BE1026746B1 - Waterafstotend metselwerk - Google Patents

Waterafstotend metselwerk Download PDF

Info

Publication number
BE1026746B1
BE1026746B1 BE20185761A BE201805761A BE1026746B1 BE 1026746 B1 BE1026746 B1 BE 1026746B1 BE 20185761 A BE20185761 A BE 20185761A BE 201805761 A BE201805761 A BE 201805761A BE 1026746 B1 BE1026746 B1 BE 1026746B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
water
building
mortar
repellent
masonry
Prior art date
Application number
BE20185761A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026746A1 (nl
Inventor
Maarten Wauters
Original Assignee
Vandersanden Steenfabrieken N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vandersanden Steenfabrieken N V filed Critical Vandersanden Steenfabrieken N V
Priority to BE20185761A priority Critical patent/BE1026746B1/nl
Priority to EP19206501.9A priority patent/EP3647294A1/en
Publication of BE1026746A1 publication Critical patent/BE1026746A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026746B1 publication Critical patent/BE1026746B1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B28/00Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements
    • C04B28/02Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements containing hydraulic cements other than calcium sulfates
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C04CEMENTS; CONCRETE; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES
    • C04BLIME, MAGNESIA; SLAG; CEMENTS; COMPOSITIONS THEREOF, e.g. MORTARS, CONCRETE OR LIKE BUILDING MATERIALS; ARTIFICIAL STONE; CERAMICS; REFRACTORIES; TREATMENT OF NATURAL STONE
    • C04B28/00Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements
    • C04B28/02Compositions of mortars, concrete or artificial stone, containing inorganic binders or the reaction product of an inorganic and an organic binder, e.g. polycarboxylate cements containing hydraulic cements other than calcium sulfates
    • C04B28/04Portland cements

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Aftertreatments Of Artificial And Natural Stones (AREA)
  • Materials Applied To Surfaces To Minimize Adherence Of Mist Or Water (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van waterafstotend metselwerk, waarin waterdoorlatende, poreuze bouwstenen op en naast elkaar worden gestapeld met tussen deze bouwstenen een bouwspecie en met minstens een vrije zichtzijde van de bouwstenen, waarin de bouwspecie wordt vervaardigd met toevoeging van een toeslagstof met een waterafstotend impregneermiddel, waarin tijdens het opbouwen van het metselwerk de bouwspecie tussen de poreuze bouwstenen wordt aangebracht en het impregneermiddel uit de bouwspecie in de poreuze bouwstenen dringt waardoor tijdens het uitharden en het hechten van de bouwspecie een buitenschil van de vrije zichtzijde van de bouwstenen een bepaald waterafstotend karakter krijgt.

