verbinding een veilige verbinding. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het creëren van een geïntegreerd alarmeringssysteem over meerdere fysieke locaties, bijvoorbeeld een hoofdalarmserver is in het controlecentrum van een elektriciteitsmaatschappij geplaatst, en bijkomende alarmservers zijn in transformatorhuisjes geplaatst en over het internet met de hoofdalarmserver verbonden. Een ander voorbeeld is een ziekenhuisgroep die meerdere vestigingen verspreid in een stad heeft, waarbij in de hoofdvestiging de hoofdalarmserver geplaatst is en waarbij in alle andere vestigingen minstens één alarmserver geplaatst is, die allemaal over het internet met de hoofdalarmserver verbonden zijn. Ondanks het gebruik van het internet is nog steeds een alarmeringssysteem met een hoge beschikbaarheid bekomen, doordat de alarmserver in elk transformatorhuisje of in elke vestiging bij het wegvallen van de internetverbinding automatisch naar meester-modus overschakelt en een tijdelijke hoofdalarmserver is. Er gaan geen alarmen verloren.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het alarmeringssysteem minstens één node voor het verbinden van alarmknoppen met de hoofdalarmserver. De node is dus een interface tussen alarmknoppen en de hoofdalarmserver. Hierdoor kunnen alarmknoppen eenvoudig uitgevoerd worden omdat een alarmknop niet noodzakelijk intelligentie voor het versturen van verzoeken tot starten of beëindigen van alarmen hoeft te omvatten. De node is met de hoofdalarmserver verbonden. De node is bedraad en/of draadloos met de hoofdalarmserver verbonden. De node is bij voorkeur over een IP-netwerk met de hoofdalarmserver verbonden. Bij voorkeur is de node op gelijkaardige wijze als met de hoofdalarmserver met alle alarmservers verbonden. Dit is voordelig indien de verbinding tussen de node en de hoofdalarmserver verloren gaat, waardoor een verzoek via een alarmserver naar de hoofdalarmserver kan gestuurd worden. De node omvat bij voorkeur een Wifi-interface als een ethernet-interface. De node omvat een bedrade interface en/of een draadloze interface voor het aansluiten van alarmknoppen. De bedrade interface is bijvoorbeeld normaal open en/of normaal gesloten contacten. De bedrade interface is bijvoorbeeld een bus-interface. De draadloze interface is bijvoorbeeld een Bluetooth interface. Een Bluetooth interface is bijkomend voordelig om alleen of in samenwerking met andere nodes lokalisatie van een alarmknop te doen. De node omvat een controller voor het versturen van verzoeken tot het starten en beëindigen van alarmen naar de hoofdalarmserver. De controller is bijkomend voordelig doordat hierdoor lokaal intelligentie beschikbaar is om bijvoorbeeld lokaal een alarm te signaleren indien een node geen verbinding heeft met de hoofdalarmserver, maar ook met geen enkele alarmserver van het alarmeringssysteem.
Optioneel omvat de node een GSM-module voor het maken van een verbinding met de hoofdalarmserver of een alarmserver over een mobiel netwerk, bijvoorbeeld over 3G, 4G of 5G. Optioneel omvat de node een batterij om een goede werking bij stroomuitval te garanderen.
