BE1027586B1 - Stapelinrichting - Google Patents

Abstract

Stapelinrichting voor het stapelen van stukgoederen in stapels met een vooraf bepaald patroon, bevattende een ingang aangepast voor koppeling met een aanvoertransportband voor het aanvoeren van de stukgoederen, een uitgang aangepast voor koppeling met een afvoertransportsysteem voor het afvoeren van de stapels, waarbij de stapelinrichting twee beweegbare armen bevat die elk een reservoir hebben voor het opnemen van de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon en waarbij elk van de armen ingericht is om het reservoir te positioneren ter plaatse van de ingang om elk van de stukgoederen op een vooraf bepaalde plaats in het reservoir op te nemen teneinde de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon te stapelen in het reservoir, en waarbij elk van de armen ingericht is om het reservoir te ledigen aan de uitgang, en waarbij de armen ingericht zijn om cyclisch te werken zodat telkens één van de armen stukgoederen van de ingang opneemt.

Description

Stapelinrichting De uitvinding heeft betrekking op een stapelinrichting voor het stapelen van stukgoederen in stapels met cen vooraf bepaald patroon. Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op een verpakkingsmachine voor het verpakken van stukgoederen in stapels met een vooraf bepaald patroon.

De uitvinding is ontstaan in het kader van machines voor het verpakken van koeken, wafels en soortgelijke voedingsproducten. Dergelijke voedingsproducten worden typisch verpakt in een plastic of papieren verpakking. De voedingsproducten worden dan typisch parallel aanelkaar gepositioneerd met een gelijke oriëntatie en met een vooraf bepaald aantal stuks om zo cen stapel te vormen. Dit laat toe om het verpakkingsmateriaal op een efficiënte manier om de stapel voedingsproducten te brengen en zo de voedingsproducten te verpakken. Tijdens de productie van voedingsproducten zoals koekjes en wafels liggen de voedingsproducten typisch vlak, naast elkaar, op een ondergrond, bijvoorbeeld een transportband. Bestaande mechanismes om de voedingsproducten van de naast elkaar liggende positie in een stapel met een vooraf bepaald patroon te brengen bevatten typisch meerdere transportbanden met complexe randsystemen zoals trilmodules, kantelaars, sensoren, visiesystemen, en andere mechanismes om stapels te vormen. Deze complexe mechanismes zijn suboptimaal met betrekking tot hygiëne, flexibiliteit en efficiëntie.

Het is een doel van de huidige uitvinding om een stapelinrichting te voorzien voor het stapelen van stukgoederen in stapels met een vooraf bepaald patroon te vereenvoudigen om minstens hygiënischer of flexibeler of efficiënter te zijn.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een stapelinrichting voor het stapelen van stukgoederen in stapels met een vooraf bepaald patroon, de stapelinrichting bevattende een ingang aangepast voor koppeling met een aanvoertransportband voor het aanvoeren van de stukgoederen, cen uitgang aangepast voor koppeling met een afvoertransportsysteem voor het afvoeren van de stapels, waarbij de stapelinrichting twee beweegbare armen bevat die elk een reservoir hebben voor het opnemen van de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon en waarbij elk van de armen ingericht is om het reservoir te positioneren ter plaatse van de ingang om elk van de stukgoederen op een vooraf bepaalde plaats in het reservoir op te nemen teneinde de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon te stapelen in het reservoir, en waarbij elk van de armen ingericht is om het reservoir te ledigen aan de uitgang, en waarbij de armen ingericht zijn om cyclisch te werken zodat telkens één van de armen stukgoederen van de ingang opneemt.

De stapelinrichting volgens de uitvinding voorziet in één tussenstap tussen een transportband waarop de stukgoederen naast elkaar liggen enerzijds en een transportsysteem waarin de stapels gevormd zijn anderzijds. Dit wordt in de stapelinrichting gerealiseerd door het voorzien van twee armen met elk een reservoir. Via de armen worden de reservoirs gepositioneerd ten opzichte van de aanvoertransportband om de stukgoederen die via de aanvoertransportband aangevoerd worden op te nemen in het reservoir op een vooraf bepaalde plaats, rekening houdend met het vooraf bepaald patroon. Daarbij wordt het reservoir na ontvangst van een stukgoed geherpositioneerd om het daarop volgende stukgoed op de volgende plek in de stapel te ontvangen. Dit laat toe om de stukgoederen op relatief eenvoudige wijze aan te voeren, liggend naast elkaar op de transportband. In het reservoir wordt de stapel gevormd. Na het reservoir gevuld te hebben wordt het reservoir geledigd ter plaatse van de uitgang. Met andere woorden wordt de stapel die gevormd is in het reservoir uitgeworpen op een afvoertransportsysteem die aangepast is voor het afvoeren van de stapels.