Description

Waterafstotend metselwerk
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van een waterafstotend metselwerk, waarin waterdoorlatende, poreuze bouwstenen op en naast elkaar worden gestapeld met tussen deze bouwstenen een bouwspecie en met minstens een vrije zichtzijde van de bouwstenen. De bouwspecie wordt hierbij aangebracht op de legvlakken en eventueel de koppen van de bouwsteen. De vrije zichtzijde van de bouwsteen zoals een baksteen wordt gevormd uit minstens een vrije strek en eventueel ook een vrije kop van de bouwsteen.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een bindspecie voor het vervaardigen van metselwerk volgens deze werkwijze en een metselwerk met deze bindspecie.
De waterdoorlatende, poreuze bouwstenen nemen water op wanneer deze hieraan worden blootgesteld. In klassiek metselwerk met bakstenen kunnen, bijvoorbeeld, vrije stekken en vrije koppen van de bakstenen water opnemen zodat daarlangs water in het metselwerk kan indringen. Ook kan mogelijk water in de bakstenen dringen via voegen tussen deze bakstenen.
Het waterafstotend maken van gevelelementen, zoals bakstenen en mortelvoegen, zorgt ervoor dat indringing van water wordt verhinderd. Beschadiging door vochtindringing en/of bevriezing wordt hierdoor vermeden. Ook bevuiling wordt tegengegaan doordat vuil minder goed hecht. Verder wordt hierdoor ook zogenaamde uitbloeiing van zouten, kalk en vergipsing uit de baksteen en/of de mortel bestreden.
Volgens de huidige stand van de techniek worden verschillende werkwijzen toegepast om bestaand poreus metselwerk waterafstotend, waterwerend en/of waterdicht te maken. Afhankelijk van de toepassing blijft hierbij het metselwerk dampopen. Zo kan, bijvoorbeeld, slagregen niet binnendringen terwijl toch waterdamp uit het metselwerk kan verdampen. Een bekende techniek bestaat erin om bestaand metselwerk te
BE2018/5761 impregneren met een hydrofoob impregneermiddel. Hiertoe wordt het impregneermiddel op het buitenoppervlak van het metselwerk aangebracht of via boorgaten in het metselwerk geïnjecteerd. Een andere bekende techniek bestaat erin om op het buitenoppervlak een waterafstotende coating aan te brengen of zelfs een waterdichte mortellaag, waardoor de structuur en het uitzicht van het metselwerk niet wordt behouden. Bij de behandeling van bestaand metselwerk is het resultaat sterk afhankelijk van de kundige uitvoering. Bij het vervaardigen en waterafstotend maken van nieuw klassiek metselwerk met poreuze bouwstenen moeten ook steeds deze bijkomende handelingen worden uitgevoerd.
Voor het bekomen van nieuw metselwerk met waterafstotende eigenschappen worden thans ook poreuze bouwstenen en gevelstenen, zoals klassieke bakstenen bekomen uit klei of betonnen blokken op voorhand, geïmpregneerd door deze te besproeien of minstens deels onder te dompelen in een impregneermiddel. Naast het nadeel dat steeds een bijkomende handeling moet worden uitgevoerd bij de fabricage van deze bouwstenen, zijn de bekomen waterafstotende bouwstenen bovendien mogelijk moeilijker te verwerken in klassiek metselwerk doordat bindspecie minder goed hecht aan deze bouwstenen of gevoeliger is voor overmatig vocht in de bouwspecie of op de bouwsteen.
Impregneermiddelen worden verder ook gebruikt om rechtstreek toe te voegen aan uithardende bouwmaterialen, zoals beton en mortel, om deze uithardende bouwmaterialen waterafstotend te maken.
Het buitenoppervlak van klassieke bakstenen bekomen uit klei moet echter steeds worden behandeld door een waterafstotend impregneermiddel of een waterafstotende coating erop aan te brengen, na het vervaardigen van de stenen.
Het Nederlands octrooi NL1005277 beschrijft een werkwijze voor het vervaardigen van metselwerk met waterafstotende geïmpregneerde bakstenen en waterafstotende bindspecie, waarin gebruikt wordt gemaakt van siliconenharsen, siliconaten en/of alkylalkoxysiloxaan.
Andere octrooidocumenten zoals US4,648,904, US5,051,129 en US5,250,106 beschrijven eveneens impregneermiddelen op basis van silanen
BE2018/5761 en siloxanen voor de bijkomende behandeling van bestaand metselwerk zoals hiervoor beschreven.
US2012/0096796 beschrijft een cementmengel dat siloxaan en alkoxysilaan bevat voor cementgebonden materialen, maar laat niet toe om ook bakstenen waterafstotend te maken.
De uitvinding wil aan deze nadelen verhelpen door een werkwijze en een bouwspecie voor te stellen die toelaten om op een eenvoudige wijze met waterdoorlatende, poreuze bouwstenen waterafstotend nieuw metselwerk te bekomen, zonder dat substantiële bijkomende handelingen moeten worden uitgevoerd.
Tot dit doel stelt de uitvinding een werkwijze voor waarin men de bouwspecie vervaardigt en hieraan een toeslagstof toevoegt die een waterafstotend impregneermiddel bevat, waarin men de bouwspecie tussen de poreuze bouwstenen aanbrengt en men het impregneermiddel uit de bouwspecie in de poreuze bouwstenen laat indringen terwijl men de bouwspecie laat uitharden en hechten aan de bouwstenen, waardoor men een buitenschil van de vrije zichtzijde van de bouwstenen een bepaald waterafstotend karakter geeft, zoals opgeëist in de hieraan toegevoegde conclusies.
Doelmatig is de bouwspecie een bindspecie die men tussen de bouwstenen aanbrengt tijdens het opbouwen van het metselwerk om deze bouwstenen met elkaar te verbinden, en/of is de bouwspecie een voegspecie die men tussen de bouwstenen aanbrengt om voegen op te vullen nadat de bouwstenen met bindspecie met elkaar zijn verbonden.
Op een voordelige wijze voegt men de toeslagstof toe in een hoeveelheid die meer bedraagt dan de hoeveelheid die nodig is om de bouwspecie het bepaald waterafstotend karakter te geven.
Op een zeer voordelige wijze voegt men de toeslagstof toe in een hoeveelheid die nodig is om de buitenschil van de vrije zichtzijde van de bouwstenen tot op een bepaalde minimale dikte het bepaald waterafstotend karakter te geven. Zo bedraagt de minimale dikte van de buitenschil, bij voorkeur, minstens 1 mm, in het bijzonder minstens 2 mm.
BE2018/5761
Op een bijzondere wijze bevat de toeslagstof het waterafstotend impregneermiddel met als actief bestanddeel minstens silaan of siloxaan of een combinatie ervan.
De uitvinding heeft eveneens betrekking op een bouwspecie voor het uitvoeren van de werkwijze, zoals eveneens opgeëist in de hieraan toegevoegde conclusies.
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van concrete uitvoeringsvormen van de werkwijze en de bouwspecie voor metselwerk volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematische voorstelling van een proefmonster van een metselwerk met bakstenen uit een proefopstelling om de werkwijze volgens de uitvinding te evalueren volgens een standaardtest.
Figuur 2 toont een afbeelding van dwars doormidden gebroken bakstenen van een proefmonster volgens de Figuur 1 uit een proefopstelling waarbij toeslagstof aan bouwspecie, in het bijzonder bindspecie zoals metselmortel, wordt toegevoegd.
Figuur 3 is een schematische voorstelling van de dwarsdoorsnede van de bakstenen uit de Figuur 2.
Figuur 4 toont een afbeelding van dwars doormidden gebroken bakstenen van een proefmonster uit een proefopstelling waarbij toeslagstof aan bouwspecie, in het bijzonder voegspecie zoals voegmortel, wordt toegevoegd volgens een voegtest.
Figuur 5 is een schematische voorstelling van de dwarsdoorsnede van de bakstenen uit de Figuur 4.
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een werkwijze voor het opbouwen van metselwerk met waterafstotende eigenschappen. Het metselwerk wordt opgebouwd door poreuze bouwstenen,