Niet-limitatieve voorbeelden van geschikte alarmknoppen zijn een oproepknop van een verpleegsysteem die via een contact, een bus of draadloos via Bluetooth op de node aangesloten is, een trekkoord, of een contact van bijvoorbeeld een bewegingsdetector, een rookdetector of een contact dat geopend of gesloten wordt bij een foutgebeurtenis van een productieapparaat. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het alarmeringssysteem minstens één koppeling met een telefoniesysteem voor signalering van alarmen. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het tekstueel of auditief signaleren van een alarm op een telefonietoestel, zoals een DECT-toestel, een VoIP-toestel, een smartphone, een POTS-telefonietoestel, … Bij voorkeur is de koppeling bidirectioneel, waardoor een alarm niet enkel kan gesignaleerd worden, maar waardoor een alarm vanaf het telefonietoestel kan afgehandeld worden, bijvoorbeeld door het sturen van een tekstbericht zoals een SMS, door het drukken op een knop van een telefonietoestel waardoor bijvoorbeeld een DTMF toon verstuurd wordt of door het drukken op een knop in een applicatie op een smartphone waardoor een digitaal bericht verstuurd wordt. De koppeling gebeurt met behulp van een uitgangsmodule van het alarmeringssysteem. Bij voorkeur is de uitgangsmodule tegelijkertijd ook een ingangsmodule waardoor een bidirectionele koppeling tussen het alarmeringssysteem en het telefoniesysteem mogelijk is.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat ook andere systemen, zoals bijvoorbeeld een piepersysteem of een brandcentrale, met behulp van ingangs- en uitgangsmodules met het alarmeringssysteem kunnen gekoppeld worden.
In een derde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect of een alarmeringssysteem volgens het tweede aspect voor het opvolgen en afhandelen van alarmen in zorginstellingen.
Door het gebruik van een werkwijze volgens het eerste aspect of een alarmeringssysteem volgens het tweede aspect wordt een zeer betrouwbare en snelle opvolging en afhandeling van alarmen bekomen, waardoor nadelige gevolgen voor patiënten of bewoners vermeden worden, en die eenvoudig te configureren en te onderhouden is, waardoor de werkwijze en/of het alarmeringssysteem zeer voordelig is voor een zorginstelling, in het bijzonder een zorginstelling met beperkte middelen en een kleine ICT-afdeling of technische dienst.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een stroomdiagram van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Een alarmeringssysteem omvat een hoofdalarmserver in meester-modus en meerdere alarmservers in slaaf-modus. Elke alarmserver omvat een lijst van overige alarmservers in het alarmeringssysteem, waarbij elke alarmserver in zijn lijst bijhoudt welke van de overige alarmservers in slaaf-modus en welke in meester-modus zijn en met welke van de overige alarmservers er een verbinding is.
Een eerste node is verbonden met een hoofdalarmserver. De eerste node verstuurt (1) een verzoek tot starten van een alarm naar de hoofdalarmserver. Het verzoek tot starten van het alarm wordt op de hoofdalarmserver ontvangen (2). De hoofdalarmserver start (5) een vooraf bepaalde sequentie van acties. De hoofdalarmserver stuurt alle alarmen en acties ter notificatie naar alle alarmservers in slaaf-modus door.
Een tweede node is de verbinding met de hoofdalarmserver verloren, maar is nog steeds met een eerste alarmserver in slaaf-modus verbonden. De tweede node verstuurt (3) eveneens een verzoek tot starten van een alarm naar de eerste alarmserver in slaaf-modus. De eerste alarmserver in slaaf-modus ontvangt (4) het verzoek tot starten van het alarm. Indien de eerste alarmserver in slaaf-modus een verbinding met de hoofdalarmserver heeft, stuurt de eerste alarmserver in slaaf- modus het verzoek tot starten door naar de hoofdalarmserver en komen we in stap (2) van de werkwijze terecht. Indien de eerste alarmserver in slaaf-modus geen verbinding met de hoofdalarmserver heeft en indien er in de lijst van overige alarmservers geen alarmserver in meester-modus met een kleiner volgordenummer is, waarmee de genoemde alarmserver in slaaf-modus een verbinding heeft, schakelt (6) de eerste alarmserver in slaaf-modus naar meester-modus over en informeert overige alarmservers over de overschakeling. De eerste alarmserver voert (7) de vooraf bepaalde sequentie van acties uit. De eerste alarmserver voert ook al gestarte sequenties van acties voor andere alarmen uit. Dit is dankzij de notificaties van alarmen en acties die voorheen door de hoofdalarmserver naar alle alarmservers werden gestuurd heel snel mogelijk. Indien de eerste alarmserver door een tweede alarmserver geïnformeerd wordt dat deze tweede alarmserver naar meester-modus is overgeschakeld of indien in de lijst van overige alarmservers van de eerste alarmserver staat dat de tweede alarmserver in meester-modus is, waarbij de eerste alarmserver met de tweede alarmserver een verbinding heeft, en indien deze tweede alarmserver vroeger dan de eerste alarmserver geconfigureerd is, en dus een kleiner volgordenummer heeft, schakelt de eerste alarmserver van meester- modus naar slaaf-modus over of blijft de eerste alarmserver in slaaf-modus en voert (8) de tweede alarmserver de vooraf bepaalde sequentie van acties verder uit. De tweede alarmserver is de tijdelijke hoofdalarmserver voor de eerste alarmserver. Indien de verbinding tussen de eerste alarmserver en de hoofdalarmserver hersteld wordt, worden vooraf bepaalde sequenties van acties van actieve alarmen verder zoals in stap (5) door de hoofdalarmserver afgehandeld.