Omdat twee armen voorzien zijn, die elk een reservoir hebben, is het mogelijk om in de stapelinrichting continu stapels te vormen. Met andere woorden zal in werking telkens één reservoir stukgoederen opnemen ter plaatse van de ingang. Dit laat toe om de ingang continu te laten werken. De armen met reservoirs zullen het opnemen van stukgoederen aan de ingang telkens van elkaar overnemen waarbij, terwijl de ene arm stukgoederen opneemt aan de ingang, de andere arm de gevormde stapel ledigt aan de uitgang.

Tests hebben uitgewezen dat het reinigen van de stapelinrichting volgens de uitvinding eenvoudig is omdat slechts een uiterst beperkt aantal onderdelen van de stapelinrichting rechtstreeks in contact komt met de stukgoederen. Tests hebben ook uitgewezen dat de efficiëntie van de stapelinrichting hoog is. Meer bepaald kunnen stukgoederen rechtstreeks gestapeld worden van een transportband naar een afvoertransportsysteem zonder dat daarbij een noemenswaardige hoeveelheid ruimte door systemen ingenomen wordt. Verder hebben tests en simulaties uitgewezen dat de flexibiliteit van de stapelinrichting hoog is. Meer bepaald kan op uiterst eenvoudige wijze omgeschakeld worden tussen verschillende soorten stukgoederen en tussen verschillende soorten stapels. Meer bepaald kan door het vervangen van de reservoirs andere soorten stukgoederen verwerkt worden en/of andere soorten stapels met een ander vooraf bepaald patroon gevormd worden in de stapelinrichting.

Bijzonder voordelige uitvoeringsvormen van de stapelinrichting volgens de uitvinding zijn het onderwerp van bijgevoegde afhankelijke conclusies en/of kunnen volgen uit de onderstaande figuurbeschrij ving.

De uitvinding heeft verder betrekking op een verpakkingsinrichting met een aanvoertransportband voor het aanvoeren van de stukgoederen, welke aanvoertransportband gekoppeld is met de ingang van een stapelinrichting van de uitvinding, waarbij de verpakkingsinrichting verder een afvoertransportsysteem heeft voor het afvoeren van stapels volgens het vooraf bepaald patroon gestapelde stukgoederen, welke afvoertransportsysteem gekoppeld is met een uitgang van de stapelinrichting. De voordelen die hierboven beschreven zijn in relatie tot de stapelinrichting zijn ook van toepassing voor de verpakkingsinrichting.

Bijzonder voordelige uitvoeringsvormen van de verpakkingsinrichting zijn het onderwerp van bijgevoegde afhankelijke conclusies en/of kunnen volgen uit de onderstaande figuurbeschrijving.

De uitvinding heeft verder betrekking op cen werkwijze voor het stapelen van stukgoederen in stapels met een vooraf bepaald patroon, waarbij de werkwijze bevat: - aanvoeren van stukgoederen naar een ingang van een stapelinrichting; - positioneren van een eerste arm met een eerste reservoir ten opzichte van de ingang om de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon op te nemen in het eerste reservoir; - positioneren van een tweede arm met een tweede reservoir ten opzichte van de ingang om de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon op te nemen in het tweede reservoir; - ledigen van het eerste reservoir ter plaatse van de uitgang om de in het reservoir gevormde stapel af te voeren; - ledigen van het tweede reservoir ter plaatse van de uitgang om de in het reservoir gevormde stapel af te voeren; - waarbij het tweede reservoir wordt geledigd tijdens het positioneren van de eerste arm en waarbij het eerste reservoir wordt geledigd tijdens het positioneren van de tweede arm zodat de armen cyclisch werken en waarbij telkens één van de armen stukgoederen van de ingang opneemt.

