BE1027529B1

BE1027529B1 - Inrichting voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as en compressor- of expanderinrichting waarin dergelijke inrichting wordt toegepast.

Info

Publication number: BE1027529B1
Application number: BE20195567A
Authority: BE
Inventors: Peter Heirman
Original assignee: Atlas Copco Airpower Nv
Priority date: 2019-08-29
Filing date: 2019-08-29
Publication date: 2021-03-30
Also published as: JP2021032404A; JP6924810B2; BE1027529A1

Abstract

Inrichting voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as (2), daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) de beweegbare as (2) omvat en twee afdichtingen (3) welke op een afstand (A) van elkaar rond de beweegbare as (2) zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen (3) en rondom de beweegbare as (2) een vloeistofkamer (4) situeert welke gevuld is met een vloeistof (7), waarbij de vloeistofkamer (4) aan weerszijden wordt afgesloten door middel van een voornoemde afdichting (3), waarbij de vloeistofkamer (4) in rechtstreekse verbinding staat met een vloeistofkolom (8), zodanig dat de vloeistofkolom (8) zorgt voor een hydrostatische druk in de vloeistofkamer (4).

Description

; î BE2019/5567 Inrichting voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as en compressor of expanderinrichting waarin dergelijke | inrichting wordt toegepast.

9 De huidige uitvinding heeft betrekking cp een inrichting 9 voor het afdichten van een beweegbare as.

9 Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor, maar niet ij beperkt Lot, Loepassing in een expanderinrichting met minstens eén expanderslement met een aandrijfas die een aangedreven as van een mechanische belasting zoals bijvoorbeeid een generator aandrijft, waarbij sen overbrenging voorzien is tussen de aangedreven as en de aandrijfas, welke overbrenging voorzien is van een kast, waarbij de aangedreven as en de aandrijfas zich uitstrekken tot in de kast. De overbrenging kan bijvoorbeeld een tandwieloverbrenging, riemoverbrenging, rechtstreekse koppeling of flexibele koppeling zijn. Hierbij zal tijdens de expansie door de generator elektrische energie opgewekt kunnen worden, Het is bekend dat dergelijke expanderinrichtingen gebruikt worden voor het expanderen van aardgas. Het is geweren dat tijdens de werking van de expanderinrichting, ondanks het voorzien van as- afdichtingen, een gedeelte van het te expanderen aardgas

| naar de kast zal lekken via de aandrijfas van het expanderelement.

in de kast zal zich met andere woorden aardges bevinden, | 5 waarbij er een lichte overdruk zal ontstaan welke ervoor : zal zorgen dat er geen lucht van buitenaf in de kast kan : lekken zodat er vermeden kan worden dat zich in de kast een | mengsel van sardgas en lucht zou bevinden, id Immers, teneinde Le vermijden dat de druk in de kast te hoog wWordEe, wordt dit aardgas afgevoerd naar de uitlaatzijde van de expanderinrichting, indien nodig. Indien het afgevoerde aardgas lucht zou bevatten, zou dit verderop in het systeem voor problemen kunnen zorgen, Tevens bestaan er aan de generatorzijde, meer bepaald aan de aandrijfas, eveneens lekken tussen de kast en de generator/omgeving.

Aangezien het nadelig zou zijn als er aardgas uit de kast zou kunnen ontsnappen, ook omdat de overdruk in de kast vericren zou kunnen gaan, maar ook als er lucht in de kast zou terechtkomen, is het noodzakelijk dat de aandrijfas van de generator goed afgedicht wordt, Dit is echter met de gekende afdichtingen niet mogelijk. Er zal altijd een klein lekpad blijven bestaan.

, BE2019/5567 Hierdoor zal er steeds een mocelijkheid bestaan dat er te ; veel aardgas naar buiten caat, zodat de druk in de kast te laag wordt en/of dat er lucht in de kast terechtkomt. | 5 De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van | de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, : doordat zij voorziet in een inrichting welke het mogelijk : zal maken om een beweegbare as gasdicht af te dichten, 9 10 De huidige uitvinding heeft een inrichting als voorwerp | voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as, met als kenmerk dat de inrichting de beweegbare as omvat en twee afdichtingen welke op een afstand van elkaar rond de beweegbare as zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen en rondom de beweegbare as een vloeistofkamer situeert, welke gevuld is met een vloeistof, waarbij de vioeistofkamer aan weerszijden wordt afgesloten door middel van een voornoemde afdichting, waarbij de vloeistofkamer in rechtstreekse verbinding staat met een vloeistofkolom, zodanig dat de vioeistofkolom zorgt voor een hydrostatische druk in de vioeistofkamer.