Een verzoek tot beëindigen van een alarm wordt op gelijkaardige wijze vanaf stap (1) of (3) behandeld. Afhankelijk van waar de vooraf bepaalde sequentie van acties op dat ogenblik wordt uitgevoerd, wordt van stap (5) naar stap (9), van stap (7) naar stap (10) of van stap (8) naar stap (11) overgegaan. In stap (9), (10) of (11) wordt de vooraf bepaalde sequentie van acties beëindigd en het alarm geannuleerd. Figuur 2 toont een schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij alle alarmservers een verbinding met de hoofdalarmserver hebben.
Het alarmeringssysteem is over drie fysieke locaties (1), (4) en (6) verspreid. Dit zijn bijvoorbeeld een hoofdziekenhuis (1) in een eerste stad, een afhankelijk ziekenhuis (4) in een tweede stad en een woonzorgcentrum (6) in de eerste stad. In het hoofdziekenhuis (1) zijn de hoofdalarmserver (2) en een alarmserver (3) in slaaf-modus geplaatst. De alarmserver (3) in slaaf-modus is over een lokaal IP- netwerk met de hoofdalarmserver (2) verbonden. In het afhankelijke ziekenhuis (4) is een alarmserver (5) in slaaf-modus geplaatst. De alarmserver (5) in slaaf-modus is via een VPN over het internet met de hoofdalarmserver (2) en de alarmserver (3) verbonden. In het woonzorgcentrum (6) is een alarmserver (7) in slaaf-modus geplaatst. De alarmserver (7) in slaaf-modus is eveneens via een eerste VPN over het internet met de hoofdalarmserver (2) en de alarmserver (3) verbonden en via een tweede VPN met de alarmserver (5) verbonden. De hoofdalarmserver (2) en alle alarmservers (3), (5) en (7) zijn dus onderling met elkaar verbonden. Elke alarmserver (3), (5) en (7) omvat een lijst van overige alarmservers in het alarmeringssysteem, waarbij elke alarmserver (3), (5) en (7) in zijn lijst bijhoudt welke van de overige alarmservers in slaaf-modus en welke in meester-modus zijn en met welke van de overige alarmservers er een verbinding is. Figuur 3 toont een schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de verbinding met de hoofdalarmserver verloren is. Het alarmeringssysteem in Figuur 3 stemt overeen met het alarmeringssysteem in Figuur 2. De VPN-verbinding tussen het afhankelijke ziekenhuis (4) en het hoofdziekenhuis (1) is verbroken. Hierdoor is de verbinding tussen de alarmserver (5) en de hoofdalarmserver (2) en de alarmserver (3) verloren gegaan. De hoofdalarmserver (2) blijft met de alarmservers (3) en (7) verbonden. De alarmservers (3) en (7) blijven in slaaf-modus. De alarmserver (5) in het afhankelijke ziekenhuis (4) schakelt van slaaf-modus naar meester-modus over en wordt de tijdelijke hoofdalarmserver voor het afhankelijke ziekenhuis (4). De alarmserver (5) informeert de alarmserver (7) dat de alarmserver (5) naar meester-modus overgeschakeld is. Aangezien alarmserver (7) wel nog verbinding met de hoofdalarmserver (2) heeft, wijzigt dit niets voor alarmserver (7) en stuurt alarmserver (7) alle verzoeken nog steeds naar hoofdalarmserver (2). Opvolging en afhandeling van alarmen in het afhankelijke ziekenhuis (4) gebeuren lokaal in het afhankelijke ziekenhuis (4).