Via de werkwijze kunnen stukgoederen op een efficiënte wijze gestapeld worden.

Het toepassen van de werkwijze heeft als verder voordeel dat de hygiëne verbetert en de flexibiliteit verhoogt. Ook weer bijzonder voordelige uitvoeringsvormen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn het onderwerp van bijgevoegde afhankelijke conclusies en/of kunnen volgen uit de onderstaande figuurbeschrijving.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening laat : figuur 1 een perspectiefzicht zien van een stapelinrichting volgens een voorkeursuitvoerinsvorm van de uitvinding; en figuur 2 meerdere stappen zien die de werking van de stapelinrichting illustreren.

In de tekening is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

Figuur 1 toont een stapelinrichting 1 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. De primaire functie van de stapelinrichting is om stukgoederen te stapelen volgens een vooraf bepaald patroon. De stapelinrichting heeft een grootte, een werkingssnelheid en een maximale capaciteit. De vakman zal begrijpen dat bij grote verpakkingsinrichtingen meerdere stapelaars, zoals weergegeven in figuur 1, parallel of in serie met elkaar kunnen geplaatst zijn om de capaciteit te verhogen.

De stapelinrichting 1 is ingericht voor het stapelen van stukgoederen. Bij voorkeur zijn de stukgoederen voedingsproducten zoals koekjes, wafels, rijstwafels, deegwaren, baksels, of soortgelijke producten. De hieronder beschreven stapelinrichting is bijzonder voordelig voor dergelijke producten omdat dergelijke producten een relatief grote afmetingstolerantie hebben. Met andere woorden, zal de hoogte, breedte en lengte van voedingsproducten een noemenswaardig grotere afwijking hebben dan andere voorwerpen die in de maakindustrie worden vervaardigd. Zo zal de dikte van een koekje dat uit de bakoven komt niet op voorhand nauwkeurig vastliggen. Door het bakproces en door de natuurlijke ingrediënten, zoals nootjes, chocoladedruppels, rozijnen of andere vruchten, heeft de finale vorm en het reliëf een relatief grote tolerantie. Bestaande stapelsystemen hebben met name moeite met het omgaan met dergelijke relatief grote toleranties.

De stapelinrichting 1 die hieronder beschreven is biedt hiertoe een eenvoudige oplossing. Het zal echter duidelijk zijn dat de stapelinrichting 1 ook toepasbaar is voor het stapelen van andere producten die niet voeding gerelateerd zijn. Zo kan bijvoorbeeld drukwerk of kunnen kunststofonderdelen als stukgoed aangevoerd worden en door een stapelinrichting 1 volgens de uitvinding gestapeld worden. Figuur 1 toont de stukgoederen 2 die aangevoerd worden via een aanvoertransportband 5 naar een ingang 4 van de stapelinrichting 1. Het is voordelig als de = aanvoertransportband 5 de stukgoederen 2 aanlevert aan een constante snelheid en met een regelmatige tussenafstand. Ook is het voordelig als de aanvoertransportband 5 de stukgoederen 2 nagenoeg uniform aligneert. Het zal echter duidelijk zijn dat de stapelinrichting 1 ook bruikbaar is wanneer stukgoederen niet gealigneerd en/of discontinu aangevoerd worden door de aanvoertransportband 5. Dit kan bijvoorbeeld opgevangen worden door het positioneren van een camera die de locatie van het aangevoerde stukgoed 2 detecteert en die het reservoir, hieronder verder beschreven, positioneert afhankelijk van de detectie.

De stapelinrichting 1 heeft een uitgang 6. Ter plaatse van de uitgang 6 is een afvoertransportsysteem 7 voorzien voor het afvoeren van stapels 3. Een afvoertransportsysteem kan bijvoorbeeld gevormd worden door een afvoertransportband of een afvoertransportketting.