Met ‘beweegbare as’ wordt een as bedoeld die tijdens zijn werking een beweging zal maken, bijvoorbeeld een roterende 23 beweging of een transierende beweging.

Met ‘in rechtstreekse verbinding’ wordt bedoeld dat de viceistof een vrij pad heeft van de vloeistofkamer naar de vioeistofkciom, zonder dat er afsluitingen, kleppen of dergelijke zijn, of, met andere woorden, de vlceistofkamer en de vloeistofkolom vormen één volume van vloeistoi,

ê Ben voordeel is dat door het creêren van een vineistofkamer : waarin een hogere hydrostatische druk wordt gecreëerd, een | overdruk ten opzichte van de druk aan de andere kant van de 9 5 vocrnoemde afdichtingen kan gerealiseerd worden, zodat gas ; niet via de beweegbare as van de ene zijde naar de andere | zijde van de vlceistofkamer kan lekken. : De hoogte van de vlosistofkolom kan gepast gekozen worden : 10 zodat er steeds een voldoende hydrostatische druk in de 9 vineistoïfkamer heerst, De viceistofkoiom kan gerealiseerd worden door bijvoorbeeld een met viceistof gevulde pijp of leiding welke aansluit op de viceistofkamer en welke zich in normale toestand verticaal boven de vioeistofkamer uitstrekt teneinde de hydrostatische druk te kunnen cenereren, Echter, zoals geweten, hangt de gegenereerde hydrostatische druk niet af van de precieze vorm van de vineistofkolom, maar enkel van de hoogte of het niveau van de vloeistof in de vloeistofkolom.

Daarom dient “vlceistofkolom” hier ruim geïnterpreteerd Le worden met betrekking tot de vorm van de “kolon”. Een ander voordeel is dat dergelijke inrichting geen beweegbare of dure onderdelen bevat en dus een goedkope en duurzame oplossing is om beweegbare assen gasdicht af te 38 dichten,

Nog sen ander voordeel bestaat erin dat de inrichting in veel verschillende types van machines voorzien kan worden.

| De voornoemde afstand tussen de twee afdichtingen om de 9 5 beweegbare as wordt gekozen afhankelijk van de bevogde 9 machine. Bijvoorbeeld voor een expanderinrichting voor het { expanderen van aardgas, kan deze afstand een halve 9 centimeter bedragen, 9 16 De voornoemde afdichtingen zullen verhinderen dat vloeistof kan ontsnappen uit de vloeistofkamer. Het is bekend dat voor afdichten Legen lekken van vioeistof dergelijke afdichtingen veei effectiever zijn dan tegen lekken van gas.

Bovendien zal het lekken van de vloeistof, bijvoorbeeld water of olie, veel minder problemen geven dan het lekken van het aardgas.

Bij voorkeur is de inrichting verder voorzien van een vat dat minstens gedeeltelijk gevuld is met de voornoemde vicelstof en van een toevcerleiding welke loopt vanaf het vat tot aan een inlaat VOOr vioeistof van de vioelstofkamer.

Op deze manier kan vanaf het vat de vloeistofkamer bijgevuld worden. Aangezien de vioeistofkolom in rechtstreekse verbinding staat met de vloeistofkamer, zal co deze manier ook de vicelstoïkolom bijgevuld worden, waardoor de hydrostatische druk in de vloeistofkamer zal toenemen,

| Met andere woorden voorziet dit in een regeling van de druk 9 in de vineistofkamer. 9 & Uiteraard kan men bijvoorbeeld ook werken met sen 9 viceilstoïfkolom welke men aan de bovenzijde kan bijvullen, in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt voor de vloeistofkciom gebruikgemaakt van een leiding, gijp of 18 dergelijke die met één uiteinde verbonden is met de vioeistofkamer en met het andere uiteinde verbonden is met net voornoemde val, Dit heeft als voordeel dat een volledig gesloten circuit LE voor vloeistof gecreëerd wordt, bestaande uit de viloeistofkamer, de vineistofkolom, het vat en de toevoerleiding.

