BE1025070A1

BE1025070A1 - Een werkwijze voor het bereiden van een drank uit een enkeleportiehouder of een onderdelenset van enkeleportiehouder, voornoemde enkeleportiehouder en voornoemde onderdelenset

Info

Publication number: BE1025070A1
Application number: BE20175214A
Authority: BE
Inventors: Pierre Adam; Miguel Monsanto; Schutter David De
Original assignee: Anheuser Busch Inbev Nv
Priority date: 2016-03-30
Filing date: 2017-03-30
Publication date: 2018-10-16
Also published as: BE1025070B1; MX2018011841A; KR20180129828A; EP3225684A1; JP2019511428A; AU2017242652A1; EP3436563A1; US20190106661A1; CA3017563A1; RU2018136323A3; BR112018069843A2; RU2018136323A; CN109072147A; RU2751567C2; WO2017167865A1; AU2021209179A1; AR108045A1

Abstract

Een werkwijze voor het verkrijgen van een drank, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: a. het verschaffen van een eerste enkeleportiehouder omvattende een moutgebaseerd drankconcentraat met het kenmerk, dat voornoemd concentraat zich in een vloeibare toestand bevindt, een viscositeit heeft van ten hoogste 40,10³ mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste 2,6 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 vol%.; b. Het verschaffen van een tweede enkeleportiehouder omvattende een ethanoloplossing met een ethanolconcentratie van 80 vol% of meer. c. Het verschaffen van een vloeibare-verdunningsmiddelbron; d. Het mengen van een deel van de verdunningsmiddelbron met de inhoud van de tweede enkeleportiehouder, voor het verkrijgen van een intermediair vloeistofmengsel met een alcoholgehalte van 30 vol% of minder; e. Het mengen van de inhoud van de eerste enkeleportiehouder met het intermediaire vloeistofmengsel en eventueel een extra hoeveelheid van het vloeibare verdunningsmiddel voor het verkrijgen van een drank.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

30/03/2016 EP 16163059.5 (71) Aanvrager(s) :

ANHEUSER-BUSCH InBev NV 1000, BRUSSEL

België (72) Uitvinder(s) :

ADAM Pierre 3000 LEUVEN

België

MONSANTO Miguel 3000 LEUVEN

België

DE SCHUTTER David 3000 LEUVEN

België (54) Een werkwijze voor het bereiden van een drank uit een enkeleportiehouder of een onderdelenset van enkeleportiehouder, voornoemde enkeleportiehouder en voornoemde onderdelenset i

(57) Een werkwijze voor het verkrijgen van een drank, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: a. het verschaffen van een eerste enkeleportiehouder omvattende een moutgebaseerd drankconcentraat met het kenmerk, dat voornoemd concentraat zich in een vloeibare toestand bevindt, een viscositeit heeft van ten hoogste 40,10³ mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste 2,6 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 vol%.; b. Het verschaffen van een tweede enkeleportiehouder omvattende een ethanoloplossing met een ethanolconcentratie van 80 vol% of meer. c. Het verschaffen van een vloeibareverdunningsmiddelbron; d. Het mengen van een deel van de verdunningsmiddelbron met de inhoud van de tweede enkeleportiehouder, voor het verkrijgen van een intermediair vloeistofmengsel met een alcoholgehalte van 30 vol% of minder; e. Het mengen van de inhoud van de eerste enkeleportiehouder met het intermediaire vloeistofmengsel en eventueel een extra hoeveelheid van het vloeibare verdunningsmiddel voor het verkrijgen van een drank.

BE2017/5214

Een werkwijze voor het bereiden van een drank uit een enkeleportiehouder of een onderdelenset van enkeleportiehouder, voornoemde enkeleportiehouder en voornoemde onderdelenset

Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het afgeven van een drank op basis van één of meerdere enkeleportiehouders omvattende een drankconcentraat in een voldoende hoeveelheid voor het afgeven van een enkel consumptievolume.

Achtergrond van de uitvinding

Bij het afgeven van bier met een inrichting op basis van het in situ mengen van een bierconcentraat en alcohol die moet worden gemengd met een 15 verdunningsmiddel zoals water, is tijd om af te koelen en voor het mengen van de verschillende ingrediënten voor het verkrijgen van een zintuiglijk gewenste bier een belangrijke parameter voor de consument.

WO2015155237 beschrijft een enkeleportie 20 dubbele-padsysteem met een eerste padcompartiment omvattende een geconcentreerd biergranulaat en een tweede padcompartiment omvattende geconcentreerde ethanol.

WO 2014159458 openbaart een wegwerpdrankpad die dient om te worden gebruikt met een inrichting voor het maken van een enkele portie gearomatiseerde drank.

De wegwerpdrankpad is een houder omvattende een eerste compartiment dat dient voor het bevatten van een alcoholvrij drankconcentraat in droge of semi-droge vorm en een tweede compartiment dat dient voor het bevatten

BE2017/5214 van ethan· n vlo c o mp a r t i me n t c o mp a r t i me n t verbonden, maar dient om het drankconcentraat houden voorafgaand aan

Terwijl de bovenstaande bekende documenten beweren het reconstrueren van een biertje mogelijk te maken door het mengen van de inhoud van de pads met water en daaropvolgende carbonatatie, is het mengen en koelen van de drank tot een aanvaardbare temperatuur

ofwel onhandig	lang of	vereist dit een	grote hoeveelheid
energie,	wat	leidt	tot complexe	inrichtingen die
luidrucht:	i.g z:	mn, ve	5el energie ver	'bruiken en veel

onderhoud vergen.

Het is dus duidelijk dat er nog steeds een marktbehoef te is aan een werkwijze voor het reconstrueren van een moutgebaseerde drank onmiddellijk voor of bij het afgeven voor een efficiënte menging en koeling van de drank, eenvoudige verwerking, minimaal onderhoud van de apparatuur en voor de consument aanvaardbare functionaliteit op het gebied van geluidsniveaus en tijd voor de bereiding en afgifte met tegelijkertijd garantie op een optimale sensorische kwaliteit van de drank.

Samenvatting van de uitvinding

De onderhavige uitvinding betreft een e nke1ep o rt i e ho u de r omvattende een moutgebaseerd drankconcentraat of gefermenteerd drankconcentraat, met het kenmerk, dat voornoemd concentraat zich in een vloeibare toestand bevindt, een dynamische viscositeit heeft van ten hoogste 40,10³ mPa.s; een werkelijke

BE2017/5214 extractdichtheid van ten minste 2,6 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 vol%.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een onderdelenset omvattende:

a. de eerste enkeleportiehouder omvattende een moutgebaseerd drankconcentraat of gefermenteerd drankconcentraat, met het kenmerk, dat voornoemd concentraat zich in een vloeibare toestand bevindt, een dynamische viscositeit heeft van ten hoogste 10 40,10^;’ mPa.s, bij voorkeur ten hoogste 1000 mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste 2,6°P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 vol%.; en

b. een tweede enkeleportiehouder omvattende een ethanoloplossing met een ethanolconcentratie van '75 15 vo.1% of meer, bij voorkeur 80 vol% of meer.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het verkrijgen van een drank uit een enkeleportiehouder, voornoemde werkwijze omvattend de volgende stappen:

a. Het verschaffen van een enkeleportiehouder omvattende een moutgebaseerd drankconcentraat of gefermenteerd drankconcentraat, met. het kenmerk, dat het concentraat zich in een vloeibare toestand bevindt, een dynamische viscositeit heeft van ten hoogste 40,10^J25 mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste

2,6 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 vol%.; en

b. Het verdunnen van de inhoud van voornoemde enkeleportiehouder met een verdunningsvloeistof met een alcoholgehalte van 30 volt of minder.

BE2017/5214

De onderhavige uitvinding heelt ook betrekking op een werkwijze voor het ver rijgen van een drank uit een onderdelenset, omvattende de

a. 1van een enkeleportiehouder met werkelij ke omvattende zich in een het kenmerk, dat voor noem·::

vloeibare toestand bevindt, een ten van . s;

enkeleportiehouder

V e r du n n i n g s m i d d e 1 b r

d. Het

c. Het e n k e1ep o rt i e ho uder.

hoogste 40,10³ mPa

Ve r du n n i n g s m i dde .1 b

dichtheid van ten minste	2,6 °P; en
van ten minste 1 vo.1%
verschaffen van	ee:	i tweede
omvattende een etha	nolopl	.os sing met
atie van 80 vo.1% of meer.
verschaffen van	een	vloeibare-
on ;
mengen van een	deel	van de
on met de inhoud	van	de tweede
voor het verkr:	1 j ge n	van een

een alcoholgehalte van intermediair vloeistofmengsel q r\ mengen van inhoud van de eerste me i n t e r me di a i r e

V1o e i s t o fme n g s en eventuee een het vloeibare verdunningsmiddel voor he verkrijgen van

De aide drank betreft bi

Dr J voorkeur bierachtige of ciderachtige drank.

s chemat i s ch een af g te

BE2017/5214

Fig. 2 toont schematisch een afgifteinrichting vloeistofleiding met twee enkeleportiehouders die daarmee zijn verbonden;

Fig. 3 toont een blokschema van een werkwijze 5 voor het bereiden van een drankconcentraat;

relatie illustreert tussen van die van de hoeveelheid vaste aan voornoemde retentaten na

Fig. 5 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de nanofiltratiestap a) die is geïllustreerd op 15 fig.3;

Fig. 6 toont de verzadigingsconcentratie van CO2 in water en ethanol (EtOH) afhankelijk van druk bij een temperatuur van 298 °K.