Een stapel 3 is gedefinieerd als een set van twee of meer stukgoederen 2 die volgens een vooraf bepaald patroon ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn. In een stapel 3 worden stukgoederen 2 typisch op elkaar gestapeld, waardoor een stapelrichting definieerbaar is. In een dergelijke situatie is het stapelpatroon eenvoudig en symmetrisch. Het zal echter duidelijk zijn dat ook meer complexe patronen, waarin bijvoorbeeld twee stapels naast elkaar voorzien worden, of waarin 5 stukgoederen verweven zitten met elkaar ook realiseerbaar zijn. Ter plaatse van de uitgang 6 wordt de stapel 3 op de afvoertransportsysteem 7 geplaatst. De afvoertransportsysteem 7 is voorzien voor het afvoeren van de stapel 3. De afvoertransportsysteem 7 heeft bij voorkeur een opbouw die toelaat de stapel 3 vast te houden. Dit wil zeggen dat het transportsysteem 7 zodanig gevormd is dat wanneer een stapel 3 afgelegd wordt op het transportsysteem, de stukgoederen 2 die de stapel 3 vormen, niet of slechts beperkt ruimte hebben om relatief ten opzichte van elkaar te bewegen. De afvoertransportsysteem 7 brengt de stapel 3 bijvoorbeeld naar een inpakstation waar de stapel 3 verder verpakt wordt. In de uitvoeringsvorm uit figuur 1 is de afvoertransportsysteem 7 haaks getoond op de aanvoertransportband 5. De vakman begrijpt dat dit één mogelijkheid is. Een andere mogelijkheid is om de stapels dwars op de afvoertransportsysteem 7 te plaatsen en de afvoertransportsysteem 7 evenwijdig met de aanvoertransportband 5 te plaatsen.

De stapelinrichting 1 heeft een eerst arm 8 en een tweede arm 9. Elke arm 8, 9 is proximaal verbonden met een frame 15 van de stapelinrichting 1. De eerste arm 8 is distaal voorzien van een eerste reservoir 10. De tweede arm 9 is distaal voorzien van een tweede reservoir

11. Elke arm 8, 9 is voorzien voor het positioneren van zijn respectievelijke reservoir 10, 11 ter plaatse van de ingang 4. Elke reservoir 10, 11 is gevormd om een stapel 3 minstens gedeeltelijk te omsluiten. Verder heeft elk reservoir 10, 11 minstens één open zijde die toelaat om de stukgoederen 2 in het reservoir 10, 11 te brengen. Het reservoir wordt ter plaatse van de ingang 4 met zijn open zijde gericht naar een eind van de aanvoertransportband 5. Hierdoor zullen stukgoederen die door de aanvoertransportband 5 aangevoerd worden in het reservoir 10, 11 terechtkomen. Meer bepaald zullen stukgoederen 2 die aan het einde van de afvoertransportsysteem 5 komen, bij het afvallen van de aanvoertransportband 5, terechtkomen in het reservoir 10, 11 dat hiertoe gepositioneerd is. De aanvoertransportband 5 heeft bij voorkeur cen scherpe keerrand. Alternatief kunnen andere mechanismes voorzien worden om de beweging van het stukgoed 2 verder te zetten tussen een einde van de aanvoertransportband 5 en het reservoir 10, 11.

In figuur 1 is een situatie getoond waarin het reservoir 11 dat verbonden is met de tweede arm 9 gepositioneerd is ter plaatse van de ingang 4 om een stukgoed 2 dat via de aanvoertransportband 5 richting de stapelinrichting bewogen wordt op te nemen. Anders gezegd is het tweede reservoir 11 zo gepositioneerd dat een stukgoed 2 dat voortbewogen wordt op de aanvoertransportband 5 in het reservoir 11 geworpen wordt door de aanvoertransportband ter plaatse van het einde daarvan.