BE2018/5761 zoals bakstenen, op en naast elkaar te plaatsen. Hierbij blijft een vrije zichtzijde bestaande uit minstens een strek en/of een kop van de bouwsteen vrij. Tussen de bouwstenen wordt op de legvlakken en tegen minstens een deel van de koppen van deze bouwstenen een uitstrijkbare bouwspecie, zoals cementgebonden metselmortel en/of voegmortel, aangebracht. De bouwspecie hecht bij het uitharden aan de bouwstenen waardoor een geheel wordt gevormd. De bouwspecie kan bestaan uit een bindspecie zoals metselmortel of ook een voegspecie zoals voegmortel. Bindspecie, zoals metselmortel, is bouwspecie die tussen de bouwstenen wordt aangebracht om deze bouwstenen met elkaar te verbinden. Voegspecie, zoals voegmortel, is bouwspecie die tussen de bouwstenen wordt aangebracht om voegen op te vullen nadat de bouwstenen met elkaar zijn verbonden met bindspecie.
Om de poreuze bouwstenen waterafstotend te maken wordt aan de bouwspecie een waterafstotend impregneermiddel toegevoegd dat na het aanbrengen van de bouwspecie op de bouwstenen in deze bouwstenen dringt tijdens het uitharden van de bouwspecie.
De buitenschil van de bouwsteen ter hoogte van de vrije strekken en de vrije koppen wordt met deze werkwijze waterafstotend gemaakt. Dit niet tegenstaande enkel de met bouwspecie bedekte legvlakken en koppen rechtstreeks in contact zijn met het impregneermiddel uit deze bouwspecie.
Na het metselen onttrekken de poreuze bouwstenen, door hun capillaire werking, immers vloeistof aan de bouwspecie via de met deze bouwspecie bedekte legvlakken en koppen. Ook in de vloeistof opgeloste componenten, waaronder actieve bestanddelen van het impregneermiddel, worden onttrokken uit de bouwspecie en dringen in de bouwsteen.
De verdamping van de vloeistof via de strekken en koppen van de bouwstenen vormt een drijvende kracht voor het onttrekken van vloeistof aan de bouwspecie.
Naarmate het metselwerk droogt, wordt meer vloeistof via capillariteit door de poreuze bouwstenen uit de bouwspecie gezogen.
De vloeistof zal verder via capillariteit en/of adhesiekrachten naar de vrije, niet met bouwspecie bedekte, oppervlakken van de poreuze
BE2018/5761 bouwstenen migreren en aldaar uit het metselwerk verdampen. Actieve bestanddelen van het impregneermiddel migreren hierbij door de bouwstenen tot aan deze vrije oppervlakken.
Een ander vastgesteld mechanisme is transport van actieve bestanddelen uit de bouwspecie via de lucht naar nabijgelegen bouwstenen, zonder dat er fysisch contact is tussen de bouwspecie en de bouwstenen.
De actieve bestanddelen binden ter hoogte van de vrije oppervlakken met de silicaat bouwsteenmatrix in de poriën van de bouwstenen. De actieve bestanddelen uit het impregneermiddel reageren via condensatiereacties in de poriën met het inwendig silicaat oppervlak van deze poriën - ook siliconisatie genoemd - en vormen zo een functionele hydrofobe laag die achterblijft in de poriën, terwijl de poriën open blijven voor waterdamp en eventuele organische oplosmiddelen. Tijdens de condensatiereacties worden vluchtige nevenproducten gevormd, zoals bijvoorbeeld ethanol en/of methanol, die uit de bouwsteen verdampen zodat de condensatiereacties onomkeerbaar zijn. Aldus wordt ter hoogte van deze uitdampvlakken een buitenschil gevormd waarin de poriën waterafstotende componenten bevatten en/of waarin waterafstotende componenten zich aan de silicaat bouwsteenmatrix in de poriën binden. Deze waterafstotende buitenschil blokkeert het eventuele verdere transport van stoffen uit de bouwspecie naar de bouwstenen, en eveneens worden de vrije oppervlakken van de bouwstenen beschermd tegen vervuiling.
Bouwspecie voor traditioneel metselwerk, zoals cementgebonden metselmortel, is op zich bekend bij de vakman. De bouwspecie en de samenstelling ervan, bijvoorbeeld, op basis van cement als bindmiddel, zand en water, wordt gekozen afhankelijk van de gewenste eigenschappen, zoals, bijvoorbeeld, druksterkte, verwerkbaarheid, uithardsnelheid, dikte van de mortellaag en/of hechting. Afhankelijk van de eigenschappen en toepassing wordt de metselmortel ook dunbedmortel of lichtgewicht mortel genoemd. Voor traditioneel metselwerk wordt meestal een morteldikte van 10 tot 12 mm voorzien op de legvlakken van de bouwstenen. Bij dunne voegen of bij het verlijmen met dunne voegen kan een veel dunnere laag worden voorzien met een dikte die, bijvoorbeeld, 3 tot 8 mm bedraagt.
BE2018/5761
De bouwstenen kunnen bestaan uit, bijvoorbeeld, bakstenen, keramische snelbouwstenen en/of betonblokken, of andere voor de vakman bekende waterdoorlaatbare, poreuze bouwstenen. De uitvinding is echter in het bijzonder interessant voor het opbouwen van gevelmetselwerk met klassieke uit klei gebakken bakstenen, in het bijzonder zogenaamde handvorm bakstenen.
Het impregneermiddel volgens de uitvinding bevat, bij voorkeur, als actief bestanddeel minstens silaan of siloxaan of een combinatie ervan.
Het silaan wordt, bij voorkeur, geselecteerd uit de groep van organochloorsilanen of alkylalkoxysilanen, waarbij de alkylgroep 1-18 Catomen bevat, lineair of vertakt is, onverzadigde en/of aromatische substituenten kan bevatten en/of gefunctionaliseerd kan zijn door middel van zuurstof, stikstof, zwavel en/of halogeen bevattende functionele groepen. Het siloxaan bevat, bij voorkeur, 2-8 silicium atomen en kan lineair, vertakt of cyclisch zijn. Het siloxaan kan, bij voorkeur, chloor, alkoxy en alkylgroepen bevatten zoals hiervoor beschreven voor silaan.
De actieve bestanddelen zijn, bij voorkeur, minstens deels onder vloeibare vorm en bevatten, bij voorkeur, ook minstens deels vluchtige functionele groepen.
Door capillaire werking dringen de actieve bestanddelen in de poriën. Vloeistoffen met een kleine contacthoek ten opzichte van het silicaatoppervlak (hydrofiel karakter van actieve bestanddelen en water) en een grote lucht-vloeistof oppervlaktespanning dringen door capillaire werking ver door in de bouwstenen. Verder verhogen grote cohesiekrachten tussen vloeistof en het silicaatoppervlak de bevochtiging van het porie-oppervlak en de migratiesnelheid van water en de vluchtige componenten. Anderzijds kunnen vluchtige actieve bestanddelen via de lucht getransporteerd worden en eveneens reageren met het oppervlak van de bouwstenen. Een verhoogde vluchtigheid van de actieve bestanddelen bevordert dit mechanisme.
De waterafstotende buitenschil van de bouwsteen wordt, bij voorkeur, bekomen door siliconisatie van het binnenoppervlak van de poriën van de poreuze bouwsteen. De actieve bestanddelen en/of waterafstotende
BE2018/5761 componenten van de actieve bestanddelen binden hierbij in de poriën aan de silicaat-matrix van de bouwsteen. Zij bevatten bijgevolg, bij voorkeur, minstens een hydrofobe functionele groep. Op deze wijze wordt het binnenoppervlak van de poriën waterafstotend. Hierdoor neemt de permeabiliteit van de steen voor water af.
Het gebruik van impregneermiddelen met deze actieve bestanddelen voor het waterafstotend maken van bouwstenen, bakstenen, mortel en/of metselwerk heeft het voordeel dat poriën waterafstotend worden gemaakt door de siliconisatie, maar dat de poriën hierdoor niet volledig worden afgesloten. Doordat het binnenoppervlak van deze poriën waterafstotend is, zal vloeibaar water niet meer kunnen binnendringen door capillariteit, maar blijft het oppervlak van de bouwsteen wel dampopen. Aldus wordt door deze impregneermiddelen geen dampdichte film gevormd.