Fig. 7 toont het verband tussen de 20 verzadigingsconcentratie van CO2 in water en ethanol bij een druk van 1 bar en een temperatuur van 298°K;

Fig. 8 toont verschillende uitvoeringsvormen van afgifte-inrichtingen volgens de onderhavige uitvinding, omvattende een eenheidsdosis omvattende 25 eerste en tweede kamers;

Fig. 9 toont een voorbeeld (a) van het laden van een eenheidsdosis in een af gif te-inrichting en (b) het in situ creëren en af geven van een gefermenteerde doeldrank.

Fig. 10 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van fig. 1

BE2017/5214

5	Ge de t a i11e e r de be s c h r i j v i n g Definities Zoals hierin gebruikt, heeft de uitdrukking 'concentraat' de definitie die eraan is gegeven in het Oxford-woordenboek: 'Een substantie die is gemaakt door het verwijderen of verminderen van het verdunningsmiddel; een geconcentreerde vorm van iets' (vgl. http://www. oxforddictionaries.com/definition/english/con
10	centrale). in lijn hiermee, is de uitdrukking 'bier- of ciderconcentraat' of, ook wel '(geconcentreerde) bierof ciderbasis' of 'bier- of cidersiroop', bedoeld om te verwijzen naar bier of cider, respectievelijk, waaruit het grootste gedeelte van de oplosmiddelcomponent
15	d.w.z. water is verwijderd, met behoud van de meeste opgeloste componenten die eigenschappen verlenen zoals smaak, geur, kleur, mondgevoel enz. Een moutgebaseerde drank wordt gedefinieerd als een drank die is bereid met een gerstemout of tarwemout, al dan niet gefermenteerd. Voorbeelden van moutgebaseerde dranken zijn onder andere bieren, zoals lagers, stouts, aies en gearomatiseerde moutdranken zoals bv. lime-a-rita. Een gefermenteerde drank wordt gedefinieerd
25	als een drank die tijdens productie werd onderworpen aan een microbiologische fermentatiestap en omvat, wijn, cider en bier. Zoals hierin gebruikt, moet de term 'bier' worden opgevat in overeenstemming met een nogal brede
30	definitie :

BE2017/5214 '-de drank die is verkregen door gisting van een wort, bereid met zetmeelrijke of suikerhoudende

7..

grondstoffen, waaronder hoppoeder or drinkwater. Naast gerstemout en tarwemout, mogen slechts nrouwen, gemengd met bv. tarwemout, zetmeelrijke of suikerhoudende grondstoffen waarbij de totale hoeveelheid 80 %, bij voorkeur 40 % van het totale gewicht van de zetmeelrijke of suikerhoudende grondstoffen niet mag overschrijden:

(a) mais, rijst, suiker, tarwe, gerst en de verschillende vormen daarvan.

(b) saccharose, omgezette suiker, dextrose en gl uco sestroop'.

Hoewel volgens bepaalde nationale wetgevingen, niet alle gefermenteerde moutgebaseerde dranken bier kunnen worden genoemd, worden, in de context van de onderhavige uitvinding, de term 'bier' en 'gefermenteerde moutgebaseerde drank' gebruikt als synoniemen en kunnen deze worden verwisseld. Hieruit volgt, dat zoals hierin gebruikt de termen 'gereconstitueerd bier' en 'gereconstitueerde gefermenteerde moutgebaseerde dranken' worden verstaan als dranken die compositorisch in hoofdzaak identiek zijn aan bier maar zijn verkregen door toevoeging van het oplosmiddel, d.w.z. water of koolzuurhoudend water, aan een eerder bereid bierconcentraat.

De hoeveelheid componenten die wordt opgelost in moutgebaseerde dranken kan ook worden uitgedrukt als zogenaamd soortelijk gewicht (relatieve dichtheid) of schijnbaar soortelijk gewicht. De eerste waarde wordt

BE2017/5214 door de .htheid (volumegewicht) van drank gedeeld als een de tweede waarde drankvolume ten oozichte van

1een gelijk volume water. Bijvoorbeeld, soortelijk gewicht van 1,050 ('5u punten') geeft aan dat de stof 5 % zwaarder is dan een gelijk volume water. De dichtheden van water, en dus ook van bier, variëren met de temperatuur; derhalve wordt voor zowel soortelijk gewicht als schijnbaar soortelijk gewicht de meting van het monster en de referentiewaarde uitgevoerd onder dezelfde gespecificeerde temperatuur- en drukomstandigheden. De druk is vrijwel altijd 1 atm gelijk aan 101.325 kPa, terwijl de temperatuur kan variëren naargelang de keuze van verdere systemen voor het benaderen van bierdichtheid. Voorbeelden van dergelijke systemen zijn twee empirische schalen, Plato en de Brix-schaal, die algemeen worden gebruikt in de brouw- en wijnindustrie, respectievelijk. Beide schalen representeren de sterkte van de oplossing als massaprocent suiker; één graad Plato (afgekort °P) of één graad Brix (symbool °Bx) is 1 gram sucrose in 100 g water. Er is een verschil tussen deze eenheden voornamelijk doordat beide schalen zijn ontwikkeld voor oplossingen van sucrose bij verschillende temperaturen, maar dit is zo onbeduidend dat zij vrijwel uitwisselbaar worden gebruikt. Bijvoorbeeld, bier gemeten bij 12° Plato bij 15,5 °C heeft dezelfde dichtheid als een water-sucroseoplossing met 12 massa-procent sucrose bij

15,5 °C, wat ongeveer gelijk is aan 12° Brix, met dezelfde dichtheid als een water-sucroseoplossing

Q

BE2017/5214 bevattende 12 ma. s s a

De P soorteli dat ze de dichtheidsmeting hoeveelheid fermenteerbare stoffen, wat nuttig is vr tl trouwstad zowel stoffen dit niet helemaal ussen graden dat °P dus van

1.04 een is niet lineair, maar een [1+(12 x 4 x

Omwille van de on oede benaderina is (4 x soortelij k aewicht uitvinding, enkeleportiehouder gedefinieerd houder omvattende ten minste één ingrediënt in een bepaalde hoeveelheid voor het verkrijgen v portie van een wanneer verdund in een vloeistofstroom zoals ov

De rm dit word vo

S V.

lt. toegevoegd aan of
WcI’l-Θ 8- f	waarbij een
.urne tus	sen 20 cl en
::1, 35 c	:1 of 50 cl.
noniem	met en kan

woroen me ' enkeleportiecapsule ' of

Gedefinieerd dynamische viscositeit die wordt gemeten bij °C en wordt u i t g e d r u k o o rit schematisch een en in het bijzonder de vloeistotleiding de icon· omvattende die verbonden met een vloeistofbron

BE2017/5214 voornoemde inrichting wordt verstrekt of is ingebouwd in de inrichting mengkamer (13) is aangebracht di tussen in ai e ; een de verbinding staat stro o mo pw aart s v a n me n e n k e 1 e p o r t i e h o u de r toestand, met bij voorkeur ext ra c m· de de

O —,

P ; en afgifte-uitlaat (5d) ;

aanaebracht in voornoemde vloeistofinlaat e nke 1 afgifte mr enting en en de met een door middel van vloeis of de vloeistofleiding hetzij mengkamer (13) of ter hoogte van onderhavige uitvinding, omvat de e en dran moutgebaseerd drankconcentraat of concentraat een vloeibar een viscositeit van maximaal 40 van ten minste 2,6 °P,

DIJ voorkeur ten minste 12 “P zelfs ³ mPa.s, werkelijke

VOO

De nkeleportiehouder bij voorkeur in het bijzonder een materiaal me voorkeur m wordt de enkeleportiehouder concentraatinhoud te e schermen om het binnendringen van Cg in van het concentraat te voorkomen en barrière lichtdoorlatend en van

E e nma a1 gevu1d, vervuiling bii voorkeur ook om te voorkomen dat het concentraat door light-struck wordt

BE2017/5214

Volgens een andere uitvoeringsvorm van tvinding en zo f ig.

omvat de drankafgifte-inrichting (11 ) het de daarvan, een een zoals een kraan, een cirankvat dat extern van voornoemde inrichting wordt verstrekt of vloeistofreservoir (3) dat is ingebouwd in de inrichting; een doseeruitlaat. (5d) ; een mengkamer (13) die is aangebracht in voornoemde vloeistofleiding tussen de vloeistofinlaat en de afgifte-uitlaat (5d); en een onderdelenset van twee enkeleportiehouders (11) en met beide een uitlaat (ld~ 2d) die door middel van vloeistof in verbinding staat met de vloeistofleiding hetzij stroomopwaarts van de mengkamer (13) of ter hoogte van de mengkamer (13).