De uitvinding betreft ook een cCompressorinrichting met minstens één compressorelement met een aangedreven as die wordt aangedreven door een aandrijfas van een aandrijving, waarbij een overbrenging voorzien is ussen de aangedreven as en de sandrijfas, welke overbrenging voorzien is van een wast, waarbij de sangedreven as en de aandrijfas zich uitstrekken tot in de kast, met als kenmerk dat rond de aandrijfas twee afdichtingen cp een afstand van elkaar zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen en rondom de aandrijfas een vloeistofkamer situeert welke gevuld is met een vioeistof, waarbij de vioeistofkamer aan weerszijden wordt afgesloten door middel van een voornoemde afdichting, waarbij de vwineistofkamer in rechtstreekse verbinding staat met een vlosistofkociom, zodanig dat de | vioeistofkolom zorgt voor sen hydrostatische druk in de | vinoeistofkamer. : 5 De uitvinding betreft ook een expanderinriohting met : minstens één expandersioment met een aandrijfas die een 9 aangedreven as van een mechanische belasting aandrijft, 9 waarbij een overbrenging voorzien is tussen de aangedreven # as en de aandrijfas, welke overbrenging voorzien is van een kast, waarbij de aangedreven as en de aandrijfas zich uitstrekken tot in de kast, met als kenmerk dat rond de aangedreven as Lwee afdichtingen on sen afstand van elkaar zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen en rondom de zangedreven as een vloeistofkamer situeert welke gevuid is met een vloeistof, waarbij de vloeistofkamer aan weerszijden wordt aïgesloten door middel van een voornoemde afdichting, waarbij de vloeistofkamer in rechtstreekse verbinding staat met sen vioeistofkolom, zodanig dat de viosistofkolom zorgt voor een hydrostatische druk in de vloeistofkamer.

De voornoemde mechanische belasting kan bijvoorbeeld een generator, compressorelement of pompelement zijn, Het spreekt voor zich dat de voordelen van dergelijke compressor en expanderinrichting gelijkaardig zijn aan de voordelen van een inrichting volgens de uitvinding voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as, Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan Le tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend

B xarakter, enkele voorkeurdragende nitvoeringsrormen | beschreven van sen inrichting volgens de uitvinding voor | het gasdicht afdichten van een beweegbare as en compressor | of expanderinrichting waarin dergelijke inrichting wordt | 2 toegepast, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, 9 waarin: 9 figuur 1 schematisch een inrichting volgens de F uitvinding weergeeft voor het gasdicht afdichten van 9 LO sen beweegbare as; 9 figuur 2 schematisch een expanderinrichting volgens de | uitvinding weergeeft; figuur 3 schematisch een compressorinrichting volgens de uitvinding weergesÊt.

De in figuur 1 schematisch weergegeven inrichting 1 volgens de uitvinding voor het gasdicht afdichten van een beweegbare as 2 omvat twee afdichtingen 3 welke rond de voornoemde as 2 zijn aangebracht.

De voornoemde afdichtingen 3 zijn in dit geval, maar niet noodzakelijk voor de uitvinding, lipafdichtingen. De afdichtingen 3 zijn op een afstand À van elkaar rond de as 2 aangebracht, zodat tussen de afdichtingen een ruimte vrij is gelaten, Hierbij is er rondom rond de as 1 en tussen de afdichtingen 3 een viceistofkamer 4 gesitueerd. De vloeistofkamer 4 38 wordt aan weerszijden afgesicten door middel van een voornoemde afdichting 3 of, anders gezegd, de afdichtingen 3 maken deel uit van de wanden van de vlosistofkamer 4. : De vloeistofkamer kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door | & in de behuizing 5, waar de as 2 beweegbaar in is : gemonteerd, de nodige uitsparingen 6 of groeven te | voorzien. : De vioeistofkamer 4 is gevuld met een vloeistof 7, : 19 9 In dit geval. ie de vloeistof 7 olie, maar de uitvinding is hiertoe niet beperkt. De voornoemde afdichtingen 3 zullen verhinderen dat de viceistof 7 via de beweegbare as 2 kan ontsnappen uit de vioeistofkamer 4, Verder is de inrichting 1 volgens de uitvinding voorzien van een vliosistoËfkoiom 6, La a

