BE1028847A9 - Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan - Google Patents

Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan Download PDF

Info

Publication number
BE1028847A9
BE1028847A9 BE20205868A BE202005868A BE1028847A9 BE 1028847 A9 BE1028847 A9 BE 1028847A9 BE 20205868 A BE20205868 A BE 20205868A BE 202005868 A BE202005868 A BE 202005868A BE 1028847 A9 BE1028847 A9 BE 1028847A9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
hydrocarbons
composition
branched
lice
compositions
Prior art date
Application number
BE20205868A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028847A1 (nl
BE1028847B1 (nl
Inventor
Bart Rossel
Original Assignee
Oystershell Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oystershell Nv filed Critical Oystershell Nv
Priority to BE20205868A priority Critical patent/BE1028847A9/nl
Publication of BE1028847A1 publication Critical patent/BE1028847A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028847B1 publication Critical patent/BE1028847B1/nl
Publication of BE1028847A9 publication Critical patent/BE1028847A9/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N27/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing hydrocarbons
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01NPRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
    • A01N55/00Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, containing organic compounds containing elements other than carbon, hydrogen, halogen, oxygen, nitrogen and sulfur
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61PSPECIFIC THERAPEUTIC ACTIVITY OF CHEMICAL COMPOUNDS OR MEDICINAL PREPARATIONS
    • A61P33/00Antiparasitic agents
    • A61P33/14Ectoparasiticides, e.g. scabicides

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Dentistry (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Plant Pathology (AREA)
  • Tropical Medicine & Parasitology (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Pharmacology & Pharmacy (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen en hun eieren, zoals luizen of teken en neten. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een samenstelling voor het doden van geleedpotigen, waarbij genoemde samenstelling ten minste 65% naar gewicht omvat van een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen, waarbij genoemde koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen lager is dan 15:85. De uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van een dergelijke samenstelling voor het doden van geleedpotigen en op een werkwijze voor het doden van geleedpotigen die de toepassing van de onderhavige samenstelling omvat.