Bij voorkeur is elke arm 8, 9 opgebouwd met een SCARA configuratie. De term SCARA staat voor selective compliance assembly robot arm of selective compliance articulated robot arm. Een SCARA-arm heeft drie scharnieren die armsegmenten met elkaar verbinden, en die armsegmenten laten roteren om rotatie-assen die zich allen uitstrekken in eenzelfde richting. Hierdoor is het distaal eind van de robotarm 8, 9 nagenoeg vrij beweegbaar in één vlak. Dit vlak staat bij voorkeur haaks op de aanvoerrichting van de aanvoertransportband 5. De twee armen 8, 9 zijn bij voorkeur symmetrisch geplaatst ten opzichte van de ingang 4. Het gebruik van robotarmen met een SCARA-configuratie laat een eenvoudige programmatie en een bedrijfszekere werking toe. Het zal duidelijk zijn voor de vakman dat ook andere robotarmen met meer complexe bewegingsmogelijkheden bruikbaar zijn in de stapelinrichting 1. De beweging van de armen 8, 9 en de reservoirs 10, 11 is hieronder verder toegelicht aan de hand van figuur 2. Ter plaatse van de uitgang 6 is een stapeluitwerpelement 14 voorzien. Het stapeluitwerpelement 14 is in figuur 1 weergegeven als een stootelement dat via een actuator de stukgoederen 2 uit het reservoir 10 stoot. Hierdoor wordt de stapel 3 op de afvoertransportsysteem 7 geplaatst. Het stapeluitwerpelement 14 kan op vele manieren gevormd worden. Ook kan een element voorzien worden dat complementair is met het reservoir 10, 11 om het reservoir minstens gedeeltelijk te openen, richting de afvoertransportsysteem 7, zodat de stapel 3 ter plaatse van de uitgang 6 uit het reservoir 10, 11 geworpen wordt op de afvoertransportsysteem 7.

Figuur 2 illustreert de werking van de stapelinrichting 1. Hiertoe toont figuur 2 acht stappen die aangegeven zijn met letters A tot H. De vakman begrijpt op basis van de uitleg hieronder dat deze stappen cyclisch achter elkaar kunnen uitgevoerd worden teneinde een continue werking van de stapelinrichting te bekomen. Wanneer de stapelinrichting 1 continu werkt, kunnen stukgoederen 2 op continue wijze, aan een eerste frequentie, via de aanvoertransportband 5 aangevoerd worden. Stapels 3 worden dan typisch op continue wijze, aan een tweede frequentie lager dan de eerste frequentie, afgevoerd naar de afvoertransportsysteem 7. Figuur 2A toont een stapelinrichting 1 waarbij het tweede reservoir 11 gepositioneerd is ter plaatse van de ingang 4 om een stukgoed te ontvangen. Meer bepaald is het tweede reservoir 11 gepositioneerd om het stukgoed bovenaan in het reservoir 11 op te nemen. Typisch komt deze situatie voor wanneer het reservoir 11 bijna vol is of wanneer de stapel bijna compleet is. De situatie uit figuur 2A toont een voorbeeld van een positie waarbij het laatste stukgoed 2 toegevoegd wordt aan het reservoir 11 om daarmee de stapel 3 in het reservoir 11 te vervolledigen. Figuur 2A toont tevens hoe het eerste reservoir 10 door de eerste arm 8 gepositioneerd is in lijn met het tweede reservoir 11. De relatieve beweging die het eerste reservoir

10 maakt is bij voorkeur nagenoeg gelijk aan de relatieve beweging die het tweede reservoir 11 maakt. Beide reservoirs 11 en 10 zijn ter plaatse van de ingang 4 opwaarts georiënteerd. De opwaartse oriëntatie heeft betrekking op de stapelrichting, en is aangeduid met pijl 12. Dit wil zeggen dat ter plaatse van de ingang 4 de producten op elkaar terechtkomen.

Figuur 2B toont een volgende stap in de werking van de stapelinrichting 2. In deze stap is het tweede reservoir gevuld en is de stapel 3 daarin compleet. Het eerste reservoir 10 is naar beneden bewogen ter plaatse van de ingang 4 om gevuld te worden met stukgoederen. Meer bepaald is het eerste reservoir 10 opwaarts georiënteerd met zijn onderzijde ter plaatse van de ingang 4 zodat een stukgoed 2 in een onderste deel van het reservoir 10 terechtkomt. Het tweede reservoir 11 is gevuld en wordt weg van de ingang 4 en richting de uitgang 6 bewogen.