Verschillende vormen van silaan en/of siloxaan worden reeds toegepast in impregneermiddelen voor metselwerk en zijn bekend bij de vakman, zodat hieruit geschikte actieve bestanddelen kunnen worden gekozen afhankelijk van, bijvoorbeeld, het beoogd waterafstotend karakter. Afhankelijk van de toepassing kan, bijvoorbeeld, een bepaald waterafstotend karakter gewenst zijn. Ook is de keuze van de hoeveelheid toe te voegen actieve bestanddelen afhankelijk van de porositeit en afmetingen van de bouwsteen. Andere factoren zoals omgevingstemperatuur, luchtvochtigheid, vochtigheid van de bouwstenen zullen eveneens het impregnatieproces beïnvloeden.
Door middel van een eenvoudige proefopstelling met proefmonsters, zoals hieronder, bij wijze van voorbeeld, beschreven, kan een optimale samenstelling en hoeveelheid van het impregneermiddel worden geëvalueerd. Dit kan specifiek voor elke toepassing, omstandigheid en type bouwsteen worden uitgevoerd om zo optimaal mogelijk de gewenste waterafstotende buitenschil te kunnen bekomen.
Het toevoegen van de impregneermiddelen met de actieve bestanddelen aan de bouwspecie heeft het voordeel dat een hogere hoeveelheid kan worden toegevoegd en dat ook de duur waarbinnen het impregneermiddel kan indringen in de bouwsteen langer is in vergelijking met wanneer het
BE2018/5761 blootgestelde vrije oppervlak van de bouwsteen in het metselwerk rechtstreeks wordt behandeld door het impregneermiddel te sproeien of uit te strijken.
Door het toevoegen van op zich bekende bindingsvertragers wordt de uitharding van bouwspecie, zoals cementmortelspecie, vertraagd wat ook het effect van het impregneermiddel op de bouwstenen beïnvloedt.
De dikte van de bekomen waterafstotende buitenschil hangt af van meerdere factoren. Zo zal bij een hogere concentratie impregneermiddel in de bouwspecie dit impregneermiddel vlotter in de bouwstenen dringen en zo zal bij een trager droog- en uithardproces van de bouwspecie het impregneermiddel gedurende een langere tijd in de bouwstenen kunnen indringen waardoor het impregneermiddel met actieve bestanddelen dieper indringt en de bekomen waterafstotende buitenschil dikker zal zijn. Ook zal de werkingstemperatuur een invloed uitoefenen op het indringen en het verdampen van impregneermiddel, oplosmiddel en water.
Verder heeft de porositeit van de bouwsteen eveneens een invloed op de indringing van het impregneermiddel.
De porositeit van een baksteen kan, bijvoorbeeld, worden gedefinieerd als de verhouding tussen de poriën en de massa van de baksteen en tevens de capaciteit om water op te nemen. De porositeit wordt dus bepaald door het aantal, de vorm en de aard van het binnenoppervlak van de poriën. Dit is bepalend voor de wateropname door de bouwsteen en ook de waterdoorlaatbaarheid van deze bouwsteen.
Deze porositeit kan worden gekarakteriseerd door op zich bekende eigenschappen zoals, bijvoorbeeld, de vrijwillige wateropneming, de initiële wateropzuiging en de dampdoorlaatbaarheid.
De vrijwillige wateropneming van een baksteen is de hoeveelheid water die een gedroogde baksteen na 24 uur onderdompeling in water kan opnemen. De hoeveelheid wordt opgegeven in massaprocent per 24 uur (m/md) of ook gram opgenomen water per 100 gram droge baksteen per 24 uur.
De initiële wateropzuiging van een baksteen is een maat voor de hoeveelheid water die een gedroogde baksteen opneemt binnen een minuut na
BE2018/5761 onderdompeling van een (leg)vlak in 5 mm diep water. De hoeveelheid wordt opgegeven in kg per m2 per min.
De waterdampdoorlaatbaarheid wordt aangegeven door het dampdiffusieweerstandsgetal μ dat de weerstand aangeeft ten opzichte van de weerstand in lucht.
Zoals uit de volgende experimentele resultaten blijkt kan bij typisch metselwerk met poreuze bakstenen met afmetingen van de grootte orde van 215 mm x 100 mm x 66 mm en een voegdikte van ongeveer 12 mm op eenvoudige wijze een waterafstotende buitenschil van de baksteen worden bekomen met een minimale dikte van ongeveer 1 mm ter hoogte van de vrije strekken.
Experimentele resultaten
Met behulp van een aantal reeksen proefopstellingen van proefmonsters van een metselwerk worden in een standaardtest de vorming van een waterafstotende schil nagegaan in een baksteen van het metselwerk. Verschillende toeslagstoffen en verschillende hoeveelheden van deze toeslagstoffen toegevoegd aan bouwspecie worden getest.
Tenzij anders vermeld worden voor het metselwerk in de reeksen proefopstellingen klassieke poreuze bakstenen gebruikt met een formaat van 215 mm x 100 mm x 66 mm (Handvormgevelsteen Vandersanden Steenfabrieken). De gedroogde bakstenen hebben een vrijwillige wateropneming die kleiner is dan 15% (m/md) en een initiële wateropzuiging die lager is dan 4,5 kg/m2/min. De dampdoorlaatbaarheid μ bedraagt voor deze steen 5 tot 10 (norm EN 1745).
In de proefopstellingen wordt als bouwspecie klassieke metselmortel vervaardigd op basis van een vooraf gemaakte droge metselmortel die een mengsel van zand en cement bevat - een zogenaamde premix (merk TIEMIX, metselmortel klasse 5 (norm EN 998-2)). Tenzij anders vermeld wordt de toeslagstof toegevoegd aan de droge metselmortel. Verder wordt 0,1 tot 0,3 liter water per kilogram droge metselmortel toegevoegd, afhankelijk van de toegevoegde hoeveelheid toeslagstof om een goed werkbare bouwspecie te bekomen.
BE2018/5761
De toeslagstof met impregneermiddel bestaat in deze proefopstellingen uit een waterige oplossing of dispersie met als actieve bestanddelen alkoxysilaan, siloxaan en/of silicone. De gebruikte toeslagstof in de proefopstellingen betreffen (i) Silres BS Creme N (Wacker Chemie AG) met 25 gewichts% (g/100g) aan alkoxysilaan en siloxaan als actieve bestanddelen, (ii) Silres Powder D (Wacker Chemie AG) met triethoxy(2,4,4trimethylpentyl)silaan en siloxaan als actieve bestanddelen in een concentratie van 30 tot 35 gewichts% en (iii) Silres BS 1801 (Wacker Chemie AG) met 99 gewichts% aan triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan als actief bestanddeel.
Deze gebruikte toeslagstoffen bevatten organosilanen en/of siloxanen met een lage molecuulmassa. Ze bevatten reactieve alkoxygroepen, zoals methoxy- of ethoxygroepen. Verder bevatten zij eveneens minstens een hydrofobe functionele groep. Onder verwijdering van alcohol worden met de silicaat bouwsteenmatrix in de poriën van de bakstenen permante bindingen gevormd.
Tenzij anders vermeld worden de proefopstellingen opgesteld en vervaardigd bij een temperatuur tussen 20 en 30°C.
Voor het metselwerk 7 van de proefopstellingen worden telkens drie droge bakstenen 1, 2 en 3 op elkaar gemetseld met een laag metselmortel 4 en 5, zoals weergegeven in de Figuur 1. Een voeg van ongeveer 12 mm wordt hierbij voorzien tussen de stenen. Op de bovenste steen wordt eveneens een mortellaag 6 met een dikte van ongeveer 12 mm aangebracht. Tenzij anders vermeld worden de voegen niet ingevoegd. Aldus worden de legvlakken van de stenen met mortel bedekt terwijl de koppen 12 en de strekken 11 vrij blijven.
Na droogperiodes van 1, 2, 3, 4 en 6 weken wordt de werking van het impregneermiddel geëvalueerd. Hiertoe wordt nagegaan of een waterafstotende buitenschil wordt bekomen en wordt de dikte van de bekomen waterafstotende buitenschil van de bakstenen gemeten. De bakstenen van de proefopstelling worden doormidden gebroken en ondergedompeld in water. Het water dringt in de poreuze delen van de baksteen, waardoor deze verkleuren of donker worden, zoals, bij wijze van voorbeeld, weergegeven in de afbeeldingen