EU Deze staat in rechtstreekse verbinding met de viceistofkamer 4. De vloeistofkolom 8 zal voor een hydrostatische druk in de vlioeistofkamer 4 zorgen. zoals reeds vermeld, wil dit zeggen dat de vloeistof 7 vrij van de vloeistofkamer 4 naar de vioeistofkolom 3 kan Stromen, waarbij er veen kleppen, ventielen of andere afsluitingen het stromingspad van de vioelstof 7 celemmeren.

{ Verder is de inrichting 1 in dit geval voorzien van een vat | $ dat minstens gedeeltelijk gevuld is met de voornoemde : viceistof 7 en van een toevoerleiding 10 welke lcopt vanaf : 5 het vat 8 tot zaan een iniaat il voor vloeistof 7 van de 9 vioeistofkamer 4, 9 in de voornoemde toevoerleiding 10 is een vineistoÏpome 12 : opgenomen weike vloeistof 7 vanaf het vat 9% kan pumpen naar 10 de voorncemde vloeistofkamer 4, Deze vloeistofpomp 12 kan ofwel voorzien zijn van een eigen aandrijving, ofwel, zoals in dit geval, aangedreven worden door de beweegbare as 2, Of, anders gezegd, de Lhewesgbare as 2 maakt deel uit van een aandrijving van de vioeistofpome 12, De voornoemde iniaat ll voor vloeistof 7 van de vioeistofkamer 4 is afsluitbaar door middel van een terugslagklep 13, welke verhindert dat vloeistof 7 de vloelstofkamer 4 kan verlaten via de inlaat 11 mear waarbij er in de andere richting wel vineistof 7 kan doorstromen doorheen de terugsiacklep 13 naar de vliceistofkamer 4, zo kan bij het stopzetten van de viceistofpomp 12 vermeden worden dat de viceistofkamer 4 leegloopt.

Het is niet uitgeslcten dat in plaats van de terugsiagklep 13 een ander soort van afsluiter wordt cebruikt om de inlaat 11 af te siuiten.

/ BE2019/5567 in het weergegeven voorbeeld wordt voor de vloeistofkolom 8 cebruikgemaakt van een leiding 14 die met één uiteinde 15a | verbonden is met de viceistofkamer 4 en met het andere | uiteinde 156 verbonden is met het voornoemde val 3, F De leiding 14 kan ook een pijp, buis of dergelijke zijn. 9 Het moge duidelijk zijn dat de voornoemde leiding 14 zich, in de normale gebruikstoestand van de inrichting 1, verticaal boven de vliosistofkamer 4 uitstrekt.

De Locatie waar de ieiding 14 samenkomt: met het vat 3 ligt in figuur 1 hoger dan de vloeistofkamer 4. Verder zal in dit geval de beweegbare as 2 zich uitstrekken tot in het voorncemde vat 93, waarbij de inrichting 1 voigens de uitvinding zal kunnen verhinderen dat eventueel aanwezig gas in het vat 5 langsheen de beweegbare as 2 zal kunnen ontsnappen,

Hierbij zou het vat dienst kunnen doen als een kast van sen overbrenging, zoals in de volgende voorbeelden van uitvoeringsvormen zal worden beschreven.

De werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt, Tijdens de werking, dit wil zeggen wanneer de bewsscbare as à roteert, zal de vloeistofpomp 12 aangedreven worden door 3% de beweegbare as £.