Figuur 4 toont een andere schematische voorstelling van verbindingen in een alarmeringssysteem volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de verbinding met de hoofdalarmserver verloren is.
Het alarmeringssysteem in Figuur 4 stemt overeen met het alarmeringssysteem in Figuur 2. De hoofdalarmserver (2) is uitgevallen. Hierdoor is de verbinding tussen de alarmservers (3), (5) en (7) in slaaf-modus met de hoofdalarmserver (2) verloren gegaan. De alarmserver (3), (5) en (7) zijn met elkaar verbonden. De alarmserver (3) is als eerste van de alarmservers geconfigureerd en heeft het kleinste volgordenummer van de alarmserver (3), (5) en (7). De alarmserver (3) schakelt van slaaf-modus naar meester modus over en informeert de alarmserver (5) en (7). De alarmservers (5) en (7) ontvangen het bericht van de alarmserver (3). Doordat de alarmservers (5) en (7) na alarmserver (3) geconfigureerd zijn, blijven de alarmservers (5) en (7) in slaaf-modus. De alarmserver (3) is de tijdelijke hoofdalarmserver voor het alarmeringssysteem.

Claims (15)

CONCLUSIES
1. Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem, omvattende één of meerdere alarmservers in een slaaf-modus en één hoofdalarmserver in een meester-modus, omvattende de stappen van: - ontvangen van een verzoek tot starten van een alarm op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus of van de hoofdalarmserver, waarbij het verzoek tot starten van het alarm naar een ingangsmodule van de hoofdalarmserver wordt doorgestuurd indien het verzoek op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus ontvangen wordt; - starten van een vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver; - Ontvangen van een verzoek tot beëindigen van het alarm op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus of de hoofdalarmserver, waarbij het verzoek tot beëindigen van het alarm naar een ingangsmodule van de hoofdalarmserver wordt doorgestuurd indien het verzoek op een ingangsmodule van een alarmserver in slaaf-modus ontvangen wordt; - stoppen van de vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver en annuleren van het alarm; met het kenmerk, dat de hoofdalarmserver alle alarmen en acties ter notificatie naar alle alarmservers in slaaf-modus doorstuurt, en dat indien er geen verbinding tussen een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver is, de genoemde alarmserver of een andere alarmserver in slaaf-modus automatisch van slaaf-modus naar meester-modus overschakelt, waarbij de vooraf bepaalde sequentie van acties op de naar meester-modus overgeschakelde alarmserver wordt verder gezet.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke alarmserver van het alarmeringssysteem een lijst van overige alarmservers in het alarmeringssysteem omvat, waarbij elke alarmserver in zijn lijst bijhoudt welke van de overige alarmservers in slaaf-modus en welke in meester- modus zijn en met welke van de overige alarmservers er een verbinding is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het configureren van de alarmservers van het alarmeringssysteem, waarbij de alarmservers in een willekeurige volgorde geconfigureerd worden, waarbij de alarmservers een volgordenummer volgens volgorde van configureren krijgen, waarbij de als eerste geconfigureerde alarmserver het kleinste volgordenummer krijgt en automatisch de hoofdalarmserver wordt, waarbij indien de verbinding tussen een alarmserver in slaaf-modus en de hoofdalarmserver verloren gaat, de genoemde alarmserver in slaaf-modus automatisch naar meester-modus overschakelt indien er in de lijst van overige alarmservers geen alarmserver in meester-modus met een kleiner volgordenummer is, waarmee de genoemde alarmserver in slaaf-modus een verbinding heeft, waarna de genoemde alarmserver de overige alarmservers in het alarmeringssysteem informeert dat de genoemde alarmserver naar meester-modus is overgeschakeld.
4, Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de volgordenummers van alarmservers kunnen gewisseld of gewijzigd worden.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat indien een alarmserver die naar meester-modus is overgeschakeld opnieuw een verbinding heeft met de hoofdalarmserver, de alarmserver die naar meester-modus is overgeschakeld opnieuw naar slaaf-modus overschakelt, waarbij de vooraf bepaalde sequentie van acties op de hoofdalarmserver wordt verder gezet.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat bij het wijzigen van een configuratie van het alarmeringssysteem de hoofdalarmserver een reservekopie van de configuratie maakt, waarbij de hoofdalarmserver de gewijzigde configuratie naar alle overige alarmservers verspreidt, waarna alle overige alarmservers de gewijzigde configuratie inladen.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat indien de configuratie van het alarmeringssysteem op een alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, gewijzigd wordt, deze wijzigingen door de hoofdalarmserver ongedaan gemaakt worden nadat er opnieuw een verbinding is tussen de alarmserver, die naar meester-modus is overgeschakeld, en de hoofdalarmserver.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het uitsturen van een bericht op een uitgangsmodule van een alarmserver of de hoofdalarmserver, waarbij een bericht enkel op een uitgangsmodule van een alarmserver kan uitgestuurd worden indien de genoemde alarmserver naar meester—modus overgeschakeld is.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een uitgangsmodule op een alarmserver configureerbaar is om enkel op te starten indien de genoemde alarmserver naar meester—modus overschakelt en om af te schakelen indien de genoemde alarmserver naar slaaf—modus overschakelt.
10. Alarmeringssysteem voor opvolgen en afhandelen van alarmen, omvattende één of meerdere alarmservers in een slaaf-modus en één hoofdalarmserver in een meester-modus, met het kenmerk, dat de één of meerdere alarmservers en de één hoofdalarmserver geconfigureerd zijn voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conclusies 1-9.
11.Alarmeringssysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elke alarmserver van het alarmeringssysteem met de hoofdalarmserver verbonden is, waarbij een verbinding een dubbele TCP-IP verbinding is.
12. Alarmeringssysteem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de alarmservers over een fysieke hoofdlocatie en één of meerdere fysieke afhankelijke locaties verspreid zijn, waarbij de hoofdalarmserver op de hoofdlocatie geplaatst is en waarbij een alarmserver op een afhankelijke locatie over internet met de hoofdalarmserver verbonden is.
13. Alarmeringssysteem volgens conclusie 10, 11 of 12, met het kenmerk, dat het alarmeringssysteem minstens één node voor het verbinden van alarmknoppen met de hoofdalarmserver omvat.
14.Alarmeringssysteem volgens één van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat het alarmeringssysteem minstens één koppeling met een telefoniesysteem omvat voor signalering van alarmen.
15.Gebruik van een werkwijze volgens één van de conclusies 1-9 of een alarmeringssysteem volgens één van de conclusies 10-14 voor het opvolgen en afhandelen van alarmen in zorginstellingen.