Volgens de onderhavige uitvinding, omvat de eerste enkeleportiehouder (1) een moutgebaseerd drankconcentraat (8) in een vloeibare toestand, met een viscositeit van maximaal 40,10 ³ mPa.s, bij voorkeur maximaal 1000 mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste 2,6 °P, bij voorkeur ten minste 6 °P, met meer voorkeur ten minste 8 °P en met de meeste voorkeur ten minste 12 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 volt., bij voorkeur tussen 1 en 30 vol%, met. meer voorkeur tussen 1 en 25 volt, met de meeste voorkeur tussen 1 en 20 volt.

De tweede enkeleportiehouder (2) bevat een alcoholoplossing met een alcoholconcentratie van ten minste 75 volt, bij voorkeur ten minste 8 0 vo.1%, bij meer voorkeur ten minste 85 vo.1% en met meest voorkeur ten minste 90 volt.

BE2017/5214

De eerste en tweede enkeleportiehouders kunnen ofwel twee afzonderlijke houders zijn; kunnen zijn geconstrueerd als een enkele houder met twee compartimenten of kamers die zijn afgedicht ten opzichte 5 van elkaar; of als twee afzonderlijke houders die zijn bevestigd aan elkaar.

Opnieuw, zijn de enkeleportiehouders bij voorkeur vervaardigd in een materiaal met goede O2barrière-eigenschappen en zijn ze bij voorkeur niet10 lichtdoorlatend en in het bijzonder niet voor UV-licht. Een voorbeeld van een dergelijk materiaal is aluminium. Eenmaal gevuld, wordt de enkeleportiehouder goed afgedicht om de concentraatinhoud te beschermen tijdens het transport en om het binnendringen van O2 in de houder 15 of vervuiling van het concentraat te voorkomen en bij voorkeur ook om te voorkomen dat het concentraat door light-struck wordt getroffen.

Zowel de enkeleportiehouder volgens fig. 1 als de eerste enkeleportiehouder volgens fig. 2 bevatten bij 20 voorkeur een volume aan concentraat van minder dan ongeveer 90 ml, bij voorkeur minder dan 85 ml (ong. 3 oz), met meer voorkeur een volume van minder dan

	60 ml (ong. 2 oz) en met de 45 ml.	meeste	voorkeur lager dan
25		Het concentraat	in de	e n k e 1 e p 0 r t i e h 0 u de r
	vo 1 ge ri s	fig. 1 en in de	eerste	enkeleportiehouder
	waarnaar	wordt verwezen op	f i g. 2	wordt bij voorkeur

bereid door het onderwerpen van een gefermenteerde drank of moutgebaseerde drank zoals bier of cider aan een 30 concentratiestap omvattend nanofiltratie of omgekeerde osmose voor het verkrijgen van een retentaat en een ο

BE2017/5214 omvattend!

s ma a k c ο mp ο η e η t e η, waarbij van

	θ P
taat	wordt
bare	verbir
(w/w	) , bi

voorkeur ο

gekenmerkt of hoger •J % (w/w), met de meeste voorkeur berekend uit. dichtheidsmetmg die is gecorrigeerd voor de a 1 c o h o 1 h o e ve e 1 h e i d, w a a r do o r e e η v o o r a t b e p a a 1 de hoeveelheid van het retentaat wordt verpakt in de enkeleportiehouder. Volgens de onderhavige uitvinding bevindt het concentraat zich in een vloeibare toestand, met. een viscositeit van maximaal 4 0, 10³ mPa.s, bij voorkeur maximaal 1000 mPa.s; een werkelijke extractdichtheid van ten minste 2,6 °P, bij voorkeur ten minste 6 °P, met meer voorkeur ten minste 8 °P en met de meeste voorkeur ten minste 12 °P of zelfs ten minste 20 °P; en een alcoholgehalte van ten minste 1 volt.

Zoals geïllustreerd op fig. 3 omvat een werkwij ze voor het concentreren van een moutgebaseerde drank of gefermenteerde drank een eerste stap a), waarbij de drank (100) wordt onderworpen aan nanofiltratie (A) door een semi-permeabel membraan als fysieke barrière voor de doorgang van de meeste biercomponenten van gemiddeld moleculair gewicht (MW)>

150-200 Da, maar doorlaatbaar voor water, het grootste gedeelte van de ethanol, eenwaardige zouten en een bepaalde hoeveelheid biersmaakcomponenten. Deze eerste fractie die wordt tegengehouden aan de aanstroomzijde van het membraan wordt retentaat (200) genoemd en wordt verzameld, en verpakt in enkeleportiehouders.

Over het algemeen, is bier (100) dat wordt onderworpen aan nanofiltratie (A) bij voorkeur helder

BE2017/5214 van een gewone bierklaringstechniek voor het verwijderen van gist en de meeste andere van meer dan

0,2 μm.

n standaard en algemeen in het vakgebied van

Ze omvatten bijvoorbeeld centrifugatie, filtratie door bv. kiezelgoer (diatomeeënaarde) eventueel voorafgegaan door centrifugatie of andere typen standaard microfiltratietechnieken.

Zoals duidelijk zal zijn is de bovenstaande werkwijze voor bereiding van het drankconcentraat voor de enkeleportiehouder volgens de uitvinding bijzonder voordelig voor het verkrijgen van laag-volume hogedichtheid bier- of ciderconcentraten. De concentratiegraad van het eindproduct hangt grotendeels af van de concentratiegraad van het retentaat dat wordt door

Derhalve, omvat van van de bier- (of cider maar kan van moet term als de van het bier- of cidervolume dat wordt onderworpen aan nanofiltratie of omgekeerde osmose in stap a) ten opzichte van het volume van het verkregen retentaat aan het einde van de nanofiltratie of omgekeerde osmose in stap a ), d.w.z. de verhouding van het toevoervolume ten opzichte van het volume van het retentaat dat is verkregen in stap a) van de werkwijze volgens de

D

BE2017/5214

In voorkeursuitvoeringsvorm, wordt een in overeenstemming me vo orgaan de u i tvo e r i n g s vo rme n verstrekt, waarbij cap οι wordt oekenmerkt door concentratiefactor van 4 of hoger, of hoger, bij voorkeur 10 of hoger, met meer voorkeur of hoger, met de meeste voorkeur 20 of hoger. Een

relatie tussen	de concentratiefactor binne:	n de hierboven
gedefinieerde	betekenis,	en	de conc	entratie van
onfiltreerbare	verbindi nger	i die	mogelij k	kunnen worden
verkregen in	het retentaa	t uit	stap a. )	is uiteraard
afhankelijk van het soort	bier	of de so	ort cider die

initieel werd onderworpen aan nanofiltratie of omgekeerde osmose, die is afgebeeld en kan worden begrepen uit. de grafiek die is weergegeven op figuur 4, waarbij elke lijn een andere drank weergeeft (lijnen 1-4 werden verkregen voor verschillende bieren, lijn 5 werd verkregen voor cider)

Concentratiefactoren van 10 en hoger kunnen met voordeel, in termen van snelheid en prestaties, worden verkregen door, zoals hierin gebruikt, een hogedruk nanofiltratie, d.w.z. nanofiltratie uitgevoerd onder een druk van minstens 18 bar. Dus, in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, wordt een werkwijze verschaft waarbij de nanofiltratie in stap a) een hoge-druk nanofiltratie is, gedefinieerd als nanofiltratie die wordt uitgevoerd onder een druk in het gebied van ongeveer 18-41 bar, bij voorkeur in het gebied van ongeveer 20-35 bar ongeveer 30 bar.

met de meeste voorkeur

BE2017/5214 dwarsstroom concentratie altijd kunnen

Ο.Θ werking te maken, wordt een uitvoering

Waargenomen cmt concentraties potentieel m het bijzonder kunnen worden verkregen door gebruik van polymere spiraalmembranen in een gebied van 150-200 Dalton of een gelijkaardig gebied. Voorbeelden van dergelijke membranen omvatten dunne film composiet ATF (afwisselende tangentiële filtratie, Refine Technology)-membranen zoals die

momenteel verkri	jgbaar zijn bij DOW	en	Parker	domnick
hunter.
Na de	nanofiltratiestap,	wordt het	sterk
geconcentreerde	retentaat verzameld	en	verpakt	in de

enkeleportiehouder.