BE2018/5761 van Figuur 2 en de overeenkomstige schematische tekeningen van Figuur 3. Delen die waterafstotend zijn, nemen geen water op waardoor deze licht blijven en de waterafstotende schil 8 zichtbaar wordt zodat de dikte ervan kan worden gemeten. In de figuren 2 en 3 is de waterafstotende buitenschil 8, welke geen water opneemt, lichter dan de andere delen van de bouwsteen. De metselmortel 4, 5 en 6 neemt eveneens geen water op zodat deze ook licht gekeurd blijft. Eventueel kan een kleurstof toegevoegd worden aan het water zodat de waterafstotende delen zoals de buitenschil 8 nog beter zichtbaar worden.
Bij een natte test worden natte bakstenen gebruikt in de plaats van de droge bakstenen in de standaardtest. Bakstenen worden hiertoe volledig ondergedompeld in water voor het verwerken in het metselwerk.
Bij een vriestest en een regentest wordt de invloed van de klimaatomgevingsfactoren, meer bepaald vorst en regen, nagegaan.
De vriestest is een klimaatsimulatie van vrieskoude in de winter. Een periode van 12 uur na het metselen van het metselwerk volgens de hoger beschreven standaardtest wordt dit metselwerk gedurende 2 weken onderworpen aan vrieskoude van -10 °C. Vervolgens wordt de normale temperatuur tussen 20 en 30 °C opnieuw ingesteld. Vanaf dat moment wordt vervolgens na droogperiodes van 1, 2, 3, 4 en 6 weken de werking van het impregneermiddel geëvalueerd, zoals in de standaardtest.
Een regentest omvat het dagelijks beregenen van het metselwerk gedurende 4 dagen, waarna de droogperiodes starten zoals in de standaardtest.
Bij een voegtest worden de voegen van het metselwerk opgevoegd met voegmortel en wordt de toeslagstof enkel aan een droge voegmortel toegevoegd. De standaardtest wordt uitgevoerd met metselmortel zonder toevoeging van toeslagstof aan deze metselmortel. De voegen van het metselwerk 7 worden met de voegmortel 9 en 10 opgevoegd nadat de bakstenen 1, 2 en 3 op elkaar zijn gemetseld, waarna de droogperiodes starten zoals in de standaardtest en de aanwezigheid van een waterafstotende buitenschil 8 wordt nagegaan, zoals weergegeven in de afbeeldingen van de Figuur 4 en de overeenkomstige tekeningen van de Figuur 5.
BE2018/5761
Bij een porositeitstest wordt de standaardtest uitgevoerd met bakstenen waarvan de porositeit lager is. Hiervoor worden weinig poreuze en harde bakstenen gebruikt waarbij de gedroogde bakstenen een vrijwillige wateropneming hebben die kleiner is dan 7% (m/md) en een initiële wateropzuiging vertonen die 0,5 tot 1,5 kg/m2/min bedraagt. De dampdoorlaatbaarheid μ bedraagt voor deze steen 50 tot 100 (norm EN 1745).
Als controle worden proefopstellingen vervaardigd met metselmortel en/of voegmortel waarbij geen toeslagstof met impregneermiddel wordt toegevoegd aan de bouwspecie. De bouwstenen van deze proefopstellingen vertonen geen waterafstotende buitenschil na 6 weken.
Bij een eerste reeks standaardtesten wordt Silres BS Creme N als toeslagstof gebruikt met alkoxysilaan en siloxaan als actieve bestanddelen. Deze toeslagstof wordt toegevoegd in hoeveelheden van 10 tot 25 g per kg droge metselmortel. In Tabel 1 worden enkele resultaten weergegeven voor optimale hoeveelheden van 20 en 25 gram toeslagstof per kg droge metselmortel. Een volledig waterafstotende buitenschil wordt bekomen na 4 weken bij de lagere hoeveelheid van 20 g/kg en al na 1 week bij de hoogste hoeveelheid van 25 g/kg. Bij de lagere hoeveelheden toeslagstof wordt eveneens, na een langere periode, een waterafstotende buitenschil bekomen, die echter dunner is, niet weergegeven in Tabel 1.
Bij de natte test met nat gemaakte bakstenen en Silres BS Creme N als toeslagstof wordt bij een optimale hoeveelheid van 20 g/kg na 4 weken een volledige waterafstotende buitenschil bekomen waarvan de dikte 2 tot 4 mm bedraagt.
Bij de vriestest wordt 5 weken na het metselen, dit is na 3 weken bij een temperatuur van 20 tot 30 °C, een volledige waterafstotende buitenschil bekomen.
Bij de regentest wordt 4 weken na het metselen de volledig waterafstotende buitenschil bekomen.
Bij de test met een baksteen met lagere porositeit wordt een waterafstotende schil bekomen na een periode langer dan 6 weken.
BE2018/5761
Tabel 1: selectie van proeven uit reeksen proefopstellingen met verschillende tests en toeslagstoffen waarin de tijd voor het vormen van een volledige waterafstotende strek van een bouwsteen in een metselwerk en de 5 dikte van de bekomen waterafstotende buitenschil wordt nagegaan
Test Hoeveelheid toeslagstof (g/kg)(1) Tijd (weken)(2) Dikte (mm)(3)
reeks met toeslagstof Silres BS Creme N (Wacker Chemie AG) met 25 gewichts% (g/100g) aan alkoxysilaan en siloxaan als actieve bestanddelen in hoeveelheden van 10 tot 25 gram per kilogram droge metselmortel
Standaardtest 20 4 2-6
Standaardtest 25 1 1-3
Natte test 20 4 2-4
Vriestest 15 3 2-3
Vriestest 20 3 2-5
Regentest 20 4 2-6
Porositeitstest 20 >6 1-2
reeks met toeslagstof Silres BS 1801 (Wacker Chemie AG) met 99 gewichts% (g/100g) aan triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan als actief bestanddeel in hoeveelheden van 1 tot 2,5 gram per kilogram droge metselmortel
Standaardtest 1,5 4 1-2
Standaardtest 2,5 2 1-3
reeks met toeslagstof Silres BS 1801 (Wacker Chemie AG) met 99 gewichts% (g/100g) aan triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan als actief bestanddeel in hoeveelheden van 4 tot 10 gram per kilogram droge voegmortel
Voegtest 8 1 à 2 2-10
Voegtest 10 1 à 2 2-10
reeks met toeslagstof Silres Powder D (Wacker Chemie AG) met 30 tot 35 gewichts% (g/100g) aan alkoxysilaan en siloxaan als actieve bestanddelen in hoeveelheden van 1 tot 8 gram per kilogram droge metselmortel
Standaardtest 8 4 1-3
(1) gram toeslagstof per kilogram droge bouwspecie, metselmortel of voegmortel, hoeveelheid waarbij een optimaal resultaat wordt bekomen binnen een zo kort mogelijke periode;
(2) periode waarbinnen een volledige waterafstotende schil wordt bekomen, tijd 10 in weken;
(3) minimale en maximale dikte van de bekomen waterafstotende schil in mm.
BE2018/5761
Bij de voegtest met Silres BS 1801 als toeslagstof wordt vastgesteld dat enkel het toevoegen van toeslagstof aan de voegmortel een effectieve waterafstotende schil wordt bekomen na reeds 1 tot 2 weken. Zoals bij wijze van voorbeeld uit de Figuren 4 en 5 kan worden afgeleid is na het bevochtigen van de doorgebroken bakstenen een dunne buitenschil 8 die geen water opneemt lichter gekleurd dan het binnenste van de baksteen dat wel water opneemt. De dikte van deze waterafstotende buitenschil 8 kan hieruit worden bekomen. Ook neemt de voegmortel van de voegen 9 en 10 geen water op en is deze lichter gekleurd dan de metselmortel 4, 5 en 6 welke wel water opneemt.
Volgens een werkwijze van de uitvinding wordt, bij voorkeur, het impregneermiddel van de toeslagstof en/of de hoeveelheid toe te dienen toeslagstof of impregneermiddel geselecteerd om een vooraf bepaalde dikte van de waterafstotende buitenschil te bekomen. Dit op basis van experimentele resultaten, zoals, bijvoorbeeld, uit de hiervoor beschreven proefopstellingen en testen. Zo wordt, bijvoorbeeld, met een hoeveelheid van 0,5 g tot 10 g waterafstotend impregneermiddel per kg droge bouwspecie een waterafstotende buitenschil bekomen die minimaal 1 mm bedraagt.
In een afzonderlijke reeks testen wordt eveneens getest of fysisch contact tussen de bouwspecie en bakstenen strikt noodzakelijk is om de waterafstotende buitenschil te bekomen. Hiervoor wordt bouwspecie vervaardigd met 2 kg van de droge premix van zand en cement waaraan 10 g Silres BS 1801 - triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan - en na menging ook water wordt toegevoegd. In een afgesloten ruimte, zonder actieve luchtverversing noch luchtstroming, worden drie bouwstenen los op elkaar gestapeld met op een afstand van 25 cm de bouwspecie zonder dat deze enig contact met de bouwstenen maakt. Na 4 dagen wordt ook een waterafstotende buitenschil bij deze stenen waargenomen.