| Hierbij zal er vioeistof 7 naar de vloeistoikamer 4 gepompt worden vanaf het vat 9 via de toevoerleiding 10 naar de | iniaat 11 van de vlosistofkamer 4. | 3 Aangezien de vloeistofkolom 8 in verbinding staat met de 9 viceistofkamer 4, zal hierdcor het niveau in de vioeistofkolom 8 stijgen, Wanneer het niveau hiijft stijgen, zal het teveel aan LU vloeistof 7 uiteindelijk overlopen naar het val 9, vanwaar het opnieuw opgepompt kan worden naar de vlosistofkamer 4, Door de vloeistofkoiom 8 zal er een hydrostatische druk in de viceistofkamer 4 heersen, welke hoger is dan de druk in het vat 5. Dit kan zo geregeld worden door de vineistofkolom B hoog genneg te make, Het gas dat zich in het vat 9 bevindt, zal hierdoor niet > ; voorbij de vloeistofkamer 4 kunnen lekken, Op deze manier zal verhinderd worden dat gas uit het vat 3 kan lekken en ook dat de druk in het vat 9 behouden blijft.

Wanneer de beweegbare as Z stopt, zal de vlceistofpomp 12 eveneens stoppen. Er zal bijgevolg geen vlosistof 7 meer naar de vioeistofkamer € gepompt worden. Door de terugslagklep 13 zal verhinderd worden dat de vineistof 7 uit de vloeistofkamer 4 kan stromen, zodat: het niveau van de vloeistoikolom 7, en dus de druk in de vloeistofkamer 4, behouden blijft, | Als gevolg hiervan zal ook, nadat de beweegbare as 2 : 3 gestopt is, het gas niet uit het vat 9 kunnen ontsnappen. | Met andere woorden: ook als de beweegbare as 2 niet in | tewveging is, zal de inrichting 1 voor een gasdichte afdichting van de as 2 zorgen.

in figuur 2 Is een expanderinrichting 16 weergegeven die voorzien is van een inrichting 1 volgens de uitvinding, zoals weergegeven in Ïiguur 1.

De expanderinrichting L6 omvat: in dit geval één expandereliement 17, maar dit zouden DOE meerdere expanderelementen 17 kunnen zijn.

Het expanderelement 17 is voorzien van een aandrijfas 16, welke de zangedreven as 19 van een mechanische belasting 20, in dit geval een generator 20, aandrijft, De generator 20 zal dus dienst doen als een mechanische belasting 20. Doch, de uitvinding is hiertoe niet beperkt.

De mechanische belasting 20 kan ook een compressorelement of een pompelement zijn.

Tussen de aandrijfas 18 en de aangedreven as 19 is een overbrenging 21, waarbij het voornoemde vat 9 dienst doet als de kast 22 om omkasting 22 of behuizing 22.

In dit geval is de overbrenging 21 uitgevoerd als een tanowvieloverbrenging 21, waarbij de kast 22 een : tandwielkast 22 is, maar de uitvinding is hiertoe niet [ beperkt, | 5 Zowel de aandrij£as 18 als de aangedreven as 19 strekken : zich uit tot in deze tandwielkast 22. : De beweeghare as 2 is in dit geval de aangedreven as 19 van 9 10 een generator 20. Dit wil zeggen dat rond of rondom de | aangedreven as 19 de twee afdichtingen 3 zijn voorzien op een afstand A van elkaar, met daartussen en rondom de sangedreven as 159 de viceistofkamer 4 met vlosistofkolon 5, Verder is de uitwerking van de inrichting l waarmee de ezpanderinrichting 16 is voorzien analoog aan figuur 1. De werking van de inrichting 1 waarmee de expanderinrichting 16 is voorzien is eveneens analoog aan Figuur 1, Piguur 3 Ls zeer analcog aan figuur 2, met dat verschil dat net in dit geval een compressorinrichting 23 betreft met een conmpressorelement 24 en aandrijving 25 in piaals van een expanderelement 17 en generator 20. De aandrijving 25 kan bijvoorbeeld een elektrische motor zijn.

| De inrichting 1 volgens de uitvinding zoals weergegeven in | figuur 1 is voorzien aan de aandrijfas 18 van de aandrijving 25. | 5 Voor de rest is de inrichting gelijk aan figuur 2. : Het moge duidelijk zijn dat, alhoewel het in de hierboven 9 beschreven voorbeelden steeds een beweegbare en met name 9 roteerbare as 2 betreft, de uitvinding ook toepasbaar is $ 10 voor beweegbare transierende assen 2. De uitvinding is uiteraard eveneens toepasbaar voor niet beweegbare of statische assen, doch daarvoor zijn reeds alternatieve inrichtingen bekend VOOr het gasdicht 15 afdichten van dergelijke assen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch can inrichting volgens de ét uitvinding voor het gasdicht afdichten van sen beweegbare as en compressor of expanderinnichting waarin dergelijke inrichting wordt toegepast kunnen in allerlei vormen en sfmeringen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden,