Eventueel, kunnen extra ingrediënten aan het concentraat worden toegevoegd zoals alcohol - voor het bereiken van een alcoholgehalte tussen 1 vol% en 30 voll in de enkeleportiehouder-; smaakstoffen; vluchtige geuren; kooldioxide en/of stikstof, bij voorkeur in gasvormige toestand en bij voorkeur in een verzadigingsconcentratie bij een temperatuur van 25 °C en onder een druk van ten minste 2 bar (= 1 bar overdruk) .

naar fig algemeen een illustreert voor het concentreren stap (A) , wordt bier (100) onderworpen aan nanofiltratie (A) door een semi-permeabel membraan dat werkt als fysiek barrière voor doorgang van de meeste

BE2017/5214 biercomponenten van gemiddeld moleculair gewicht (MW) >

150-200 Da, maar doorlaatbaar s voor water, het grootste gedeelte van de ethanol, eerwaardige bepaald« hoeveelheid biersmaakcorriDonenten.

ze die aan de aanstroomzij de van het membraan wordt tegengehouden wordt retentaat (ZOO) genoemd en wordt verzameld en verpakt in de eerste enkeleportiehouder, terwijl de fractie omvattend alcohol en vluchtige smaakcomponenten permeaat (300) wordt genoemd en naar een tweede concentratiestap (B) wordt geleid. De tweede concentratiestap kan fractionering omvatten, zoals destillatie, of omgekeerde osmose en resulteert in scheiding van het permeaat (300) van de vorige nanofiltratiestap (A) in twee fracties: ten eerste, een geconcentreerde fractie omvattende alcohol en smaakcomponenten (400), die wordt verzameld en verpakt in de tweede enkeleportiehouder; en, ten tweede, een grotendeels waterige overblijvende fractie (500), die wordt weggegooid. Beide enkeleportiehouders kunnen na goed afgedicht te zijn worden opgeslagen of vervoerd over afstanden en gemakkelijk worden gerehydrateerd tot een gereconstitueerd biertje met een smaakprofiel dat zeer hard lijkt op of identiek is aan dat van een gefermenteerd bier.

Zoals hierboven vermeld	, is bier (100) dat
wordt onderworpen aan nanofiltra	tie (A) bij voorkeur
helder bier is dat werd behandeld	door geb ruim van een
gewone bierklaringstechniek voor	het verwijderen van
gist en de meeste andere deeltjes	met een diameter van

meer dan 0,2 μm. Dergelijke technieken zijn standaard en algemeen bekend in het vakgebied van bierbereiding. Ze

BE2017/5214 omvatten bijvoorbeeld centrifugatie, filtratie door bv kiezelgoer (diatomeeënaarde) eventueel voorafgegaan door c e n t r i t u ga t i e andere typen andaard

Na de nanofiltratiestap, wordt het .sterk geconcentreerde retentaat verzameld en verpakt terwijl het waterige permeaat wordt toegevoerd naar de tweede concentratiestap b) voor het selectief terugwinnen van ethanol en vluchtige smaakcornponenten, waarbij voornoemde stap ofwel. omvat vriesconcentratie, omgekeerde osmose of fractionering, bij voorkeur omvattende destillatie en/of combinatie daarvan.

Destillatie is een klassiek voorbeeld van een fractioneringstechniek die erom bekend staat bijzonder geschikt te zijn voor het scheiden van alcohol. en vluchtige component uit water. De term 'destillatie' zoals hierin gebruikt, verwijst naar het scheiden van het vloeistofmengsel in de componenten daarvan door te maken van relatieve kookpunt van de componenten door het induceren hun en van .unnen omvatten eenvoudige tie, woro.

b) omvat aromatische destillatie, waarbij voornoemde destillatie wordt gedefinieerd als destillatie die is geconfigureerd voor het verzekeren q

BE2017/5214 o

van hoge van s m a a ko r o duce r e nde verbindingen .

jestillatie maakt deel uit. van een grotere groep van scheidingsprocessen op basis van faseovergang, als van.

olomchromatoorafie die in fase en de mobiele fase, en fractionele bevriezir die beide gebruik.

maken van kristallisati smeltpunten van en van big bepaalde

Vc uitvinding, n werkwijze b) dergelijke ng omvatten, bij voorkeu latie, opstelling, waarbij verschillende fracties worden op de verschillende s ma a k c o mp ο n e n t s o orte n en dan selectief gericht voor het wat een grotere controle zou geven over het smaakprofiel van het uiteindelijke bierconcentraat. volgens de uitvinding.

In een alternatief concentratieproc.es, omvat de stap b) van de werkwijze omgekeerde osmose; en dan. verder ten minste een extra behandeling van de fractie omvattende ethanol, die is verkregen volgens voornoemde omgekeerde osmose, waarbij voornoemde behandeling fractionering omvat, bij voorkeur destillatie, of omgekeerde osmose. In voornoemde uitvoeringsvorm wordt het waterige permeaat dat gelijk is aan de fractie

BE2017/5214 o

omvattende onol en vluchtig s ma a k c o mp ο n e n t e n eers onderworpen aan een stap omvattende omgekeerde osmose en vluchtige smaakcomponenten dan voor de en overblijvende fractie, waarbij voornoemde fractie omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten verder wordt onderworpen aan ten minste één verdere concentratiestap omvattende fractionering, bij voorkeur destillatie, of omgekeerde osmose, voor het verkrijgen van een geconcentreerde fractie omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten en een overblijvende fractie. In een ander alternatief concentratieproces, wordt een werkwijze verschaft waarin de omgekeerde osmose een hoge resolutie omgekeerde osmose is, d.w.z. omgekeerde osmose uitgevoerd onder werkdruk in n· bereik van 60-120 bar en bij een temperatuur van nog een ander wordt een w a a r b i ή v r i e s c o n c e n t r a t i e oegepast

Vriesconcentratie hoofdzaak betrekking op de verwi de ring van zuiver war e r in de vorm van ijskristallen bij temperaturen onder nul. Vriesconcentratie heeft het voordeel boven bv. destillatie dat het as of extract (ionen, organische componenten, enz.) niet onttrekt aan het permeaat dat is verkregen door nanofiltratie in stap (A) , wat het geval is bij destillatie. Om deze reden wordt aangenomen dat een biertje of cider wordt gereconstitueerd door de toevoeging van water na concentratie door:

BE2017/5214 o

a) Het onderwerpen van moutgebaseerde drank oi «fermenteerde drank zoals bier of cider (100) aan eerste estap omvattende nano tratie (A) omgekeerde osmos voor het verkrijgen een en een omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten (300) te verkrijgen, waarbij het retentaat (200) wordt gekenmerkt door de concentratie van onfiltreerbare verbindingen gelijk aan of hoger dan 20 % (w/w), bij voorkeur 30 % (w/w), met de meeste voorkeur 40 % (w/w), zoals berekend uit dichtheidsmeting die gecorrigeerd voor de hoeveelheid

b) Het onderwerpen van de fractie omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten aan een volgende concentratiestap omvattende vriesconcentratie voor het verkrijgen van een geconcentreerde fractie omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten en een overblijvende fractie ;

omvattende alcohol en vluch ge smaakcomponenten van b) met een oolosrniddel voor het intermedia

V .1 o e i s t o f m e n g s e 1 met een alcoholgehalte van mi comomeren van verkriioen van een drank met een smaakprofiel dat niet kan worden van bier of de oorspronkelijke cider.

Omdat de onderhavige het verschaften van sterk aeconcen reerde drankbas i s voor het minimales

BE2017/5214 ge c one e n t r e e r de f r a c t i e omvattende alcohol en vluchtiae smaakcomponenten uit stap b) ook maximaal wordt geconcentreerd.

Daarom omvat in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, de fractie omvattende ge smaakcomponenten ui stap

ABV, bij bij meer voorkeur ten minste 85 % ABV. De hierin gebruikte uitdrukking ' betreft een wereldwijde standaardma voor ethanol n een alcoholische drank.

uitgedrukt als percentage van het totale volume.

een mogelijke ui vo e r i n g s vo rmen, wordt een werkwijze verschaft waarin concentratiestap b) wordt herhaald totdat de oncentreerde fractie omvattende alcohol en vluchtige smaakcomponenten '75-99% ABV, bij voorkeur 80-99 % ABV omvat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de concentratiewerkwijze, is het bier dat wordt onderworpen aan de concentratiewerkwi j ze bier met een hoger stamwortgehalte dan 11 °P, bij voorkeur bier met een hoge dichtheid dat wordt gedefinieerd als bier met een stamwortgehalte van 14-25 °P of zelfs hoger. Concentratie van bier met hoog stamwortgehalte wordt bij voorkeur toegepast op de werkwijze van de onderhavige uitvinding aangezien een dergelijke opstelling een synergetische benadering verschaft die resulteert in finale concentraten die worden gekenmerkt door zeer hoge concentratiefactoren, die tot nu toe niet kunnen worden verkregen met een in het vakgebied werkwijze. Zoals echter onmiddellijk zal worden erkend door iedere