Description

Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan Gebied van de uitvinding Deze uitvinding heeft betrekking op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen en hun eieren. Meer in het bijzonder verschaft de uitvinding een samenstelling die in wezen koolwaterstoffen omvat voor het doden van zuigende en/of bijtende luizen of teken en neten. De uitvinding heeft verder betrekking op een haarproduct dat een samenstelling volgens de uitvinding omvat en een inrichting die een samenstelling volgens de uitvinding omvat. Achtergrond van de uitvinding Parasitaire geleedpotigen zoals luizen of teken zijn niet alleen hinderlijk, sommige luizen en teken zijn belangrijke ziektevectoren. Bij honden kan 7richodectes canis (luis-soort) bijvoorbeeld de lintworm Dipylidium canis overbrengen. Menselijke kleerluis (Pediculus humanus humanus) zijn geïdentificeerd als de enige dragers van tyfus. Teken (/xodidae spp.) Zijn belangrijke vectoren van een aantal ziekten, waaronder bijvoorbeeld de ziekte van Lyme.
Luizen zijn mobiele organismen die in hoge mate zijn aangepast aan hun gastheersoort. Velen van hen voeden zich alleen op bepaalde delen van hun gastheer, bijvoorbeeld schaamluis (Phtirus pubis) in de schaamstreek, hoofdluis (Pediculus humanus capitis) op de hoofdhuid en kleerluis op de rest van het lichaam. Hoofdluis besmet vaak mensenhaar en wordt gemakkelijk verspreid door contact, waarbij volwassen luizen worden overgedragen. Dergelijke infestaties komen vooral voor bij jonge, schoolgaande kinderen, omdat ze zich gemakkelijk kunnen verspreiden in de hiermee geassocieerde institutionele omgeving. Een vrouwtjesluis kan honderden eieren leggen, beginnend vanaf 12 dagen na het uitkomen tot aan haar dood. De hechting van deze eitjes, ‘neten’ genoemd, aan het haar zorgt voor een reservoir van luizen en houdt de infestatie in stand. Luizen worden onderverdeeld in twee Ordes: Anoplura (zuigende luizen) en Mallophaga (bijtende luizen), die enkele anatomische / biochemische verschillen vertonen. Menselijke luizen behoren tot de eerste Orde, terwijl de hondenluizen behoren tot de Mallophaga.
Het doden van hoofdluizen omvat totale verwijdering of vernietiging van zowel de volwassen luizen als de eieren op elke gastheer. In de stand van de techniek zijn verschillende pogingen voorgesteld om een dergelijke vernietiging te bereiken. Het is bijvoorbeeld bekend dat de vele commerciële haarluisverwijderende samenstellingen de parasieten doden door biochemische werking. Deze samenstellingen bevatten vaak potentieel giftige insecticiden die in de regel
° BE2020/5868 behoren tot de groep die permethrinen, decamethrinen, pyrethrinen, piperonylbutoxide, malathion, DDT, gamexaan, lindaan enz. omvat.
Hoewel ze effectief zijn tegen luizen, hebben dergelijke bekende insecticidesamenstellingen enkele nadelen. Sommige van de bovengenoemde chemicaliën zijn zeer persistent in de natuur (bv. DDT) en daarom is wijdverbreid gebruik niet gerechtvaardigd. Andere kunnen leiden tot ernstige (bv. lindaan) of minder ernstige (bv. malathion, pyrethrinen) bijwerkingen. Malathion en de pyrethrinen en permethrinen behoren tot de meest gebruikte insecticiden voor de behandeling van hoofdluis. Vanwege hun wijdverspreide en voortdurende gebruik zijn sommige parasieten echter resistent geworden tegen deze behandeling, wat een reden is waarom het gebruik van deze insecticiden wordt geassocieerd met falen van de behandeling en lage genezingspercentages. Naast een toenemend gebrek aan werkzaamheid bij volwassen luizen, zijn deze insecticiden ineffectief tegen neten, waarvoor ten minste twee opeenvolgende behandelingen nodig zijn, waarbij een tweede behandeling bedoeld is om uitgekomen neten te doden. Ook varieert de werkzaamheid van deze insecticiden tussen de twee luizenorden. In de stand van de techniek zijn pogingen gedaan om samenstellingen te verschaffen die de hierboven aangegeven problemen met betrekking tot het gebruik van insecticiden overwinnen. EP 1 215 965 B1 claimt bijvoorbeeld het gebruik van een samenstelling die een vluchtig en een niet- vluchtig siloxaan (silicone) omvat. Dit octrooi verwijst in het bijzonder naar het gebruik van een samenstelling die een mengsel van lineaire siliconen zoals dimethicon en cyclische siliconen zoals cyclomethicon omvat. Cyclomethiconen omvatten bijvoorbeeld in het algemeen een mengsel van cyclotetrasiloxaan of octamethylcyclotetrasiloxaan (4 siliciumatomen) en cyclopentasiloxaan of decamethylcyclopentasiloxaan (5 siliciumatomen). Van cyclische siliconen is uit de stand der techniek echter bekend dat ze toxisch zijn en hun gebruik in samenstellingen voor het behandelen van geleedpotigen op huid of haar zou daarom schadelijke bijwerkingen kunnen veroorzaken. Zo zijn er meldingen bekend die wijzen op het toxische karakter, bijvoorbeeld op de huid, van cyclotetrasiloxanen of cyclopentasiloxaan. Een andere belangrijke tekortkoming van bestaande anti-luizensamenstellingen zijn hun lage genezingspercentages, die gewoonlijk niet hoger zijn dan ongeveer 70%, typisch ongeveer 50%. Dit betekent dat meer dan 3 op de 10 personen na twee behandelingen niet luizenvrij zijn. Dergelijke genezingspercentages zijn niet hoog genoeg, in het bijzonder omdat er maar één besmet persoon nodig is om anderen opnieuw te besmetten. Bovendien is de werkzaamheid van de bestaande anti-luizensamenstellingen bij het doden van neten buitengewoon laag, hetgeen ten minste één herhaling van de behandeling vereist. Het feit dat niet alle neten tegelijkertijd uitkomen, draagt verder bij aan lage genezingspercentages. Sterker nog, als de samenstelling niet alle luizen doodt bij de eerste behandeling, kunnen sommige luizen eitjes leggen in de periode tussen de twee behandelingen. Als deze nieuwe eieren niet worden gedood door een anti-luizensamenstelling bij de tweede behandeling, zullen ze uitkomen na de tweede behandeling, wat leidt tot mislukking van de behandeling.
Met het oog op het bovenstaande is het duidelijk dat er in het vakgebied behoefte is aan verbetering van de thans bekende samenstellingen, voornamelijk degene die gebruikt worden tegen luizen, en in het bijzonder degene die insecticiden gebruiken alsook degene die cyclische siliconen gebruiken. Nog een ander probleem van bestaande anti-luizensamenstellingen is dat hun formuleringen irriterend of sensibiliserend zijn. Bestaande formuleringen kunnen huidirritatie of huiduitslag veroorzaken. In het bijzonder kunnen veel van de samenstellingen die in bestaande formuleringen worden gebruikt, contactdermatitis veroorzaken. Daarom is er een verdere behoefte in het vakgebied om een niet-irriterende samenstelling en werkwijze te verschaffen voor het doden van geleedpotigen en hun eieren. Nog een ander, meer algemeen probleem van bestaande anti-luizensamenstellingen is dat hun formuleringen niet altijd gemakkelijk toepasbaar zijn. Bestaande formuleringen zijn niet altijd gemakkelijk aan te brengen, en vereisen vaak uitgebreide shamponeren of bevochtiging van haar en hoofdhuid. Met het oog hierop is het duidelijk dat er in het vakgebied ook behoefte is aan een verbeterde samenstelling die gemakkelijker aan te brengen is, bij voorkeur op droog haar, en die effectiever contact maakt met te doden geleedpotigen. Het is een verdere behoefte in het vakgebied om een veilige en effectieve werkwijze te verschaffen voor het doden van geleedpotige parasieten zoals teken en luizen. Er is nog een verdere behoefte in het vakgebied om een veilige en effectieve werkwijze te verschaffen voor het doden van eieren van geleedpotigen. De onderhavige uitvinding beoogt daarom een verbeterde samenstelling te verschaffen die ten minste enkele van de bovengenoemde problemen of nadelen oplost. In het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een samenstelling en werkwijze te verschaffen voor het doden van geleedpotigen, waaronder bijvoorbeeld zuigende en bijtende luizen en/of teken, en hun eieren, die niet-giftig en niet-irriterend is.
Bovendien beoogt de uitvinding een samenstelling en werkwijze te verschaffen voor het doden van geleedpotigen en hun eieren die gemakkelijk aan te brengen is en die een snel en definitief effect op de parasieten vertoont. Samenvatting van de uitvinding De onderhavige uitvinding is gericht op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen en is gebaseerd op de bevinding van de Aanvrager dat samenstellingen die het koolwaterstofmengsel volgens de uitvinding omvatten zeer effectief zijn bij het doden van geleedpotigen en hun eieren, in het bijzonder luizen en neten.
In een eerste aspect heeft de onderhavige uitvinding daarom betrekking op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen, waarbij genoemde samenstelling ten minste 65% naar gewicht omvat van een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen, waarbij genoemde koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C1o-C16 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakteC10-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen lager is dan 15:85.
Dit mengsel is niet-irriterend, zeer effectief bij het doden van geleedpotigen en hun eieren en voldoende smeerbaar en spoelbaar om effectief op een hoofdhuid of haar te worden aangebracht. In een voorkeursuitvoering omvat genoemde samenstelling verder tussen 0,01 en 10 gew% dimethicon met een viscositeit van ten minste 20.000 centistokes bij 25°C. In het bijzonder heeft de aanvrager aangetoond dat een samenstelling die een combinatie van koolwaterstoffen en siloxanen met hoog molecuulgewicht omvat, effectief is bij het doden van geleedpotigen en hun eieren. Verder heeft de aanvrager aangetoond dat een goed gekozen molecuulgewichtsverdeling een samenstelling oplevert die niet-irriterend is en effectief bij het doden van geleedpotigen en hun eieren. De onderhavige uitvinding omvat een samenstelling die als samenstelling wordt geleverd. Bij voorkeur kan de onderhavige samenstelling direct op droog haar worden aangebracht, zonder shamponeren of spoelen met lotion. In een andere voorkeursuitvoering verschaft de onderhavige uitvinding een samenstelling die een niet-waterige samenstelling is. De huidige samenstelling kan verder een gesubstitueerde siloxaanpolymeer omvatten, zoals: anionische siliconen:
> BE2020/5868 siliconensulfaten, siliconenfosfaatesters, siliconencarboxylaten en siliconensulfosuccinaten, kationische siliconen: siliconenalkyl-quats (bv. stearalkoniumdimethicon, cetrimoniumdimethicon ...), siliconenamido-quats en siliconenamidazoline-quats, amfotere siliconen: siliconenamfoteren en siliconenbetainen, en niet-ionische siliconen: fluorsiliconen, siliconencopolyolen (of gePEGyleerde siliconen), siliconenalkanolamiden, siliconenesters (bv. dimethiconcopolyolavacodoaat, dimethiconcopolyolamandeloaat, dimethicon copolyol olivaat …), siliconentaurines, siliconenisethionaten, alkylsiliconen en siliconenglycosiden. De Aanvrager heeft verrassenderwijs aangetoond dat koolwaterstoffen en bij voorkeur lineaire en vertakte koolwaterstoffen een dodend effect hebben op geleedpotigen en hun eieren. Bovendien werd aangetoond dat het lineaire siloxaan dat in de onderhavige samenstelling wordt gebruikt, synergetische effecten aan de samenstelling geeft. Toevoeging van het siloxaan aan de samenstelling verbetert het effect van de koolwaterstof: het dodende effect van een samenstelling die een lineaire koolwaterstof en een siloxaan omvat, is beter dan het dodende effect van een samenstelling zonder siloxaan. Verder werd aangetoond dat het siloxaan bovendien ook werkt als een middel dat in staat is de samenstelling te stabiliseren, d.w.z. in staat is om de samenstelling in een geschikte toepassingsvorm te houden zonder desintegratie van de samenstelling.
Een belangrijk voordeel van het verschaffen van de onderhavige samenstelling in de vorm van een vloeibare niet-waterige samenstelling is voldoende spoelbaarheid. Dimethicon met een hoog molecuulgewicht is een olieachtige, stroperige stof. Een samenstelling die dimethicon met hoog molecuulgewicht en koolwaterstoffen met hoog molecuulgewicht omvat, zal problemen hebben met betrekking tot het verspreiden van de samenstelling op de hoofdhuid en/of het haar, evenals het spoelen van de niet-waterige samenstelling van een hoofdhuid of haar. De onderhavige uitvinding verschaft een vloeibare samenstelling die niet irriterend is, effectief is tegen geleedpotigen en tevens voldoende smeerbaar en spoelbaar is om effectief te worden gebruikt.
In een andere uitvoeringsvorm is de samenstelling volgens de onderhavige uitvinding schuimbaar. Een belangrijk voordeel van dit schuim is onder meer een gemakkelijke aanbrenging van de samenstelling: het schuim kan gemakkelijk en homogeen worden gemasseerd op droog haar en de hoofdhuid, terwijl dit niet mogelijk is voor een olieachtige vloeibare substantie. Dit laatste zal door de vingers sijpelen nadat het in een hand is gegoten en tijdens het aanbrengen kan de substantie van de hoofdhuid naar de ogen en nek lopen, wat kan leiden tot vlekken op kleding en mogelijk oogirritatie. Daarnaast zorgt het aanbrengen van een schuim voor een goede spreiding over het
© BE2020/5868 haar en de hoofdhuid, aangezien het schuim over het oppervlak moet worden ingewreven tot het breekt, dit zorgt ook voor een betere monitoring van de applicatie zodat er geen plekje wordt gemist. De onderhavige aanvrage heeft verder verrassenderwijs aangetoond dat de onderhavige samenstelling op voordelige wijze kan worden geformuleerd als een stabiele schuimsamenstelling, waarbij de lineaire of vertakte koolwaterstof wordt toegepast als het actief bestanddeel en het siloxaan wordt toegepast als een schuimmiddel. Het is verrassend dat de combinatie van koolwaterstofmoleculen en grote siloxaanmoleculen een stabiel schuim kan vormen. Een belangrijk voordeel van het verschaffen van de huidige samenstelling in de vorm van een schuim omvat een gemakkelijke toepassing van de samenstelling: het schuim kan gemakkelijk en homogeen worden gemasseerd op droog haar en de hoofdhuid. Het aanbrengen van een schuim zorgt voor een goede spreiding over het haar en de hoofdhuid, aangezien het schuim over het oppervlak moet worden ingewreven tot het breekt, dit zorgt ook voor een betere monitoring van de applicatie zodat er geen plekje wordt gemist.
Bovendien hebben, zoals hierboven vermeld, samenstellingen uit de stand van de techniek lage genezingspercentages en vereisen herhaalde aanbrenging van de samenstellingen. De onderhavige uitvinding verschaft een oplossing voor dit probleem door een samenstelling te verschaffen die, in tegenstelling tot samenstellingen uit de stand van de techniek, zeer effectief is tegen geleedpotigen en ook tegen hun eieren.
Aldus heeft de aanvrager aangetoond dat synergetische effecten worden verkregen wanneer koolwaterstoffen zoals hierin gedefinieerd worden gecombineerd met een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd in een samenstelling volgens de uitvinding. In het bijzonder levert een dergelijk gecombineerd gebruik een hoger dodend effect op zowel volwassen geleedpotigen als hun eieren. Bovendien heeft een samenstelling zoals hierin gedefinieerd het vermogen om stabiele schuim te vormen. Deze aspecten verschaffen de huidige samenstelling belangrijke voordelen vergeleken met samenstellingen uit de stand van de techniek.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling voor het doden van geleedpotigen en hun eieren, die ten minste 65% naar gewicht omvat van een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen, waarbij genoemde koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C17-C>5 koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde
/ BE2020/5868 lineaire of vertakte Cio-Cis koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C»5 koolwaterstoffen lager is dan 10:90; en genoemde samenstelling tussen 0,01 en 10 % naar gewicht dimethicon omvat met een viscositeit van ten minste 20.000 centistokes bij 25°C.
Een ander voordeel van de onderhavige samenstelling is dat deze gedurende een bepaalde aanbrengtijd in hoofdzaak niet irriterend is voor de huid. Om effectief te zijn, is het in hoofdzaak niet nodig azijnzuur, mierenzuur of andere zure stoffen zoals azijn te gebruiken, die vaak worden aangetroffen in commerciële en zelfgemaakte formuleringen tegen luizen of insecticiden. Bovendien heeft de Aanvrager vastgesteld dat deze specifieke verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen niet irriterend is. De samenstelling volgens de onderhavige uitvinding bleek niet- irriterend en voldoende smeerbaar en wasbaar te zijn om op hoofdhuid en haar te worden gebruikt; in tegenstelling tot mengsels van lineaire of vertakte C10-C25 koolwaterstoffen die niet aan deze verhouding voldoen. In een voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd, die tussen 1 en 4 gew% dimethicon omvat. In een andere voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd, waarbij het dimethicon een viscositeit heeft van ten minste 40.000 centistokes bij 25°C, en bij voorkeur van ongeveer 60.000 centistokes bij 25°C. In een andere voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd, omvattende ongeveer 65 tot 98 gew%, en bij voorkeur ongeveer 68 tot 97 gew% van genoemd mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen. Nog een ander voordeel van de huidige samenstelling is de doeltreffendheid ervan ondanks het feit dat het weinig of geen potentieel toxische ingrediënten bevat die bekend zijn en gebruikt worden in commerciële producten van dit type, zoals pediculiciden. De onderhavige samenstelling is in hoofdzaak niet-toxisch: om effectief te zijn, vereist het niet het gebruik van bekende potentieel toxische middelen die gewoonlijk worden aangetroffen in commerciële formuleringen. De aanvrager heeft ook aangetoond dat de onderhavige samenstelling een snel dodend effect heeft op geleedpotigen. De geleedpotige kan worden gedood door direct contact met of onderdompeling in de huidige samenstelling. Een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding schaadt de ademhaling van de geleedpotigen en kan worden beschouwd als een verstikkende samenstelling;
bijvoorbeeld voor luizen kan de huidige samenstelling de stigma’s blokkeren. Dit zijn kleine openingen op het oppervlak van parasieten die naar de trachee leiden en zuurstof- en vochtuitwisseling met de omgeving mogelijk maken. Bij voorkeur omvatten de geleedpotigen die kunnen worden gedood volgens de onderhavige uitvinding insecten of spinachtigen, en zijn bij voorkeur zuigende of bijtende luizen.
In een ander aspect voorziet de onderhavige uitvinding in het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd voor het doden van geleedpotigen en in een werkwijze voor het doden van geleedpotigen die het aanbrengen op genoemde geleedpotigen omvat van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd.