Claims

conclusies. | i.- Inrichting voor het gasdicht afdichten van een | 3 beweegbare as (2}, daardoor gekenmerkt dat de inrichting 9 il} de beweegbare as (2} omvat en twee afdichtingen (3) : welke op sen afstand (A) van elkaar rond de Lbewvesabare as 9 (2} zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen 9 (33; en rondom de beweegbare as (2) een vloeistofkamer (4) 9 10 situeert welke gevuld is met een vloeistof (7, waarbij de vloelstoïkamer (4) aan weerszijden wordt afgesloten door middel van een voornoemde afdichting (3), waarbij de viveistofkamer (4) in rechtstreekse verbinding staat met een vloelstofkolom (8), zodanig dat de vloeistofkolom (8) 13 zorgt voor een hydrostatische druk in de vloeistofkamer {4}.
2,7 Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) verder voorzien is van een var {9} dat minstens gedeeltelijk gevuld is met de voorncemde vloeistof {7}; en van sen toevoerleiding {10} welke loopt vanaf het vat {3} tot aan een inlaat {11} voor vloeistof (7) van de viceistofkamer {4},
3. Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde toevoerleiding (10) een viceistofpomp {12° is opgenomen welke geconfigureerd is cm vloeistof (73 vanaf net vat (5) naar de voornoemde vlceistofkamer {4} te pompen,

4, Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de beweegbare as (Z} deel uitmaakt van een aandrijving voor ; de vloeistofpomp (12). : 5 3. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 2 9 tot 4, daardoor gekenmerkt dat voor de vloeistofkolom 18) # gebruikgemaakt wordt van een ieiding {14}, pijp of 9 dergelijke die met één uiteinde (15b} verbonden is met de 9 vlosistofkamer {4} en met het andere uiteinde (152) 30 verbonden is met het voornoemde vat (83, G.T Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 3, daardoor gekenmerkt: dat de bewsegbare as {2} zich uitstrekt tot in het voornoemde vat (93,

7.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies & tot 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vat (83 dienst doet als een kast (22} van een overbrenging (21).

&.— Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 2 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de inlaat {113 VOOr vloeistof {73 afsluitbaar is door middel van een terugslagklep (13), welke verhindert dat vlioeistof {7} de vioeistofkamer (4) kan verlaten via de inlaat,

5.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vloeistof (7) olie is.

à 18

10.- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, 9 daardoor gekermerkt dat de voornoemde afdichtingen (3) 9 lipafdichtingen zijn, 9 5 li. Compressorinrichtina met minstens één | compressorelement (24) met een aangedreven as (19) die wordt aangedreven door een aandrijfas (18) van een aandrijving, waarbij een overbrenging (21) voorzien is tussen de aangedreven as (19) en de aandrijfas (18), welke overbrenging (21) voorzien is van een kast (22), waarbij de aangedreven as {13} en de aandrijfas (163 zich uitstrekken tot in de kast (22), daardoor gekenmerkt dat rond de aandrijfas {18} twee afdichtingen (33 op een afstand (A) van elkaar zijn aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen {33 en rondom de aandrijfas (18) een vlosistofkamer {4} situeert welke gevold is met een vloeistof (7) ; waarbij de wvloeistofkamer (#3 aan weerszijden wordt afgesioten door middel van een voornoemde afdichting (35, waarbij de vioeistofkamer {4} in rechtstreekse verbinding staat met sen vlosistofkolom {8}, zodanig dat de vioeistofkolom (83 ZOYGY VOOr een hydrostatische druk in de vloeistofkamer (4), 12,- Compressorinrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de kast (22) minstens gedeeltelijk gevuld is met vloeistof {7} en waarbij er een toevoerleiding (10) voorzien is welke loopt vanaf de kast (22) tot san een inlaat {11) voor vloeistof {7} van de viceistofkamer {4},