In alle proeven van alle reeksen met de drie toeslagstoffen Silres BS Crème N, Silres Powder D en Silres BS 1801 wordt een waterafstotende laag bekomen zodat kan worden besloten dat de actieve bestanddelen in deze toeslagstoffen migrerende eigenschappen vertonen.
BE2018/5761
Het triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan van Silres BS 1801 bewerkstelligt het snelst een waterafstotende buitenschil in de bouwsteen. Over het algemeen wordt de waterafstotende buitenschil sneller bekomen door de concentratie van de toeslagstof en/of het waterafstotend impregneermiddel te verhogen. Het gebruik van natte in de plaats van droge bouwstenen of het blootstellen van het metselwerk aan beregening heeft weinig invloed op de snelheid van de vorming van de waterafstotende buitenschil.
Interessant wordt ook vastgesteld dat enkel een toevoeging van de toeslagstof in de voegmortel reeds volstaat om een waterafstotende buitenschil te bekomen. Het gebruik van de toeslagstof in enkel de voegmortel heeft natuurlijk het voordeel dat het metselwerk kan worden uitgevoerd met metselmortel zonder toevoeging van de toeslagstof.
Bij gebruik van minder poreuze en/of hardere bakstenen is een langere tijd nodig voor het bekomen van een volledige waterafstotende buitenschil of dient een hogere hoeveelheid toeslagstof te worden gebruikt.
Bij de verschillende proefopstellingen wordt verder geen merkbaar verschil waargenomen in de hechting van de bouwspecies aan de bouwstenen. Een eventuele invloed van de toegevoegde toeslagstoffen in de betreffende hoeveelheden wordt niet waargenomen.
De hierboven beschreven testen en proefopstellingen laten toe om op een eenvoudige wijze een voor de uitvinding geschikte toeslagstof en/of waterafstotend impregneermiddel te selecteren uit bijvoorbeeld voor de vakman bekende waterafstotende impregneermiddelen en ook om de optimale hoeveelheid ervan te bepalen die resulteert in de gewenste waterafstotende buitenschil.
De uitvinding beperkt zich geenszins tot de hierboven beschreven toeslagstoffen. In bijkomende selectietesten worden de hydrofobiserende eigenschappen en het migratiekarakter van mogelijke toeslagstoffen bestudeerd. In deze selectietesten wordt impregnerende toeslagstof lokaal rechtstreeks aangebracht op de bouwsteen, zonder daarbij een bouwspecie te bereiden. Hiertoe worden eveneens klassieke poreuze bakstenen gebruikt, zoals deze die hierboven beschreven zijn voor de standaardtest.
BE2018/5761
Vergelijkende proeven tonen aan dat toeslagstoffen, die in de metselspecie of voegmortel aangebracht worden en migrerende eigenschappen vertonen om zodoende de bouwsteen te hydrofobiseren, eveneens migreren en de bouwsteen hydrofobiseren indien ze aangebracht worden op een klein deel van de bouwsteen. Bijgevolg kan een eenvoudigere selectietest opgezet worden om onder gecontroleerde omstandigheden het migrerende gedrag van andere mogelijke toeslagstoffen te onderzoeken door deze lokaal op de bouwsteen aan te brengen. Deze test kan dus mogelijk ook als alternatief dienen voor bovenstaande tests waarin proefmonsters van een metselwerk worden vervaardigd.
In de selectietest wordt enkel het centrum van de strek van de baksteen over de volledige lengte van de steen met 3 ml van de toeslagstof behandeld.
De behandelde bouwstenen worden geplaatst in een geforceerde, zuivere luchtstroom van 0,5 tot 1,0 m/s bij een temperatuur van 20 tot 30 °C op minimaal 1 m van elkaar. Deze maatregelen verhinderen eventuele contaminatie van toeslagstoffen via de lucht tussen de bakstenen. Op 10 cm van elke behandelde baksteen wordt ter controle eveneens een niet behandelde controlebouwsteen geplaatst. Deze controlebouwstenen vertonen in geen enkele van de selectietesten waterafstotende eigenschappen.
De waterafstotende eigenschap van de strek waarop de toeslagstof wordt aangebracht en van de erop aansluitende boven- en onderzijde van de baksteen worden geëvalueerd gedurende 6 weken, op verschillende tijdstippen na 1 tot 42 dagen.
Zowel de hydrofobiserende als de migrerende eigenschappen van de toeslagstof worden geëvalueerd en weergegeven in Tabel 2. Met betrekking tot de hydrofobiserende eigenschap wordt nagegaan of de toeslagstof de baksteen een waterafstotend karakter geeft. Met betrekking tot de migrerende eigenschap wordt nagegaan of de toeslagstof in de baksteen migreert en het waterafstotend karakter zich uitstrekt over een oppervlak van de baksteen dat groter is dan het oppervlak dat in direct contact is met de toeslagstof die erop wordt aangebracht.
BE2018/5761
Tabel 2: Hydrofobiserende en migrerende eigenschappen van enkele silanen en siloxanen die in aanmerking komen als toeslagstof in de werkwijze volgens de uitvinding
Toeslagstof Tijd (dagen)
1 4 7 14 42
Triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan C C C C C
Trimethoxy(propyl)silaan C C C C C
(3-Mercaptopropyl)trimethoxysilaan C C C C C
(3-Chloropropyl)-trimethoxysilaan C C C C C
Isobutyl(trimethoxy)silaan C C C C C
Vinyltriethoxysilaan A C C C C
Triethoxy(octyl)silaan B C C C C
aminoethyl-aminopropyl-trimethoxysilaan B B B C C
3-(Triethoxysilyl)propyl isocyanaat C C C C C
Trimethoxysilylbenzeen B C C C C
1,3-Dichloro-1,1,3,3 -tetraisopropyldisiloxaan - - B C C
Silres Powder D (alkoxysilaan en siloxaan) B B B B B
Silres crème N (alkoxysilaan en siloxaan) B B B B B
Silres crème C (alkoxysilaan en siloxaan) B B B B B
(-) geen hydrofobe zone;
(A) de hydrofobe zone strekt zich enkel uit over de behandelde zone van de strek;
(B) de hydrofobe zone strekt zich uit over de volledige strek;
(C) de hydrofobe zone strekt zich uit over de volledige strek en minstens een 10 deel van de boven- en onderzijde, grenzend aan de strek.
Zo wordt vastgesteld dat de geteste silanen en siloxanen goede hydrofobiserende en migrerende eigenschappen bezitten. Vrij snel strekt de hydrofobe zone zich uit over de volledige strek en in de meeste gevallen zelfs 15 verder ook over minstens een deel van de onder- en bovenzijde van de steen, grenzend aan deze strek. Deze silanen en siloxanen hebben functionele groepen met vertakte en/of lineaire alifatische ketens, verzadigde en/of onverzadigde ketens en/of ringen, en/of aromatische groepen. Ook silanen en siloxanen met dergelijke functionele groepen die heteroatomen, zoals Cl, S, N en O bevatten,
BE2018/5761 bezitten migrerende en hydrofobiserende eigenschappen. De migrerende eigenschappen nemen af naarmate het moleculair gewicht groter wordt.
De uitvinding beperkt zich geenszins tot de hierboven expliciet beschreven werkwijze. Zo kan de toeslagstof worden toegevoegd aan ofwel de 5 bindspecie, ofwel de voegspecie, ofwel aan de beiden. Zo kan de toeslagstof ook een combinatie van verschillende waterafstotend impregneermiddelen bevatten. Zo kan de toeslagstof ook worden toegevoegd aan natte bouwspecie, in het bijzonder natte, onverharde metselmortel en/of voegmortel. Zo kan het metselwerk hoofdzakelijk verticaal uitgevoerd zijn, maar kan dit eveneens zich 10 horizontaal uitstrekken. Zo kan de werkwijze eveneens toegepast worden op, bijvoorbeeld, een bestrating met kleiklinkers die wordt opgevoegd met voegspecie. Zo kan de werkwijze niet alleen worden toegepast in klassiek metselwerk, maar ook bijvoorbeeld voor het verlijmen van bouwstenen. Verder kunnen bijkomend mogelijk oplosmiddelen worden toegevoegd aan de 15 bouwspecie om de diffusie van het waterafstotend impregneermiddel uit de bouwspecie en/of in de bouwsteen te bevorderen.