De onderhavige uitvinding verschaft verder een haarproduct voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen, waarbij genoemde geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, omvattende een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding.
In nog een ander aspect voorziet de uitvinding in een inrichting die een samenstelling of een haarproduct volgens de uitvinding en middelen voor distributie van genoemde samenstelling of haarproduct omvat.
De onderhavige uitvinding voorziet ook in een werkwijze voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen, waarbij de geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, die omvat het aanbrengen op de geleedpotige en het geleedpotige ei van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd of een haarproduct zoals hierin gedefinieerd.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna enkele voorkeursuitvoeringen en voorbeelden beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen. Beschrijving van de tekeningen Figuur 1 illustreert het dodende effect van verschillende samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding op luizen (7richodectes canis).
Figuur 2 vergelijkt de werkzaamheid van verschillende samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding met controles en samenstellingen bekend in de stand van de techniek. In het bijzonder illustreert Fig. 2 de dodende effecten van verschillende samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding op luizen (7richodectes canis).
Figuur 3 vergelijkt de werkzaamheid van verschillende samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding met controles en samenstellingen bekend in de stand van de techniek Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding De onderhavige uitvinding is gericht op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen en hun eieren en het gebruik van dergelijke samenstellingen in werkwijzen voor het doden van geleedpotigen en hun eieren. De samenstellingen van de onderhavige uitvinding zijn niet-waterige samenstellingen die koolwaterstoffen en siloxanen omvatten. Elk van deze componenten wordt hierna in detail beschreven.
De samenstellingen van de onderhavige uitvinding kunnen omvatten, bestaan uit of in wezen bestaan uit de essentiële elementen en beperkingen van de hierin beschreven uitvinding, evenals elk van de aanvullende of optionele ingrediënten, componenten of beperkingen die hierin worden beschreven.
Alle percentages, delen en verhoudingen zijn gebaseerd op het totale gewicht van de onderhavige samenstellingen, tenzij anders aangegeven. Al deze gewichten die betrekking hebben op de vermelde ingrediënten zijn gebaseerd op het actieve niveau en omvatten daarom geen dragers of bijproducten die mogelijk in commercieel verkrijgbare materialen zijn opgenomen, tenzij anders aangegeven.
De lidwoorden ‘een’ en ‘één’ worden hierin gebruikt om naar één of meer dan één te verwijzen, d.w.z. ten minste één van de grammaticale voorwerpen van het lidwoord. Bij wijze van voorbeeld betekent ‘een monster’ één monster of meer dan één monster.
In deze toepassing wordt de term ‘ongeveer’ gebruikt om aan te geven dat een waarde de standaarddeviatie van fouten omvat voor het apparaat of de werkwijze die wordt gebruikt om de waarde te bepalen.
Het aangeven [Engels: recitation] van numerieke bereiken door eindpunten omvat alle gehele getallen en, waar van toepassing, breuken die zijn opgenomen binnen dat bereik (bv. 1 tot 5 kunnen 1, 2, 3, 4 omvatten wanneer wordt verwezen naar bijvoorbeeld een aantal monsters, en kunnen ook omvatten 1,5, 2, 2,75 en 3,80, wanneer bijvoorbeeld wordt verwezen naar concentraties). Het aangeven van eindpunten omvat ook de eindpuntwaarden zelf (bv. van 1,0 tot 5,0 omvat zowel 1,0 als 5,0).
Het aangeven van koolwaterstoffen door middel van bereiken die koolwaterstoffen aanduiden met een gespecificeerd aantal koolstofatomen als eindpunten, omvat alle koolwaterstoffen met een geheel aantal koolstofatomen gespecificeerd in het bereik, bv. ‘van ongeveer C10 tot ongeveer C12 koolstofatomen’ of ‘Cio — Cı2 koolwaterstoffen’ zijn gelijkwaardige termen en zijn bedoeld om koolwaterstoffen met Cio, Ci, Cn koolstofatomen te omvatten. Het aangeven van eindpunten omvat ook de eindpuntwaarden zelf (bv. ‘van ongeveer C10 tot ongeveer C12° of ‘C10 — C° omvat zowel C10 als C12). Het aangeven van koolwaterstoffen met een gespecificeerd nummer samen met een +, bv. ‘C25+’ geeft de fractie koolwaterstoffen aan met 25 en meer koolstofatomen. De fractie koolwaterstoffen met 25 koolstofatomen is hierin opgenomen. Het aangeven van koolwaterstoffen met een gespecificeerd aantal, samen met een -, bv. ‘C12.’ geeft de fractie koolwaterstoffen met 12 en minder koolstofatomen aan. Waar een percentage wordt genoemd met betrekking tot een hoeveelheid, verwijst dit naar een gewichtsverhouding (gew%). De term ‘laagmoleculaire’ koolwaterstoffen zoals hierin gebruikt verwijst naar lineaire of vertakte koolwaterstoffen met 10 tot 22 koolstofatomen. De term hoogmoleculaire ‘siloxanen’ zoals hierin gebruikt verwijst naar lineaire of vertakte siloxanen met 900 tot 5.000 silictumatomen. Met andere woorden: een molecuulgewicht van 50.000 tot 300.000 of een viscositeit van 10.000 cS tot
1.000.000 cS.
KOOLWATERSTOFFEN In een voorkeursuitvoering omvatten de onderhavige samenstellingen voor het doden van geleedpotigen meer dan 65 gew% van een mengsel van verzadigde, bij voorkeur lineaire of vertakte koolwaterstoffen, en bij voorkeur meer dan 55; 60; 65; 70; 75; 80; 85; 90; 95 of 96 gew% van één of meerdere verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen. De concentratie van koolwaterstoffen in de huidige samenstelling kan bijvoorbeeld variëren van 65 tot 99 gew%, bij voorkeur van 85 tot 98 gew% en met nog meer voorkeur van 90 tot 97 gew% of van 95 tot 96 gew%, en bijvoorbeeld 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98 of 99 gew% van één of meer verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen. De koolwaterstoffen voor gebruik in de onderhavige samenstelling zijn bij voorkeur verzadigde, rechte (lineaire) geketende of vertakte koolwaterstoffen. In een voorkeursuitvoering zijn de koolwaterstoffen die in de onderhavige samenstelling worden gebruikt, verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen met ongeveer 10 tot ongeveer 25 koolstofatomen, meer bij voorkeur
"I BE2020/5868 ongeveer 10 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 12 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 13 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 14 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 15 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 15 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met meer voorkeur ongeveer 15 tot ongeveer 22 koolstofatomen, met de meeste voorkeur van ongeveer 15 tot ongeveer 22 koolstofatomen. Specifieke voorbeelden van geschikte koolwaterstoffen omvatten, maar zijn niet beperkt tot decaan, undecaan, dodecaan, tridecaan, tetradecaan, pentadecaan, hexadecaan, heptadecaan, octadecaan, nonadecaan, eicosaan, heneicosaan, isodecaan, isoundecaan, isododecaan, isotridecaan, isotetradecaan, isopentadecaan, isohexadecaan, isoheptadecaan, isooctadecaan, isononadecaan, isoeicosaan, isoheneicosaan en/of mengsels daarvan. Isoparaffines zijn vertakte alifatische koolwaterstoffen. De naam of ‘C°’ gevolgd door de cijfers staat voor het aantal koolstofatomen in de koolwaterstof, inclusief de hoofdkoolwaterstofketen en de vertakte alkylketen.
In nog een andere uitvoeringsvorm omvat de samenstelling een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C1s-Ci9 en Cis-C>2 koolwaterstoffen. In nog een andere uitvoeringsvorm kan de uitvinding betrekking hebben op een samenstelling omvattende een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C13-C15, C16-C19, en C18-C22 koolwaterstoffen.
Bij voorkeur is de verhouding tussen verzadigde lineaire of vertakte C10-C1s koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen in een C10-C16/ C17-C25 mengsel tussen 5:95 en 15:85, en bijvoorbeeld 10:90.
In een andere voorkeursuitvoering is de verhouding tussen verzadigde lineaire of vertakte C10-C15 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C16-C19 koolwaterstoffen in een C10-C15 / Cie C19 mengsel tussen 1:100 en 1:10, en bijvoorbeeld 1:20.
In nog een andere uitvoeringsvorm is de verhouding tussen verzadigde lineaire of vertakte C15.C19 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C2o-C2s koolwaterstoffen in een C15-C19 / Coo. C25 mengsel tussen 2:1 en 1:2, en bijvoorbeeld 1:1.
In nog een andere voorkeursuitvoering kan de verhouding tussen verzadigde lineaire of vertakte Cio-C15 en Cis-Cig en Czo-Czs koolwaterstoffen in een Cio-Ci5s / Cis-Ci9 / C20-Cos koolwaterstofmengsel 1:10:10 of 1:20:20 of 1:10:20 of 1:20:10 of 1:10:10 zijn, met de meeste voorkeur ongeveer 1:20:20. De uitvinders hebben ontdekt dat de verdeling van de verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen in verhouding tot de ketenlengte bijzonder belangrijk is.
Mengsels met veel korte ketens, in het bijzonder die onder C1s, leiden tot aanzienlijke irritatie en huidsensibilisatie.
Mengsels zonder of met onvoldoende korte ketens leveren echter een samenstelling op die zeer moeilijk uit te wassen is.
Bijgevolg zijn deze samenstellingen niet geschikt voor gebruik op haar.
De aanvrager ontdekte dat mengsels die verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen omvatten met een goed gedefinieerde ketenlengteverdeling zoals hierin beschreven schuimbaar, zeer effectief en niet irriterend waren.
In een bijzonder geprefereerde uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling waarin genoemde koolwaterstoffen een mengsel zijn van verzadigde lineaire en vertakte koolwaterstoffen.
Bij voorkeur ligt de verhouding tussen verzadigde lineaire koolwaterstoffen en verzadigde vertakte koolwaterstoffen tussen 1:4 en 2:1, met meer voorkeur tussen 1:4 en 1:1, met de meeste voorkeur tussen 1:4 en 1:2. Deze verhoudingen bleken de stabiliteit van het schuim te verbeteren.
In een andere voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling die niet meer omvat dan 10 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - C15 koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 9 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - C15 koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 8 gew% verzadigde lineaire of vertakte Cio - C15 koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 7 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - C1s koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 6 gew% verzadigde lineaire of vertakte Cio - Cis koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 5 gew% verzadigde lineaire of vertakte Cio - C15 koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 4 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - C1s koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 3 gew% verzadigde lineaire of vertakte Cio - Cis koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 2 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - C15 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur omvat de samenstelling niet meer dan 1 gew% verzadigde lineaire of vertakte C10 - Cis koolwaterstoffen.
In een andere voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling die in hoofdzaak vrij van
Ci tot C10 verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen. Bij voorkeur omvat de samenstelling minder dan 1,000 gew% C1 - C10 koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling minder dan 0,100% gew% C1 - Cıo koolwaterstoffen, met meer voorkeur omvat de samenstelling minder dan 0,010 gew% Ci - Cio koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur omvat de samenstelling minder dan 0,001 gew% C1 - C10 koolwaterstoffen.
In een andere en meer geprefereerde uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling waarin genoemde koolwaterstoffen een mengsel zijn van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen gekozen uit de groep bestaande uit Cio, Ci, Co, C13, C14, Cis, Cis, C17, Cis, C19, Coo, Ca1, C22, C23, C24 en Czs koolwaterstoffen, en bij voorkeur - van 0,0 tot 15,0 gew% Cio, Ci, Cız, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, bij voorkeur van 0,0 tot 10,0 gew% Co, Ci, Cız, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen en met meer voorkeur minder dan 9,0 gew% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 8,0 gew% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 7,0 gew% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 6,0 gew®% Co, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 5,0 gew®% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 4,0 gew®% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 3,0 gew% Co, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 2,5 gew% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met de meeste voorkeur minder dan 2 gew% Cıo, Ci1, Cy, Cız, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en - van 0 tot 20 gew% Cis koolwaterstoffen, bij voorkeur van 1 tot 15 gew% C16 koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 1 tot 10 gew% Cis koolwaterstoffen, met meer voorkeur van 2 tot 8 gew% C16 koolwaterstoffen, met meer voorkeur van 3 tot 7 gew% C16 koolwaterstoffen, met meer voorkeur ongeveer 5 gew% C16 koolwaterstoffen, - vanOtot 30 gew% C17 koolwaterstoffen, bij voorkeur van 1 tot 20 gew% C17 koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 5 tot 15 gew% C17 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 10 gew% C17 koolwaterstoffen, - van 0 tot 30 gew% Cis koolwaterstoffen, bij voorkeur 1 tot 20 gew% Cıs koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 5 tot 15 gew% C18 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 12 gew% Cis koolwaterstoffen,
- O tot 30 gew% C19 koolwaterstoffen, bij voorkeur 1 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen en met meer voorkeur 5 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen en/of meer bij voorkeur 10 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 16 gew% C19 koolwaterstoffen, - van 0 tot 70 gew% Czo- koolwaterstoffen, bij voorkeur van 20 tot 65 gew% C0+ koolwaterstoffen en meer bij voorkeur van 30 tot 60 gew% C20+ koolwaterstoffen, en meer bij voorkeur van 40 tot 60 gew% C20+ koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 55 gew% C20+ koolwaterstoffen.
SILOXANEN In een andere voorkeursuitvoering omvat de onderhavige samenstelling voor het doden van geleedpotigen één of meer (poly)siloxanen, bij voorkeur lineaire of vertakte polysiloxanen. Opgemerkt wordt dat in de onderhavige uitvinding, om twijfel te vermijden, de term ‘siloxaan’ of ‘polysiloxanen’ worden gebruikt als synoniemen en worden hierin gebruikt om siliconen te omvatten.
In een voorkeursuitvoering omvatten de lineaire siloxanen die in de onderhavige samenstellingen worden toegepast niet-vluchtige siloxanen. Voor de doeleinden van deze aanvrage wordt met de term ‘niet-vluchtig’ bedoeld dat het siloxaan een zeer lage of geen significante dampspanning vertoont bij omgevingscondities, bijvoorbeeld 0,60 mm Hg bij 20°. Het niet-vluchtige siloxaan heeft bij voorkeur een kookpunt bij omgevingsdruk boven ongeveer 170°C, bij voorkeur boven ongeveer 200°C, en met meer voorkeur boven ongeveer 250°C Het zal duidelijk zijn dat viscositeit kan worden uitgedrukt als absolute viscositeit, die wordt gemeten in poises (gsec"! cm“) of centipoises, of als kinematische viscositeit. Kinematische viscositeit is de verhouding van viscositeit tot dichtheid en wordt gemeten in stokes of centistokes. Gemakshalve zal de viscositeit hierin worden uitgedrukt in centistokes, tenzij anders vermeld. In een voorkeursuitvoering hebben de niet-vluchtige lineaire siloxanen voor gebruik hierin bij voorkeur een viscositeit van ten minste 10.000, bij voorkeur ten minste 20.000 centistokes bij 25°C, en met meer voorkeur van ten minste 30.000, 40.000, 50.000, 60.000 centistokes. In een voorkeursuitvoering hebben de niet-vluchtige lineaire siloxanen voor gebruik hierin bij voorkeur een viscositeit van ten hoogste 1.000.000 centistokes bij 25°C, meer bij voorkeur maximaal
600.000 cS, meer bij voorkeur maximaal 500.000 cS, meer bij voorkeur maximaal 400.000 cS, meer bij voorkeur maximaal 300.000 cS, meer bij voorkeur maximaal 200.000 cS, meer bij voorkeur maximaal 100.000 cS, met de meeste voorkeur ongeveer 60.000 centistokes bij 25°C.
De viscositeit kan worden gemeten met behulp van een glazen capillaire viscositeitsmeter. De techniek voor het meten van de kinematische viscositeit is goed gekend in het vakgebied en zal daarom hier niet worden beschreven. Dimethicon met deze ketenlengtes en viscositeit bleek het meest effectief te zijn tegen luizen en hun neten. Het verder verhogen van de viscositeit leidde tot problemen bij het correct aanbrengen en verspreiden van de samenstelling, waardoor de effectiviteit in de praktijk afneemt.
In een andere voorkeursuitvoering omvat de onderhavige samenstelling tussen 0,01 en 50 gew% en bij voorkeur tussen 0,01 en 20 gew%, met meer voorkeur tussen 0,1 en 10 gew% en met de meeste voorkeur tussen 1 en 4 gew% en bijvoorbeeld 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5 of 4 gew% van de siloxanen.
Geschikte siloxanen omvatten bij voorkeur polyalkylsiloxanen, polyarylsiloxanen, polyalkylarylsiloxanen of mengsels daarvan. De siloxanen hierin kunnen dus polyalkyl- of polyarylsiloxanen omvatten met de volgende structuur zoals getoond in FORMULE I:
RR IR AO PO BTA R R R N
FORMULE I waarin — R-substituenten onafhankelijk worden gekozen uit de groep omvattende alkyl of aryl, — n is een geheel getal van ongeveer 1 tot 15.000, en bij voorkeur van 10 tot ongeveer 10.000 en met de meeste voorkeur van 1000 tot 5000, — ‘A’ staat voor groepen die de uiteinden van de siloxaanketens blokkeren, en worden bij voorkeur gekozen uit de groep die hydroxy, methyl, methoxy, ethoxy, propoxy en aryloxy omvat.
De term ‘alkyl’ op zichzelf of als onderdeel van een andere substituent, verwijst naar een rechte of vertakte verzadigde koolwaterstofgroep verbonden door enkele koolstof-koolstofbindingen met 1 tot 20 koolstofatomen, bijvoorbeeld 1 tot 10 koolstofatomen, bijvoorbeeld 1 tot 8 koolstofatomen, bij voorkeur 1 tot 6 koolstofatomen, met meer voorkeur 1, 2, 3 of 4 koolstofatomen. Voorbeelden van alkylgroepen zijn methyl, ethyl, propyl, isopropyl, butyl,
isobutyl, sec- butyl, tert- butyl, 2-methylbutyl, pentyliso-amyl en de isomeren arven, hexyl en de isomeren ervan, heptyl en de isomeren ervan en octyl en de isomeer ervan.