Figuur 2C toont een verdere stap waarin het tweede reservoir 11 ter plaatse van de uitgang liggend gepositioneerd is. De liggende positie is aangeduid met referentiecijfer 13. De liggende positie is gerelateerd aan de stapelrichting. Door de liggende positie van het tweede reservoir 11 liggen de stukgoederen in de stapel ter plaatse van de uitgang 6 naast elkaar. Wanneer het tweede reservoir 11 ter plaatse van de uitgang gepositioneerd is, wordt het stapeluitwerpelement 14 geactiveerd om de stapel uit het reservoir 11 ter werpen, bijvoorbeeld te duwen, om zo het reservoir 11 te ledigen. Uit figuur 1 is duidelijk dat het reservoir 11 geledigd wordt op een afvoertransportsysteem 7 die de stapel verder afvoert en verwerkt. Tijdens het ledigen van het tweede reservoir 11, wordt het eerste reservoir 10 verder gevuld. Hiertoe beweegt het eerst reservoir 10 continu of stapsgewijs naar beneden ten opzichte van de ingang 4, zodat telkens een stukgoed toegevoegd kan worden aan het reservoir 10 om zo een stapel te vormen in het reservoir 10.

Figuur 2D, 2E en 2F tonen verdere stappen waarbij het tweede reservoir 11, dat geledigd is, langs het eerste reservoir 10 naar boven bewogen wordt. Meer bepaald, door de SCARA-configuratie van de robotarmen en de symmetrische opbouw, wordt het tweede reservoir 11 rond het eerste reservoir 10 bewogen tot boven het eerst reservoir 10. Tegelijk zal het eerste reservoir 10 gevuld worden en zal het eerste reservoir 10 stapsgewijs of continu naar beneden bewogen worden ter plaatse van de ingang 4 om stukgoederen in het eerste reservoir 10 te stapelen.

Figuur 2G toont een verdere stap waarin het eerste reservoir 10 bijna gevuld is en waarbij het tweede reservoir 11 boven het eerste reservoir 10 gepositioneerd wordt. Daarbij wordt het tweede reservoir gealigneerd met het eerste reservoir, zoals getoond in figuur 2H, zodanig dat het tweede reservoir opnieuw gevuld kan worden. Het eerste reservoir is in figuur 2H nagenoeg volledig gevuld. Figuur 2H komt overeen met figuur 2A, en vanaf figuur 2H zal de hierboven beschreven opeenvolging van stappen op analoge wijze plaatsvinden. Meer bepaald zal het tweede reservoir 11 gevuld worden terwijl het eerste reservoir geledigd wordt en om het tweede reservoir opwaarts naar boven bewogen wordt, totdat een situatie nagenoeg identiek aan figuur 2A bereikt is. De vakman begrijp deze analogie, en deze stappen worden daarom verder niet in detail uitgelegd.

Op basis van de uitleg hierboven, is de cyclische werking van de stapelinrichting 1 duidelijk voor de vakman. Meer bepaald worden bewegingscycli herhaald door de eerste arm 8 en de tweede arm 9, door ervoor te zorgen dat telkens één van de reservoirs 10, 11 gepositioneerd is ter plaatse van de ingang 4 om stukgoederen op te nemen. Terwijl één van de reservoirs stukgoederen opneemt, kan het andere reservoir geledigd worden ter plaatse van de uitgang 6 en gepositioneerd worden ten opzichte van de ingang 4 om opnieuw gevuld te worden. Dit laat een continue werking van de stapelinrichting 1 volgens de uitvinding toe.

Reinigen van de stapelinrichting 2 is eenvoudig. Bij voorkeur zijn de reservoirs 10, 11 losmaakbaar verbonden met het distaal eind van de arm. Door het vervangen van de reservoirs 10, 11 is de stapelinrichting 1 op uiterst korte tijd gereinigd. Namelijk de reservoirs zijn de enige noemenswaardige onderdelen die rechtstreeks contact maken met de stukgoederen 2. De verwijderde reservoirs kunnen buiten de stapelinrichting 1 gereinigd worden, terwijl de nieuwe reservoirs de werking van de stapelinrichting 1 voortzetten. Hierdoor wordt downtime geminimaliseerd.

Wanneer andere soorten stukgoederen gemaakt worden en moeten verpakt worden, is ombouwen van de stapelinrichting volgens de uitvinding ook uiterst eenvoudig. Namelijk de stapelinrichting 1 kan voorzien worden van aangepaste reservoirs 10, 11. Indien nodig, kan de beweging van de armen 8, 9 afgestemd worden op de nieuwe reservoirs 10, 11. Met dezelfde stapelinrichting kan dan op uiterst korte tijd omgeschakeld worden van het stapelen van één product volgens één patroon naar het stapelen naar een ander product volgens een ander patroon.