Claims (28)

  1. Conclusies
    1. Werkwijze voor het opbouwen van waterafstotend metselwerk, waarin waterdoorlatende, poreuze bouwstenen op en naast elkaar worden gestapeld, waarin men tussen deze bouwstenen een uithardende, aan de bouwstenen hechtende bouwspecie aanbrengt en waarin men minstens een vrije zichtzijde van de bouwstenen vrij laat, daardoor gekenmerkt dat men een waterafstotend impregneermiddel, dat in staat is om te migreren vanuit de bouwspecie naar de bouwstenen, als toeslagstof toevoegt aan de bouwspecie in een hoeveelheid die meer bedraagt dan de hoeveelheid die nodig is om alleen de bouwspecie waterafstotend te maken, en vervolgens men de bouwspecie met de toeslagstof tussen de bouwstenen aanbrengt en men het impregneermiddel uit de bouwspecie in de bouwstenen laat indringen waardoor men een buitenschil van de vrije zichtzijde van de bouwstenen waterafstotend maakt, terwijl men de bouwspecie laat uitharden en hechten aan de bouwstenen waardoor men deze bouwstenen met elkaar verbindt.
  2. 2. Werkwijze volgens de conclusie 1, waarin men tijdens het opbouwen van het metselwerk de bouwspecie tussen de bouwstenen aanbrengt om deze bouwstenen met elkaar te verbinden en/of om voegen op te vullen nadat de bouwstenen met elkaar zijn verbonden.
  3. 3. Werkwijze volgens de conclusies 1 of 2, waarin men de toeslagstof in een hoeveelheid toevoegt die nodig is om de buitenschil van de vrije zichtzijde van de bouwstenen tot op een bepaalde minimale dikte waterafstotend te maken.
  4. 4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 3, waarin het impregneermiddel minstens silaan of siloxaan bevat of een combinatie ervan.
  5. 5. Werkwijze volgens de conclusie 4, waarin silaan wordt geselecteerd uit de groep van organoalkoxysilanen, in het bijzonder alkylalkoxysilanen.
  6. 6. Werkwijze volgens de conclusie 5, waarin het silaan wordt gekozen uit de groep van organoalkoxysilanen met als functionele groepen:
    BE2018/5761
    - minstens twee alkoxygroepen, die identiek of verschillend kunnen zijn, en die, bij voorkeur, 1 tot 4 C-atomen en, in het bijzonder 1 tot 2 Catomen bevatten; en
    - minstens één alkylgroep, die 1 tot 18 C-atomen bevat, bij voorkeur, 1 tot 8 C-atomen bevat.
  7. 7. Werkwijze volgens een van de conclusies 4 tot 6, waarin siloxaan 2 tot 15 silicium atomen bevat en één of meerdere alkylgroepen bevat.
  8. 8. Werkwijze volgens de conclusie 7, waarin siloxaan één of meerdere alkoxygroepen bevat.
  9. 9. Werkwijze volgens de conclusie 7 of 8, waarin siloxaan 2 silicium atomen bevat.
  10. 10. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 tot 9, waarin de alkylgroep substituenten bevat met zuurstof, stikstof, zwavel en/of halogeen bevattende functionele groepen.
  11. 11. Werkwijze volgens een van de conclusies 5 tot 10, waarin de alkylgroep een aromatische substituent bevat.
  12. 12. Werkwijze volgens één van de conclusie 4 tot 11, waarin silaan en/of siloxaan wordt gekozen met minstens één reactieve functionele alkoxygroep, bij voorkeur, een methoxygroep en/of een ethoxygroep.
  13. 13. Werkwijze volgens de conclusie 4, waarin
    - silaan wordt geselecteerd uit de groep van organochloorsilanen of alkylalkoxysilanen met één of meerdere alkylgroepen;
    - siloxaan, bij voorkeur, 2 tot 15 silicium atomen bevat, lineair, vertakt of cyclisch is en chloor, alkoxy- en/of alkylgroepen bevat;
    waarin genoemde alkylgroepen 1 tot 18 C-atomen bevatten en lineair of vertakt zijn.
  14. 14. Werkwijze volgens de conclusie 13, waarin genoemde alkylgroepen substituenten bevatten die onverzadigd en/of aromatisch zijn.
  15. 15. Werkwijze volgens de conclusie 13 of 14, waarin genoemde alkylgroepen gefunctionaliseerd zijn met zuurstof, stikstof, zwavel en/of halogeen bevattende functionele groepen.
    BE2018/5761
  16. 16. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 15, waarin de toeslagstof een waterige oplossing is van het waterafstotend impregneermiddel.
  17. 17. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 16, waarin de toeslagstof een organisch oplosmiddel bevat.
  18. 18. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 17, waarin de bouwspecie vervaardigt wordt op basis van cement, zand en water.
  19. 19. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 18, waarin de bouwsteen een poreuze baksteen is, die voordat deze baksteen wordt verwerkt in het metselwerk, een vrijwillige wateropneming vertoont die 5 % tot 20 % bedraagt, in het bijzonder 5 % tot 15 % bedraagt, en/of een initiële wateropzuiging vertoont die 0,5 kg/m2/min tot 10,0 kg/m2/min bedraagt, in het bijzonder 2,5 kg/m2/min tot 7,5 kg/m2/min bedraagt.
  20. 20. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 19, waarin het waterafstotend impregneermiddel van de toeslagstof gekozen wordt uit Triethoxy(2,4,4-trimethylpentyl)silaan, Trimethoxy(propyl)silaan, (3Mercaptopropyl)trimethoxysilaan, (3-Chloropropyl)-trimethoxysilaan, 3(Triethoxysilyl)propyl isocyanate, Isobutyl(trimethoxy)silaan,
    Vinyltriethoxysilaan, Trimethoxysilylbenzeen, Triethoxy(octyl)silaan, aminoethyl-aminopropyl-trimethoxysilaan of 1,3-Dichloro-1,1,3,3tetraisopropyldisiloxaan of combinaties daarvan.
  21. 21. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies 1 tot 20, waarin de toeslagstof en/of de hoeveelheid toe te dienen toeslagstof wordt geselecteerd om een vooraf bepaalde dikte van de waterafstotende buitenschil te bekomen.
  22. 22. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot 21, waarin uitbloeiing en/of vergipsing bij het bekomen metselwerk wordt vermeden.
  23. 23. Bouwspecie voor toepassing in de werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 22, waarbij de bouwspecie een toeslagstof met een waterafstotend impregneermiddel bevat dat in staat is om te migreren vanuit de bouwspecie naar een waterdoorlatende, poreuze bouwsteen in een metselwerk
    BE2018/5761 via minstens een legvlak en/of een kop van deze bouwsteen, waarbij de bouwspecie de toeslagstof met het waterafstotend impregneermiddel bevat in een vooraf bepaalde hoeveelheid die toelaat om een vrije strek en/of een vrije kop van de bouwsteen in het metselwerk minstens te impregneren tot een volledige waterafstotende schil die zich uitstrekt over de vrije strek en/of de vrije kop.
  24. 24. Bouwspecie volgens de conclusies 23, waarbij deze een metselmortel of een voegmortel is, die cement, zand en water bevat.
  25. 25. Bouwspecie volgens de conclusies 23 of 24, waarbij het waterafstotende impregneermiddel van de toeslagstof silaan of siloxaan bevat of een combinatie ervan.
  26. 26. Bouwspecie volgens een van de conclusies 23 tot 25, waarin het waterafstotend impregneermiddel van de toeslagstof silaan en/of siloxaan bevat gefunctionaliseerd met minstens een reactieve alkoxygroep en een hydrofobe groep.
  27. 27. Bouwspecie volgens een van de conclusies 23 tot 26, waarbij deze het waterafstotende impregneermiddel bevat in vloeibare toestand.
  28. 28. Metselwerk opgebouwd volgens een van de conclusies 1
BE20185761A 2018-10-31 2018-10-31 Waterafstotend metselwerk BE1026746B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185761A BE1026746B1 (nl) 2018-10-31 2018-10-31 Waterafstotend metselwerk
EP19206501.9A EP3647294A1 (en) 2018-10-31 2019-10-31 Method for builiding water-repellent masonry