De term ‘aryl’ zoals hierin gebruikt op zichzelf of als onderdeel van een andere groep verwijst naar maar is niet beperkt tot 5 tot 24 koolstofatomen homocyclische (d.w.z. koolwaterstof) monocyclische, bicyclische of tricyclische aromatische ringen of ringsystemen met 1 tot 4 ringen die zijn gefuseerd of covalent verbonden, meestal met 5 tot 8 atomen; waarvan er tenminste één aromatisch is.
De aromatische ring kan optioneel één tot drie extra ringen (ofwel cycloalkyl, heterocyclyl of heteroaryl), daaraan gefuseerd omvatten.
De alkyl- of arylgroepen gesubstitueerd op de siloxaanketen (R) of aan de uiteinden van de siloxaanketens (A) kunnen gelijk welke structuur hebben zolang het resulterende siloxaan vloeibaar blijft bij kamertemperatuur, niet irriterend, giftig of anderszins schadelijk is bij gebruik, verenigbaar is met de andere componenten van de samenstelling en chemisch stabiel 1s onder normale gebruiks- en opslagomstandigheden.
De twee R-groepen op het silictumatoom en de twee A-groepen kunnen dezelfde groep of verschillende groepen vertegenwoordigen.
Bij voorkeur vertegenwoordigen de twee R-groepen en de twee A-groepen dezelfde groep.
Bijzonder geschikte R-groepen omvatten methyl, ethyl, propyl, fenyl, methylfenyl en fenylmethyl.
De siloxanen die de voorkeur hebben, zijn polydimethylsiloxaan, polydiethylsiloxaan en polymethylfenylsiloxaan.
Polydimethylsiloxaan, ook bekend als dimethicon, verdient in het bijzonder de voorkeur.
De polyalkylsiloxanen die kunnen worden gebruikt, omvatten bijvoorbeeld polydimethylsiloxanen.
Polyalkylarylsiloxanen kunnen ook worden gebruikt en omvatten bijvoorbeeld polymethylfenylsiloxanen.
Deze siloxanen zijn in de handel verkrijgbaar, bijvoorbeeld bij Dow Corning.
In een bijzonder geprefereerde uitvoeringsvorm verschaft de uitvinding een samenstelling die tussen 0,01 en 50 gew% en bij voorkeur tussen 0,01 en 20 gew%, met meer voorkeur tussen 0,1 en 10 gew% en met de meeste voorkeur tussen 1 en 4 gew%, en bijvoorbeeld 1, 1,5, 2, 2,5, 3, 3,5 of 4 gew% dimethicon, bij voorkeur dimethicon met een viscositeit van ten minste 20.000 centistokes bij 25°C, en met meer voorkeur van ten minste 40.000, of zelfs ongeveer 60.000 centistokes bij 25°C.
Met de term ‘ongeveer’ wordt een standaarddeviatie van 15% op de viscositeitswaarde bedoeld.
GESUBSTITUEERDE SILICONEN COPOL YMEER In een andere uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een samenstelling voor het doden van geleedpotigen die verder een gesubstitueerde siloxaanpolymeer omvat. De term ‘gesubstitueerd siloxaanpolymeer’, zoals hierin gebruikt, verwijst naar een siloxaanpolymeer met de bovenstaande formule I, waarin één of meer R-groepen verdere functionele groepen hebben die aan het koolstofatoom zijn gebonden. Deze functionele groepen kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot: één of meer alkenyl-, alkynyl-, carboxyl-, hydroxy-, acrylaat-, ester-, ether-, alkoxy-, halogeen-, cyano-, mercapto-, amino- en koolhydraatgroepen. De substituenten in R kunnen neutraal zijn of kationische centra bevatten zoals quaternaire ammonium of anionische centra zoals sulfonzuur- of thiosulfaatgroepen. In een voorkeursuitvoering verschaft de uitvinding een samenstelling omvattende tussen 0,1 en 4 gew%, en bijvoorbeeld 0,5; 0,75; 1; 1,25; 1,5; of 1,75 % gew% van het gesubstitueerde siloxaanpolymeer. In een voorkeursuitvoering is het gesubstitueerde siloxaanpolymeer een quaternair siliconencopolymeer. Quaternaire siliconenpolymeren omvatten siliconenpolymeren, die een hangende [Engels: ‘pendant’ | quaternaire stikstofgroep bevatten. Bij voorkeur worden quaternaire siliconencopolymeren toegepast in een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding weergegeven door FORMULE II: on 2 O—CH,—CH—CH,—N—CHs3 (CH), Ro jà d 1 ++ A7Si— so Si— Si—A R4 R4 R4 R4 29 n m
FORMULE II waarbij Ri dezelfde betekenis heeft als R gegeven voor formule I, en waarbij R1 bij voorkeur methyl is, waarbij A en n dezelfde betekenis hebben als gegeven voor formule I, en waarbij A bij voorkeur methyl is,
waarbij m zo is gekozen dat de som van m en n tussen 2 en 15000 ligt waarbij Ro is alkyl zoals hierboven gedefinieerd, en bij voorkeur methyl. Quaternaire siliconencopolymeren zijn in de handel verkrijgbaar bij Siltech Inc, onder de handelsnaam SILQUAT. In een andere voorkeursuitvoering is het gesubstitueerde siloxaanpolymeer een perfluorsiliconencopolymeer. Perfluorsiliconencopolymeer verwijst naar fluorhoudende siliconenverbindingen waarin alle waterstofatomen, behalve die waarvan de vervanging de aard van de aanwezige karakteristieke groepen zou beïnvloeden, zijn vervangen door fluoratomen in de siliconenverbindingen. Bij voorkeur worden perfluorsiliconencopolymeren toegepast in een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding weergegeven door FORMULE HI: [2 qe p (CH), 5 | 4 Bl A—Si—0 79 79 Si—A R4 R4 R4 R4 n m
FORMULE III waarbij R1 dezelfde betekenis heeft als R gegeven voor formule I, en waarbij Rı bij voorkeur methyl is, waarbij A en n dezelfde betekenis hebben als gegeven voor formule I, en waarbij A bij voorkeur methyl is, waarbij m zo is gekozen dat m + n gelijk is aan of tot ongeveer 15000, waarin p een geheel getal is van ongeveer 2 tot 5, en waarin F fluor is. Perfluor-siliconencopolymeren zijn bijvoorbeeld perfluornonyldimethicon en b.v.
in de handel verkrijgbaar bij Siltech Inc., onder de handelsnaam FLUOROSIL.
OPTIONELE COMPONENTEN Naast de essentiële componenten die hierboven zijn beschreven, kunnen de onderhavige samenstellingen verder één of meer optionele componenten omvatten die bekend zijn of anderszins geschikt zijn voor gebruik op menselijk / dierlijk haar of huid. Niet-beperkende voorbeelden van dergelijke optionele componenten zijn bijvoorbeeld een schuimmiddel, weekmakers en bevochtigingsmiddelen (zoals glycerol, propaan-1,2-diol, polypropyleenglycol en andere meerwaardige alcoholen), vrije radicalenvangers, viscositeitsregelaars, verf- en kleurstoffen, parfums en dergelijke. In een voorkeursuitvoering omvat de onderhavige samenstelling verder een schuimmiddel. Schuimmiddelen zijn middelen die de vorming van schuim bevorderen. Elk middel met een oppervlakteactieve karakter kan worden gebruikt. De oppervlakteactieve stoffen kunnen kationisch, niet-ionisch of anionisch zijn. Voorbeelden van geschikte schuimmiddelen omvatten, maar zijn niet beperkt tot cetrimide, lecithine, zepen en dergelijke, en bijvoorbeeld anionisch (op basis van sulfaat-, sulfonaat- of carboxylaatanionen): Natriumdodecylsulfaat (SDS), ammoniumlaurylsulfaat en andere alkylsulfaatzouten, Natriumlaurylethersulfaat, ook bekend als sodium laureth ether sulfate (SLES), Alkylbenzeensulfonaat Zepen of vetzuurzouten (zie zuurzouten) Kationisch (op basis van quaternaire ammoniumkationen): Cetyltrimethylammoniumbromide (CTAB) ook bekend als hexadecyltrimethylammoniumbromide en andere alkyltrimethylammoniumzouten, Cetylpyridiniumchloride (CPC), Polygeëthoxyleerd talgamine (POEA), Benzalkoniumchloride (BAC), Benzethoniumchloride (BZT) Zwitterionisch (amfoteer): Dodecylbetaïne, Dodecyldimethylamineoxide, Cocamidopropylbetaïne, Cocoamfoglycinaat Niet-ionisch: Alkylpoly(ethyleenoxide), Alkylpolyglucosiden, waaronder: Octylglucoside, Decylmaltoside, Vetalcoholen, Cetylalcohol, Oleylalcohol. In de handel verkrijgbare oppervlakteactieve stoffen zoals Tween(TM) zijn ook geschikt.
FORMULERING Door de aanvrager werd aangetoond dat de onderhavige samenstelling omvattende lineaire koolwaterstoffen, kan worden geformuleerd als een stabiele samenstelling. Evenzo kan de samenstelling omvattende lineaire koolwaterstoffen en één of meer lineaire siloxanen, worden geformuleerd als een stabiele samenstelling.
In een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de samenstelling bij voorkeur in de vorm van een vloeibare samenstelling, bijvoorbeeld een oplossing. Opgemerkt moet echter worden dat samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding niet-waterige samenstellingen zijn, die geen waterige drager bevatten, zoals water.
In een voorkeursuitvoering kan de vloeibare samenstelling volgens de onderhavige uitvinding worden verwijderd door spoelen met water.
Een probleem met dimethicon met een hoge viscositeit is dat het moeilijk is aan te brengen en te verwijderen van huid en haar.
In het bijzonder spoelt het niet goed af of wast het niet goed uit.
De onderhavige uitvinding biedt een vloeibare, niet-waterige samenstelling die voldoende smeerbaar is om effectief op huid en haar te worden aangebracht.
Het vergroten van de ketenlengte van het koolwaterstofmengsel leidt tot een samenstelling die niet effectief kan worden aangebracht en/of verwijderd; waardoor zijn activiteit in de praktijk afneemt.
In een andere uitvoeringsvorm kan de onderhavige samenstelling omvattende lineaire koolwaterstoffen en één of meer lineaire siloxanen, worden geformuleerd als een schuimbare samenstelling, waardoor een stabiel schuim wordt gevormd.
De term ‘schuimbaar’ zoals hierin gebruikt verwijst naar een samenstelling die in staat is om een schuim te vormen als resultaat van een schuimproces.
Een dergelijk schuimproces kan het forceren van een gas in of binnen de samenstelling met zich meebrengen om kleine gasbellen daarin op te sluiten, waardoor het schuim wordt gevormd.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden de termen ‘schuim’ en ‘schuimbaar’ door elkaar gebruikt.
Schuim is een volumineus mengsel van gasbellen in vloeistof die geleidelijk in gas en vloeistof zullen instorten.
De stabiliteit van schuim kan worden bepaald aan de hand van de tijdsperiode waarin schuim een volumineuze vorm behoudt, d.w.z. voordat het in vloeistof en gas instort.
Volgens de onderhavige uitvinding betekent de term ‘stabiel schuim’ dat de tijdsperiode waarin het huidige schuim ten minste 90% van zijn oorspronkelijke volume behoudt, meer dan 1 seconde is, en bij voorkeur meer dan 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 45, 50, 55, of 60 seconden.
Voorafgaand aan het schuimproces 1s de onderhavige samenstelling bij voorkeur in de vorm van een vloeibare samenstelling, bijvoorbeeld een oplossing.
Opgemerkt moet echter worden dat samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding niet-waterige samenstellingen zijn, die geen waterige drager bevatten, zoals water.
De samenstellingen van de onderhavige uitvinding kunnen worden bereid door gebruik te maken van conventionele meng- en formuleringstechnieken.
In de onderhavige schuimbare samenstelling of schuimsamenstelling wordt de lineaire koolwaterstof toegepast als het actief bestanddeel en wordt het siloxaan toegepast als een schuimmiddel. Met het oog hierop heeft de uitvinding in een andere uitvoeringsvorm ook betrekking op het gebruik van een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd als een schuimmiddel. Voorzover ons bekend is er in de stand van de techniek geen aanwijzing dat de lineaire siloxanen zelf enig schuimend effect hebben. Het is daarentegen bekend dat siloxanen in de stand van de techniek worden gebruikt vanwege hun ontschuimende werking. In de onderhavige schuimbare samenstelling of schuimsamenstelling, maakt het mengsel van verzadigde lineaire en vertakte koolwaterstoffen waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17- C2s koolwaterstoffen lager is dan 15:85, vorming van een schuim mogelijk. Dit is opmerkelijk omdat een samenstelling bestaande uit 96% verzadigde, lineaire Cis koolwaterstoffen en 4% dimethicon niet schuimbaar is.
De onderhavige samenstelling wordt aangebracht op de lichaamsplaats van interesse in de vorm van een schuim en het is daarom essentieel dat de samenstelling een schuimproces ondergaat voordat deze op het lichaam wordt aangebracht. Bij het schuimproces wordt gas in de formulering geperst of gevormd om kleine gasbellen daarin op te sluiten, waardoor het schuim wordt gevormd. Elk geschikt gas of gasproducerend systeem kan worden gebruikt om het schuim te produceren. Er kunnen butaangas en distikstofoxide worden genoemd, maar ook andere gassen zoals lucht, stikstof, fluorkoolwaterstoffen, koolwaterstoffen zoals propaan, isopropaan of een mengsel daarvan zijn geschikt. Bij voorkeur wordt het schuim geproduceerd met behulp van lucht.
Door voor de toediening schuim te gebruiken kan een samenstelling volgens de uitvinding gemakkelijker en effectiever op een behandelingsgebied worden aangebracht. Waar samenstellingen uit de stand van de techniek in de vorm van een oplossing gewoonlijk resulteren in een ongelijkmatige aanbrenging op een klein oppervlak, maken de viscositeit en hechtende eigenschappen van een schuimende samenstelling zoals hierin gedefinieerd een gelijkmatige verspreiding over een groter oppervlak mogelijk. Het gebruik van schuim als afgiftesysteem voor een samenstelling zoals hierin gedefinieerd resulteert daarom in een efficiëntere behandeling. Schuim heeft ten opzichte van een shampoo als voordeel dat de behandeling langer kan duren. Na het wassen wordt een shampoo weggespoeld, terwijl schuim ongeveer 5 minuten tot 8 uur op het behandelde gebied kan blijven zitten.
Het optreden van oogirritatie is groter bij gebruik van een shampoo dan bij een schuim. Bovendien is het optreden van oogirritatie groter bij gebruik van een schuim in vergelijking met een lotion.
De vloeibare samenstelling volgens de onderhavige uitvinding vertoonde de hoogste veiligheid met betrekking tot oogirritatie.
De aanvrager heeft aangetoond dat synergetische effecten worden verkregen wanneer koolwaterstoffen worden gecombineerd met een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd in een samenstelling volgens de uitvinding.
De aanvrager ontdekte dat de combinatie van één of meer koolwaterstoffen met een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd, synergetisch werkt tegen geleedpotigen bij lokale toediening, in het bijzonder door middel van een schuimbare samenstelling.
Het effect van de combinatie is een significant dodend effect op levende geleedpotigen zoals luizen en eieren daarvan.
Daarom verschaft toediening van de combinatie van één of meer koolwaterstoffen zoals hierin gedefinieerd en een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd een effectieve behandeling tegen geleedpotigen en hun eieren, zoals bijvoorbeeld luizen, waaronder neten.
Het synergetische effect verwijst naar een groter-dan-additief effect dat wordt geproduceerd door een combinatie van twee componenten, en dat groter is dan dat wat anders zou resulteren uit individuele toediening van één van de componenten alleen.
Toediening van één of meer koolwaterstoffen zoals hierin gedefinieerd in combinatie met een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd resulteert onverwacht in een synergetisch effect doordat het een grotere werkzaamheid oplevert dan zou resulteren uit het gebruik van één van de middelen alleen, in het bijzonder door sneller meer geleedpotigen en hun neten te doden en door hogere genezingspercentages te verschaffen.
Het lineaire siloxaan zoals hierin gedefinieerd versterkt de effecten van de koolwaterstof.
De aanvrager toonde aan dat het toepassen van een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding snellere doding oplevert en het mogelijk maakt om een groter aantal geleedpotigen zoals luizen te doden.
In het bijzonder is een samenstelling zoals hierin gedefinieerd typisch in staat om levende luizen meer dan twee keer sneller te doden, bij voorkeur meer dan drie keer sneller en met meer voorkeur meer dan vier keer sneller dan samenstellingen die bekend zijn in de stand van de techniek.
Het schuimvormend vermogen van de samenstelling verbetert de wijze van aanbrengen en draagt op voordelige wijze bij aan de verbeterde effectiviteit van de samenstelling.
In vergelijking met de onderhavige samenstellingen hebben samenstellingen uit de stand van de techniek die koolwaterstoffen maar geen siloxaan omvatten, verminderde dodende effecten, in het bijzonder met betrekking tot de tijd die nodig is om te doden alsook het aantal gedode luizen.
Aan de andere kant kunnen samenstellingen uit de stand van de techniek die siloxaan maar geen koolwaterstoffen omvatten niet worden gebruikt, aangezien dergelijke samenstellingen kenmerken hebben, in het bijzonder een hoge viscositeit, die hun toepassing onhaalbaar maken.
Bovendien heeft de aanvrager aangetoond dat een samenstelling volgens de uitvinding waarin één of meer koolwaterstoffen zoals hierin gedefinieerd worden gecombineerd met een lineair siloxaan zoals hierin gedefinieerd een schuim opleveren, terwijl een samenstelling die geen siloxaan omvat of een samenstelling die geen koolwaterstoffen omvat, niet leidt tot een bruikbare of toepasbare schuimbare samenstelling (zie ook hierboven).
In een andere uitvoeringsvorm heeft de uitvinding betrekking op een haarproduct voor het doden van geleedpotigen en hun eieren, waarbij genoemde geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, omvattende een samenstelling zoals hierin gedefinieerd. De term ‘haarproduct’ zoals hierin gebruikt verwijst naar een product dat wordt toegepast voor het onderhouden van haarhygiëne. Het huidige haarproduct kan geschikt zijn voor gebruik door mensen of dieren.
Naast de bovengenoemde koolwaterstoffen, siloxanen en optioneel gesubstitueerde siloxaanpolymeren, kunnen haarproducten bij voorkeur verder een aantal additieven omvatten, waaronder maar niet beperkt tot vochtinbrengende middelen, pH-regulatoren, verfstoffen, kleurstoffen, UV-absorptiemiddelen, geurstoffen, weekmakers, conserveermiddelen, antibacteriële en antimicrobiële middelen. Dergelijke additieven zijn algemeen bekend in het vakgebied en zullen hierin niet in detail worden beschreven.
De onderhavige uitvinding verschaft een samenstelling en haarproduct die zeer effectief is tegen geleedpotigen alsook tegen hun eieren. De huidige samenstelling en het product zorgen voor hoge genezingspercentages en hoge dodingsefficiënties.
De term ‘genezingspercentage’ wordt hierin gebruikt om te verwijzen naar het aantal (in %) personen in een groep behandeld met genoemde samenstelling die na behandeling vrij zijn van levende geleedpotigen. Een genezingspercentage van 70% betekent dat 7 op de 10 behandelde personen na behandeling vrij zijn van levende geleedpotigen. De onderhavige samenstelling verschaft een genezingspercentage in vivo van meer dan 70% na slechts één behandeling, waar andere behandelingen tegen luizen ten minste twee behandelingen nodig hebben om een genezingspercentage van ongeveer 70% te verkrijgen. De onderhavige samenstelling wordt gekenmerkt doordat het een genezingspercentage verschaft van meer dan 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%.
De term ‘dodingsefficiëntie van geleedpotigen’ wordt hierin gebruikt om te verwijzen naar de hoeveelheid (in %) geleedpotigen die worden gedood na één behandeling met een samenstelling of product zoals hierin gedefinieerd.