BE2017/5214 o

vakmé onderworpen aan de hierin verschafte werkwijze voor het vertrügen van een bierconcentraat. Overeenkomstig het bovenstaande, is, in een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de bovenstaande uit oerinosvormen, bier dat

word;	t onderworpen aan de wei	:? kwi j ze vo 1 ge :	ns de uitvinding
elk	bier	o mV a 11 e n de alc o ho/	[.concentratie	tussen 2- 16 %
ABV,	bij	voorkeur tussen	4-12 % ABV,	met de meeste
voor;	keur	tussen 6-10 % ABV.
		Bijvoorbeeld, bie	r (100) met.	s t a mw o r t g e h a 11 e
van	11 ° P	(vóór fermentatie)	, kan na de	fermentatie een

alcoholconcentratie hebben van ongeveer 5 % ABV (RDF 82 %) en extractdichtheid gelijk aan 2°P van nietgefermenteerde suikers en andere verbindingen. Tijdens nanofiltratie (B) volgens de werkwijze van de uitvinding, zal bijvoorbeeld 100 hl van dergelijk bier in 2 stromen worden gescheiden:

hL geconcentreerd retentaat (2) met extractwaarde van ongeveer 40 °P van niet-gefermenteerde suikers en ongeveer 5 % ABV, en hL waterig permeaat (3) dat hoofdzakelijk

ABV, het boven s taande stroom van het retentaat (2) door de stroom van het bier of ie het eindproduct (2) ongeveer w a t i n d r u k w e k k e n d met momenteel bekende werkwi zen. Bepalen een

BE2017/5214 g e c o n c e n t r e e r d, e ch ter, door eenvoudig gebruik van concentratiefactoren kan verwarrend en .1 s naar e e n me mb r a a n g e b a s e e r d

Airmen geconcentreerde) tegenhangers, omdat zij meer

Een manier voor het van de c o n c e n t r a t i e g r a a d het meten or de onfiltreerbare componenten van een vloeistof die wordt onderworpen aan filtratie die is achtergebleven in het retentaat na het membraangebaseerde concentratieproces.

Voor een beter begrip, toont figuur 4 het verband tussen de hoeveelheid onfiltreerbare componenten ('% vaste 2 0 stoffen'’ , x-coördinaat) die is verkregen voor verschillende retentaten van verschillende alcoholische dranken,

hun overeenstemmende concentratiefactoren ('conc.factor. ', y-coördinaat); de verkregen waarden voor zes verschillende alcoholische dranken komen overeen met curves 1-6. De alcoholische dranken omvatten vijf biersoorten en één cidersoort; ze worden aekenmerkt in tabel 1 hieronder.

BE2017/5214

Tabel 1. Alcoholische dranken onderhevig aan nanofiltratie volgens de werkwijze van de uitvinding.

drank	bier 1	bier 2	bier 3	bier 4	bier
5	cider
curve nr.	1	2	3	ύ	5 6
stamwortgehalt	16,30	17,50	16,00	11,00	22, 00	15, 95
e	'0	q.	%	%;	o 'c	ί o 1 'o
	r Q n g Ό x-. f ly M	ιαί nn O / ƒ v 'J	75,00	82,00	92,00	ί ρ π; p n ; O O f J v
RDF	'6	'0	o_	o.	%	ί 2-
ÄBV %	5, 61%	£ h Ί > O, J 1 c	6, 67%	5, 00%	i^1,24	9, 00%

In voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, kan het hogere bereik van concentraties van de onfiltreerbare componenten (30 % en hoger) zoals in het voorbeeld hierboven en op figuur 3, bv. worden bereikt in nanofiltratie-installaties die in ss roming of tangentiële r o mi n g f i 11 r a t i e mo du s over van het nanotiltratiemembraan.

schematische illustrati het met van r e c i r c u 1 a t i e memoraa do o r h e t n a n o dwarsstroomfiltrati b i erve r b i n d i n

i s w e e r g e a e \/ e n	OP	figuur 4 die	ook
jssoorten bevat	di e	w o r de n va s t g e h c	>uden
f i 11 r a t i e me mb r a a η	V s .	de soorten die	door
n gaan en	het.	permeaat voi	:men.

voorkeur boven doodlopende

Dwarsstromingsrnodi hebben de voorkomen.

Recirculatie (aangegeven met

Pi verder voor het verhogen van de iiltratie-efficiëntie.

De nanofiltratie-eenheid kan met voordeel worden toegepast een meertrapse meerstapse

BE2017/5214 nano iguur 5 die een nanofiltrati omvattende verbonden nano

In j ke nanofiltratie-inrichting, bier geconfigureerd om van naar de volgende te stromen terwijl wordt via

Na wordt het uiteindelijke retentaat dat rn dit voorbeeld hL met concentrati ace o van 2 0 zou zijn. Natuurlijk, zoals voor elke vakman, kan de hoeveelheid meertranse n a n o f i 11 r a t i e - i n s t a 11 a t ie voorkeursuitvoeringen de eerste trap nano nanofiltratie, die hoger, van 18

Dergelij ke nanofiltratie kan worden bij omgevingstemperatuur (2 0 °C) of ger, eventueel bij °C of lager.

wordt concentrati snap ^!P opstelling onderworpen via de

Dergelij ke voordelig omdat ve smaakcomponentfracties selectief kunnen worden verzameld of verwijderd uit de kolom, wat meer controle over het gewenste smaak-/geurprofiel van het uiteindelijke 30 bierconcentraat volgens de uitvinding mogelijk maakt.

Gewoonlijk, zal destillatie worden geconfigureerd voor

BE2017/5214 omvattende alcohol fractie omvattende tussen 75-98 % ABV, die zal worden verpakt in enkeleportiehouder.

onderhavig voorbeeld, kan voor het gemak van berekeningen worden aangenomen dat het verstre dit % ABV in een volume van

De totale concentratieproces (fracties samen) (kunnen v o. n onfiltreerbare verbindingen (na ceconcentreerde ethanolfract (4) aan nanofiltratieretentaat (2)) gelij k dan zelfs tot (w/w), wat overeenkomt met de u i t e i n de 1 i j ke concentratiefactor (berekend als verhouding van van (6)) variërend van

Eventueel, kunnen aan d<

worden oegevoegd zoals alcohol voor het bereiken a .1 c o h o .1 g e h a 11 e volt o meer;

of gasvormig kooldioxide of stikstof.

n de inri chting wordt consumen mr handmatίσ binnen chting (bijvoorbeeld door een deur van dooreen di inrichting ingebracht zijn in de inrichting, wordt de inhoud van di enkeleportiehouder bij voorkeur in een

BE2017/5214 mengkamer, waar het concentraat wordt verdund tot een gewenst niveau met water, bier, met een alcoholische oplossing of een ander verdunningsmiddel naar keuze, voor het verkrijgen van een enkele portie drankvolurne.

Het mengsel kan optioneel worden gekoeld en/of gecarbonateerd vóór afgifte. Bij het verdunnen van het concentraat met een alcohol (ethanol)-oplossing, heeft het de voorkeur dat het ethanolgehalte 30 vol% of minder is, met meer voorkeur 25 vol% of minder, en met de 10 meeste voorkeur 20 vol% of minder, waardoor een snelle menging van het concentraat in de alcoholoplossing mogelijk wordt zonder dat macromoleculen precipiteren in het mengsel. Aangezien dergelijke mengenergie tot een minimum kan worden beperkt en verhitting van het mengsel 15 als gevolg van menging kan worden beperkt of vermeden.

De enkeleportiehouder volgens figuur 1 en de eerste enkeleportiehouder volgens fig. 2 bevatten bij voorkeur ongeveer 40 - 60 ml concentraat voor het afgeven van een enkele portie van tussen 200 ml en 20 350 ml. De tweede enkeleportiehouder omvat bij voorkeur

10-20 ml alcoholoplossing voor het afgeven van een enkele portie van tussen 200 ml en 350 ml. Aangezien, de inrichting bij voorkeur afgifte van een drankportie toelaat bij een temperatuur van 3 °C of lager, zonder 25 voorkoelen van de enkeleportiehouder en met voorkoelen van het verdunningsmiddel tot 0 °C of net iets lager (afhankelijk van het alcoholgehalte), is het beperken van de benodigde energie voor het mengen van beide vloei stofstromen van doorslaggevend belang.

Bovendien, ondersteunt het minimaliseren van de benodigde energie voor het mengen van beide

BE2017/5214 vloeistofst het ontwerpen mogelijk mengkamer zonder rotor en daarmee het ontwerpen van een inrichting die gemakkelijk in ebruik en onderhoud is vonens een voor reconstitutie en afgifte en terwijl een optimale sensorische kwaliteit van d>

drank Garandeert.