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185761A BE1026746B1 (nl) 2018-10-31 2018-10-31 Waterafstotend metselwerk

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026746A1 BE1026746A1 (nl) 2020-05-28
BE1026746B1 true BE1026746B1 (nl) 2020-06-04

Family

ID=64453257

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185761A BE1026746B1 (nl) 2018-10-31 2018-10-31 Waterafstotend metselwerk

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3647294A1 (nl)
BE (1) BE1026746B1 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1217813A (en) * 1968-06-04 1970-12-31 Wacker Chemie Gmbh Process for the manufacture of water-repellency agents
EP0606671A1 (en) * 1993-01-13 1994-07-20 Pcr Group Inc. Organosilicon emulsions for rendering porous substrates water repellent
US5356716A (en) * 1992-09-04 1994-10-18 Patel Pratim R Waterproofing sealer/repellent compositions for concrete, masonry and porous surfaces
EP0908498A2 (de) * 1997-10-09 1999-04-14 Wacker-Chemie GmbH Emulsionen von Organosiliciumverbindungen für die Hydrophobierung von Baustoffen
NL1005277C2 (nl) * 1997-02-14 2001-09-28 Adrianus Henzen Werkwijze voor het tot stand brengen van een muur door gebruik te maken van stenen en een hechtmiddel en middelen voor toepassing van de werkwijze.
WO2009133013A1 (en) * 2008-05-01 2009-11-05 Wacker Chemie Ag Building materials incorporated with hydrophobic silicone resin(s)
US20120096796A1 (en) * 2010-10-25 2012-04-26 Tomahawk, Inc. Waterproof masonry cement
WO2013166280A1 (en) * 2012-05-02 2013-11-07 Dow Corning Corporation Water repellent organosilicon materials

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4648904A (en) 1986-02-14 1987-03-10 Scm Corporation Aqueous systems containing silanes for rendering masonry surfaces water repellant
US5051129A (en) 1990-06-25 1991-09-24 Dow Corning Corporation Masonry water repellent composition
DE4119562A1 (de) 1991-06-13 1992-12-17 Wacker Chemie Gmbh Verfahren zur wasserabweisenden impraegnierung von mauerwerk
ES2076064B1 (es) * 1992-05-29 1996-06-16 Berenguer Gavila Vicente Hidrofugante de materiales -superficie y masa-.

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1217813A (en) * 1968-06-04 1970-12-31 Wacker Chemie Gmbh Process for the manufacture of water-repellency agents
US5356716A (en) * 1992-09-04 1994-10-18 Patel Pratim R Waterproofing sealer/repellent compositions for concrete, masonry and porous surfaces
EP0606671A1 (en) * 1993-01-13 1994-07-20 Pcr Group Inc. Organosilicon emulsions for rendering porous substrates water repellent
NL1005277C2 (nl) * 1997-02-14 2001-09-28 Adrianus Henzen Werkwijze voor het tot stand brengen van een muur door gebruik te maken van stenen en een hechtmiddel en middelen voor toepassing van de werkwijze.
EP0908498A2 (de) * 1997-10-09 1999-04-14 Wacker-Chemie GmbH Emulsionen von Organosiliciumverbindungen für die Hydrophobierung von Baustoffen
WO2009133013A1 (en) * 2008-05-01 2009-11-05 Wacker Chemie Ag Building materials incorporated with hydrophobic silicone resin(s)
US20120096796A1 (en) * 2010-10-25 2012-04-26 Tomahawk, Inc. Waterproof masonry cement
WO2013166280A1 (en) * 2012-05-02 2013-11-07 Dow Corning Corporation Water repellent organosilicon materials

Also Published As

Publication number Publication date
EP3647294A1 (en) 2020-05-06
BE1026746A1 (nl) 2020-05-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101500716B (zh) 用离子有机硅组合物处理表面的方法
US5073195A (en) Aqueous silane water repellent compositions
Borsoi et al. Evaluation of the effectiveness and compatibility of nanolime consolidants with improved properties
Basheer et al. Freeze–thaw resistance of concretes treated with pore liners
JPH04249588A (ja) 組積造撥水組成物
KR101830289B1 (ko) 알킬알콕시실란의 수성 에멀젼
US5681385A (en) Method for retarding efflorescence in building materials and building material that exhibits reduced efflorescence
Stefanidou et al. Testing the effectiveness of protective coatings on traditional bricks
Lubelli et al. Experimental study of the distribution of chemical products against rising damp in substrates with different water saturation degrees
BE1026746B1 (nl) Waterafstotend metselwerk
US7521573B2 (en) Ionic organosilicon compounds and compositions thereof
US4036658A (en) Process for the preparation of an impregnated building material, and the product thereby obtained
KR100975477B1 (ko) 콘크리트의 방수, 보호, 보강을 위한 콘크리트 침투형, 친환경, 무기질의 세라믹 방수제
ES2329082T3 (es) Procedimiento para hidrofugar y mejorar el efecto perlante de materiales de construccion.
Ren et al. A-1-3 Evaluation of an oil and water repellent on masonry substrates
Massalimov et al. Long-term protection of building structures with sulfur-based nanoscale coatings
De Vries et al. Hydrophobie Treatment of Concrete
Honeyborne et al. Surface treatments
US20020102354A1 (en) Method of applying concrete-based material
ES2735527T3 (es) Recubrimiento monocapa para fachada y su fabricación
RO135219A0 (ro) Procedeu de tratament a diverselor substraturi naturale sau sintetice în vederea inducerii de activităţi antimicrobiene, antibiofilm, antifungice, antialgice sau chiar antivirale bazate pe nanotehnologii
Balakrishna et al. EFFECTS OF INTERNAL MOISTURE ON THE PERFORMANCE OF IMPREGNATES
US20120017801A1 (en) Method to render surfaces water repellent
Chuykin Ismail A. Massalimov

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200604