13. Compressorinrichting volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde toevoerleiding (10) een vioceistofpomp (12) is opgenomen welke vloeistof {7} vanaf de kast {22} kan pompen naar de voornoemde vloeistofkamer 9 {4}. : > l14.- Compressorinrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de viceistoïpomp (12) aangedreven wordt door 9 de aandrijfas (18). is. Compressorinrichting volgens één van de voorgaande ij conclusies 12 tot 14, daardoor gekenmerkt dat voor de vloeistofkoiom (8) gebruikgemaakt wordt van een leiding {14}, mijp of dergeliike die met één uiteinde (15b) verbonden is met de vloeistofkamer {4} en met het andere uiteinde (15a) verbonden is met de kast {22},

16.- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 212 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de inlaat {113 voor vloeistof {7} afsluitbaar is door middel van een terugsiagklec {13}, welke verhindert dat vloeistof (7) de vineistofkamer (4) kan verlaten via de inlaat {11}, lt. Compresscrinrichting volgens één van de voorgaande conciusies 11 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vloeistof (7) olie is.

18,- Compressorinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 11 tot 17, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afdichtingen {3} Lipafdichtingen zijn. 19,- Expanderinrichting met minstens één expanderelement (17) met een aandrijfas (18) die een aangedreven as (19)

: van een mechanische belasting (203 aandrijft, waarbij een 9 overbrenging {21} voorzien is tussen de aangedreven as {153 en de aandrijfas (18), welke overbrenging (21) voorzien is | van een kast (22), waarbij de aangedreven as {19} en de 9 5 aandrijfas (18) zich uitstrekken tot in de kast (22), daardoor gekenmerkt dat rond de aangedreven as (19) twee 9 afdichtingen {3} op een afstand {A} van elkaar zijn | aangebracht, waarbij zich tussen de afdichtingen {3} en 9 rondom de zangedreven as {13} een vloeistofkamer (45 | 10 situeert welke gevuld is met een vloeistof (7) , waarbij de 9 vioelstofkamer (4} aan weerszijden wordt afgesloten door # midde: van een voornoemde afdichting (3%, waarbij de vloeistofkamer {(é) in rechtstreekse verbinding staat met een vioeistoïkolom (8), zodanig dat de vloeistofkolom (B) zorgt voor een hydrostatische druk in de vlioeistofkamer (4).

20.- Expanderinrichting volgens conclusie 19, daardoor gekermerkt dat de kast {22} minstens gedeeltelijk gevuld is met vineistof (7) en waarbij er een toevoerleiding (16) voorzien is welke loopt vanaf de kast (27) tot aan een inlaat {11} voor vloeistof (7) van de vlceistofkamer {4}. 21l.- Expanderinrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde toevoerleiding {10} een viceistofpomp (12) is opgenomen welke vloeistof iT} vanaf de kast {22} kan pompen naar de voornoemde vlioeistofkamer {4}.

22.- Expanderinrichting volgens conclusie 21, daardocr 9 gekenmerkt dat de vloeistofpomp (12) aangedreven wordt door { de aangedreven as {13}, 9 > 23.7 Expanderinrichting volgens één van de voorgaande 9 conclusies 20 tot 22, daardoor gekenmerkt dat voor de | vioeistofkolon {8} gebruikgemaakt wordt van een leiding : {14}, piip of dergelijke die met één uiteinde verbonden 9 (155) is met de vloeistofkamer {43} en met het andere 9 10 uiteinde {15a) verbonden is met de kast {22}. 9 ZA. Expanderinrichting voigens éên van de voorgaande conclusies 20 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (11) voor vioeistof (7) afsluitbaar is door middel van een terugsiagklep {13}, welke verhindert dat vloeistof (7) de vioelstoikamer {4} kan verlaten via de inisat {17}.

25. bxpanderinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 19 tot 24, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vloeistof {7} olie is. zo.” Expanderinrichting voigens één van de voorgaande conciusies 19 tot 25, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde afdichtingen {3} lipafdichtingen zijn.

274. Expanderinrichting volgens één van de voorgaande conclusies 19 tot 25, daardoor cexenmerkt dat de mechanische belasting {20} een generator, compressorelement of pompelement is.