De werkwijze voor het verkrijgen van een drank stappen omvat :

de enkeleportiehouder omvattende kenmerk dat met iet drankconcentrae

concentraat	zich in	een vloeibare to	estand	bevindt,	een
viscositeit	heeft	vs π max π., ώϊ a a 1.	40,10³	mPa.s ;	een
werkelij ke	extractdi	chtheid van ten	minste	2,6 °P,	bij

O van enkeleportiehouder tweed!

m· een ethanolconcentratie van 75 vol% of meer.

e t h a n o1oplossing;

vo ó r verdunningsmiddelbron

ΓΡ e

irschaf	ten	van	een	vloeibare
zoef	Ls	water,	bier	of een
ng en	van	een	deel	van	de
met	Ο-Θ	inhoud	vain	de tweede
voor	het	verkri	jgen	van	een

intermediair vloeistofmengsel met een

BE2017/5214 volt of minder, bij voorkeur 25 volt of minder, met de meeste voorkeur 20 volt of minder;

e. Het mengen van de inhoud van de eerste enkeleportiehouder met het intermediaire vloeistofmengsel en eventueel een extra hoeveelheid van het vloeibare verdunningsmiddel voor het verkrijgen van een drank.

Het mengsel kan optioneel worden gekoeld en/of gecarbonateerd vóór afgifte. Door eerst de inhoud van de 10 tweede enkeleportiehouder te verdunnen voor het verkrijgen van een intermediair mengsel met een alcoholgehalte van 30 volt of minder, bij voorkeur 25 volt of minder, met meer voorkeur 20 volt of minder, kan de inhoud van de eerste enkeleportiehouder snel worden 15 gemengd met de alcohol van de tweede enkeleportiehouder, zonder dat macromoleculen precipiteren in het mengsel. Aangezien dergelijke mengenergie tot een minimum kan worden beperkt en verhitting van het mengsel als gevolg van menging kan worden beperkt of vermeden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, omvatten de eerste en tweede enkeleportiehouders bij voorkeur een hoeveelheid gasvormig kooldioxide en/of stikstof, zodanig dat voor carbonatatie van de bereide drank geen of slechts een beperkte hoeveelheid extern gas onder 25 druk moet worden verstrekt. Verwijzend naar figuur 6, die de CCp-verzadigingsconcentratie illustreert in een water-ethanolmengsel bij een temperatuur van 2 98 °K als een functie van ethanolconcentratie. De abscis x_Eton ⁼ 0% komt overeen met zuiver water, en Xeîoh = 100 % komt overeen met zuivere ethanol. Het is te zien dat CO2verzadigingsconcentratie in ethanol ongeveer één orde

BE2017/5214 van magnitude hoger meer kooldioxide kan worden opgelost in zuivere ethano als het voor doeldranken met een ethanolgehalte van ten minste

V O _L « Ó f tweede enkeleportiehouder een deel van de CO₂ op te nemen die nodig is voor de doeldrank bij een redelijke druk in de tweede enkeleportiehouder van 1 tot 4 bar boven atmosferische druk.

Zo, bevat de ethanol van de tweede enkeleportiehouder: CO₂ in een concentratie, x_Co2 (EtOH) , tussen 1,0 en 3,0 mol.%, bij voorkeur tussen 1,5 en 2,5 mol.%, betrokken op het totale gehalte van de tweede enkeleportiehouder.

Indien de eerste enkeleportiehouder een beetje water bevat, bijvoorbeeld 10 tot 40 vol.% water, dan is het ook mogelijk om gasvormig CO₂ en/of N₂ op te lossen

in voornoemd water	in	de	eerste enkelepo	rtiehouder.	Dit
kan bijdragen aan	het	be	reiken van meer	' bubbels i	n cis
do e 1 d r a n k. D i t k a n	VOO	ral	nuttig zijn bi	j een doelc	irank

met een laag ethanolgehalte. Afhankelijk van de hoeveelheden ethanol en gas die zijn gewenst in de doeldrank, kunnen gasconcentraties en drukken in de tweede en, eventueel de eerste enkeleportiehouders worden bepaald.

Het water van de eerste enkeleportiehouder bevat :

CO₂ in een concentratie, xCO₂(H₂0), tussen 1,0 mol.%, bij voorkeur tussen

1,5 en

2,5 mol.%, betrokken op het totale watergehalte van de eerste enkeleportiehouder.

BE2017/5214

Ten slotte kan het uiteindelijke gasgehalte in de doeldrank worden fijnafgestemd met een externe drukgasbron (9). Dit vereist natuurlijk het gebruik van extra verbruiksgoederen, hetgeen nadelig is voor het 5 gebruikscomfort van een afgifte-inrichting, maar aangezien de drukgasbron louter dient voor fijnafstemming van het uiteindelijke gasgehalte in de doeldrank, is het gasverbruik zeer beperkt en kan één lading een lange tijd meegaan.

Het vloeibare verdunningsmiddel (3) omvat over het algemeen water, en kan zuiver water alleen zijn. Met zuiver water, wordt bedoeld water dat mineralen bevat waardoor het drinkbaar is. In het bijzonder, kan het

	vloeibare	verdunningsmiddel plat	water	- _f ... - - —· — zijn, zoals
5	geillustree	rd op figuur 8 van een	kraan,	maar het kan
	natuurli j k	ook worden verstrekt	in een	reservoir of

andere houder. Een afgifte-inrichting voor het afgeven van een gefermenteerde drank zoals bier, en het gebruik van eenheidsdoses die geen extra gasbron vereisen en het zu ver water als vloeibaar verdunningsmidde het mees comfortabel voor

Als v e r du n n i n g s m i d d e (10) een neutraal vermenging met verschillende soorten geconcentreerde dranken van de ethanol van de weede enkeleoortiehouder ve r s c he i de nh e f. d aan

Dergelij ke

Geïllustreerd o iciuur z es met een vloeibaar verdunningsmiddel word'

BE2017/5214

Het vloeibar·

V e r du η n i η g s mi dd e 1 kan z l‘i η zonder smaakstoffen, en enkeleportiehouder is verkrij gbaar donker abdijbier, amberkleurig abdijbier, stout, enz.

Met een enkele levering van basisbier, is het mogelijk om een grote verscheidenheid aan doelbieren te verkrijgen door het mengen van voornoemd basisbier met een eenheidsdosis omvattende een tweede enkeleportiehouder gevuld met ethanol en een gas, en een eerste enkeleportiehouder omvattende een corresponderende verscheidenheid aan gearomatiseerde geconcentreerde drankextracten. In vergelijking met een schilderij, vormt het basisbier een achtergrondkleur van drankextract levert het gekleurde centrale onderwerp van het beeld.

De geconcentreerde drankextracten in de eerste enkeleportiehouder omvatten bij voorkeur verschillende ethylbutyraat, en ethylhetanoaat.

Dit belangrijkste smaakgevende verbindingen van bier, zijn eigen dat geconcentreerde drankextracten worden geproduceerd door het verwijderen van een gedeelte van het water en de meeste (of alle) ethanol van een conventioneel gebrouwen bier. Als alternatief hiervoor, of in aanvulling hierop, 30 kan het worden geproduceerd of vervolledigd door

stoffen

BE2017/5214 kunnen de eerste en tweede enkeleportiehouders worden verscha al s f zonderli ke moeten worden m

kan uit eindgebruiker

wenst om de hoeveelheid	ethanol i	n zijn doeldrank te
regelen. Elke eenheid	van de	eerste en tweede
enkeleportiehouders (1,	2)	heeft een
inlaataansluiting (lu,	2u)	en een

uitlaataansluiting (ld, 2d) , die kunnen worden gekoppeld aan een stroomopwaarts en stroomafwaarts uiteinde (5u, 5d) van een afgiftebuis. Het is echter lastiger om twee dosiseenheden achtereenvolgens te moeten laden alvorens een doeldrank af te kunnen geven.

Als alternatief, zoals weergegeven op figuur (c) en (d), kunnen de eerste en tweede enkeleportiehouders worden verstrekt als twee afzonderlijke enkeleportiehouders in een enkele eenheid. Dit laat geen keuze met betrekking tot de hoeveelheid ethanol in de doeldrank, maar is gemakkelijker te gebruiken, aangezien de eindgebruiker slechts een enkele eenheid in de afgifte-inrichting hoeft te laden, zoals gebruikelijk is bij koffiemachines. Zoals getoond op figuur 8 (c) en (d) , kunnen de twee enkeleportiehouders

in een	enkele eenheid	.s dos is met	behulp	van V	1 o e i s t o f i n
serie	of in parallel	worden gekoppeld	ei o o i?	de interne
buis	die aanvankel:	ijk wordt	af ges	loten	door een
membra.	an, totdat	de druk	van	het	vloeibare

verdunningsmiddel voornoemd membraan doet openbarsten. Als alternatief, worden door de invoering van een dosiseenheid omvattende eerste en tweede

BE2017/5214 enkeleportiehouders, de eerste en tweede enkeleportiehouders verplaatst en doorboren deze voornoemd membraan na het in contact brengen.