Een dodingsefficiëntie van 70% betekent dat 7 van de 10 geleedpotigen na één behandeling worden gedood.
De onderhavige samenstelling verschaft een dodingsefficiëntie van geleedpotigen van meer dan 70%, en bij voorkeur van ten minste 75%, met meer voorkeur van ten minste 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%. De term ‘dodingsefficiëntie van eieren van geleedpotigen’ wordt hierin gebruikt om te verwijzen naar de hoeveelheid (in %) eieren van geleedpotigen die worden gedood na één behandeling met een samenstelling of product zoals hierin gedefinieerd.
Een dodingsefficiëntie van eieren van geleedpotigen van 70% betekent dat 7 van de 10 eieren van geleedpotigen na één behandeling worden gedood en dus niet uitkomen.
De onderhavige samenstelling verschaft een dodingsefficiëntie van eieren van geleedpotigen van meer dan 70%, en bij voorkeur van ten minste 75%, met meer voorkeur van ten minste 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%. Vergeleken met de huidige samenstelling hebben samenstellingen uit de stand van de techniek een verwaarloosbaar effect op neten, terwijl de huidige samenstelling zelfs een 100% ovicide werkzaamheid kan hebben, dat wil zeggen een 100% dodingsefficiëntie op neten, die ook eicellen worden genoemd.
Met andere woorden, de onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd, waarbij een dodingsefficiëntie voor genoemde geleedpotigen wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%. De uitvinding overweegt ook het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd, waarbij een genezingspercentage wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%. De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd voor het doden van eieren van geleedpotigen, waarbij in het bijzonder een dodingsefficiëntie voor genoemde eieren van geleedpotigen wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%. De onderhavige uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen, waarbij de geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, die omvat het aanbrengen op de geleedpotige en/of het geleedpotige ei van een samenstelling zoals hierin gedefinieerd of een haarproduct zoals hierin gedefinieerd.
In het bijzonder wordt voorzien in een werkwijze voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen waarbij genoemde geleedpotigen en eieren van geleedpotigen worden gedood met een dodingsefficiëntie voor genoemde geleedpotigen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100%, en voor genoemde geleedpotigen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75, 80, 85, 90, 95 of zelfs 100% in een enkele behandelingsstap door op genoemde geleedpotige en genoemd geleedpotige ei een samenstelling of een haarproduct zoals hierin gedefinieerd.
INRICHTING De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting die een schuimbare samenstelling volgens de uitvinding omvat. Bij voorkeur omvat de inrichting een container voor het bevatten van de samenstelling, middelen voor het vormen van een schuim en eventueel een bedekking en eventueel een bedekking zoals een doorzichtige bedekking. De samenstelling kan in de container aanwezig zijn in een niet-samengeperste of samengeperste toestand.
De huidige samenstelling kan worden bewaard in gelijk welke geschikte container totdat deze nodig is. Op handige wijze zal de container worden voorzien van middelen om de samenstelling indien nodig op te schuimen. Bij voorkeur omvat de container die wordt gebruikt in overeenstemming met de onderhavige uitvinding om de samenstelling in een schuimformulering af te geven middelen voor het vormen van een schuim zoals bv. een schuimpompdispenser, inclusief een zeef van gaas, die de (vloeibare) samenstelling mengt met lucht om de schuim te produceren, of gelijkwaardige middelen.
De schuimafgifte-inrichtingen en hun werking zijn op zich algemeen bekend. Voor een beschrijving van verdere details van dergelijke inrichtingen en hun actie voor het vormen van schuim, wordt bijvoorbeeld verwezen naar WO 2007/091882, US 5,271,530 en US 5,443,569, die hierin zijn opgenomen door middel van verwijzing, welke documenten hierbij in deze aanvraag zijn opgenomen bij wijze van referentie. De vakman zou direct weten welk type schuimafgevende pompinrichting kan worden gebruikt volgens de onderhavige uitvinding. Daarom zullen schuimafgevende pompinrichtingen hier niet in meer detail worden besproken.
GEBRUIK VAN DE SAMENSTELLING Volgens de onderhavige uitvinding worden de samenstellingen zoals hierin gedefinieerd gebruikt voor het doden van geleedpotigen en hun eieren. De term ‘doden’ zoals hierin gebruikt omvat het afstoten, verminderen in aantal en uitroeien van genoemde geleedpotigen, bv. ectoparasieten, en/of hun eieren.
Het gebruik van de onderhavige samenstellingen voor het doden van geleedpotigen en/of hun eieren omvat profylactisch gebruik.
De samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding zijn bruikbaar bij het doden van geleedpotigen, in het bijzonder terrestrische geleedpotigen, vooral insecten en spinachtigen, en hun eieren.
Insecten omvatten ectoparasieten.
In het bijzonder hebben genoemde samenstellingen pediculicide werking en zijn daarom bijzonder bruikbaar voor het behandelen van infestaties van luizen bij dieren, onder meer mensen.
Ectoparasieten zijn onder meer zuigende en bijtende luizen, vlooien, luisvliegen, mijten en teken.
Zuigende luizen (Anoplura) en bijtende luizen (Mallophaga) zijn parasieten die op bijna alle groepen zoogdieren voorkomen, en omvatten Haematopinus spp, Linognathus spp., Solenopotes spp.
Pediculus spp. en Pthirus spp.
Pediculus spp. omvatten Pediculus humanus, bv. de hoofdluis Pediculus humanus capitis en de lichaams- of kledingluis Pediculus humanus humanus.
Pthirus spp. omvat de schaamluis Pthirus pubis.
Teken vormen de grootste groep van de subklasse Acari en zijn obligaat bloedzuigende ectoparasieten van gewervelde landdieren.
Bepaalde soorten zijn ongedierte van huisdieren, terwijl een andere groep ziekten bij de mens overbrengt.
Teken worden ingedeeld in drie families, op één na behoren alle soorten tot de /xodidae (harde teken) voor de Argasidae (zachte teken). De onderhavige samenstellingen kunnen worden gebruikt om zowel zachte als harde teken te doden.
De onderhavige samenstellingen zijn ook bruikbaar voor de bestrijding van andere terrestrische geleedpotigen, waaronder bijvoorbeeld plagen voor de volksgezondheid, bv. kakkerlakken en bedwantsen; hinderlijke geleedpotigen zoals wespen, mieren, zilvervisjes en pissebedden; en structureel ongedierte, bv. meubelkevers, deathwatch-kevers en andere houtboorders.
Eieren van geleedpotigen omvatten eieren van ectoparasieten zoals hierin gedefinieerd en omvatten, maar zijn niet beperkt tot, eieren van zuigende en bijtende luizen, ook wel neten of eicellen genoemd, eieren van vlooien, luisvliegen, mijten en teken.
Bij voorkeur wordt de samenstelling gebruikt voor de behandeling van haar, dus voor haarverzorging.
Haarverzorgingsproducten volgens de onderhavige uitvinding kunnen op conventionele manieren worden gebruikt en omvatten in het algemeen het aanbrengen van een effectieve hoeveelheid van het haarproduct op het haar, bij voorkeur op droog haar.
De samenstelling wordt ongeveer 5 minuten tot 8 uur in/op het haar gelaten en wordt vervolgens verwijderd door het haar grondig te spoelen en te wassen. De samenstelling wordt door het haar verdeeld, meestal door het haar en de hoofdhuid met de handen of door de handen van een ander te wrijven of te masseren. Een effectieve hoeveelheid van de samenstelling, typisch van ongeveer 1 gram tot ongeveer 100 gram, bij voorkeur van ongeveer 10 gram tot ongeveer 30 gram, wordt aangebracht.
WIJZE VAN GEBRUIK De samenstellingen van de onderhavige uitvinding kunnen op conventionele wijze worden gebruikt. In het algemeen zal de formulering van de onderhavige uitvinding direct worden aangebracht op de lichaamsplaats van interesse in de vorm van een vloeibare samenstelling of een schuim, in het geval van een schuim wordt dit schuim geproduceerd uit een geschikte inrichting onmiddellijk vóór het aanbrengen. Het is echter mogelijk dat een hoeveelheid van de formulering wordt geproduceerd en vervolgens op de lichaamsplaats wordt aangebracht met gelijk welk geschikt middel, bijvoorbeeld met de hand of met een spatel.
Een effectieve hoeveelheid van de samenstelling, typisch van ongeveer 1 gram tot ongeveer 200 gram, bijvoorbeeld van ongeveer 30 gram tot ongeveer 150 gram of van ongeveer 1 gram tot ongeveer 100 gram, of van ongeveer 10 gram tot ongeveer 30 gram, wordt aangebracht.
De werkwijze voor het behandelen van haar omvat bijvoorbeeld de volgende stappen: (a) het aanbrengen van een effectieve hoeveelheid van de samenstelling op het haar, (b) het bewerken van de samenstelling in contact met het haar, (c) het achterlaten van de samenstelling op het haar voor een geschikte tijdsperiode om doden mogelijk te maken en (d) het spoelen van de samenstelling met water uit het haar. Het aanbrengen van de samenstelling op het haar omvat typisch het werken van de samenstelling door het haar, in het algemeen met de handen en vingers. De samenstelling wordt in contact met het haar gelaten, bv. gedurende ongeveer 5 of 10 minuten tot 8 uur. De samenstelling wordt vervolgens uit het haar gespoeld met water en eventueel zeep (bijvoorbeeld een shampoo).
De werkwijze voor het behandelen van de huid omvat bijvoorbeeld de volgende stappen: (a) het aanbrengen van een effectieve hoeveelheid van de samenstelling op de huid, (b) de samenstelling op de huid laten gedurende een geschikte tijdsperiode om doden te laten plaatsvinden en (c) het spoelen van de samenstelling van de huid met water. De samenstelling kan in contact blijven met de huid, bv. gedurende ongeveer 5 of 10 minuten tot 8 uur.
De samenstelling wordt vervolgens met water en eventueel zeep van de huid gespoeld.
De werkwijzestappen kunnen zo vaak als gewenst worden herhaald om de gewenste effecten te bereiken.
Maar bij voorkeur wordt de behandeling na 7 dagen herhaald.
Om de uitgekomen luizen te doden die niet bij de eerste behandeling zijn gedood.
Voorbeelden Voorbeeld 1: In vitro Screenen van samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding op werkzaamheid tegen Luizen De onderhavige uitvinding vermeldt het screenen van samenstellingen volgens de formuleringen van de uitvinding op werkzaamheid tegen luizen (7richodectes canis) in vitro.
In dit proef werden de gescreende samenstellingen ontwikkeld om invloed te hebben op de ademhaling van de luizen.
Deze samenstellingen zijn ontwikkeld om een snelle impact te hebben op menselijke luizenplagen.
Gezien de moeilijkheid om met menselijke luizen te werken (veiligheid), werden bij dit proef hondenluizen gebruikt.
Beide luizenorders (Anoplura (zuigende luizen) en Mallophaga (bijtende luizen)) hebben dezelfde ademhalingsmechanismen.
Daarom wordt aangenomen dat de impact van een verstikkende samenstelling (d.w.z. een samenstelling die de stigma's van de parasieten blokkeert) hetzelfde is voor beide Ordes.
Er werden vier proeven uitgevoerd met een niet-actieve controle (water), een actieve controle en verschillende samenstellingen (4 in elk proef, waarvan 2 herhaald). De gebruikte samenstellingen zijn weergegeven in TABEL 1. De actieve controle bestond uit een samenstelling die 96 gew% cyclomethicon en 4 gew% dimethicon omvatte, maar geen koolwaterstoffen.
Proeven 1 en 2 bestonden uit onderdompelingsproeven.
In Proef 1 werd de werkzaamheid bepaald door de luizen onder te dompelen in de controles / samenstellingen.
In de eerste run van deze proef werden luizen gedurende ongeveer 30 seconden blootgesteld, terwijl in de tweede run de blootstelling ongeveer 10 seconden was.
In Proef 2 werden de luizen werden ongeveer 10 seconden ondergedompeld, waarna ze werden gespoeld met water om de resterende formulering te verwijderen.
Proef 2 werd in tweevoud uitgevoerd.
Proeven 3 en 4 bestonden uit contactproeven.
In Proeven 3 en 4 werd de werkzaamheid bepaald door contact met filtreerpapier dat verzadigd was met de controles / samenstellingen.
Bij alle Proeven werd de watercontrole in tweevoud uitgevoerd, waarbij de watercontrole de eerste en laatste stof was die werd getest om er zeker van te zijn dat er geen kruisbesmetting had plaatsgevonden.
Materiaal en Werkwijzen Luizen Voor alle Proeven werden luizen (Trichodectes canis) verzameld bij een besmette hond binnen 24 uur na het uitvoeren van de proeven.
Om de luizen voor te bereiden op de tests, werden 10 + 1 luizen in een microcentrifugebuis van 2 ml geplaatst.
Er werd ook wat hondenhaar in elke buis geplaatst (ongeveer 10-15 strengen haar). Elke luis werd gecontroleerd op levensvatbaarheid voordat deze in de buis werd geplaatst.
De luis werd als levensvatbaar beschouwd als het bewoog.
Beoordeling van levensvatbaarheid In alle onderzoeken werd de werkzaamheid beoordeeld door te bepalen of de luizen levensvatbaar waren (dood of levend). Een luis werd als levend geclassificeerd als het in beweging was of als de benen bewogen.
Evenwel werden luizen geduwd met een pincet om beweging te stimuleren.
TABEL 1: overzicht van samenstellingen en samenstellingen daarvan (in gew%o) toegepast in het onderhavige proef cyclo- C13-C15 | dimethicon | dimethicon | KYartair C1S-C19 N° | methicoon kool (60000cS) (L00cS) siliconen kool waterstoffen polymeer | waterstoffen 1] 100 | Je 2) 96 V4 1 LL Ll 31 | 8 | 20 Ll Ll Ll 4l 50 | 1 50 | Ll SI | 10 | LLL |6aJ TL 95 | 4 1 1 1 LN 6b] 1 79 | 20 | Ll 1 Ll 60] | 495 | 1 495 | 1 | | ol TL LL LL LL Lo | u] TL Tt 4 1 Ll 6 |
Proef I Nadat de luizen in de microcentrifugebuis waren geplaatst, werd met een pipet 2 ml van de proefsamenstelling, water of controle in de buis geplaatst.
Na ongeveer 30 sec (proefrun 1) of 10 sec (proefrun 2) werd de buis omgekeerd en werd de inhoud in een petrischaal gegoten, bekleed met filtreerpapier.
De luizen werden onmiddellijk verwijderd en in een schone petrischaal met filtreerpapier geplaatst en beoordeeld op levensvatbaarheid.
Na deze beoordeling werden de luizen tot 1 uur op het filtreerpapier gelaten en opnieuw op levensvatbaarheid gecontroleerd.
In beide proefruns waren de proef-items: water, actieve controle en samenstellingen 1, 2,3 en 4. Proef2 Proef 2 was identiek aan Proef 1, proefrun 2 met het volgende verschil.
Na het omkeren van de buis en het gieten van de inhoud in een petrischaal bekleed met filtreerpapier, werden de luizen overgebracht naar vers filtreerpapier en gewassen met ongeveer 2 ml water.
De luizen werden vervolgens overgebracht naar een schone petrischaal met filtreerpapier en beoordeeld op levensvatbaarheid.
Na deze beoordeling werden de luizen ongeveer 1 uur op het filtreerpapier gelaten en opnieuw op levensvatbaarheid gecontroleerd.
De proef-items in deze proef waren: water, actieve controle en samenstellingen 5, 6a, 6b en 6c.
Proef 3 In Proef 3 werd 1 ml van de proefsamenstelling, water of controle op filtreerpapier geplaatst.
Overtollige vloeistof werd van het papier geschud, zodat het papier verzadigd was maar er geen vloeistof werd verzameld.
Het papier werd vervolgens in een petrischaal geplaatst.
De luizen in de microcentrifugebuisjes werden op het filtreerpapier gegoten en elke minuut van 2 minuten tot 10 minuten op levensvatbaarheid beoordeeld.
Het tijdstip waarop in ieder geval niet meer dan 1 luis leefde werd geregistreerd en het tijdstip waarop alle luizen dood waren, werd geregistreerd.
Als niet alle luizen na 10 minuten waren gestorven, werd het aantal levende luizen na 1 uur geregistreerd.
De proef-items in Proef 3 waren: water, actieve controle en samenstellingen 1, 2, 3, 4, 5, 6a, 6b en 6c.
Proef 4 Proef 4 was identiek aan Proef 3. Alle monsters werden echter in duplo uitgevoerd.
Bovendien werd het aantal dode luizen elke minuut geregistreerd van 1 minuut tot 10 minuten.
De proef-items in Proef 4 waren: water, actieve controle en samenstellingen 2, 5, Yen ll.
Resultaten In de proefruns van Proef 1 werden tien luizen gebruikt.
Voor alle proefsamenstellingen en de actieve controle werden alle luizen onmiddellijk na blootstelling als dood beschouwd.
Alle luizen in de watercontrole waren in leven.
Eén uur later waren er geen luizen in de proef- en actieve controlebehandelingen hersteld en waren alle luizen in de watercontrole nog in leven.
In Proef 2 werd het volgende aantal luizen gebruikt (Tabel 2): Tabel 2 Aantal luizen Herhaling 1 Herhaling 2 | samenstellings | 11 |9 | aso 8 6a samenstelling ammo on =p 11 6c
Net als in Proef 1 werden alle luizen die waren blootgesteld aan de proefsamenstellingen en de actieve controle onmiddellijk na blootstelling als dood beschouwd.
Alle luizen in de watercontrole waren in leven.
Eén uur later waren er geen luizen in de proef- en actieve controlebehandelingen hersteld en waren alle luizen in de watercontrole nog in leven.
De resultaten van Proef 3 zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3 Aantal 2. I Tijd 2 (allemaal 1) luizen Tijd 1 (1 levend) dood)! 1 uur 3,5 7 leven Controle | 10 | l0mimuten | _ - | Olevend | |_samenstelling 2° | 9 | nvt | 3minuten | Olevend | | samenstelling3 | 9 | 2minuten | Sminuten | Olevend | | samenstelling4 | 9 | mvt | Tmminuten | Olevend |
1 Tijd 1 is het tijdstip waarop niet meer dan 1 luis nog leefde. Tijd 2 was de tijd dat er geen luizen leefden met controles tot 10 minuten. 2 n.v.t. = niet van toepassing. 3 Er werden twee monsters water getest. De resultaten waren voor beide hetzelfde. 4 Na 10 minuten waren er nog 5 in leven. 5 Deze monsters werden in duplo uitgevoerd In sommige gevallen stierven alle luizen tussen de controles door en was er geen tijdstip waarop een luis nog leefde (bv. monster 2, 6a en 6c). De resultaten voor Proef 4 worden weergegeven in Tabel 4. Tabel 4 Aantal Aantal dood (tijd in minuten | uur luizen | 1 |2 [3 [4 5 [61 78 [9/10] Water (1) 11 Allemaal in leven Water (2) Allemaal in leven | Controle (1) | 9 |9|=-|-|-|=-|- |" || = | = | Olevend | | Controle (2) | 10 |6|9|10|-|-|-|=-|=-|=-|=-| samenstelling 2 (1) | 9 |819|—-|-|=-|=|=-|=|-|= | Olevend | samenstelling? (2) | 10 | 7 |10 | -- | -- | -— |-— |-- | -- | -- | |Olevend | samenstelling 5 (1) | 9 |3|4|8|9 -|- |-|--|-— |-- | Olevend | samenstelling 5 (2) | 10 |3[|5|7|7|9|9|9|9[|9[|9 |Olevend | samenstelling 9 (1) | 10 | 10 | -- | -- |-- | -— | -— | -- | -- | -- | |llevend | samenstelling 9 (2) | 10 |6|747|10|-|=-|-|-|=-|=-| = | samenstelling 11 1 0 levend En lem De volgorde waarin de monsters werden gedaan was: water, controle, 9, 11, 2, 5, 9, 11, 2, 5, controle, water. Figuren 1 en 2 illustreren respectievelijk de absolute en relatieve effecten van geteste samenstellingen vergeleken met controles (water en actieve controles) voor proef
4. Discussie
Alle proefsamenstellingen en de actieve controle waren effectief tegen de luizen in de onderdompelingstest (Proeven 1 en 2). Onderdompeling in water had geen invloed op de levensvatbaarheid van de luizen, dus verdrinking door blootstelling aan water was niet de doodsoorzaak. De geteste samenstellingen vertoonden een vergelijkbare werkzaamheid als de actieve controle in Proeven 1 en 2. Alle proefsamenstellingen en de actieve controle vertoonden werkzaamheid tegen luizen in de contactproef (Proeven 3 en 4). Bij de contactproef kunnen enkele verschillen worden verklaard door de viscositeit van de samenstelling. Bij samenstellingen 5 en 9 konden de luizen bijvoorbeeld een tijdlang op het filterpapier lopen, terwijl bij andere samenstellingen (bv. 2 en 11) de luizen onmiddellijk stopten met lopen. Bovendien was de werkelijke contacttijd korter dan aangegeven als de luis aan een haar was bevestigd. In het bijzonder, als een luis aan een haar was bevestigd en de vloeistof niet het haar op ging, kon de luis gedurende een bepaalde tijd contact vermijden. Om dit te verminderen werden alle haren met een pincet tegen het filterpapier gedrukt. Dit resulteerde echter in een vertraging van het contact van maximaal 1 minuut.
In Proef 3 vertoonden alle samenstellingen, behalve samenstelling 5, een hoge werkzaamheid tegen luizen. Er waren enkele verschillen in de snelheid van werking. Samenstellingen 1, 2 en 6c vertoonden de snelste werking en samenstelling 6b en de controle vertoonde de langzaamste werking.
Van Proef 4 (zie ook FIG. 1-2) kan worden opgemerkt dat de actieve controle, samenstellingen 2 en 11, bestaande uit een combinatie van koolwaterstoffen en een lineair siloxaan, snellere effecten vertoonde tegen de luizen in vergelijking met een samenstelling die koolwaterstoffen omvat, maar geen siloxaan.
Uit dit proef kan worden geconcludeerd dat samenstellingen omvattende lineaire koolwaterstoffen, zoals hierin gebruikt, effect vertonen tegen luizen en luizen kunnen doden. Bovendien gaven samenstellingen die een combinatie van lineaire koolwaterstoffen en een lineair siloxaan omvatten, zoals hierin gebruikt, betere resultaten, een sneller dodend effect op de luizen en een groter aantal gedode luizen, vergeleken met een samenstelling die alleen koolwaterstoffen omvat. Bovendien vertoonden samenstellingen volgens de uitvinding omvattende lineaire koolwaterstoffen en een lineair siloxaan een parasietendodend effect dat vergelijkbaar is met een actieve controle die in het vakgebied bekend is.
Voorbeeld 2: In vitro Screenen van samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding op werkzaamheid tegen luizen met behulp van contactproeven Dit proef is vergelijkbaar met Proef 3 en 4 van voorbeeld 1, waarbij een niet-actieve controle (water), een actieve controle, een samenstelling volgens de uitvinding, olijfolie geproduceerd volgens de British Pharmacopeia en twee samenstellingen volgens de stand van de techniek, een eerste met neemolie als actief ingrediënt (Bioforce Neemcare Riddance) en een tweede met permethrin als actief ingrediënt (Lyclear creame rinse, met 1% permethrin). De gescreende samenstellingen hebben allemaal invloed op het ademhalingsmechanisme van luizen. Een samenstelling volgens de uitvinding omvat 4 gew% dimethicon 60.000 centistokes bij 25°C, 48 gew% C13-C15 koolwaterstoffen en 48 gew% Cis-Ci9 koolwaterstoffen. De actieve controle bestond uit een samenstelling omvattende 96 gew% cyclomethicon en 4 gew% dimethicon (60.000 centistokes bij 25°C), maar geen koolwaterstoffen. De resultaten van deze proef worden gepresenteerd in TABEL
5.
TABEL 5 Aantal Aantal dood (tijd in minuten) | uur luizen | 1 [2 [3 | 4|5|617|819[10]| " warw | # [0[0|0 [0 [0[0[0/0|0 0 teen in leven va | u [0 [010 0 j0[ele 0/0 0 Mi in leven | Actieve controle (1) | 10 | 8 | 9 | 10 | 10 |-—- |-|-|- |-- | = | Olevend | | Actieve controle (2) | 10 | 7 |9|10|-|=-|-|=|=|=| = | Olevend | Samenstelling volgens de 0 levend uitvinding Olijfolie (1 | 9 |0|0|5|5|5|/5|5|5|5| 5 | 4levend | Olijfolie (2) | 11 | O0 |0|1|1|1|1|2|2|2 | 2 | 9levend | Eerste samenstelling volgens de stand 10 10 0 levend van de techniek Tweede samenstelling volgens de stand 11 4 4 7 3 levend van de techniek Een samenstelling volgens de uitvinding, de actieve controles (2 proeven) en een eerste samenstelling volgens de stand van de techniek waren allen effectief tegen de luizen in de contactproef, en vertoonden een snelle doding van levende luizen. Resultaten van deze proef
(zie ook FIG. 3) laten duidelijk zien dat actieve controles (beide proeven), een eerste samenstelling volgens de stand van de techniek en een samenstelling volgens de uitvinding snel levende luizen doodden in vergelijking met een tweede samenstelling volgens de stand van de techniek en olijfolie.
Figuur 3 illustreert de absolute effecten van de geteste samenstellingen vergeleken met controles (water en actieve controles) in deze proef.
Uit dit proef kan worden geconcludeerd dat een samenstelling volgens de uitvinding die een combinatie van lineaire koolwaterstoffen en een lineair siloxaan omvat, betere resultaten geeft, in het bijzonder een sneller dodende effect op luizen en een hoger aantal gedode luizen, vergeleken met samenstellingen uit de stand der techniek.
Bovendien vertoonde een samenstelling volgens de uitvinding een twee keer sneller dodende effect vergeleken met samenstellingen uit de stand van de techniek.
Voorbeeld 3: Evaluatie van het schuimvermogen van een reeks samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding In dit proef werd een reeks samenstellingen volgens de uitvinding gescreend op hun schuimvermogen.
De gebruikte samenstellingen zijn weergegeven in TABEL 6. Om het schuimvermogen van de samenstellingen te beoordelen werd een container gevuld met de samenstelling.
Een schuimpomp werd aan de container bevestigd en het apparaat werd geschud.
Hierna werd het aantal dispenserslagen bepaald dat nodig was om een volume van 0,04 liter schuim te verkrijgen.
Het schuimvermogen kan op deze manier worden beoordeeld, aangezien een maximaal schuimvolume moet worden verkregen met een minimaal aantal slagen.
Een slechtere schuimkwaliteit wordt aangegeven door een groot aantal slagen dat nodig is om het volume te verkrijgen.
TABEL 6: Overzicht van samenstellingen volgens de uitvinding en samenstellingen daarvan (in gew%) toegepast in het onderhavige proef mogen
S —_ S 025 ES || 2/75 2531812121 2/ 2 398838 8966615 sE] EYES ES e  SL ST 2 |1196|4 | | | LL LLL LLL 2 141 | | LLL 1961 | | | | - | 3] | 4 | 1961 VU UT | | —- | A| 141 | 1961 | | | LLL | | —- | st |4 | | | lot | [| | | | | | | 161 | | | | 1961 | | | | | | + | 7) 141 | | | | ls | | | | | + | 38) 141 | | | | LL 1961 | | | + | ol A| | | | | LLL 1961 | [| + | 0) 41 LL | | LL LL lo] [| + | il 14 LL LL Lt LLL la] - | 12] | |4| | | | ls | | | | | + | Bt | 141 | | | | 1961 | | | + | 4] | |4| | | LL | | 1961 | [| + | ist | A| | | LLL | | lo] [| + | 6] | 141 | I LL I | | | la] - | ‘+ geeft het vermogen aan om stabiel schuim te vormen ‘- geeft aan dat er geen schuimvorming is Samenstellingen 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14 en 15 vormden een stabiel schuim zoals hierin gedefinieerd.
Onstabiel schuim werd verkregen met samenstellingen 2, 3, 4, 5, 11 en 16. Voor samenstelling 1 trad geen schuimvorming op.
Het proef toonde aan dat koolwaterstoffen nodig zijn om schuim te verkrijgen, aangezien samenstelling 1 geen schuim genereerde.
Het laagste aantal slagen dat nodig is om een volume van 0,04 liter te verkrijgen, werd waargenomen voor samenstellingen die C11, C12, C13, Ci4 of C15 koolwaterstoffen bevatten, terwijl voor samenstellingen die Cs, Cs, C10 of C16 koolwaterstoffen bevatten, een groot aantal slagen nodig waren om een volume van 0,04 liter te verkrijgen en er onvoldoende schuim werd verkregen.
Bovendien was het schuim dat werd gevormd voor samenstellingen die Cs, Cs, Cio Cis koolwaterstoffen bevatten, onstabiel en daarom niet geschikt voor toepassing.
Bovendien geven resultaten aan dat het gebruik van vertakte koolwaterstoffen in een samenstelling volgens de uitvinding (bv. samenstelling 2) minder schuim genereert.
Schuim gevormd uit samenstellingen bevattende C11, Co, C13, C14 of Ci koolwaterstoffen en dimethicon bleven verder stabiel gedurende een periode zoals hierin gedefinieerd, die lang genoeg is om voldoende schuim aan te brengen op het te behandelen gebied. Voorbeeld 4: In vivo proef om de genezingssnelheid van een samenstelling te beoordelen In dit proef werd een proef bij mensen uitgevoerd om de effectiviteit van een samenstelling volgens de uitvinding te beoordelen. Een samenstelling volgens de uitvinding omvattende 4 gew% dimethicon 60.000 centistokes bij 25°C, 6 gew% C19-C15 koolwaterstoffen en 90 gew% C16-C25 koolwaterstoffen en een samenstelling volgens de stand van de techniek met permethrin als actief bestanddeel (NIX, 1% permethrin) werden gescreend.
Tijdens de proef werden in totaal 30 patiënten met hoofdluis behandeld, 15 patiënten met een samenstelling volgens de uitvinding en 15 patiënten met de samenstelling volgens de stand van de techniek. De proef bestond uit twee opeenvolgende behandelingen met de samenstellingen, waar de tweede behandeling 7 dagen na de eerste behandeling plaatsvond. Om de effectiviteit van de behandeling te bepalen werd het aantal levende luizen en nimfen geteld op vier tijdstippen: op dag 1 vóór de behandeling (tijdstip 1), op dag 1 na de eerste behandeling (tijdstip 2), op dag 7 vóór de tweede behandeling (tijdstip 3) en op dag 7 na de tweede behandeling (tijdstip 4). De genezingspercentages werden vervolgens berekend als het percentage personen dat vrij was van levende luizen in elke groep. Volledige uitroeiing werd verondersteld wanneer er geen levende luizen of nimfen bij de patiënt werden gevonden. De resultaten van deze studie worden gepresenteerd in TABEL 7.
TABEL 7 techniek Dit proef toonde aan dat de effectiviteit van een samenstelling volgens deze uitvinding veel beter is dan behandeling met een samenstelling volgens de stand van de techniek. Na een eerste behandeling werden geen levende luizen verkregen bij patiënten behandeld met een samenstelling volgens de uitvinding, terwijl bij patiënten behandeld met een samenstelling volgens de stand van de techniek slechts 27% geen levende luizen vertoonde. Op tijdstip 2 vertoonde 76% geen voorkomen van levende luizen bij behandeling met een samenstelling volgens de uitvinding, terwijl slechts 33% geen voorkomen van levende luizen vertoonde bij behandeling met een samenstelling volgens de stand van de techniek. Uit deze resultaten is het duidelijk dat na een eerste behandeling de werkzaamheid van een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding veel hoger is dan die van een samenstelling volgens de stand van de techniek, aangezien een genezingspercentage van 76% kan worden verkregen.
Na een tweede behandeling werden geen levende luizen verkregen bij patiënten die waren behandeld met een samenstelling volgens de uitvinding, terwijl bij patiënten die waren behandeld met een samenstelling volgens de stand van de techniek 73% geen levende luizen vertoonde.
Bovendien geeft een genezingspercentage van 76% op het tweede tijdstip in de groep die is behandeld met een samenstelling volgens de uitvinding verder inherent aan dat de onderhavige samenstelling ovicide werkzaamheid heeft, en het mogelijk maakt effectief neten te doden.
In vergelijking met een samenstelling volgens de stand van de techniek vertoont een samenstelling volgens de uitvinding een betere efficiëntie: een hogere en snellere dodingstempo en hogere dodingsefficiëntie wordt verkregen met een samenstelling volgens de uitvinding. In dit voorbeeld vertoonde een preparaat volgens de uitvinding op korte termijn direct na de behandeling een vier keer effectievere doding van levende luizen in vergelijking met een samenstelling volgens de stand van de techniek, terwijl op de lange termijn enkele dagen na de behandeling een twee tot drie keer effectievere behandeling werd verkregen met een samenstelling volgens de uitvinding.
Voorbeeld 5: Voorkeursvoorbeelden van samenstellingen volgens de uitvinding De volgende voorbeelden illustreren verschillende uitvoeringsvormen van samenstellingen volgens de uitvinding.
Een eerste samenstelling omvat: A) 2-6 gew% dimethicon, met meer voorkeur ongeveer 4 gew% dimethicon, bijvoorbeeld van 20.000, 40.000, 60.000 of 80.000 centistokes bij 25°C, en bij voorkeur van 60.000 of
80.000 centistokes bij 25°C, en
B) 65 tot 96 gew% van een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen gekozen uit de groep bestaande uit Cio, C11, C12, C13, Ci4, Cis, Cis, C17, Cis, Ci, Coo, Cz1, C», C23, C24 en C:5 koolwaterstoffen, en bij voorkeur - van 0,0 tot 15,0 gew% Cio, C11, C12, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, bij voorkeur van 0,0 tot 10,0 gew% Cio, Ci, Cız, Cız, C14, en/of C1s koolwaterstoffen en met meer voorkeur minder dan 9,0 gew% C19, Ci, Cn, Cız, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 8,0 gew% Cio, Ci, Co, Cis, Cu, en/of Cis koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 7,0 gew% C19, C11, Co, Cız, C14, en/of C1s koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 6,0 gew% Cio, C11, Cnz, C13, C14, en/of C1s koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 5,0 gew% Co, Ci, Co, Ci3, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 4,0 gew% Cio, Ci, Co, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 3,0 gew% Co, C1, Co, C13, C14, en/of C1s koolwaterstoffen, en met meer voorkeur minder dan 2,5 gew% Cio, Ci, Cn, Ci, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en met de meeste voorkeur minder dan 2 gew®% Cio, Ci, Cn, C13, C14, en/of C15 koolwaterstoffen, en - van O tot 20 gew% Cis koolwaterstoffen, bij voorkeur van 1 tot 15 gew% Cis koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 1 tot 10 gew% C16 koolwaterstoffen, met meer voorkeur van 2 tot 8 gew% C1s koolwaterstoffen, met meer voorkeur van 3 tot 7 gew% Cis koolwaterstoffen, met meer voorkeur ongeveer 5 gew% C16 koolwaterstoffen, - van O tot 30 gew% C17 koolwaterstoffen, bij voorkeur van 1 tot 20 gew% C17 koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 5 tot 15 gew% C17 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 10 gew% C17 koolwaterstoffen, - van 0 tot 30 gew% Cis koolwaterstoffen, bij voorkeur 1 tot 20 gew% Cis koolwaterstoffen en met meer voorkeur van 5 tot 15 gew% C18 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 12 gew% Cis koolwaterstoffen, - O tot 30 gew% C19 koolwaterstoffen, bij voorkeur 1 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen en met meer voorkeur 5 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen en/of meer bij voorkeur 10 tot 20 gew% C19 koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 16 gew% C19 koolwaterstoffen, - van 0 tot 70 gew% Cz+ koolwaterstoffen, bij voorkeur van 20 tot 65 gew% C20+ koolwaterstoffen en meer bij voorkeur van 30 tot 60 gew% C20+ koolwaterstoffen, en meer bij voorkeur van 40 tot 60 gew% C2o+ koolwaterstoffen, met de meeste voorkeur ongeveer 55 gew% C20+ koolwaterstoffen. C) optioneel tussen 0,1 gew% en 2 gew% van een quaternair siliconencopolymeer, waarbij genoemd gew% is gebaseerd op de samenstelling.
Een andere voorkeurssamenstelling volgens de uitvinding bestaat uit 4 gew% dimethicon
60.000 centistokes bij 25°C en een resterende fractie omvattende verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen, en in het bijzonder minder dan 0,1 gew% Cio minder dan 0,1 gew% C11, minder dan 0,1 gew% C12, minder dan 0,1 gew% C13, 0,5 gew% C14, 1,7 gew% Cis, 3,7 gew% Cis, 7,6 gew% C17, 9,9 gew% Cis, 16,9 gew% C19, 12,6 gew% Cx verzadigde lineaire en/of vertakte koolwaterstoffen, 10,6 gew% C:1 verzadigde lineaire en/of vertakte koolwaterstoffen, 10,2% C+ verzadigde lineaire en/of vertakte koolwaterstoffen, 21,9% C23+ verzadigde lineaire en/of vertakte koolwaterstoffen waarbij het gewichtspercentage is gebaseerd op de samenstelling.
Voorbeeld 6: In vitro evaluatie van een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding op werkzaamheid tegen Pediculus neten met behulp van een dompeltest In dit proef werden tien neten gedurende 15 minuten ondergedompeld in een samenstelling volgens de onderhavige uitvinding en in een incubator geplaatst die geschikt was om de neten uit te broeden. Het uitkomen werd gedurende 15 dagen dagelijks gevolgd. Van de tien ondergedompelde neten kwamen er geen neten uit na blootstelling aan de samenstelling, hetgeen een ovicide werkzaamheid van ongeveer 100% aantoont.
Voorbeeld 7 In dit proef werd een reeks samenstellingen bestaande uit 96 gew% koolwaterstoffen en 4 gew% dimethicon (60.000 cS) getest op huidgevoeligheid en irritatie. Deze samenstellingen kregen een score van 0 (geen irritatie opgemerkt) tot 4 (maximale irritatie) bij levende biggen. De samenstellingen werden ook getest op spoelbaarheid. De resultaten zijn weergegeven in Tabel 8.
TABEL 8 I= TT
Sn 2 IT on Ss |< © © O = a © ! en + mn © > co a > - N + N S S| © ©) D | D D D D D D D D © 5 sv E 2 = 183 un |17| 4 |<1|01|05| 17 | 37 | 76 | 99 |17,9|12.6|116|11.2|19.1| 0 | + | |18| 4 | 20 |15.2|37.6/25.4| 94 | 6,6 | 08|07|03| 0 [0 | 0 | 3 | + | |19| 4 [<1[01 [3,5 | 89 |18.7/274|214|112|40|05|02| 0 | 2 | + | |20| 4 |07|04|07| 12 | 78 |13,2|11.6|13.8/25.2| 98 | 47 |69 | 0 | + | |21| 4 |<1|<1|<1|01 0,1 | 0,5 | 3,5 |10.2|198|28.6/223|10.6| 0 | - | |22| 4 |48 | 0 |4|0|0|0|0|0|0|/0|0|0]| 4 | + | |24| 4 | 0 |0|4|0|48|0|0|0|0|/0|0|0]| 3 | + | |25| 4 | 0 |0|0|0|4|0|4|0|0/0|0|0| 1 | - | |26| 4 |0|10|0|0|0|0|4|0|4|0|0|0| 0 | - | ‘+ geeft het vermogen aan om genoemde samenstelling aan te brengen en vervolgens uit te spoelen van zowel haar als hoofdhuid. ‘-’ geeft problemen aan met het aanbrengen of verwijderen van genoemde samenstelling.
Dit proef toonde aan dat de effectiviteit van een samenstelling volgens deze uitvinding veel beter is dan een samenstelling bestaande uit 96 gew% koolwaterstoffen en 4% dimethicon die buiten de omvang van de onderhavige uitvinding vallen.
Uit dit proef blijkt dat alleen samenstellingen met een koolwaterstofmengsel volgens de onderhavige uitvinding (samenstelling 17 en 20) de combinatie van lage irritatie en voldoende hoge spoelbaarheid hebben.
Koolwaterstofmengsels met te veel laagmoleculaire koolwaterstoffen (Cis-) hebben problemen met huidirritatie en gevoeligheid.
Koolwaterstofmengsels met te veel hoogmoleculaire koolwaterstoffen (Cıs+) hebben problemen met spoelbaarheid en/of huidirritatie.
In het bijzonder zijn samenstellingen die dimethicon met hoog molecuulgewicht en koolwaterstofmengsels met hoog molecuulgewicht omvatten, steeds moeilijker om gelijkmatig op de hoofdhuid en in het haar te verdelen, en ook om adequaat van de hoofdhuid en/of het haar te verwijderen.