BE20215455A 2021-06-08 2021-06-08 Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem BE1029472B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215455A BE1029472B1 (nl) 2021-06-08 2021-06-08 Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215455A BE1029472B1 (nl) 2021-06-08 2021-06-08 Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029472A1 BE1029472A1 (nl) 2023-01-09
BE1029472B1 true BE1029472B1 (nl) 2023-01-16

Family

ID=76482951

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215455A BE1029472B1 (nl) 2021-06-08 2021-06-08 Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029472B1 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH1146254A (ja) * 1997-07-25 1999-02-16 Toshiba Corp ビル群監視システム
US20110063103A1 (en) * 2009-09-11 2011-03-17 Samsung Electronics Co., Ltd. Bluetooth communication method and system
US8269642B2 (en) * 2008-12-05 2012-09-18 Nohmi Bosai Ltd. Alarm system and alarm device
CN203217706U (zh) * 2013-05-10 2013-09-25 浙江纳特智能网络工程有限公司 火灾报警***
CN105610836A (zh) * 2015-12-31 2016-05-25 浙江省公众信息产业有限公司 一种数据传输的方法及***
US20190095293A1 (en) * 2016-07-27 2019-03-28 Tencent Technology (Shenzhen) Company Limited Data disaster recovery method, device and system
US10396922B2 (en) * 2017-02-07 2019-08-27 Texas Instruments Incorporated Apparatus and mechanism to support multiple time domains in a single soc for time sensitive network
CN110650312B (zh) * 2019-09-06 2021-03-16 佳都新太科技股份有限公司 基于图像监控***的扩容方法及装置

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH1146254A (ja) * 1997-07-25 1999-02-16 Toshiba Corp ビル群監視システム
US8269642B2 (en) * 2008-12-05 2012-09-18 Nohmi Bosai Ltd. Alarm system and alarm device
US20110063103A1 (en) * 2009-09-11 2011-03-17 Samsung Electronics Co., Ltd. Bluetooth communication method and system
CN203217706U (zh) * 2013-05-10 2013-09-25 浙江纳特智能网络工程有限公司 火灾报警***
CN105610836A (zh) * 2015-12-31 2016-05-25 浙江省公众信息产业有限公司 一种数据传输的方法及***
US20190095293A1 (en) * 2016-07-27 2019-03-28 Tencent Technology (Shenzhen) Company Limited Data disaster recovery method, device and system
US10396922B2 (en) * 2017-02-07 2019-08-27 Texas Instruments Incorporated Apparatus and mechanism to support multiple time domains in a single soc for time sensitive network
CN110650312B (zh) * 2019-09-06 2021-03-16 佳都新太科技股份有限公司 基于图像监控***的扩容方法及装置

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029472A1 (nl) 2023-01-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7529351B2 (en) Activating home network devices when 911 indicator
US8364197B2 (en) Methods, systems, and products for processing emergency communications
US7355507B2 (en) 911 Emergency light
US20060227942A1 (en) Systems & methods for providing location signals/indicators when 911 dialed
US20070121799A1 (en) Automated third party call activated when 911 dialed
JP2009189070A (ja) 転送装置
CN103944814B (zh) 一种数据交换方法和***及一种网关服务器
JP4560506B2 (ja) コールサーバの障害に対して保護を与えるクラスタ形成コールサーバ
BE1029472B1 (nl) Werkwijze voor opvolgen en afhandelen van alarmen in een alarmeringssysteem en een alarmeringssysteem
JP4544415B2 (ja) 中継ネットワークシステム、ノード装置、および障害通知方法
CN105049441A (zh) 防止链路型DDoS攻击的实现方法和***
JPS63200699A (ja) 遠隔保守制御方式
CN104272667A (zh) 诊断并报告网络中断
CN115484208A (zh) 一种基于云安全资源池的分布式引流***和方法
JP2012208706A (ja) 冗長コントローラ
CN102185720A (zh) 一种北向通知管理接口装置及其管理方法
JP2016171416A (ja) 安否確認通報装置
US20080026769A1 (en) Mobility tracking method and system
US20070150613A1 (en) Method for substitute switching of spatially separated switching systems
JP7226733B2 (ja) 警備センタ及び警備センタの制御方法
BE1022806B1 (nl) Handset voor een Verpleegoproepsysteem
Mitchell Distributed LonWorks control and monitoring system for environment and security
JP2006019796A (ja) 無線ルーティングシステムおよびこのシステムを利用した街路灯故障監視システム
JP2001067559A (ja) 自動火災報知システム
JPH09247150A (ja) ネットワーク網監視方式並びにネットワーク網監視方式に使用される中央監視装置及び代行監視装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230116