Zoals de naam al aangeeft, komt een dosiseenheid overeen met één portie drank. Afhankelijk van het land en type drank, kan één portie een glas (10) zijn met een capaciteit die over het algemeen tussen 20 en 50 cm³ (1 cm³ = 0,1 cl) ligt. Bijgevolg moet voor een doeldrank met een ethanolgehalte van 5 vol.%, de tweede enkeleportiehouder (2) een capaciteit hebben van 10 cm³voor een doeldrank van 200 cm³, van 17 cm³ voor een doeldrank van 330 cm³, en van 25 cm³ voor een doeldrank

Evenzo van

500 cm³ met een ethanolgehalte een van roter de tweed« enkeleportiehouder, hoe groter

Ο.Θ

N₂ die ran worden opgeslagen, en hoe groter het alcoholgehalte van de doeldrank.

Het volume van de eerste enkeleportiehouder (1) kan meer variëren dan dat van de tweede enkeleportiehouder, afhankelijk van de hoeveelheid water die nog aanwezig is in de eerste enkeleportiehouder. Voor een eerste kamer die ten

	hoogste 5 vol.%	water	bev	at., kan de	capaciteit van de
25	eerste enkelepor	tienou	de r	tussen 10	en 50 cm³ liggen.
	Voor een eerste	käme r	met	tussen 20	en 40 vol.% water.
	kan de capacitei	t van	de	eerste enk>	b 1 e p o r r. e η o u a e r v a. n

de orde van 50 tot 150 cm³ zijn.

	Zoals	geillust	reerd	op figuur 8,	maakt de
30	afgifte-i n r i ch t	ing het	mogel	.ijk om in	situ een
	ge f e r me n t e e r de	doeldrank	te produceren door	toevoeging

BE2017/5214 van een vloeibaar verdunningsmiddel, en di aldus nr +De atgifte-inrichting omvattende :

voor van (b) een behuizing (lz) voor het ontvangen van de tweede enkeleportiehouder (2), (c) een afgiftebuissysteem (5d, 5u) omvattende een stroomopwaarts uiteinde (5u) en een stroomafwaarts uiteinde (5d), waarbij het stroomopwaartse uiteinde is gekoppeld aan een bron van vloeibaar verdunningsmiddel, en voornoemde bron van vloeibaar verdunningsmiddel met behulp van vloeistof is verbonden, met de behuizing voor het ontvangen van de eerste enkeleportiehouder, met de behuizing voor het ontvangen van de tweede enkeleportiehouder, en met het stroomafwaartse uiteinde (5d) van de afgiftebuis, die openstaat voor een buitenatmosfeer.

Een eerste enkeleportiehouder en een tweede enkeleportiehouder zoals hierboven besproken worden geladen in een respectieve behuizing, zodanig dat het vloeibare verdunningsmiddel (3) dat van het stroomopwaartse uiteinde (5u) naar het stroomafwaartse uiteinde (5d) van het afgiftebuissysteem stroomt door het interieur van zowel eerste als tweede enkeleportiehouders (1, 2) moet stromen.

De afgifte-inrichting kan twee verschillende behuizingen (12) omvatten die met behulp van vloeistof met elkaar verbonden zijn voor het apart ontvangen van de eerste en tweede enkeleportiehouders. Als alternatief, zoals getoond op figuur 9, kan één enkele

BE2017/5214 behuizing (12) worden gebruikt voor het ontvangen van ofwel een enkele eenheidsdosis omvattende zowei eerste of onderlij ke elk omvattende de eerste j

en tweede enkeleportiehouders.

ijk. Figuur ts(a) en (b) toont voorbeelden waarin twee afzonderlijke eenheidsdoses worden gebruikt, en figuren 8 (c) en (d) en 9 tonen voorbeelden van inrichtingen die een enkele eenheidsdosis omvattende zowel eerste als tweede enkeleportiehouders ontvangen.

Om hygiënische redenen en voor gebruiksgemak, kan een eenheidsdosis zoals is geïllustreerd op figuur 9 (a) eerste en tweede enkeleportiehouders en het stroomafwaartse uiteinde (5d) van het afgiftebuissysteem omvatten. De eenheidsdosis kan worden geladen in de behuizing van de afgif te-inrichting, een glas of een ander vat van voldoende capaciteit wordt geplaatst onder het stroomafwaartse uiteinde van het afgiftebuissysteem. Zo wordt, telkens wanneer een nieuwe eenheidsdosis in de afgifte-inrichting wordt geladen, een nieuw en schoon stroomafwaarts uiteinde (5d) van de afgiftebuis gebruikt. Het stroomopwaartse uiteinde van het afgiftebuissysteem (5u) moet ook regelmatig worden vervangen, maar aangezien hetzelfde vloeibare verdunningsmiddel wordt gebruikt voor elke portie, hoeft het niet na elke portie te worden vervangen. Dit geldt met name indien de verdunningsvloeistof plat water is, hetgeen een voorkeursuitvoeringsvorm is.

Stroomafwaarts van de eerste en tweede enkeleportiehouders, kan het afgiftebuissysteem een mengkamer omvatten voor het mengen van het vloeibare

BE2017/5214 verdunningsmiddel met de geconcentreerde drankextracten, ethanol, en gas. De mengkamer kan een bewegingselement omvatten voor het dynamisch mengen van de componenten of, als alternatief, kan het een statische menger zijn 5 of gewoon een scherp gebogen gedeelte in het stroomafwaartse uiteinde van het afgiftebuissysteem. Als een mengkamer wordt gebruikt, moet erop worden gelet dat een mengmechanisme wordt geselecteerd dat geen overmatige hoeveelheden schuim genereert door de 10 aanwezigheid van gasvormig CO₂ en/of N₂. Maar bij hoge carbonatatieniveaus (met één of beide van CO₂ en N₂) in de enkeleportiehouders, zal expansie van het gas in de mengkamer koelen genereren.

De onderhavige uitvinding betreft ook een 15 werkwijze voor het in situ produceren van een gefermenteerd doeldrank en het afgeven van voornoemde gefermenteerde doeldrank. Een voorbeeld van de werkwijze wordt geïllustreerd op figuur 9, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat:

(a) het verschaffen van een afgifte-inrichting zoals hierboven besproken, en het verbinden van het stroomopwaartse uiteinde (5u) van het buissysteem met een bron van vloeibaar verdunningsmiddel (3) , (b) het laden van zowel eerste enkeleportlehouder (1) als tweede enkeleportiehouder (2) in hun behuizing (12), (c) het stromen van het vloeibare verdunningsmiddel vanaf het stroomopwaartse uiteinde naar het stroomafwaartse uiteinde van het buissysteem, 30 door zowel eerste als tweede enkeleportiehouders, waarbij het ethanolgehalte van de tweede

BE2017/5214 enkeleportiehouder wordt q r\ max. ,ίυ νο vorens het te mengen met de inhoud de aldus geproduceerde (10) .

Het gebruik van de inrichting van de onderhavige uitvinding volgens de voornoemde werkwijze en het gebruik van de hierboven besproken eenheidsdoses, ondersteunen de itu bereid a an ge f e rme nt ee r de hoeveelheden re met één glas drank, me en gefermenteerde doeldrank kan tussen vo en tussen 1 tot 6 g/l CO ), door het eenvoudigweg laden een

Ο.Θ ten stromen van het door de eenheidsdos ef eris bet extra drukgasbron vereis

Dit laatste is mogelijk door gebruik te maken van de van gassen zoals tO₂ of e t h a η o 1 o p 1 o s s .i n g i n

Als alternatief is het v e r du n n i n g s m i d d e maar een basisdrank n een vat (vgl

V 3. n verscheidenheid aan dranken rond het thema van d· seiectie van met

0

BE2017/5214 om de creatieve mogelijkheden van de eindgebruiker verder een andere extr v/or den voor

De van het gasgehalte de bij voorkeur ongevee

0 m 1 c o n c e n t r a a t voor van 350 ml, weede enkeleportiehouder bij voorkeur tussen

O’ C Ο Ώ C* α R t G¹ A T o bevat. Aangezien, de inrichting bij voorkeur afgifte van

Vc lager en bij voorkeur voor lager bier), zonder voorkoelen van de enkeleportiehouder n met voorkoelen van het verdunningsmiddel tot 0 °C o net iets ger (a van van beide vloeistofstromen van doorslaggevend belang.

Bovendien, ondersteunt het minimaliseren van di benodiade energie voor mengen beide ontwerpen mogelijk van een mengkamer zonder bewegende delen rotor en daarmee het ontwerpen van een inrichting die gemakkelijk in gebruik en onderhoud is en toch presteert volgens een hoog niveau van korte tijd voor reconstitutie en afgifte en terwijl een optimale sensorische kwaliteit van de drank garandeert.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zoals getoond op fig. 10, omvat de inrichting een drukregelaar voor het regelen van de druk in de vloeistofleiding. Een

BE2017/5214 dergelijke drukregelaar 12 kan worden voorzien aan de

bron	4 of	kan	afzonderlijk in	de inrichting	zijn
aangebracht.	De	drukregelaar moet	regelbaar zijn	door
middel	van	een	besturingseenheid	13 bij voorkeur	een

elektronische eenheid omvattende een microprocessor die is opgenomen in de afgifte-inrichting.