Claims (15)

Conclusies
1. Samenstelling voor het doden van geleedpotigen, waarbij genoemde samenstelling ten minste 65% naar gewicht omvat van een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte koolwaterstoffen, waarbij genoemde koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C10-C16 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte Cio-Cis koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen lager is dan 15:85.
2. Samenstelling volgens conclusie 1, waarbij de samenstelling verder tussen 0,01 en 10 % naar gewicht dimethicon omvat met een viscositeit van ten minste 20.000 centistokes bij 25°C, bij voorkeur ten minste 40.000 centistokes bij 25°C.
3. Samenstelling volgens één der conclusies 1-2, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte C1o-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen lager is dan 10:90.
4. Samenstelling volgens één der conclusies 1-3, waarbij de verhouding naar gewicht van verzadigde lineaire of vertakte C1o-C16 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C17-C25 koolwaterstoffen lager is dan 5:95.
5. Samenstelling volgens één der conclusies 1-4, waarbij de koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire of vertakte C10-C15 koolwaterstoffen en verzadigde lineaire of vertakte Cis-C19 koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding van verzadigde lineaire of vertakte C10-C15 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C16-C19 koolwaterstoffen naar gewicht tussen 1:100 en 1:10 is.
6. Samenstelling volgens één der conclusies 1-5, waarbij de verhouding van verzadigde lineaire of vertakte C10-C15 koolwaterstoffen tot verzadigde lineaire of vertakte C16-C19 koolwaterstoffen naar gewicht 1:20 is.
7. Samenstelling volgens één der conclusies 1-6, waarbij de koolwaterstoffen een mengsel van verzadigde lineaire koolwaterstoffen en verzadigde vertakte koolwaterstoffen omvatten, waarbij de verhouding van verzadigde lineaire koolwaterstoffen tot verzadigde vertakte koolwaterstoffen tussen 1:4 en 1:2 ligt.
8. Gebruik van een samenstelling volgens één der conclusies 1-7, waarbij genoemde geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis.
9. Gebruik van een samenstelling volgens één der conclusies 1-7, waarbij een dodingsefficiëntie voor genoemde geleedpotigen wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75%.
10. Gebruik van een samenstelling volgens één der conclusies 1-7, waarbij een genezingspercentage wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75%.
11. Gebruik van een samenstelling volgens één der conclusies 1-7 voor het doden van eieren van geleedpotigen.
12. Gebruik volgens conclusie 11, waarbij een dodingsefficiëntie voor genoemde eieren van geleedpotigen wordt verkregen van ten minste 70%, en bij voorkeur van ten minste 75%.
13. Haarproduct voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen, waarbij genoemde geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, omvattende een samenstelling zoals gedefinieerd in één der conclusies 1-
7.
14. Inrichting omvattende een samenstelling volgens één der conclusies 1-7 of een haarproduct volgens conclusie 13 en middelen voor distributie van genoemde samenstelling of haarproduct.
15. Werkwijze voor het doden van geleedpotigen en eieren van geleedpotigen, waarbij de geleedpotige een insect of een spinachtige is, en bij voorkeur een zuigende of bijtende luis, omvattende het aanbrengen op de geleedpotige en het ei van de geleedpotige van een samenstelling zoals gedefinieerd in één der conclusies 1-7 of een haarproduct zoals gedefinieerd in conclusie 13.
BE20205868A 2020-12-01 2020-12-01 Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan BE1028847A9 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205868A BE1028847A9 (nl) 2020-12-01 2020-12-01 Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205868A BE1028847A9 (nl) 2020-12-01 2020-12-01 Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan

Publications (3)

Publication Number Publication Date
BE1028847A1 BE1028847A1 (nl) 2022-06-27
BE1028847B1 BE1028847B1 (nl) 2022-07-05
BE1028847A9 true BE1028847A9 (nl) 2022-07-11

Family

ID=74853479

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205868A BE1028847A9 (nl) 2020-12-01 2020-12-01 Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1028847A9 (nl)

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3078012B2 (ja) 1990-11-07 2000-08-21 大和製罐株式会社 泡噴出ポンプ容器
JPH0669161U (ja) 1993-03-05 1994-09-27 大和製罐株式会社 ポンプ式泡出し容器
ATE253825T1 (de) 1999-09-16 2003-11-15 Durminster Ltd Verfahren und zusammensetzung zur arthropodenbekämpfung
NL1031092C2 (nl) 2006-02-07 2007-08-08 Airspray Nv Zelfreinigende schuimafgifteinrichting.
GB2445858A (en) * 2007-01-16 2008-07-23 Oystershell N V Foamable composition for killing arthropods and uses thereof
BE1027141B1 (nl) * 2019-08-30 2020-10-15 Oystershell Nv Polyisobuteen voor gebruik bij behandeling of preventie van infectie door geleedpotigen

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028847A1 (nl) 2022-06-27
BE1028847B1 (nl) 2022-07-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20100015064A1 (en) Foamable composition for killing arthropods and uses thereof
US11116214B2 (en) Lice control composition and method
US6607716B1 (en) Pediculicidal compositions, a kit, and methods of use
EP1215965B1 (en) Method and composition for the control of arthropods
TWI228994B (en) Formulations containing spinosyns for controlling human lice and uses thereof
Drapeau et al. Effective Insect Repellent Formulation in both Surfactantless and Classical Microemulsions with a Long‐Lasting Protection for Human Beings
BE1028847A9 (nl) Samenstelling voor het doden van geleedpotigen en toepassingen daarvan
WO2011023887A2 (fr) Utilisation d&#39;une microemulsion pour lutter contre les poux
AU2003283331B8 (en) Acetals as insect repellant agents
US20030228342A1 (en) Pest treatment composition
JP6756618B2 (ja) 吸血性害虫卵の孵化阻害剤、吸血性害虫の殺虫組成物および吸血性害虫の殺虫方法
US11330816B1 (en) Composition for killing arthropods and uses thereof
JP4501025B2 (ja) 皮膚ダニ駆除剤
US10334853B2 (en) Compositions and methods for treating ectoparasite infestation
JP2007501208A (ja) 殺寄生生物組成物
BE1027141B1 (nl) Polyisobuteen voor gebruik bij behandeling of preventie van infectie door geleedpotigen
JP2684580B2 (ja) ウンデシレン酸誘導体のシラミ撲殺剤
JP2003507436A (ja) 身体への虫寄生の治療法
US20040013700A1 (en) Compositions for treating ectoparasite infections and methods for their application
WO2019223901A1 (en) A pediculicidal shampoo
JPH11263701A (ja) 害虫忌避組成物

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220705