Bij voorkeur is de stapelinrichting 1 voorzien van een controlemechanisme dat de kwaliteit van de stapel controleert. Zo kan bijvoorbeeld een hoogtemeting uitgevoerd worden van de stapel, kan het aantal producten dat de stapel vormt, geteld worden, kan het gewicht van de stapel gemeten worden, of kunnen andere fysieke parameters gecontroleerd worden. Deze informatie kan gebruikt worden om de kwaliteit van een stapel te beoordelen. Als de kwaliteit onder een vooraf bepaalde drempel ligt, kan de stapel 3 verworpen worden. Het verwerpen kan gebeuren in de stapelinrichting of nadat de stapel via de afvoertransportsysteem 7 afgevoerd is.

Een verder voordeel van het gebruik van cen stapelinrichting volgens de uitvinding ten opzichte van bestaande stapelinrichtingen is dat de stapelinrichting volgens de uitvinding een minimaal aantal onderdelen heeft en een minimale manipulatie van de producten vereist. Met andere woorden is er weinig fysiek contact tussen machineonderdelen en de producten.

Een verder voordeel van de uitvinding is dat de producten volgens verschillende patronen stapelbaar zijn. In één patroon liggen de producten fysiek tegen elkaar in de stapel.

Volgens een andere patroon liggen de producten wel parallel aan elkaar, maar met een tussenafstand. Volgens een verder alternatief patroon liggen producten twee aan twee tegen elkaar om paren te vormen en is tussen paren cen tussenruimte voorzien. Dergelijke patronen laten toe om producten bijvoorbeeld individueel in stapels te verpakken, in paren in stapels te verpakken, of in één grote stapel te verpakken. Deze variaties zijn allemaal relatief eenvoudig uitvoerbaar met een stapelinrichting 1 volgens de uitvinding, waardoor de stapelinrichting uiterst flexibel is in gebruik. Het vooraf bepaald patroon is niet noodzakelijk een symmetrisch patroon. Dit laat toe om in één stapel 3 producten enkelvoudig, per twee en/of per veelvouden te groeperen, en waarbij elke stapel combinaties van deze heeft. Bij voorkeur zijn de stapels 3 wel identiek, maar is er een asymmetrie in het stapelpatroon. Dit is technisch zeer moeilijk realiseerbaar met bestaande stapelinrichtingen, en is uiterst eenvoudig met de stapelinrichting volgens de uitvinding. Dit geeft cen gebruiker een groot gebruikspotentieel ten opzichte van bestaande stapelinrichtingen.

De specifieke opbouw zoals getoond in figuren 1 en 2 laten ook eenvoudig toe aan een operator om een onderhoud uit te voeren aan de machine. Meer bepaald kunnen de armen 8 en 9 open gezet worden. Dit wil zeggen dat de reservoirs 10 en 11 uit elkaar, weg van de ingang 4, gepositioneerd zijn. Dit geeft veel ruimte in de inrichting om allerhande soorten onderhoudswerken uit te voeren.

Op basis van de beschrijving hierboven zal de vakman begrijpen dat de uitvinding op verschillende manieren en op basis van verschillende principes kan uitgevoerd worden. Daarbij is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. De hierboven beschreven uitvoeringsvormen, alsook de figuren zijn louter illustratief en dienen enkel om het begrip van de uitvinding te vergroten. De uitvinding zal daarom niet beperkt zijn tot de uitvoeringsvormen die hierin beschreven zijn, maar wordt gedefinieerd in de conclusies.

Claims (13)

Conclusies

1. Stapelinrichting voor het stapelen van stukgocderen in stapels met cen vooraf bepaald patroon, de stapelinnchtime bevattende cen mgang aangepast voor koppeling met con aanvoertransportband voor het aanvoeren van de stukgocderen, cen uitgang aangepast voor koppeling met een afvoeriransportsysteem voor het afvoeren van de stapels, waarbij de stapelinrichting twee beweegbare armen bevat die elk cen reservoir hebben voor het opnemen van de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon en waarbij elk van de armen mgericht is om het reservoir te positioneren ter plaatse van de mgang om elk van de stukgoederen op een vooraf bepaalde plaats in het reservoir op te nemen teneinde de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon te stapelen in het reservoir, en waarbij elk van de armen ingencht is om het reservoir te ledigen aan de uitgang, en waarbij de armen ingencht zijn om cyclisch te werken zodat telkens één van de armen stukgoederen van de ingang opneemt, waarbij het reservoir verwisselbaar is.

2. Stapelinnchtine volgens conclusie 1, waarbij de armen verder voorzien zijn om het reservoir te oriënteren ter plaatse van de mgang in cen cerste oriëntatie on waarbij de armen voorzien zijn om het reservoir ter plaatse van de uitgang te oriënteren in een tweede onëntatie dic verschillend is van de eerste onéntatie.

3, Stapelinrichtins volgens conclusie 2, waarbij de stapel cen stapslhoogte heeft en waarbij het reservoir ter plaatse van de ingang georiënteerd wordt zodat cen richting van de stapelhoogte opwaarts ligt en waarbij hot reservoir ter plaatsc van de uitgang georiëntcerd wordt zodat de richting van de stapelhoogte liggend het.

4. Stapelimnchting volgens één van de voorgaande conchusies, waarbij cen stapeluitwerpelement voorzien is om ter plaatse van de uitgang de stapel uit het reservoir te werpen bij het ledigen van bet reservoir.

5. Stapelmnchting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de twee armen nagenoeg symmetrisch geplaatst zijn ten opzichte van de mgang.

6. Stapelmnchtine volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de twee armen nagenoeg symmetrisch geplaatst zijn ton opzichte van de uitgang.

7. Stapelinrichting volgens gen van de voorgaande conclusies, waarbij de twee armen elk gevormd zijn met cen scara configuratie.

8. Stapelinrichtime volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de stapclinrichtmg cen frame bevat dat de ingang en de uitgang van de stapelinrichting vormt en waarbij de twee armen clk met cen proximaal cmd verbonden zijn met het frame.

9. Stapelinrichting volgens 6&n van de voorgaande conclusies, waarbij elk reservoir roteerbaar verbonden is met sen distaal cind van de respectievelijke arm.

10. Verpakkingsmrichting bevattende cen aanvoertransportband voor het aanvoeren van de stukgoederen, welke aanvoertransportband gekoppeld is met de mgang van con stapelinnchting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de verpakkingsmrichtng verder een afvoertransportsysteem hoeft voor het afvoeren van stapels volgens het vooraf bepaald patroon gestapelde stikgoederen, welke afvoertransportsysteem gekoppeld is met cen uitgang van de stapelinrichting.

11. Verpakkmesinnchtine volgens de voorgaande conclusie, waarby de 19 aanvoertransportband imgencht is om de stukgoederen individueel aan te voeren en waarbij de afvoertransportsysteem ingericht is om de stukgoederen m genoemde stapels af te voeren.

12. Werkwijze voor het stapclen van stukgoedcren in stapcls met cen vooraf bepaald patroon, waarbij de werkwijze bevat: - aanvoeren van stuikgoederen naar een ingang van cen stapelinrichtine; - positioneren van cen cerste arm met con eerste verwisselbaar reservoir ten opzichte van de mgang om de stukgoedoren volgens het vooraf bepaald patroon op te nemen in het cersto reservoir; - positioneren van een tweede arm met cen tweede verwisselbaar reservoir ten opzichte van de means om de stukgoederen volgens het vooraf bepaald patroon op te nemen in het tweede TesCTVOIr, - ledigen van het eerste reservoir ter plaatse van de uitgang om de in bet reservoir gevormde stapel af te voeren; - ledigen van het tweede reservoir ter plaatse van de uitgang om de m het reservoir gevormde stapel afte voeren; - waarbij het tweede reservoir wordt geledigd tijdens het positboneren van de eerste arm en waarbij het eerste reservoir wordt geledigd tijdens het positioneren van de tweede arm zodat de armen cyclisch werken en waarbij telkens sen van de armen stukgocderen van de ingang cppeentt.

13. Werkwijze volgens de voorgaande conclusie, waarbij de positie van het cerste reservoir sewijzigd wordt na opnemen van elk stukgoed om de stukgoederen te stapelen volgens het vooraf bepaald patroon.