In de inrichting kunnen één of meer enkeleportiehouders worden geladen omvattende identificatiemiddelen 14 zoals bijvoorbeeld een barcodescanner of RFID-scanner die toelaat inhoudelijke identiteitsetiketten op de pads of capsules te identificeren, zoals een streepjescode of RFID-tag 1/5.

In dit geval omvat de drukregelaarbesturingseenheid ook een geheugen 15 omvattende een aantal voorgeladen afgiftedrukniveausequenties voor het instellen en variëren van de druk in de vloeistofleiding tijdens een afgiftecyclus, waarbij de microprocessor een sequentie selecteert op basis van gegevens die zijn ontvangen van de pad- of 20 capsule-identificatiemiddelen en stuurt deze de drukregelaar dienovereenkomstig.

Om een goede regeling mogelijk maken, geniet het verder de voorkeur dat de besturinaseenheid een stromingsmeter omvat voor het bepalen van de hoeveelheid 25 vloeistof die door de vloeistofleiding stroomt als een invoer naar de microprocessor.

De drukgasbron kan hetzij een metalen hogedrukpatroon zijn omvattende vloeibaar CO2 van voedselkwaliteit, N2 dat direct beschikbaar op de markt 30 of kan een plastic behuizing zijn omvattende CO2 van

BE2017/5214 voedselkwaliteit, N2 bij lagere drukken tussen 4 en 2 bar.

De bovenbeschreven inrichting maakt het mogelijk om een drank af te geven waardoor de druk in de vloeistofleiding verandert van een eerste drukniveau hoger dan omgevingsdruk in een tweede drukniveau hoaer dan het omgevingsniveau door voornoemde drukregelaar tijdens het mengen en afgeven van de drank.

Als zodanig is het bijvoorbeeld mogelijk de inrichting te laden met een pad of capsule omvattende een geconcentreerd bier en het koppelen van de inrichting met een bron van koolzuurhoudend water.

De inrichting identificeert de pad en dus de inhoud daarvan en een vooraf ingestelde druksequentie 15 voor het afgeven van bier wordt geladen uit het geheugen.

Bij afgifte, wordt de drukregelaar geregeld om de druk in de vloeistofleiding in te stellen op een druk die overeenkomt met de gewenste gasdruk in het bier na 20 afgifte (bijv. 2 tot 2,2 bar). Deze druk wordt in hoofdzaak constant gehouden gedurende het afgeven van ongeveer 90 % van het volume van het af te geven bier.

Vervolgens wordt de drukregelaar bediend om de druk te verhogen tot een niveau van bv. 2,4 bar in de 25 vloeistofleiding, om schuimen van het bier te bevorderen bij het af geven en als zodanig het verkrijgen van een schuimkraag op het afgegeven bier. Deze druk in de vloeistofleiding wordt in hoofdzaak constant gehouden totdat alle vloeistof voor het bier is afgegeven.

Nadat de gewenste hoeveelheid vloeistof is afgegeven, kan de drukregelaar worden bediend om de druk

BE2017/5214 verder te verhogen tot een niveau van bv. 3 bar voor het zuiveren van de vloeistofleiding en kunnen de resterende vloeistofresten worden uitgeblazen, waardoor wordt verhinderd dat vloeistof die in de vloeistofleiding 5 achterblijft de kans op de vorming van een biofilm in de vloeistofleiding zou verhogen.

Als alternatief, kunnen de i dent i f i c a t. i em i dde 1 e n detecteren van de zoals het worden nhoud van voor de enkeleportiehouders, van de enkeleportiehouder, zodat de inrichting hoeveelheid water kan selecteren voor het het alcoholgehalte van de tweede enkeleportiecontainer tot een gehalte van 30 vol% of minder alvorens het 15 toevoegen van de inhoud van de eerste enkeleportiehouder daaraan.

Verwijzend naar fig. 2, omvat de mengkamer, mengmiddelen omvattende één of meer dubbele straalmengers, elk omvattende ten minste een eerste straalmenger-vloeistoftoevoeringang in vloeistofverbinding met de eerste vloeistofleiding en een tweede straalmenger-vloeistoftoevoeringang in vloeistofverbinding met de tweede vloeistofleiding, een paar straalmenger-vloeistofstroomkanalen met elk een straalmenger-afgifte-uiteinde voor het uitstoten van vloeistoffen in onderling, tegengesteld gerichte of inslaande straalstromen, voor het mengen van de vloeistoffen in een vloeistofmengsel, en een straalmengeruitlaat waardoor het vloeistofmengsel de dubbele straalmenger in vloeistofverbinding met de drankuitloop kan verlaten.

BE2017/5214

REF	BESCHRIJVING
1	Eerste kamer
ld	Uitgang van eerste kamer
lu	Ingang van eerste kamer
2	Tweede kamer
2d	Uitgang van eerste kamer
2u	Ingang van tweede kamer
3	Bron van vloeibaar verdunningsmiddel
3p	Pomp voor vloeibaar verdunningsmiddel
5d	Uitlaat van afgiftebuis
5 u	Inlaat van afgiftebuis
5v	Klep voor vloeibaar verdunningsmiddel
7	Drukgasbron (CO₂ of N₂)
7v	Klep voor persgas
10	Vat voor het verzamelen van de in situ gemaakte dranken
11	A f gifte-inri cht ing
i n -L Z.	Behuizing(en) voor het ontvangen van eerste en tweede kamers
13	Mengkamer
100	Te concentreren drank
200	Retentaat
300	Permeaat
400	Concentraatfract.ie omvattende ethanol en vluchtige smaakstoffen
500	Overblijvende fractie
14	Drukregelaar
15	Besturingseenheid
16	Identificatiemiddelen
17	Identiteitsplaatje enkeleportiehouder

BE2017/5214 of ge fermenteerd

Claims

CONCLUSIES omvattende mo u t g eb a s e e r d drankconcent.

d.â drankconcentraat, met dat voornoemd concentraat.

zich m een vloeibare toestand bevindt, een dynamis ehe nee

Vc bij voorkeur

1000 een ke minste

De e n ke1ep o ,r t ie houder, waa. ïf-öi J concentraat nkeleportiehouder, een werkeli xe bij voorkeur ten minste 8 meeste voorkeur ten de conclusies 1-3, waarbij het concentraat wordt verkregen
5, - Een onderdelenset, omvattende:

a. de eerste enkeleportiehouder zoals gedefinieerd in één van de conclusies 1 tot 4; en

b. Een tweede enkeleportiehouder omvattende een ethanoloplossing met. een ethanolconcentratie van 75 vol% of meer, bij voorkeur 80 vol% of meer.
6, - Een onderdelenset volgens conclusie 5, waarbij zowel de eerste als tweede houders aan elkaar zijn beve s ti gd.
7, - Een werkwijze ter verkrijging van een drank uit een enkeleportiehouder zoals omschreven in één

BE2017/5214 van de conclusies waarbij voornoemde werkwijze de volgende stappen omvat:

Cl e van een enkeleportiehouder zoals Geïdentificeerd n één van de conclusies 1 tot 4;

b. Het verdunnen van de inhoud van verdun ηingsv1oe is t o f m e t alcoholgehalte van 30 vol% or m rider.
8.

voor verkrijgen van drank uit een onderdelenset zoals conclusie 5 ot 6, omvattende de appen:

van een enkeleportiehouder omvattende drankconcentrae met het kenmerk, dat voornoemt vloeibare toestand van bij en hoogste een werkelijke van en en van een e n k e 1 e p o r t i e h o u de r omvattende ethanoloplossing met •'7 / vol% voorkeur 80 vol% of mee verschaft van

Ve r du n n i n g s m i dde 1. bron ;

interrn enkelep

d. Het mengen van een deel van de i n g s middelb r on met de inhoud van de tweede ortiehouder, voo r het verkrijgen v man een diair vloeis tofmengse 1 met een alcoholgeh .alte va n

30 vol% of minder;

e. Het mengen van de inhoud van enkeleportiehouder met het

4 8

BE2017/5214 vloeistofmengsel en eventueel een extra, hoeveelheid van. het vloeibare verdunningsmiddel voor het verkrijgen van een drank.

9,- De werkwijze volgens conclusie 7 of 8, 5 waarbij voornoemd verdunningsmiddel wordt gekozen uit de groep omvattende : : plat water, koolzuurhoudend water, bierachtige drank of ciderachtige drank. 10.- De werkwiize volaens conclusie 7 of 8,

omvattende de stap van het carbonateren van het
10 intermediaire vloeistofmengsel of de drank.
11.- De werkwijze volgens conclusie 7 of 8,

omvattende de stap van het koelen van de drank t ot een temperatuur van. 7 °C of 1 .ager, bij voorkeur 3 °C of : lager en het carboniseren van de drank vóór het afgeven van de

15 drank in een bedieningsvat.
12,- De werkwijze volgens één van de conclusies 7 tot 11, waarbij de drank een gefermenteerde moutgebaseerde drank is met een alcoholgehalte tussen 1 en 12 vol%.

BE2017/5214 xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx<